De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 19 december pagina 5

19 december 1915 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

19 Dec. '15. No. 2008 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Brieven uit Singapore I L, B. Je stelt mij voor een moeielijke taak! want ik weet werkelijk niet, welke van je talrijke vragen omtrent mijn nieuwe omgeving ik het eerst beantwoorden zal. Je wilt weten over de Vrouw" (dit alleen is reeds een zeer omvangrijk onderwerp), hoe het met het feminisme in deze streken staat, van vrouwenarbeid,' vrouwenbetrekkingen, van loonen, van de inrichting der huizen, het dienstpersoneel en zijn werkzaamheden, van de huisvrouw, van kleeding, je vraagt naar zeden en gewoonten, onderwijs, klimaat, natuur, planten en dieren, het mondaine leven en voegt daar dan nog enz. enz. achter. Wat dit enz. nog bevatten moet, is mij niet duidelijk. Laat ik om te beginnen een steeds over de geheele wereld actueel onderwerp kiezen: het dienstpersoneel, en dan kan ik er dadelijk bijvoegen dat wij hier nog niet zoo slecht af zijn op dit gebied. Over gebrek aan dienst boden heeft men hier ten minste niet te klagen want de huisbedienden zijn steeds Chineezen en die zijn er velen in Singapore. Natuurlijk is ook hier de qualiteit niet even redig aan de quantiteit, maar het geeft lang niet zooveel moeite om van personeel te veranderen als in ons goede Holland, waar men op herhaalde advertenties slechts sporadische aanbiedingen krijgt. Bovendien zorgt in vele gevallen de heen gaande bediende zelve voor een opvolger en wijdt vór zijn vertrek den nieuweling in alle gewoonten van het huis en de be woners in. Het is merkwaardig zoo vlug en precies als zij alles onthouden, maar zij wijken dan ook ongaarne daarvan af en het kost steeds veel moeite en standvastigheid om een duurzame verandering in gewoonten of verplaatsing van meubelen te weeg te brengen. Het aantal bedienden varieert, zooals overal in de wereld, naarmate de grootte van huis en gezin en derzelver levens standaard. Toch heeft een kleine huishouding hier in het Oosten steeds meer bediening noodig dan in Europa het geval is. Een gezin waar men het in Holland met een meid-alleen of keuken- en tweedemeisje afdoet, heeft hier zeker drie a vier bedien den noodig, want elk' van hen heeft zijn speciale werkzaamheden die de ander niet wil of kan verrichten. Men heeft eerstens de headboy, dit is gewoonlijk een wat oudere Chinees, die zelf niet zoo heel veel uitvoert, maar het oppertoezicht heeft en verantwoordelijk is voor het werk der overige bedienden; men zou hem een soort meid-huishoudster kunnen noemen. Hij trekt van vele dingen zijn voor deel en menig leverancier en bediende moet een deel van zij n verdienste aan hem af staan. Op hem in rang volgt de second boy die bij een Hollandsch tweede-meisje te verge lijken is, en ook ongeveer dezelfde diensten in huis verricht. Een belangrijk persoon is natuurlijk ook de kok; hij gaat des morgens vroeg naar de markt en keert tusschen zeven en half acht beladen met etenswaren terug, want hij kookt niet alleen voor den heer en mevrouw, maar ook voor alle Chineesche bedienden. Daar er hier driemaal daags warm gegeten wordt, heeft deze cordon bleu uit het Hemelsche rijk veel te doen en wordt er vooral veel gevergd van zijn vindingrijk heid tot het maken van variatie in de maal tijden. Vele Engelsche families hebben een contract met cookie" waarbij deze voor een bepaalde som per persoon de dagelijksche maaltijden moet verschaffen. Dit is wel ge makkelijk maar men is vrij wel overgeleverd aan de meer of mindere neiging van den kok om eigen beurs te spekken door weinig of goedkoop voedsel te geven. Over het algemeen koken zij goed, maar zijn veelal eigenwijs en houden aan hun eenmaal aan genomen bereidingswijze vast. Verder ontbreekt in geen gezin de toekang ajer (waterdrager). Men heeft er een of meer, al naar de grootte van het huis. Zij moeten het grove werk verrichten en voor het schoonhouden der badkamers en aandragen Rendiermos Onze tuinen en parken kunnen in den Wintertijd nog braaf vertoon maken van bloemen en groen dank zij de hulp uit alle hemelstreken. De herfstcrocus, de kerstrozen en de harde cyclamens brengen kleur in de bloemperken, de winterjasmyn verbergt muren en schuttingen onder zijn goudgele bloemen en het heesterperk wordt opgevroolijkt door den zonderlingen bloei van de Virginische Hamamelis, de Witch hazel der Amerikanen. Daar buken wordt het echter vrij wat stiller, de akkers en wegran den vormen een soort van overgang, door dat daar door menschenhulp een paar on kruiden zich hebben kunnen ontwikkelen tot jaarbloeiers: sterremuur, kruiskruid en beemdgras. In de echte wildernis echter in bosch en duin en hei hebben de hoogere planten het moeten afleggen en wat daar nu nog welig tiert behoort grootendeels tot het rijk der sporeplanten, in 't bijzonder de mossen, de zwammen en de wieren. Millioenen jaren geleden hadden zij het rijk alleen, thans krijgen ze hun beurt, als de andere zich tijdelijk hebben teruggetrokken of waar die andere zich nog niet kunnen vestigen. Vooral de korstmossen hebben thans een goed leventje; overvloed van vochtigheid en een niet al te lage temperatuur. Blauwgroen en goudgeel breiden zij hun plekken uit over steenen en muren en met dichte flarden bedekken zij de stammen der boomen, behalve waar de steenkool te veel zwavel zuur in de lucht brengt. En menige helling van hei of duin is bijna geheel bedekt met het vieze roestbruin van Cornicularia of met het prachtige vale blauwige grijs van het van het water zorgen, want nog lang niet alle huizen hebben waterleiding. Zij staan op een zeer lage trap van beschaving (ko men uit de koelieklassen voort) en blijven steeds op den achtergrond, want hun toiletjes zijn matig, een oude pantalon en dito netje en in eigen omgeving nog iets minder. De leadboy en second boy, evenals de kok als hij binnenkomt om zijn rekening te vereffe nen, zijn netjes in het wit: wit jasje, witte pantalon, des morgens op bloote voeten of een eigenaardig soort pantoffels met dikke vilten zolen zonder hakken, waarop zij bijna onhoorbaar loopen. Tegen vier uur worden witte kousen aangetrokken en is er diner (of gaat de second boy mede uit eten) dan wordt als extra toiletartikel een soort kou senband gedragen, waarmede de pijpen van de pantalon aan de enkels zijn dichtgebonden. Gij zult misschien eenigszins verbaasd zijn over den tusschenzin, dat de second boy mede uit eten gaat? Het is in Singapore namelijk een aardige gewoonte dat vele van de gasten hun eigen boy medebrengen om te helpen bedienen. Dit is zeer gemakkelijk voor de gastvrouw, doch het is niet goed er al te vast op te rekenen, want soms wordt het vergeten en dan kan het voorkomen dat men, reeds aan tafel zittende tot de ontdek king komt slechts zijn eigen boys te hebben. Maar... spoedig een briefje of telefoon naar een goede buur en het zaakje komt in orde. De loonen zijn ongeveer als volgt: headboy van 20?25 dollars per maand second boy 15?18 kok 18-20 waterdragers 10-12 baboe 15 Een straitsdollar is pl.m. f 1.40. De overige bedienden: de toekang kebons (tuinlui) de koetsiers en chauffeurs zijn inlanders, terwijl de djaga (nachtwaker) meestal een Britsch-Indier is. Deze djaga bewaakt 's nachts het huis; maar het komt vaak voor dat men wat laat thuiskomende zijn nachtelijke beschermer in groote rust vindt uitgestrekt op een i bank in de voorgalerij en herhaalde pogingen moet aan wenden om hem aan morpheus' armen te ontrukken. Tot hulp van mevrouw en zorg voor de kinderen is de baboe of de Chineesche aja. Beiden kunnen meestal keurig naaien, wasschen en strijken. Uiterlijk verschillen zij veel; de tengere Javaansche met haar kleu rige sarong en wit of gebloemd baadje en de meestal forsche Chineesche vrouw in haar wijde, zwarte pantalon met zwarte of donkerblauwe jas, schuin aan den rechterkant gesloten, zij gelijken in de verte veel op mannen en het maakt dan een eigenaardigen indruk hen zorgvol met de kinderen bezig te zien. Bijna alle bedienden hebben vrij wonen op het erf maar moeten voor eigen kost zorgen. Hun behoeften zijn echter weinig en daar hun verdiensten beter zijn dan die van bedienden in Holland, hebben zij zeker een prettiger, vrijer leventje. Tot zoover over het dienstpersoneel; een volgend maal over... ja dat zal ik nog maar niet vaststellen. Je ELSA * * « Wat de week bracht \ou ladies like to lend the fashion: liy ail means lead it letid it thormighly lead it far enough. Dress yourselves nieely, and di'css every Ijudy else nii'eiy. UUSKIN De bovengalerij van het huis Hirsch baadt in een zee van licht. Perzische tapijten dekken de vloer, lichtblauw gedekte tafeltjes staan aan den wand, op elk een kristallen vaas met hulst-met-besjes groen. Fel rood plekken de vurige bolletjes tegen het witte marmer. En te midden van een groote damesschare, genietend van het zoet der aarde, haar in verfijnde variaties door wit-gebeende lakkeien toegediend, bewegen zich in trippelpasjes slanke meisjesfiguren. Ze demonstreeren de laatste creaties der mode: dames- en meisjes-avondtoiletten. Ze doen het gracelijk, ze doen het be koorlijk, wendend en keerend telkenmale met een vriendelijken glimlach, om het geraffineerd fijne van de coupe moderne" te doen uitkomen. Onze plaats is goed gekozen. Wij zien ze van verre aankomen, hebben dus een vue" op den totaal-indruk van persoon en toilet. Het eerste wat telkenmale de aan dacht vraagt is: de beenen. Dwaas dat die bij de nieuwste mode zoo'n voorname rol rendiermos. Met wat groene bladmossen en bruinroode, fijnbedoornde stengels van duinroos vermengd, geeft deze plant het rijkste tapijt, dat men zich zou kunnen denken. In den zomer kraakt en kruimelt het rendiermos onder den voet, maar thans is het zacht en buigzaam en honderdvoudig vertakt. De vertakkingen worden naar het eind toe al talrijker en korter en de eindtakjes zijn donker van kleur, meestal bruin rood of roestkleurig en gekromd, 't Is niet makkelijk een enkel stengeltje te isoleeren. want die haakvormige zijtakjes grijpen in elkander en zijn dikwijls geheel vergroeid Rendiermos, links een groepje wiertjes en zwamdraden, sterk vergroot. Dergelijke groepjes zoogenaamde sorediën, zon deren zich van de plant af en beginnen elders een zelfstandig bestaan. TeekeniHg voor de Amsterdammer" van Hanna Lamberts Indruk van de Revue des Modes" (Avondtoiletten) bij Hirsch & Cie. spelen. Doch werkelijk daarom gaat het op 't oogenblik. 't Hoofd is bijzaak, 't kan leeg zijn desnoods, maar keurig geschoeide voetjes, hooge hakjes, dunne kousjes over fraai gevormde beenen, en... het toilet is voor driekwart van zijn succes zeker. Even een bijgedachte aan steltloopers, doch slechts n moment, de stijve steltlooper-silhouet is gansch verschillend van die der bewe gelijke mannequin in haar rokje, dat coquet wappert tot een eindje onder de knie. Die rokjes crinolinen al aardig. Voor bal toilet van jonge meisjes zijn ze bepaald charmant. De afwijkende golvende lijn geeft iets blijs, iets geestigs aan het per soontje. Op die tulen rokjes zijn strookjes van tafzijde drie, zes, acht hoog, met lint boordsel. De corsage van tafzijde met vleugelwiekende mouwtjes valt ietwat strak. Flink decplleté, en turban-kapsel met groote vlinderstrikken van tule. Pittig! Doch wee den cavalier die dat ornament op 't be weeglijk hoofdje van zijn buurmeisje niet in 't oog houdt. Wilt ge de kleur weten voor uw avond toilet? Neem zeegroene tule met ruches garneering en een vallende regen van Maartsche viooltjes: flets lila-roFe taf zijde met een lila-rose orchidee op de corsage en kittig panierrokje; zwart tulen toiletje met strook jes en git, lijfje met slingers roode duin roosjes, zeer gedistingeerd; een zwart zijden kleedje met laag, vierkant decollet rokje in banen, om en om zijde en fluweel, (practische vrouwen kunnen er de oude garderobe eens op nazien), glad lijfje. Er waren ook toiletten a l'antique" met geregen puntlijven van mordorégroen moirée, zandkleurige kantstrooken en schalksche Louis XVI strikjes. Allemaal bekoring van 't verleden! Ook Watteau had een woordje mee te spreken. Vreemd deden de korte rokken met van achteren plat sleepend verlengstuk van het lijfje. Pauwblauw fluweel met marterbont, rijke combinatie. Van den sierlijken plooienval, den sleep eigen, geen sprake. Een stofzuiger onnoodig" hooren wij in onzen nabijheid mompelen. De avondmantels met of zonder wijde mouwen omhullen de figuur letterlijk van de neus tot de teenen. Ze zijn schitterend van kleur, soepel van stof, overwijd, en met een overdadige bontluxe waardoor ze onder 't bereik van zeer weinigen vallen. Dit alles geeft de mode! Welke, vraagt ge: la Mode Parisienne? la Mode Hirsch? Waarom moet men eigenlijk in Nederland zoodat een uitgestrektheid van verscheidene vierkante meters vaak een enkele samen hangende massa vormt. Breken we een stukje af en bekijken dat met de loupe die vijftienmaal vergroot, dan zijn we weer blij, dat we het göedkoope en geriefelijke instrumentje gekocht hebben. Veel menschen prefereeren het om, zoo zij zeggen, alleen groote en grootsche indruk ken van het natuurleven te hebben en wachten zich voor het peuterig gekijk door vergrootglazen, maar ik zou mijn loupe of microscoop niet gaarne willen missen en neem ze zelfs, o gruwel, met plezier mee naarde hooge bergtoppen en naarde wijde zee. Maar laat ons naar dat rendiermosje terugkeeren. De stengel is ruw, een beetje draderig en poederig; er liggen doffe groene plakjes in een fijn glinsterend, wit weefsel. Dit fijne weefsel lijkt precies op zwamdraden. Inderdaad beschouwt men het sinds vijftig jaar als zoo iets en de groene massa's als klonten van kleine groene wiertjes. De zwammennatuur van de korstmossen blijkt ook uit de omstandigheid dat zij geheel op de manier van de buiszwammen sporen vormen. De ronde schoteltjes op de korstmossen der muren bestaan voor een groot deel uit sporenbuisjes. Bij het rendiermos worden ze gevormd aan de toppen der takken, bij het bekermos, dat na met 't rendiermos verwant is, in de groene of roode zwellingen langs den rand der bekertjes. Wanneer wij een stukje rendiermos fijn wrijven op een voorwerpglaasje krijgen wij met het microscoop ook gemakkelijk de wieren en de zwam draden afzonderlijk te zien. Al dadelijk vestigde zich de meening, dat dit merkwaardig samenleven van een zwam met een wier voor beide partijen voordeelig moest zijn en de term symbiose" voor samenleving tot wederzijdsch voordeel is dan ook het eerst toegepast op de korst mossen. Men is er in geslaagd, sommige wieren en zwammen, die bij de vorming van korstmossen betrokken zijn, afzonder lijk te kweeken en kreeg dan individu's, die minder forsch ontwikkeld waren, dan in de waarde van lijn, vorm en kleur van vreemde afneuzen? Een huis als dat van Hirsch & Cie. kan toch waarlijk zelf veel presteeren en met Nederlandsche ontwerpers (als vrouwen noemen wij daarvoor o.a. Nel Brongers, Cato Neeb) een Mode-Neerlandaise lanceeren. Of zijn wij daarvoor te nuchter, te prozaïsch aangelegd ? 't Zou anders furore maken! Wie weet wat de tijd brengt! INGEZONDEN In zake Vrouwenkiesrecht Het voorstel van dr. Wynaendts Francken in de Amsterdammer van 12 December acht ik onaannemelijk om de volgende redenen: 1. Door de vrouwen slechts een beperkt aantal afgevaardigden te laten kiezen en al de overigen door de mannen, zou de mee ning der vrouwen steeds in de minderheid blijven en de overmatige" macht der man nen worden bestendigd. 2. Vrouwen hebben geen behoefte aan specialisten in de Kamer voor de vrouwenbelangen ; zij wenschen als staatsburgeressen de afgevaardigden te kiezen op dezelfde wijze als de staatsburgers dit doen, opdat in waarheid de leden der Tweede Kamer zullen zijn de vertegenwoordigers van het geheele volk. 3. De vrouwen wenschen het kiesrecht te bezitten om naast het inzicht van de man nen dat der vrouwen tot uiting te brengen in de wetgeving. Door slechts een deel der afgevaardigden te kiezen, wier aantal na tuurlijk niet zeer groot zou mogen wezen," zouden zij dit doel geenszins in voldoende mate bereiken, en de wetten zouden op nagenoeg even eenzijdige wijze worden gemaakt als tot op heden. 4. Door het voorstel van dr. Wynaendts Francken zou opnieuw in onze volksverte genwoordiging insluipen wat men bij het stelsel van evenredige vertegenwoordiging tracht te voorkomen door de indeeling van het land in groote kiesdistricten, n.l. dat afgevaardigden te zeer zouden opkomen voor de bijzondere belangen van een deel der kiezers. 5. De vrouwen wenschen haar kiesrecht vastgelegd in de Grondwet, omdat zonder dat, voor haar een toestand blijft voortbe staan van volkomen rechtsonzekerheid ten opzichte van haar burgerschapsrechten. F. S. VAN BALEN?KLAAR Het voorstel van dr. Wijnaendts Francken in zake Vrouwenkiesrecht gaat dwars in tegen de grondgedachte die de Ned. Bond voor Vrouwenkiesrecht beheerscht blijkens zijn statuten, namelijk : de samenwerking van man en vrouw in zaken van algemeen belang. 't Gaat ook dwars in tegen mijn persoon lijke overtuiging dat juist de intuitie, de ziel, het inzicht der vrouw in raadzalen en colleges gehoord dient te worden, wil de nzijdige bestiering van algemeene belan gen ophouden te bestaan. Zooveel specifiek vrouwelijke belangen zijn er niet, evenmin als specifiek mannelijke. De meeste staatsbelangen gaan mannen n vrouwen aan d. w. z. MENSCHEN. Alleen door samenwerking is verbetering te wachten in toestanden die niemand ideaal zal durven noemen! M. VAN EEGHEN?BOISSEVAIN, Oud-presidente v. d. Ned. Bond voor Vrouwenkiesrecht. Regeeren eischt verstand van regeeren. Kiezen eischt verstand van kiezen. Regeerders moeten regeerkracht hebben. Kiezers moeten kieskracht hebben, d. i. kennis hebben van regeerzaken, speciale gevallen alzijdig kunnen bestudeeren en toetsen aan het algemeen belang, en dan nog de gave hebben, candidaten te keuren. Alle andere methoden moeten geheid in den modderigen bodem van blind vertrou wen. Oud om ouder ijzer. Bij 't besturen komen de meest onder scheiden zaken in behandeling. Regeerders moeten over alle zaken een oordeel kunnen vormen, zal stemmen geen grap worden. Kiezers moeten dus de candidaten op velerlei gebied beoordeelen. Zij moeten dus op minstens even velerlei gebied thuis zijn. 't Vraagstuk van Vrouwen-Kiesrecht is geen vraagstuk. den gemeenschapsvorm. Maar dat kan ook aan de gebrekkige kweeking gelegen hebben. Het voordeel voor beide partijen bestaat nu hierin dat het groene wier koolzuur uit de lucht kan assimileeren en zoodoende zijn vrind, de zwam, van suiker zou voor zien. Wederkeerig zou de zwam water en eiwit leveren aan het wiertje, dat zelf geen wortelvezeltjes in den bodem zendt. De hypothese is zeer aannemelijk en doet den ken aan het beroemde verhaal van den lamme en den blinde. Onze kritische twintigste eeuw heeft er echter weer op af te dingen en komt tot een minder optimistische opvatting en wel dat we te doen zouden hebben met een geraffineerd parasitisme, waarbij de wiertjes door de zwam worden uitgebuit. Het lijkt dan wel wat vreemd, dat ze onder zoo'n régime voorspoediger zouden groeien dan wanneer ze ongemoeid worden gelaten, maar er bestaan meer voorbeelden dat een op zich zelf schadelijke invloed, een vergif of een parasiet het slachtoffer prikkelt tot levendiger en zelfs gespecialiseerden groei. Denk maar eens aan de galvormingen. Intusschen blijft het een feit, dat de Bekermos Verkiesbaar zij ieder, die bij keuring ruim voldoende" haalt. Toelaatbaar in 't kies-clubje zij ieder, die in staat is tot kiezen. ledere begrenzing van het aantal vrouwen in Regeerings-lichamen staat buiten verband met de eischen voor verkiesbaarheid. Er zij vrije concurrentie in regeer-kracht. Algemeen kiesrecht voor M. en V. ? Neen. A. K. is in strijd met de eischen voor kieskracht. Halt!" moet er geroepen tot allen, die op verkeerde paden zijn. En dat zijn velen 't Kwade wordt niet goed door uitbreiding' D. BlERHAALDER . Als vrouw niet behoorende tot het gilde van de kiestecMstrijdsters, zou ik het vol gende willen zeggen op het (voorstel van dr. Wijnaendts Francken. De vrouw, voelt, denkt, handelt als vrouw. De man, voelt, denkt, handelt als man. De psyche van de vrouw is gansch ver schillend van de psyche van den man. Als de vrouw verlangt het kiesrecht met de edelste bedoelingen om verbetering te brengen in wettelijke sociale toestanden, die de vrouw beter dan de man kent en begrijpt, dan kan de man haar niet vertegenwoordi gen om de eenvoudige reden dat zijn richtsnoer van voelen, van denken en han delen een andere is dan die der vrouw. Met den besten wil, zal hij blijken on machtig te zijn zich zaken en toestanden in te denken die buiten zijn sfeer liggen omdat hij man is, en die de vrouw door haar vrouw-zijn ,kent, of als bij intuitie doorgrondt. Vrouwen-medezegging door bemiddeling van den man, zij deze ook uitsluitend door vrouwen als vertegenwoordiger gekozen, schijnt mij persoonlijk onbestaanbaar. Zich zelve geheel geven... of niet. Niets ten halve! ELIS. M. ROGGE * * * Ons Kookboek ZELF-GEVONDEN BORSTPLAATRECEPT Men neemt 4% ons licht bruine suiker, Va d. liter water, 20 gram boter en 2 des sertlepels geconfijte oranjeschillen zeer fijn gesneden. Kook deze massa 3 minuten hoog bruisend en klop daarna tot 't geheel ondoor schijnend en zanderig wordt. B?B. 999 Correspondentie Mej. C. L. P. Mag ik u vriendelijk ver zoeken mij op te geven welk artikel in welk weekblad Nr. u op 't oog hebt. Ik kan mij niet herinneren dat er iets dergelijks in deze rubriek heeft gestaan. Vriendelijk dank voor de toegezonden recepten. Ons Kookboek" rustte een wijle. Er moest een en ander voorgaan. * * * Verzoeke alle stukken voor de rubriek Voor Vrouwen" in te zenden Koninginneweg 93, Haarlem. UMI u minimum minimum HM in UMI mui itiiMiiiHiiiiiiiiiiimiinimii H. MEIJER KONINGSPLEIN AMSTERDAM ZEEPEN ODEURS SACHETS KLEEDJES ZAKDOEKEN THEEMUTSEN EAU DE COLOGNE korstmos-combinatie welig kan tieren op plaatsen en in streken, waar weinig andere planten het leven kunnen houden. De steppen in het arctisch en subarctisch gebied zijn er voor een groot deel mee bedekt en daar door kan daar ook weer een tamelijk <ftjk dierenleven tot ontwikkeling komen. Het rendiermos draagt zijn naam met eere en heeft trouwens ook in ons land indertijd aan de mooie rendieren het bestaan mogelijk gemaakt. Dat was echter lang voor den tijd, dat de eerste berichten over onze plan ten- en dierenwereld te boek gesteld zijn door niemand minder dan Julius Caesar, die zulke aardige dingen weet te vertellen van den eland en den oeros. Het rendiermos, dat thans in ons land groeit, wordt maar weinig geapprecieerd. Het konijn eet er niet van, een enkelen keer heb ik een hongerige geit ermee bezig gezien en ook zijn er wel insecten, die er aan knabbelen. Ook denk ik niet, dat wij nog aan de rendierfokkerij zouden kunnen beginnen, daarvoor zijn onze mosvelden te klein. En wij waren tot nu toe in MiddenEuropa te rijk, om aan de mos-eterij te gaan. 't Is echter niet onmogelijk, dat men in het tijdperk van verarming, dat nu voor de deur staat, in sommige streken zijn toe vlucht zal gaan nemen tot de korstmossen. Ze bevatten verschillende voedingsstoffen. In Scandinavië heeft men vroeger reeds uit rendiermos tamelijk belangrijke hoeveelheden alcohol bereid en onze vindingrijke oostelijke nabuur, zoo vaak gedreigd met uithongering, rekent ook al het rendiermos onder de vele kleintjes, waar hij voorloopig op gaat passen. Wij herinneren ons ook nog wel de zwervers in de Barren Grounds benoorden de Saskatchervan, die in tijden van nood zich voedden met korstmossen, die door den voyageur triple de roche" werden genoemd. Wie weet, hoe we later nog aan Cladoniakoekjes zullen smullen. JAC. P. THIJSSE.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl