Historisch Archief 1877-1940
12
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
26 Dec. '15. No. -2009
EEN KIJKJE IN EENE KLOKKENGIETERIJ
1. Het begin. De kern der klok wordt van steenen opgemetseld en
met lagen leem besmeerd totdat de vereischte dikte bereikt is;
op deze kern wprdt een klok van leem (de valsche klok) aan
gebracht. Hierover komt de derde vorm, de klokkenmantel.
3. De laatste hand gelegd. Ten slotte de laafste bewerking, n.l.
het schuren met zandsteen en water. Vooraf is toonhoogte en
gewicht bepaald, zoodat nabewerking geheel overbodig is. Deze
klok heeft een middellijn van 1.50 M. en weegt circa 4500 Kg.
Nederlandsche Klokkenisten
die een grondige muzikale opleiding achter den rug hebben
2. Nadat kern, valsche klok en mantel op
elkaar gevormd en gedroogd zijn, wordt de
mantel geheschen.de middelste vorm (valsche
klok) stukgeslagen en verwijderd, de mantel
weer neergelaten. Tusschen de eerste en
de derde vbrm wordt nu het Vloeibare metaal
gegoten. Afgekoeld komt de ruwe klok te
voorschijn.
Klokkentoonen
Oude voorstellen in een nieuw kleed
Het was een rumoerige vergadering, daar
in Maastricht tijdens het veertiende Neder
landsche taal- en letterkundig congres van
24 ? 26 Augustus 1875.
Eerst was er wat gekibbeld over een be
drag, dat twintig jaar te voren op de Bel
gische begrooting was uitgetrokken vooreen
standbeeld van den Vlaamschen dichter
Piudeus van Duyse, waarbij, meende men
ncderlandsche belangen gemoeid waren.
Daarna had Johan Gram voorstellen ee
daan, om het auteursrecht met Duitschland
te regelen en eindelijk had men toch het
woord gegeven aan pastoor J. W. Brouwers,
den man die zich vanuit Nieuwer-Amstel be
kend en bemind heeft gemaakt. Hij zou
spreken pyer: der Vaderen roem in de
Toonkunst.
Met een algemeen overzicht op de vroegste
nederlandsche muziekgeschiedenis wees hij
op de groote verdiensten der Nederlanders
en noemde daarbij reeksen van namen op.
Bekende en vooral onbekende. Van Hucbald,
O<eghem, Dumont, Willaert kwam hij op
Orlando di Lassus, Sweelinck, Hobrecht,
Mostaerd en Waerlant.
Dat alles was eigenlijk pas een inleiding;
heel diplomatiek wist hij, in bloemrijke, hier
en daar zelfs gezwollen taal en vernuftig
gevonden beeldspraak de aandacht over te
brengen van het algemeene naar het
bizondere, van het breed gebied der nederlandsche
muziekgeschiedenis naar een vergeten hoekje,
naar het veel minder bekende terrein der
vaderlandsche klokkengiet- en speelkunst.
Hier toonde hij zich de kanselredenaar,
want hij vatte zijn betoog samen in deze
drie stellingen:
1. De Nederlanders hebben de eerste
klokkenspelen gehad.
2. De Nederlanders hebben de meeste
klokkenspeler].
3. De Nederlanders hebben de beste
klokkenspelen der wereld.
Het spreekt vanzelf dat Brouwers deze
stellingen uitvoerig toelichtte. Hij liet daarbij
in 't bizonder het licht vallen op de groote
beteekenis van onze nederlandsche gieters,
vooral van de Hemony's en op de volkomen
heid hunner gietkunst.
Tot groote verbazing van de congresbe
zoekers deelde hij mede dat de grootste
klokken der wereld, bijv. in Erfurt, Keulen,
Hamburg, Brunswijk en Lüneburg (Brouwers
had er kunnen bijvoegen nagenoeg alle
klokken in Denemarken) afkomstig waren
van nederlandsche klokkengieters.
De verbazing van het congres zou waar
schijnlijk nog grooter zijn geweest, als Brou
wers tegelij'k verteld had, dat onze
klokkengietkunst eigenlijk voorgoed historisch was
geworden. En na een tijdperk van grooten
bloei in verval was geraakt.
Maar zou er van 'n congres eigenlijk wel
iets anders dan verbazing zijn te verwachten?
Hij eindigde kort en goed, met eenige
voorstellen, die tot op den huldigen dag
onuitgevoerd bleven. Het zijn er drie.
Het congies spreke den wensch uit:
l. Dat de stedelijke bestur pn de melodie, de wijze
die de tromcael dar klokkenspelen spe-lt, minstens%-ns
of tweemaal in het jaar doen veranderen, verstelden.
Blijft jaar in jaar uit hetzelfde deuntje dreunen, dan
kan het volk onmogelijk genoegen scheppen in dat
koekoek -n zang. Ik wil gsen steden noemen waar
het klokkenopel drie, vier jaren lang dezelfde wijs alle
uren van olie dagen en van a:le na 'hten den burgers
im de ooren rommelde.
|[. Dat de stedelijke regeeringen gelieven te ?orgen
dat Neeriands klokkenspelen ook slechts Nederlandsche
wijzen en nationaln liederen den volke voordragen en
niet gelijk ik honderdmaal tot mijn biltere fpijt, in
Neeriands Hoofdstad, het klokkenspel van de Munt
(lees: den Munttoren) hoorde spelen het annexatie-lied
van BDrts ganze Deutschland soll es sein." Het klonk
mij in de ooren als de taal van een landverrader, die
Neeriands zonen meer en meer wilde vertrnuwd maken
met de gedachte, die reeds zoo vele weleer onafhanke
lijke k eine staten onder de knie van Pruisen bracht.
III. Dat er voortaan elk jaar en bij beurte, dan in
deze, dan in gene Nederlandsche klokspellieveode
stad, een algemeen Nederlandsche weiUtrijd met
eereprijzen worde uitgeschreven voor alle Nederlandrdie
klokkenspelers L-iat die eerste wedstrijd geopend, dat
eerste voorbeeld gegeven worden door Maastricht, de
stad die in St. Servaas een der grootste klokkenspelen
van Europa, en op zijn stadhuis een der beste van
Europa bezit.
Men liet Brouwer's voorstellen voor wat
zij waren. Dat blijkt wel het best uit het feit
dat de door hem naar waarheid geschetste
toestanden, in 't bijzonder de onder III ge
noemde, nog onveranderd bestaan.
Er is sedert wel iets veranderd, doch de
ware, zuivere belangstelling voor het klok
kenspel sluimert nog, is nog onrijp.
Ja, er zijn uitzonderingen, gelukkig, maar
die zijn eigenlijk slechts van plaatselijken
aard.
Natuurlijk erkennen we de moeizame
pogingen van de klokkenisten, die met hart
voor hunne kunst
(heel naief verscheen er dezer dagen
in de vragenbus van een bekende
muziekperiodiek de volgende vraag:
Heeft het klokkenspelen artistieke
waarde: Zoo ja, waarin bestaat die;
zoo neen, waarom wordt er dan zulk
een reclame voor gemaakt ?)
met zorg gekozen programma's hun beier
uurtje geven en ook wel te vinden zijn voor
buitengewone bespelingen, maar hun aantal
zal in gansch Nederland niet op de tien
vingers zijn te tellen.
Toch gelooven we aan den vooravond te
staan, waarop de billijke wenschen van
Brouwers verwezenlijkt kunnen worden.
Met algemeene samenwerking zou kunnen
blijken dat hij ze niet tevergeefs heeft uit
gesproken.
Er is door de gezamenlijke werking der
algemeene klokkenbespelingen (die op den
Waterloodag 1913 liggen nog versch in het
geheugen), het pogen van de vlijtigsten onzer
klokkenisten en de huidige beweging in ons
land een strooming te bespeuren die op een
verlevendiging der belangstelling wijst.
Het is nu maar de zaak die belangstelling
in juiste banen te leiden en vooral aan te
moedigen. Er is groote behoefte aan raad,
aan voorlichting, aan algemeene leiding die
tot daden opwekt.
In dit gebrek zou een centraal instituut
kunnen voorzien en vele en velerlei belangen
behartigen.
Dit Instituut, dat den goed hollandsch
klinkenden naam van Klokkenraad kan dra
gen, zou samengesteld moeten worden uit
vertegenwoordigers
van commissies en
vereenigingen.
Daarvoor komen
naar onze bescheiden
meening, bijvoor
beeld in aanmerking:
de Vereeniging voor Noord Nederlands
muziekgeschiedenis,deMaatschappij tot bevorde
ring der toonkunst, de Nederlandsche
Toonkunstenaars Vereeniging, het Verbond van
Nederlandsche Kunstenaarsvereenigingen, de
Nederlandsche Oudheidkundige Bond, het
Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, het
Algemeen Nederlandsch Verbond, de Bond
Heemschut, de Nationale Bond van Vreem
delingenverkeer, de Vereeniging Openlucht
museum, de Gregoriusvereeniging, de Neder
landsche Organisten Vereeniging, de Ver
eeniging tot verbetering van den Volkszang,
de Tucht-Unie, de Bond van Nederlandsche
Architecten en het Genootschap Architectura
en Amicitia, voorts uit vertegenwoordigers
van de Rijks-, Provinciale- en Gemeentelijke
Monumentencommissies.
De taak van dezen Nederlandschen Klok
kenraad zou kunnen bestaan uit:
a. Het in eere herstellen van het Neder
landsche klokkenspel.
In verscheidene torens van ons land zijn
carrillons aanwezig die ongebruikt blijven,
omdat zij gruwelijk verwaarloosd zijn.
Tallooze jaren werd er niet naar omgekeken.
Aan onderhoud werd niet gedacht.
Veelal bestaat zelfs de betrekking van
klokkenist niet meer, ja,'er zijn plaatsen
waar het regelmatig bespelen opgedragen
werd aan den plaatselijken vuurwerkmaker.
Het ging dan bij aanbesteding.
Hoe kan er belangstelling zijn voor roestig
speeltuig, of voor onbekwaam spel ?
Derhalve moet allerwege op herstel, op
weder in gebruikname, op deskundig onder
houd worden aangedrongen.
Die aandrang moet ook worden uitge
oefend bij het bouwen van kerken, raad
huizen en alle nieuwe openbare gebouwen
wat betreft het plaatsen van nieuwe carillons.
b. Het stichten vaneen klokkenistenschool.
Wil men bij stijgende belangstelling ook
voldoen aan de vraag naar bekwame klok
kenisten, dan is het inrichten van een cursus,
\ Y E IV K O D E ( A S T L
II O L L A \ I)
TAYLORS. -LOlUUtOliOl <?!!
waar jonge krachten zich kunnen bekwamen
een onafwijsbare noodzakelijkheid. Met uit
nemende leerkrachten, die uit de hollandsche
beiaardiers gekozen kunnen worden, zal de
lust om het beieren te leeren, worden op
gewekt. Omdat de carillons over geheel
Holland verspreid zijn, is er gelegenheid te
over.
Als eischen van toelating worde naast
eenige theoretische muziekkennis vooral het
bespelen van piano of orgel gesteld.
c. Het instellen' van klokkenspelavonden
(en beierwedstrijden)
In 't bizonder de beieravonden zullen, op
gezette tijden gehouden, een steeds terug
keerend genot geven. Er was op den
prachtigen zomeravond van 18 Juni 1913 reeds
groote belangstelling voor. Zoo mogelijk
moeten ze over't geheeleland op denzelfden
avond en op hetzelfde uur gehouden worden,
met vooraf bekend gemaakte programma's.
Men moge in beginsel tegen wedstrijden
zijn, België heeft ons geleerd dat ze uitvoer
baar waren en voor België gunstige
resulAfgietsel van 'n klok van Steven Butendiic te Utrecht.
Buurkerkstoren van 1471, hoog 1.78 M., middellijn 1.66 M. Het opschrift
in z'n geheel luidt:
f O vox ego sum cristi prohibens ad non posnisti tollere que
scisti tua non forecur rapnisti hinc tibi pena granis reboo instisqz
suanis anno domini MCCCCLXXl. Recht te doen, daarop roest coen,
dat nut te laten, het sterket die goei, die quaei neemt hoei, ende moet
hem laten weer van denmarken heef t mi doen maken Steven butendiic.
G. van Zuylen, Gouda J. Vincent, Amsterdam Jan Morks, Middelburg
Automatisch klokkenspel Gezicht op de ton, een deel van
't uurwerk. Elke nok brengt een klepel in beweging.
W. de Vries, Nijmegen
J. W. Meyll, Nijkerk
Jef Denijn, België
J. A. de Zwaan,' s-Gravenhage R.G.Crevecoeur, Enkhuizen Jan A. H. Wagenaar, Utrecht
taten hebben opgeleverd. Alleen moeten we
het verschil tusschen den Nederlandschen
en den Belgischen volks-aard in het oog
houden, en zal het onzedelijke van
concoursjagerij moeten worden geweerd. De studie
zal er ongetwijfeld door bevorderd worden,
Het inrichten van beieravonden en wed
strijden is een mooie, dankbare taak voor
Vreemdelingenverkeer. Het zal tijdig, over
het geheele land, kunnen organiseeren en met
gemeentebesturen het netelige vraagstuk
der verkeerseischen kunnen regelen. Omdat
het stilzetten van 't verkeer (storende trams
en ratelende vrachtwagens) groote practische
bezwaren meebrengt, is 't misschien goed
kleinere plaatsen (Enkhuizen, Delft,
Vlissingen) te kiezen voor klokkenisten-wed
strijden. Vooral onze bekoorlijke Oud-Hol
landsche stadjes leenen zich hiertoe uit
stekend.
Omdat er in klokkenspel een element van
volksopvoeding ligt, noemen we de
TuchtUnie als een der naast-belanghebbende
Vereenigingen.
d. Het centraliseeren en klassificeeren"
van alle klokken in Nederland.
Dit "behoort te geschieden als onderdeel
van de taak der monumentencommissies.
Oude klokken (hier spreken we behalve over
carillons, ook over onze dikwijls monumen
tale luidklokken) gegoten tot bijv. 1775, zijn
gemeenlijk waardevolle voortbrengsels onzer
inheemsche kunstnijverheid. Alleen reeds
hierom hebben zij recht op onze echte
belangstelling. Zij moeten allen worden
beschreven, geklassificeerd. Een
navolgenswaard voorbeeld is gegeven door Van Arkel,
Enschedé, Kalf en Weissmann en door de
Rijks-monumentencommissie in hunne tot
heden verschenen uitgaven.
Een van de belangrijke voordeelen is
gelegen in het feit dat in sommige torens
ongebruikte, gave klokken hangen. Een
beredeneerd overzicht daarvan zou gemeen
ten, die of een klok behoeven, of hun carillon
willen aanvullen, in staat stellen uit dezen
voorraad (op papier!) eene passende keuze
te doen.
Daardoor zal het mogelijk zijn dat ge
meenten in ons land zich het gewenschle
tegen een matigen prijs kunnen verschaffen.
En worde krachtig bevorderd:
e. het tegengaan van veikoopen naar het
buitenland.
Dit is een van de voornaamste rede
nen, waarom classificatie wenschelijk is.
Onze oude klokk;n zijn buiten de gren
zen zeer gezocht. Aanvulling van carillons
in het buitenland is een mogelijkheid die
belemmerd moet worden. Alleen in geval
len wanneer overtuigende bewijzen aan
wezig zijn dat verkochte klokken in Neder
landsche torens komen te hangen, worde
verkoop toegestaan.
?. Het tegengaan van verkoopen voor den
smeltkroes.
Ook dit is een ernstig gevaar. Er
wordt door de klokkengieters groote
waarde gehecht aan onze oude klokken. Er
wordt nog altijd geloofd dat zij uit een
bizonder metaalmengsel zijn gegoten. En
het staat volstrekt niet vast dat deze samen
stelling in gesmolten toestand onveranderd
voor gietstof van nieuwe klokken zal wor
den gebruikt. Voor nieuwe klokken moeten
nieuwe grondstoffen worden verstrekt. Ge
barsten klokken kunnen sedert enkele jaren
onberispelijk hersteld worden.
g. Het tegengaan van onoordeelkundige
herstellingen.
Hoe noodzakelijk het tegengaan van on
bezonnen herstellingen is, blijkt uit de hui
dige restauratie-koorts, ontstaan in den
nazomer v,m dit jaar. Men is plotseling'
zoo met het lot onzer carillons begaan, dat
ze in geheel Nederland, hals over kop on
derhanden genomen moeten worden. En
liefst allemaal tegelijk.
Het schijnt, dat een grondig onderzoek
vooraf nergens noodig is, en restaureeren
niet mogelijk blijkt wanneer dit niet een
twee drie geschiedt.
Er zit een ziekte der geneesheeren in de
lucht. Onze hollandsche voorzichtigheid is
door enen buitenlandschen naam vervaar
lijk aangestoken. Bezonnenheid is zoek.
Er is, natuurlijk, geen enkel bezwaar tegen
moderne inzichten en tegen het aanbrengen
van moderniteiten, mits toegepast bij mo
derne carillons, bijv in 1915 gegoten, doch
de door de huidige beweging geweaschtc
moderniteiten zijn verzinsels bij onze
17d'eeuwsche bellen.
Verzinsels die tot groote teleurstellingen
moeten leiden. Bij een toenemend gebrek
aan inzicht zou dus de klokkenraad een
groot, dankbaar arbeidsveld vinden om lei
ding, vooral eenheid in den warboel te
brengen.
Alleen reeds hierom heeft de Nederland
sche Klokkenraad recht van bestaan.
We meenden er dus op te moeten wijzen,
dat de hiervoor afgedrukte voorstellen, 40
jaar oud, niet verouderd zijn.
Integendeel, ze hebben hunne groote be
teekenis voor onzen tijd niet veiloren. We
hebben de schatten onzer zingende torens,van
oorspronkelijk- Nederlandschen oorsprong,
van oorspronkelijk-Nederlandschen aard,
slechts met grootere belangstelling te ver
zorgen, naar oorspronkelijk-Nederlandsche
opvattingen.
Reeds in 1913 toen een mooie klok op
geheimzinnige wijze werd verdonkeremaand,
zonder dat de Regeering kon ingrijpen,
schreven we: Op, beiaardiers, voor uw
kostbaar en kostelijk bezit." Thans herhalen
we hier die vraag meer in 't algemeen en
wekken ons gansche volk op voor dit bezit
te waken.
Alleen krachtige samenwerking van alle
belanghebbende en belangstellende partijen,
een Nederlandsche Klokkenraad kan uitkomst
brengen.
Utrecht.
A. BROM J r.
Het gevaarte waaraan luidklokken worden
opgehangen. Links het groote rad waarmede
geluid wordt.
Foto's J. H. Addicks, Amsterdam.