Historisch Archief 1877-1940
26 Dec. '15. - No. 2009
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
De Jongste Tentoonstellingen van
St. Lucas en van het Kolon. Instituut
Voor dengene, die belangstelt in de psy
chologische verschijnselen van dezen oorlogs
lijd, is het een opmerkelijk gegeven, dat in
?de hoofdstad van Nederland thans eene
groote neiging bestaat om kennis te nemen
van Oostersche wijsheid en Oostersche kunst.
Het schijnt wel, dat men tracht de heftige
schokken, welke het geloof aan onze eigen
beschaving ondergaan, te stillen door zich
te verdiepen in vreemde geestesuitingen.
Het menschelijk idealisme, dat in de oorlog
voerende landen voedsel vindt in het groote
doel, waarvoor men zegt te strijden, en in
de zelfopofferende gezindheid van geheele
naties, schijnt bij ons, die critisch staan
tegenover de buitenlandsche leuzen en de
barbaarsche moordpartijen, gaarne geschraagd
te willen worden door oude of exotische
beschavingsschatten. De in September en
October 1915 in het Stedelijk Museum ge
houden tentoonstelling van Oud-Javaansch
«n hedendaagse»Balisch Hindoeïsme trok
meer dan tien duizend bezoekers; meer dan
twintig gezelschappen, hoofdzakelijk uit
kunstenaars- en onderwijzerskringen deden
het verzoek deskundige voorlichting bij een
rondgang op die tentoonstelling te mogen
ontvangen; de voordrachten van prof. Vogel
over Boeddhistische kunst en van dr. Krom
over Javaansch Hindoeïsme trokken volle
zalen, niet minder dan de Aula-voordrachten
van prof. Hackmann over Boedhistsch kloos
terleven, van den majoor van Erp over
Hindoesche bouw- en sierkunst op Java
{Oost en West) en van den heer Lion
Cachet (Architecture) over de hooger ge
noemde Hindoeïsme-tentoonstelling.
Het inteilectueele en artistieke bevolkings
deel van de hoofdstad zoekt geestelijke op
beuring bij de Indische klassieken en geniet
van de, over de grenzen van tijd en
ruimte stroomende geestesverwantschap met
vreemde volken, welke gevoeld wordt in
het verlangen naar de eeuwige schoonheid,
dat aan alle menschengroepen eigen is.
Misschien nimmer was onze maatschappij
zoo gestemd tot waardeering van Ooster
sche kunstschatten als thans, nu er ten
aanzien van de waarde van onze eigen
beschaving een soort malaise heerscht, en
nu er wordt uitgezien naar alles wat kan
strekken om het geloof in menschenwaarde
«n geesteshoogheid te verlevendigen.
Goethe kon in zijn tijd mede uiting geven
Aan de neiging tot bescheidenheid ten aan
zien van de eigen beschaving in zijn
WestOstliche Divan:
Gesteht's! die Dichter des Orients
Sind gröszer als wir des Occidents,
Worin wir sie aber völlig erreichen,
Das ist i m Hasz auf unsresgleichen.
Dat de fijngevoeligen, de
intuitief-overtuigden, die kunstenaars zijn, thans bezieling
«n ontroering zoeken bij de van vele zijden
ter beschikking gestelde Oostersche
schoonheidsuitingen, spreekt vanzelf, en het is dan
ook niet te verwonderen, dat van de Hin
doeïsme-tentoonstelling zoo veelvuldig en
zoo deugdelijk is kennis genomen door
verDe Ware Beoefening der Poëzie
Andere herinnering aaneen verblijf in de V.S.
dOOr'BERNARD CANTER
Zoo was ik dan bijna alles kwijt, betrek
king kwijt en alleen mijn leven had ik nog
en zelfs toen ik nog mijn laatsten dollar
:kwijt was, beproefde ik nog altoos dat leven
te behouden. Er zijn soms merkwaardig
taaie menschen in de wereld, gelijkend op
kurken, die hoe vaak ook ondergedompeld,
altoos weer boven komen. Ik had veertien
dagen de couranten te Chicago nagekeken
en op honderde advertenties geschreven,
doch zonder resultaat. Op een morgen lees
ik in de Chicago Mirror een advertentie,
luidende:
PEGASUS
Een beschaafd heer wenscht upgeleid te worden
^tot dichter. Brieven met prijsopgave aan het
bureau van de Chicago Mirror onder 't motto
Pegasus".
Onmiddellijk schrijf ik op deze advertentie
en ik heb na twee dagen wachtens het on
beschrijfelijk pleizier mijn brief beantwoord
te zien. Is het u lezer, wel eens gebeurd
op een brief op een advertentie een ant
woord te ontvangen? Zoo ja, houdt het
dan voor u of maak er als ik een feuilleton
over. Op 't oogenblik interesseert mij alleen
?mijn eigen geval. Het antwoord luidde:
Geachte Heer,
Waar .' Hoe laat ' Wanneer .'
Arthur Brechenridge,
C'arlton Mansious
14e straat.
Mijn antwoord:
Geachte Heer,
Van avond 8 uur. Town Library. Ik lees 't
adresboek.
B. Canter,
gediplomeerd leeraar in de dichtkunst.
Ik zat juist alleraangenaamst precies te
acht uur in de stadsbibliotheek van Chicago
al de namen te lezen der burgers met den
ietwat algemeenen naam van Brown, toen
een man van in de veertig jaren, met een
zeer verweerd gezicht doch pientere, levens
lustige opgen zich aan mij voorstelde als
degeen, die tot dichter wilde opgeleid worden.
Ik vroeg hem met welk doel het onderricht
werd gewenscht, opdat ik er mij naar zou
kunnen richten. Hij keek mij een weinig
verwonderd aan en zeide: Ik begrijp uw
vraag niet goed. Natuurlijk wil ik de dicht
kunst leeren om er rijk mede te worden."
Zoudt u dan niet liever onderricht in tango
en two step gaan nemen om die later te
onderwijzen ?"
Daar zijn er reeds te veel van. Neen, ik
wil juist de dichtkunst beoefenen, omdat
er daar nog zoo weinig geld mede verdie
nen. Er is de klad nog niet in."
Ja, maar. u vergist u. Er is de klad niet
in, omdat er de klad niet in kan komen.
Niemand verdient er een cent mee."
Laat dat nu maar aan mij over. Leer u
mij nu maar hoe ik dichten moet."
Ik begon hem te ondervragen naar zijn
?opleiding. Maar daar kwam hij niet in.
scheiden beeldende kunstenaars van Sint
Lucas, Arti et Amicitia en Architectura et
Amicitia. Vooral gedurende de morgenuren
vórdat die tentoonstelling voor het publiek
geopend was, kon men er de schilders en
hunne leerlingen aan het werk zien en de
Zondag jl. geopende tentoonstelling van
Sint Lucas (19 December 1915?16 Januari
1916) getuigt er thans reeds van, met welk
eene liefde de Hindoekunst is in studie ge
nomen. Want men vindt er negen werken
van drie kunstenaars, die geïnspireerd zijn
door hetgeen zij ter Hindoeïsme-tentoon
stelling hebben gezien. Het ligt niet binnen
de bevoegdheid van dit opstel om over de
verdienste van dezen schildersarbeid een
oordeel te vellen, doch het schijnt niet van
belang ontbloot, vast te leggen, welke Indi
sche kunstuitingen de schilders van Sint
Lucas in de eerste plaats hebben getroffen
en tot het scheppen van eigen kunstwerken
hebben aanleiding gegeven. Wij zien dan,
dat onder de negen, vanwege Sint-Lucas
geëxposeerde werken naar onderwerpen van
de Hindoeïsme-tentoonstelling er drie zijn
betreffende Oud-Javaansche beelden en zes
betreffende modern-Balisch en -Javaansch
gekleurd houtsnijwerk.
Mej. H. de Vries zond een
waterverfschilderij in van het zilveren Ciwa-beeldje
(coll. Steinmetz), dat ter tentoonstelling van
het Koloniaal Instituut terecht de aandacht
trok (afb. no 1), want het is een uitstekend
staal van de Oud-Javaansche kunst, zooals
die zich in al hare toewijding in dat fijne
goden beeld je uit.
1. Zilver Ciwabeeldje
De portret-schilder C. R. H. Spoor werd
getroffen door het steenen beeld van Wisnoe,
dat als een der geweldigste Oud-Javaansche
kunstproducten uit de verzamelingen van
Artis" kon worden aangemerkt (afb. no. 2);
de opstaande rechterhand aan den
verkortweergegeven arm en de hoekige voeten geven
aan dit beeld eene uitdrukking- van kracht,
die men verinnerlijkt terugvindt in de strakke
gelaatsuitdrukking. De geheele behandeling
van dit beeld in het harde materiaal, stempelt
het tot een schoonheidsuiting van hoogen
ernst.
Toen vroeg ik hem, of hij wel eens wat
poëzie had gelezen. Hij schrikte van mijn
vraag. Poëzie lezen, ik ? Een Amerikaan uit
Chicago ?"
Kent u geen enkel vers ?"
Laat eens zien..." hij peinsde, zoekt in
zijn geheugen, nam een nieuw stuk chewing
gum, spoog vlak langs het adresboek en
zei daarna: Wat heb ik met de poëzie van
anderen noodig? Ik zeg u toch, dat ik ze
zelf wil leeren maken. Vertelt u mij kort
uw conditiën."
Een dollar per uur", zei ik moedig.
Een dollar per uur?'' vroeg hij weer
verwonderd.
Is het te veel?" vroeg ik angstig. ..
Te veel? stupid. 't Is voor niks. Ik geef
u tien dollar per uur, maar leer mij dan
ook alle vakgeheimen en trucs."
Aangenomen" zei ik blij als een engel.
Meteen schreef ik een quitantie voor drie
maanden, vooruit te betalen, n les daags
en een garantiebewijs er bij, dat hij voor
deze som de dichtkunst volkomen zou leeren
beheerschen. Hij betaalde de 300 dollar zooals
ik een glas limonade zou betalen en wilde
meteen de eerste les ontvangen. Ik nam
hem mede naar, huis en toen hij mijn ar
melijk kamertje zag, schudde hij het hoofd
en zeide : En hier woont iemand, die de
dichtkunst beheerscht ? Stupid, stupid, most
stupid."
Ik begon hem nu, op zijn verzoek eerst
al de soorten op te noemen. Want, zei hij,
ik weet dat men nooit slaagt, als men zich
niet specialiseert. Dus noemde ik op: Fa
bel, herdersdicht, punt- of sneldicht, hekel
dicht, leerdicht, elegie, lierdicht, heldendicht,
dichterlijke samenspraak, heldinnebdef of
Heroïde, cantate, treurspel, blijspel,
zangspel."
U kent al die genres ?''
Ik beheersen ze alle volkomen."
En u woont hier? Stupid, stupid, most
stupid."
Inderdaad, er lag waarheid in zijn opmer
king. Ik zelf vond het ook zoo. Maar het
was nu eenmaal zoo.
Wat is het minst practische genre ?"
Hoe bedoelt u dat ?"
Met welk genre is men het meest zeker,
niet gelezen te worden ?"
Met het lierdicht..."
Welk soort?"
Het sonnet... dat leest niemand meer
tegenwoordig. Men is daar vol van tot hier."
Goed ... dus het sonnet."
Ik wilde hem nu in de techniek van het
sonnet inwijden. Over den vijf voet, het
kortlang, kort-lang, de twee kwatrijnen, de twee
terzinen, de rijmewijzen spreken."
Neen, neen," zeide hij afwerend. Eerst
moet ik de vakgeheimen weten, de trucs.
Hoe komt men in de tijdschriften, hoe komt
men aan goede critieken, hoe wordt men er
mee beroemd ? Want ik heb al heel veel
zaken gedaan en ik weet, rst moet je de
knepen van een vak kennen, voor je er iets
anders van leert. Dat spaart tijd."
Een olieverfschets van denzelfden schilder
heeft tot onderwerp het Ganeca-beeld, dat
2. Steenen Wisnoe-beeld
vanwege de Indische Regeering ter tentoon
stelling van het Koloniaal Instituut is inge
zonden (afb. no. 3), en dat nog niet lang
geleden op Java is opgedolven in de nabij
heid van den Boroboedoer. Naar lijn en kleur
(haast als oud-ivoor) is dit beeld van Ganega,
den olifantsgod van de wetenschap met zijn
Ciwaïtische attributen (bidsnoer, doodskop,
enz.) een zeer schoon Oud-Javaansch
kunst3. Steenen Ganega-beeld
Wel," antwoordde ik, gij begint met
persoonlijke kennismaking met de
invloedrijke personages, zonder dat gaat
het niet. Dan spreekt gij uwe volkomen
bewondering over hun werk uit, abonneert
u op hun periodieken, brengt hun vrouwen
bloemen en bonbons, schrijft vleiende
recencies over hun werk in de bladen en zorgt
er voor, vooral geen eigen persoonlijkheid
te toonen. Maak u slaaf, vlei, kruip, ver
draag, zwijg, wees ongevoelig voor elke
gemeenheden, elke vernedering en spaar
geen geld. Denk er aan, spaar geen geld
als u beroemd wil worden in het vak, dat
nooit op eerlijke wijze een bestaan kan
opleveren en dus op oneerlijke wijze het
moet doen."
Bravo... a splendid matteryourpoetry."
Zorg er voor, niet oorspronkelijk te zijn
of door eenig talent of ongewoon talent te
toonen, dat gij in de toekomst wel eens
gevaarlijk zoudt kunnen worden voor uw
collega's, die er al zijn. Want dan wordt
gij onverbiddellijk doodgezwegen. Mij heb
ben ze, omdat ik de trucs en de vakgehei
men niet toepaste, een kwart eeuw dood
gezwegen en uit hun tijdschriften geweerd."
Heel clever", zei hij, op de verkeerde
manier bewonderend. Je moet je nooit laten
verdringen."
Die man zal slagen, dacht ik, uiterst
gelukkig zulk een voordeelig leerling ge
troffen te hebben.
Als je e,en slechte critiek krijgt, vooral
niet je beleédigd houden. Je schrijft dadelijk
den collega een dankbaren brief, dat hij je
zoo rechtvaardig behandeld heeft en je zoo
veel van hem geleerd hebt. De volgende
critiek is dan altoos wat zachter en nu nog
een kruiperigen of een slaven-bezoek is n
derde critiek dan zeker goed."
Splendid business", zei hij weer. Ik ben
in 't leurdersvak geweest. Daar moet je
nog dank je" zeggen als ze je uit de deur
gooien."
Het eerste uur was om. Mijn leerling
ging hoogst voldaan weg. En ik was even
eens voldaan, niet waar met een honorarium
van 300 dollar!
De tweede les bestond in de onderwer
pen" voor Grieksche sonnetten", de specia
liteit, welke mijn leerling had gekozen. Ik
noemde hem, het doode lief, het verlaten
lief..."
Zijn er geen levende liefjes in mijn genre?"
Weinig zei ik. Zei zijn heel weinig ge
vraagd."
Splendid!" riep hij. En in zijn dictaat
cahier schreef hij op: Doode lief, verlaten
lief, hopelooze liefde, verborgen liefde, on
uitgesproken liefde, te laat uitgesproken
liefde, passie, verdoemenis en trots."
De derde les was weder aan de onder
werpen" gewijd en de vierde les eindelijk
begon met de uiteenzetting van de techniek
van het sonnet. Vervolgens gaf hij mij
nieuwe onderwerpen" op, die ik voor hem
in sonnetten had te bezingen, als daar zijn:
De installatie van een groote, nieuwe
elecproduct en het werd door de beeldende
kunstenaars dan ook algemeen bewonderd
om zijn van artistieken zin getuigende af
werking.
Intusschen werd de aandacht der schilders
uiteraard vooral getrokken door de poly
chrome Balische houtsnijwerken met hunne
velerlei picturale eigenschappen, en wan
neer daarvan een zestal schilderstukken ter
Sint Lucas tentoonstelling aanwezig zijn, wil
dat waarschijnlijk zeggen, dat nog ver
scheidene in bewerking of niet ingezonden
zijn, omdat minstens eenige tientallen studies
door verschillende schilders van Balische
beelden ter Hindoeïsme-tentoonstelling zijn
gemaakt.
Zoowel mej. de Vries als de schilder Spoor
stellen thans schilderijen van een Wisnoe
op Garoeda ten toon; de eerste een aquarel
van het veelkleurige beeldje (afb. no. 4 links,
t|v
?
4. Twee Balische houten beeldjes:
Wisnoe op Garouda
coll. Van Eerde), de tweede een pastei van
het oudere kunstwerkje uit de verzamelingen
van het Koloniaal Instituut (af b. no. 4 rechts).
Beide beeldjes hebben hun eigenaardige
qualiteiten; het eerste is mooi van kleur en
de kop van het vogeldier vormt met het
aansluitende godenlijfje een schoon geheel;
het tweede beeldje valt vooral op door de
houding van den god, en van het rijdier,
die beide naar beneden uitzien, als naderden
zij op hun vlucht uit den hemel de aarde.
De snit der vleugels en de liefdevolle wijze,
waarop de Garoeda zijn meester vasthoudt
en steunt, geven aan dit beeldje groote be
koring, die wordt verhoogd door de bezon
ken kleur.
Van den schilder Sam van Beek hangen
hier twee gekleurde teekeningen, de een
van een fragment uit de groote verzameling
wajang-golekpoppen van het Koloniaal
Inst tuut, die een groot deel van den wand
van een der zalen ter Hindoe
mse-tentoonstelling besloegen, de andere van een houten
polychroom Balisch beeld uit de collectie
Artis', dat waarschijnlijk een Qiwa als
Kala voorstelt. Dit beeld heeft terecht de
f' ? , 5*
5. Rechts: Ciwa als Kala
luiiiiuiiimiiiuiiiiiuiHHHHUiiiiiimiiNiiiimiiMimiiiMinmiMiimiiiii
trische varkens-keel-machine. De oprichting
van een nieuwe fabriek tot vervaardiging
van kracht-pastilles uit varkensbloed. De
oprichting van een haar-splijtfabriek, waar
van n varkenshaar twaalf fijne haartjes
werden gesneden, welke vervolgens tot
dassenbont werden verwerkt.
Zoo ging het bijna veertien dagen voort.
Ik leerde" hem in sonnetten te bezingen:
Het vervaardigen van ivoren biljartballen
uit geperste varkenstanden. Het maken van
ganzeleverpastei uit varkensnieren. Het ver
vaardigen van geconserveerde oesters uit
varkensoogen. Dit sonnet, als zijnde zeer
gelukt, geef ik hier als proeve van lyrische
poëzie:
HETPAEREL-H OUDEND ZILT
door
ARTHUR BRECKENRIDGE
Wijd schalt de lucht van wondere geluiden,
Dev doodsstuip smartkreet in een wolk van wee,
De blneJstroom stijgt, een purp'ren smaitenzee,
Van Manke lijnen, stille avondhruiderl,
Een geur, zoet-zwaar, als van vergift'ge kruiden,
Deint op 't geluid, /.ooals op golven mee,
Moch ik sta lier en viel mijn hart te vree,
Dij t zien van 't gouden haar der bleeke huiden,
't Gebroken nog, waar 't lillend licht in sneeft,
Wordt door den duiker in triomf gehoond.
l*e blanke paerel juichend uitgestoken,
Kn wat een oog ieek. nauw doov dood geloken.
Wordt rasch in blanke oesterschelp getoond.
Banket der zee, gerangschikt vond een kreeft.
Aan 't eind van de maand had mijn leer
ling in zijn dictaatcahier veertig volmaakte
sonnetten, gaf mij de hand tot afscheid en
verliet mij om zijn weg als dichter te maken.
Drie weken later kwam hij terug met een
in blank perkament op oud-Hollandsch pa
pier gedrukten verzen-bundel getiteld : Poetry
by Arthur Breckenridge en hij bracht mij
de veertig sonnetten uit het dictaat cahier
op heerlijke wijze gedrukt. Vooraan had hij
als opdracht laten drukken : Aan mijn grooten
leermeester, prof. Dr. Bernard Canter, be
roemd dichter in alle genres, te weten:
Fabel, herdersdicht, punt- of sneldicht, hekel
dicht, lierdicht, elegie, leerdicht, heldendicht,
dichterlijke samenspraak, heldinnebrief of
Heroïne, cantate, treurspel, blijspel en
zangspel, aan den grooten, verheven geest, die
de schoonheid, de waarheid en 's volks
welzijn boven eigen voordeel heeft lief ge
had en in nederige armoede in het jaar
onzes Heeren MIMX1I te Philadelphia zalig
is ontslapen, worden deze verzen in eerbiedi
ge en schroomvolle dankbaarheid gewijd
door zijn trouwen leerling van zoovele jaren :
Arthur Breckenridge,
burger van Chicago.
Daarnevens lag op een los papier.
TARIEF VOOR OPDRACHTEN:
dollar
V. de S 1U
Aan mijn vriend 2u
Aan mijn edelen vriend . ? 30
Aan mijn edelen vriend en beschermer .... 100
Aan mijn edelen vriend en belanglooze.i be
schermer 120
aandacht getrokken, want zoowel door den
expressieven kop daarvan als door de prach
tige kleur (vooral het groen) maakt het
tusschen nieuwere kunstsnijwerken een op
den voorgrond tredenden indruk, (afb. no. 5.)
Nog moet melding gemaakt worden van
een olieverfschets van het levensgroote
Balische vrouwenbeeld uit de verzamelingen
van H. M. de Koningin door C. R. H. Spoor
en vooral van een pastelteekening van dien
schilder van het Srikandi-beeld, waarvan de
heer J. W. Yzerman de gelukkige eigenaar
is. Srikandi (de Sint-Lucas catalogus noemt
ten onrechte Sang Rarna), de gemalin van
Ardjoena, wordt door dit beeld voorgesteld
met een huidkleur van prachtig wit, met een
gewaad van rood en goud, en met het
gelaat van een Teufelsweib"; er is in dien
kop zooveel demonische uitdrukking en het
geheel is zóstijlvol behandeld, dat in dit
beeld een der beste uitingen van de Balische
kunst islte zien (afb. 6).
6. Srikandi
Er zou over deze Indische beelden en de
wijze, waarop de Westersche kunstenaars
ze gezien hebben, nog veel te zeggen vallen;
dit schijnt thans niet noodig. Voorloopig zij
met vreugde vastgesteld, dat Nederlandsche
schilders hun talent hebben willen dienst
baar maken aan hunne waardeering voor
hetgeen inlandsche kunstenaars uit
Nederlandsch-Indië hebben gewrocht.
J. C. v. EERDE
*
Aan den kenner van poözie den heer 140
Aan den waren kenner van poëzie 160
Aan den waren kenner van echte poëzie .... '200
Aan den waren kenner van echte poëzie, den
edelen vriend, den ^elangloozen beschermer
van kunst en wetenschap 220
id. id. met toevoeging kunsten en wetenschappen 2.~iO
Aan ('liicago's burger 300
Aan Chicago's verdienstelijken burger 35n
Aan ('hica^o's verdienstelijksten burger .... 800
Aan den heer Chicago's uitnemenden kenner
van poëzie 1000
Aan den beer.... idealist en kunstbesohermer . 1500
Zoo ging de lijst voort. Zie je," zei hij,
je moet niet alleen de trucs en de vakge
heimen van een specialiteit kennen, maar er
ook goede nieuwe bij verzinnen. Ik zend
mijn bundel aan alle groote burgers van
Chicago, die in de export-varkensslachterij
werkzaam zijn en ben dan bereid tegen
nevensgaand tarief een opdracht van den
dichter in het boek te schrijven. Op niets
zijn varkensslagers in 't groot meer verzot
dan op een verzenbundel met een opdracht
van den beroemden dichter zelf..."
Maar beroemd ben je nog niet?"
Niet beroemd ?" vroeg hij. En deze
recencies dan ? ,.."
Hij toonde mij een tachtigtal knipsels uit
de bladen en tijdschriften, vol lof en be
wondering.
Hoe kom je daaraan in... drie weken ?"
Wel... eerst heb ik de opdrachten in
mijn bundels geschreven. Toen ben ik met
die exemplaren naar de recencenten gegaan,
die, daar hun bladen en tijdschriften eigen
dom zijn van de personen, aan wie ik mijn
boek opdroeg, dadelijk wisten, wat ze te
zeggen hadden. Daarna ging ik met de
recencies naar de groote mannen en die
wisten toen dadelijk, dat zij gelegenheid
hadden, een opdracht in het boek van een
beroemd dichter te krijgen.. . van de
opdracht.
Aan den ideilist en kunstbeschermer"
alleen heb ik vijftig exemplaren geplaatst.
Alle export-varkenslachters, die nooit andere
kunst hebben bevorderd. Alle die van 't ver
vaardigen van kunst-oesters uit varkens
oogen of kunst-ivoor uit varkenstanden,
waren verzot op dien titel idealist en kunst
beschermer." Leer dat van mij, in dank voor
't vele, dat ik van u leerde, ieder wil in de
wereld juist voor het tegendeel doorgaan
van wat hij werkelijk is."
Dit leven is een groote vermomming'',
zei ik treurig.
Niet geheel'', antwoordde hij. Er is een
kleine uitzondering.. ziehier... (en hij toonde
mij een gouden dollar): Het goud alleen liegt
niet het wil niets anders zijn dan het is...
zuiver en echt en de prijs voor het leven..."
Maar dan bent u gén idealist noch een
dichter..."
't Kan zijn... maar ik ben wat hoogers...
een gemaakt man..."
Hij nam afscheid en ik heb hem nooit
weergezien!