De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 26 december pagina 13

26 december 1915 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

26 Dec. '15. - No. 2009 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 De Jongste Tentoonstellingen van St. Lucas en van het Kolon. Instituut Voor dengene, die belangstelt in de psy chologische verschijnselen van dezen oorlogs lijd, is het een opmerkelijk gegeven, dat in ?de hoofdstad van Nederland thans eene groote neiging bestaat om kennis te nemen van Oostersche wijsheid en Oostersche kunst. Het schijnt wel, dat men tracht de heftige schokken, welke het geloof aan onze eigen beschaving ondergaan, te stillen door zich te verdiepen in vreemde geestesuitingen. Het menschelijk idealisme, dat in de oorlog voerende landen voedsel vindt in het groote doel, waarvoor men zegt te strijden, en in de zelfopofferende gezindheid van geheele naties, schijnt bij ons, die critisch staan tegenover de buitenlandsche leuzen en de barbaarsche moordpartijen, gaarne geschraagd te willen worden door oude of exotische beschavingsschatten. De in September en October 1915 in het Stedelijk Museum ge houden tentoonstelling van Oud-Javaansch «n hedendaagse»Balisch Hindoeïsme trok meer dan tien duizend bezoekers; meer dan twintig gezelschappen, hoofdzakelijk uit kunstenaars- en onderwijzerskringen deden het verzoek deskundige voorlichting bij een rondgang op die tentoonstelling te mogen ontvangen; de voordrachten van prof. Vogel over Boeddhistische kunst en van dr. Krom over Javaansch Hindoeïsme trokken volle zalen, niet minder dan de Aula-voordrachten van prof. Hackmann over Boedhistsch kloos terleven, van den majoor van Erp over Hindoesche bouw- en sierkunst op Java {Oost en West) en van den heer Lion Cachet (Architecture) over de hooger ge noemde Hindoeïsme-tentoonstelling. Het inteilectueele en artistieke bevolkings deel van de hoofdstad zoekt geestelijke op beuring bij de Indische klassieken en geniet van de, over de grenzen van tijd en ruimte stroomende geestesverwantschap met vreemde volken, welke gevoeld wordt in het verlangen naar de eeuwige schoonheid, dat aan alle menschengroepen eigen is. Misschien nimmer was onze maatschappij zoo gestemd tot waardeering van Ooster sche kunstschatten als thans, nu er ten aanzien van de waarde van onze eigen beschaving een soort malaise heerscht, en nu er wordt uitgezien naar alles wat kan strekken om het geloof in menschenwaarde «n geesteshoogheid te verlevendigen. Goethe kon in zijn tijd mede uiting geven Aan de neiging tot bescheidenheid ten aan zien van de eigen beschaving in zijn WestOstliche Divan: Gesteht's! die Dichter des Orients Sind gröszer als wir des Occidents, Worin wir sie aber völlig erreichen, Das ist i m Hasz auf unsresgleichen. Dat de fijngevoeligen, de intuitief-overtuigden, die kunstenaars zijn, thans bezieling «n ontroering zoeken bij de van vele zijden ter beschikking gestelde Oostersche schoonheidsuitingen, spreekt vanzelf, en het is dan ook niet te verwonderen, dat van de Hin doeïsme-tentoonstelling zoo veelvuldig en zoo deugdelijk is kennis genomen door verDe Ware Beoefening der Poëzie Andere herinnering aaneen verblijf in de V.S. dOOr'BERNARD CANTER Zoo was ik dan bijna alles kwijt, betrek king kwijt en alleen mijn leven had ik nog en zelfs toen ik nog mijn laatsten dollar :kwijt was, beproefde ik nog altoos dat leven te behouden. Er zijn soms merkwaardig taaie menschen in de wereld, gelijkend op kurken, die hoe vaak ook ondergedompeld, altoos weer boven komen. Ik had veertien dagen de couranten te Chicago nagekeken en op honderde advertenties geschreven, doch zonder resultaat. Op een morgen lees ik in de Chicago Mirror een advertentie, luidende: PEGASUS Een beschaafd heer wenscht upgeleid te worden ^tot dichter. Brieven met prijsopgave aan het bureau van de Chicago Mirror onder 't motto Pegasus". Onmiddellijk schrijf ik op deze advertentie en ik heb na twee dagen wachtens het on beschrijfelijk pleizier mijn brief beantwoord te zien. Is het u lezer, wel eens gebeurd op een brief op een advertentie een ant woord te ontvangen? Zoo ja, houdt het dan voor u of maak er als ik een feuilleton over. Op 't oogenblik interesseert mij alleen ?mijn eigen geval. Het antwoord luidde: Geachte Heer, Waar .' Hoe laat ' Wanneer .' Arthur Brechenridge, C'arlton Mansious 14e straat. Mijn antwoord: Geachte Heer, Van avond 8 uur. Town Library. Ik lees 't adresboek. B. Canter, gediplomeerd leeraar in de dichtkunst. Ik zat juist alleraangenaamst precies te acht uur in de stadsbibliotheek van Chicago al de namen te lezen der burgers met den ietwat algemeenen naam van Brown, toen een man van in de veertig jaren, met een zeer verweerd gezicht doch pientere, levens lustige opgen zich aan mij voorstelde als degeen, die tot dichter wilde opgeleid worden. Ik vroeg hem met welk doel het onderricht werd gewenscht, opdat ik er mij naar zou kunnen richten. Hij keek mij een weinig verwonderd aan en zeide: Ik begrijp uw vraag niet goed. Natuurlijk wil ik de dicht kunst leeren om er rijk mede te worden." Zoudt u dan niet liever onderricht in tango en two step gaan nemen om die later te onderwijzen ?" Daar zijn er reeds te veel van. Neen, ik wil juist de dichtkunst beoefenen, omdat er daar nog zoo weinig geld mede verdie nen. Er is de klad nog niet in." Ja, maar. u vergist u. Er is de klad niet in, omdat er de klad niet in kan komen. Niemand verdient er een cent mee." Laat dat nu maar aan mij over. Leer u mij nu maar hoe ik dichten moet." Ik begon hem te ondervragen naar zijn ?opleiding. Maar daar kwam hij niet in. scheiden beeldende kunstenaars van Sint Lucas, Arti et Amicitia en Architectura et Amicitia. Vooral gedurende de morgenuren vórdat die tentoonstelling voor het publiek geopend was, kon men er de schilders en hunne leerlingen aan het werk zien en de Zondag jl. geopende tentoonstelling van Sint Lucas (19 December 1915?16 Januari 1916) getuigt er thans reeds van, met welk eene liefde de Hindoekunst is in studie ge nomen. Want men vindt er negen werken van drie kunstenaars, die geïnspireerd zijn door hetgeen zij ter Hindoeïsme-tentoon stelling hebben gezien. Het ligt niet binnen de bevoegdheid van dit opstel om over de verdienste van dezen schildersarbeid een oordeel te vellen, doch het schijnt niet van belang ontbloot, vast te leggen, welke Indi sche kunstuitingen de schilders van Sint Lucas in de eerste plaats hebben getroffen en tot het scheppen van eigen kunstwerken hebben aanleiding gegeven. Wij zien dan, dat onder de negen, vanwege Sint-Lucas geëxposeerde werken naar onderwerpen van de Hindoeïsme-tentoonstelling er drie zijn betreffende Oud-Javaansche beelden en zes betreffende modern-Balisch en -Javaansch gekleurd houtsnijwerk. Mej. H. de Vries zond een waterverfschilderij in van het zilveren Ciwa-beeldje (coll. Steinmetz), dat ter tentoonstelling van het Koloniaal Instituut terecht de aandacht trok (afb. no 1), want het is een uitstekend staal van de Oud-Javaansche kunst, zooals die zich in al hare toewijding in dat fijne goden beeld je uit. 1. Zilver Ciwabeeldje De portret-schilder C. R. H. Spoor werd getroffen door het steenen beeld van Wisnoe, dat als een der geweldigste Oud-Javaansche kunstproducten uit de verzamelingen van Artis" kon worden aangemerkt (afb. no. 2); de opstaande rechterhand aan den verkortweergegeven arm en de hoekige voeten geven aan dit beeld eene uitdrukking- van kracht, die men verinnerlijkt terugvindt in de strakke gelaatsuitdrukking. De geheele behandeling van dit beeld in het harde materiaal, stempelt het tot een schoonheidsuiting van hoogen ernst. Toen vroeg ik hem, of hij wel eens wat poëzie had gelezen. Hij schrikte van mijn vraag. Poëzie lezen, ik ? Een Amerikaan uit Chicago ?" Kent u geen enkel vers ?" Laat eens zien..." hij peinsde, zoekt in zijn geheugen, nam een nieuw stuk chewing gum, spoog vlak langs het adresboek en zei daarna: Wat heb ik met de poëzie van anderen noodig? Ik zeg u toch, dat ik ze zelf wil leeren maken. Vertelt u mij kort uw conditiën." Een dollar per uur", zei ik moedig. Een dollar per uur?'' vroeg hij weer verwonderd. Is het te veel?" vroeg ik angstig. .. Te veel? stupid. 't Is voor niks. Ik geef u tien dollar per uur, maar leer mij dan ook alle vakgeheimen en trucs." Aangenomen" zei ik blij als een engel. Meteen schreef ik een quitantie voor drie maanden, vooruit te betalen, n les daags en een garantiebewijs er bij, dat hij voor deze som de dichtkunst volkomen zou leeren beheerschen. Hij betaalde de 300 dollar zooals ik een glas limonade zou betalen en wilde meteen de eerste les ontvangen. Ik nam hem mede naar, huis en toen hij mijn ar melijk kamertje zag, schudde hij het hoofd en zeide : En hier woont iemand, die de dichtkunst beheerscht ? Stupid, stupid, most stupid." Ik begon hem nu, op zijn verzoek eerst al de soorten op te noemen. Want, zei hij, ik weet dat men nooit slaagt, als men zich niet specialiseert. Dus noemde ik op: Fa bel, herdersdicht, punt- of sneldicht, hekel dicht, leerdicht, elegie, lierdicht, heldendicht, dichterlijke samenspraak, heldinnebdef of Heroïde, cantate, treurspel, blijspel, zangspel." U kent al die genres ?'' Ik beheersen ze alle volkomen." En u woont hier? Stupid, stupid, most stupid." Inderdaad, er lag waarheid in zijn opmer king. Ik zelf vond het ook zoo. Maar het was nu eenmaal zoo. Wat is het minst practische genre ?" Hoe bedoelt u dat ?" Met welk genre is men het meest zeker, niet gelezen te worden ?" Met het lierdicht..." Welk soort?" Het sonnet... dat leest niemand meer tegenwoordig. Men is daar vol van tot hier." Goed ... dus het sonnet." Ik wilde hem nu in de techniek van het sonnet inwijden. Over den vijf voet, het kortlang, kort-lang, de twee kwatrijnen, de twee terzinen, de rijmewijzen spreken." Neen, neen," zeide hij afwerend. Eerst moet ik de vakgeheimen weten, de trucs. Hoe komt men in de tijdschriften, hoe komt men aan goede critieken, hoe wordt men er mee beroemd ? Want ik heb al heel veel zaken gedaan en ik weet, rst moet je de knepen van een vak kennen, voor je er iets anders van leert. Dat spaart tijd." Een olieverfschets van denzelfden schilder heeft tot onderwerp het Ganeca-beeld, dat 2. Steenen Wisnoe-beeld vanwege de Indische Regeering ter tentoon stelling van het Koloniaal Instituut is inge zonden (afb. no. 3), en dat nog niet lang geleden op Java is opgedolven in de nabij heid van den Boroboedoer. Naar lijn en kleur (haast als oud-ivoor) is dit beeld van Ganega, den olifantsgod van de wetenschap met zijn Ciwaïtische attributen (bidsnoer, doodskop, enz.) een zeer schoon Oud-Javaansch kunst3. Steenen Ganega-beeld Wel," antwoordde ik, gij begint met persoonlijke kennismaking met de invloedrijke personages, zonder dat gaat het niet. Dan spreekt gij uwe volkomen bewondering over hun werk uit, abonneert u op hun periodieken, brengt hun vrouwen bloemen en bonbons, schrijft vleiende recencies over hun werk in de bladen en zorgt er voor, vooral geen eigen persoonlijkheid te toonen. Maak u slaaf, vlei, kruip, ver draag, zwijg, wees ongevoelig voor elke gemeenheden, elke vernedering en spaar geen geld. Denk er aan, spaar geen geld als u beroemd wil worden in het vak, dat nooit op eerlijke wijze een bestaan kan opleveren en dus op oneerlijke wijze het moet doen." Bravo... a splendid matteryourpoetry." Zorg er voor, niet oorspronkelijk te zijn of door eenig talent of ongewoon talent te toonen, dat gij in de toekomst wel eens gevaarlijk zoudt kunnen worden voor uw collega's, die er al zijn. Want dan wordt gij onverbiddellijk doodgezwegen. Mij heb ben ze, omdat ik de trucs en de vakgehei men niet toepaste, een kwart eeuw dood gezwegen en uit hun tijdschriften geweerd." Heel clever", zei hij, op de verkeerde manier bewonderend. Je moet je nooit laten verdringen." Die man zal slagen, dacht ik, uiterst gelukkig zulk een voordeelig leerling ge troffen te hebben. Als je e,en slechte critiek krijgt, vooral niet je beleédigd houden. Je schrijft dadelijk den collega een dankbaren brief, dat hij je zoo rechtvaardig behandeld heeft en je zoo veel van hem geleerd hebt. De volgende critiek is dan altoos wat zachter en nu nog een kruiperigen of een slaven-bezoek is n derde critiek dan zeker goed." Splendid business", zei hij weer. Ik ben in 't leurdersvak geweest. Daar moet je nog dank je" zeggen als ze je uit de deur gooien." Het eerste uur was om. Mijn leerling ging hoogst voldaan weg. En ik was even eens voldaan, niet waar met een honorarium van 300 dollar! De tweede les bestond in de onderwer pen" voor Grieksche sonnetten", de specia liteit, welke mijn leerling had gekozen. Ik noemde hem, het doode lief, het verlaten lief..." Zijn er geen levende liefjes in mijn genre?" Weinig zei ik. Zei zijn heel weinig ge vraagd." Splendid!" riep hij. En in zijn dictaat cahier schreef hij op: Doode lief, verlaten lief, hopelooze liefde, verborgen liefde, on uitgesproken liefde, te laat uitgesproken liefde, passie, verdoemenis en trots." De derde les was weder aan de onder werpen" gewijd en de vierde les eindelijk begon met de uiteenzetting van de techniek van het sonnet. Vervolgens gaf hij mij nieuwe onderwerpen" op, die ik voor hem in sonnetten had te bezingen, als daar zijn: De installatie van een groote, nieuwe elecproduct en het werd door de beeldende kunstenaars dan ook algemeen bewonderd om zijn van artistieken zin getuigende af werking. Intusschen werd de aandacht der schilders uiteraard vooral getrokken door de poly chrome Balische houtsnijwerken met hunne velerlei picturale eigenschappen, en wan neer daarvan een zestal schilderstukken ter Sint Lucas tentoonstelling aanwezig zijn, wil dat waarschijnlijk zeggen, dat nog ver scheidene in bewerking of niet ingezonden zijn, omdat minstens eenige tientallen studies door verschillende schilders van Balische beelden ter Hindoeïsme-tentoonstelling zijn gemaakt. Zoowel mej. de Vries als de schilder Spoor stellen thans schilderijen van een Wisnoe op Garoeda ten toon; de eerste een aquarel van het veelkleurige beeldje (afb. no. 4 links, t|v ? 4. Twee Balische houten beeldjes: Wisnoe op Garouda coll. Van Eerde), de tweede een pastei van het oudere kunstwerkje uit de verzamelingen van het Koloniaal Instituut (af b. no. 4 rechts). Beide beeldjes hebben hun eigenaardige qualiteiten; het eerste is mooi van kleur en de kop van het vogeldier vormt met het aansluitende godenlijfje een schoon geheel; het tweede beeldje valt vooral op door de houding van den god, en van het rijdier, die beide naar beneden uitzien, als naderden zij op hun vlucht uit den hemel de aarde. De snit der vleugels en de liefdevolle wijze, waarop de Garoeda zijn meester vasthoudt en steunt, geven aan dit beeldje groote be koring, die wordt verhoogd door de bezon ken kleur. Van den schilder Sam van Beek hangen hier twee gekleurde teekeningen, de een van een fragment uit de groote verzameling wajang-golekpoppen van het Koloniaal Inst tuut, die een groot deel van den wand van een der zalen ter Hindoe mse-tentoonstelling besloegen, de andere van een houten polychroom Balisch beeld uit de collectie Artis', dat waarschijnlijk een Qiwa als Kala voorstelt. Dit beeld heeft terecht de f' ? , 5* 5. Rechts: Ciwa als Kala luiiiiuiiimiiiuiiiiiuiHHHHUiiiiiimiiNiiiimiiMimiiiMinmiMiimiiiii trische varkens-keel-machine. De oprichting van een nieuwe fabriek tot vervaardiging van kracht-pastilles uit varkensbloed. De oprichting van een haar-splijtfabriek, waar van n varkenshaar twaalf fijne haartjes werden gesneden, welke vervolgens tot dassenbont werden verwerkt. Zoo ging het bijna veertien dagen voort. Ik leerde" hem in sonnetten te bezingen: Het vervaardigen van ivoren biljartballen uit geperste varkenstanden. Het maken van ganzeleverpastei uit varkensnieren. Het ver vaardigen van geconserveerde oesters uit varkensoogen. Dit sonnet, als zijnde zeer gelukt, geef ik hier als proeve van lyrische poëzie: HETPAEREL-H OUDEND ZILT door ARTHUR BRECKENRIDGE Wijd schalt de lucht van wondere geluiden, Dev doodsstuip smartkreet in een wolk van wee, De blneJstroom stijgt, een purp'ren smaitenzee, Van Manke lijnen, stille avondhruiderl, Een geur, zoet-zwaar, als van vergift'ge kruiden, Deint op 't geluid, /.ooals op golven mee, Moch ik sta lier en viel mijn hart te vree, Dij t zien van 't gouden haar der bleeke huiden, 't Gebroken nog, waar 't lillend licht in sneeft, Wordt door den duiker in triomf gehoond. l*e blanke paerel juichend uitgestoken, Kn wat een oog ieek. nauw doov dood geloken. Wordt rasch in blanke oesterschelp getoond. Banket der zee, gerangschikt vond een kreeft. Aan 't eind van de maand had mijn leer ling in zijn dictaatcahier veertig volmaakte sonnetten, gaf mij de hand tot afscheid en verliet mij om zijn weg als dichter te maken. Drie weken later kwam hij terug met een in blank perkament op oud-Hollandsch pa pier gedrukten verzen-bundel getiteld : Poetry by Arthur Breckenridge en hij bracht mij de veertig sonnetten uit het dictaat cahier op heerlijke wijze gedrukt. Vooraan had hij als opdracht laten drukken : Aan mijn grooten leermeester, prof. Dr. Bernard Canter, be roemd dichter in alle genres, te weten: Fabel, herdersdicht, punt- of sneldicht, hekel dicht, lierdicht, elegie, leerdicht, heldendicht, dichterlijke samenspraak, heldinnebrief of Heroïne, cantate, treurspel, blijspel en zangspel, aan den grooten, verheven geest, die de schoonheid, de waarheid en 's volks welzijn boven eigen voordeel heeft lief ge had en in nederige armoede in het jaar onzes Heeren MIMX1I te Philadelphia zalig is ontslapen, worden deze verzen in eerbiedi ge en schroomvolle dankbaarheid gewijd door zijn trouwen leerling van zoovele jaren : Arthur Breckenridge, burger van Chicago. Daarnevens lag op een los papier. TARIEF VOOR OPDRACHTEN: dollar V. de S 1U Aan mijn vriend 2u Aan mijn edelen vriend . ? 30 Aan mijn edelen vriend en beschermer .... 100 Aan mijn edelen vriend en belanglooze.i be schermer 120 aandacht getrokken, want zoowel door den expressieven kop daarvan als door de prach tige kleur (vooral het groen) maakt het tusschen nieuwere kunstsnijwerken een op den voorgrond tredenden indruk, (afb. no. 5.) Nog moet melding gemaakt worden van een olieverfschets van het levensgroote Balische vrouwenbeeld uit de verzamelingen van H. M. de Koningin door C. R. H. Spoor en vooral van een pastelteekening van dien schilder van het Srikandi-beeld, waarvan de heer J. W. Yzerman de gelukkige eigenaar is. Srikandi (de Sint-Lucas catalogus noemt ten onrechte Sang Rarna), de gemalin van Ardjoena, wordt door dit beeld voorgesteld met een huidkleur van prachtig wit, met een gewaad van rood en goud, en met het gelaat van een Teufelsweib"; er is in dien kop zooveel demonische uitdrukking en het geheel is zóstijlvol behandeld, dat in dit beeld een der beste uitingen van de Balische kunst islte zien (afb. 6). 6. Srikandi Er zou over deze Indische beelden en de wijze, waarop de Westersche kunstenaars ze gezien hebben, nog veel te zeggen vallen; dit schijnt thans niet noodig. Voorloopig zij met vreugde vastgesteld, dat Nederlandsche schilders hun talent hebben willen dienst baar maken aan hunne waardeering voor hetgeen inlandsche kunstenaars uit Nederlandsch-Indië hebben gewrocht. J. C. v. EERDE * Aan den kenner van poözie den heer 140 Aan den waren kenner van poëzie 160 Aan den waren kenner van echte poëzie .... '200 Aan den waren kenner van echte poëzie, den edelen vriend, den ^elangloozen beschermer van kunst en wetenschap 220 id. id. met toevoeging kunsten en wetenschappen 2.~iO Aan ('liicago's burger 300 Aan Chicago's verdienstelijken burger 35n Aan ('hica^o's verdienstelijksten burger .... 800 Aan den heer Chicago's uitnemenden kenner van poëzie 1000 Aan den beer.... idealist en kunstbesohermer . 1500 Zoo ging de lijst voort. Zie je," zei hij, je moet niet alleen de trucs en de vakge heimen van een specialiteit kennen, maar er ook goede nieuwe bij verzinnen. Ik zend mijn bundel aan alle groote burgers van Chicago, die in de export-varkensslachterij werkzaam zijn en ben dan bereid tegen nevensgaand tarief een opdracht van den dichter in het boek te schrijven. Op niets zijn varkensslagers in 't groot meer verzot dan op een verzenbundel met een opdracht van den beroemden dichter zelf..." Maar beroemd ben je nog niet?" Niet beroemd ?" vroeg hij. En deze recencies dan ? ,.." Hij toonde mij een tachtigtal knipsels uit de bladen en tijdschriften, vol lof en be wondering. Hoe kom je daaraan in... drie weken ?" Wel... eerst heb ik de opdrachten in mijn bundels geschreven. Toen ben ik met die exemplaren naar de recencenten gegaan, die, daar hun bladen en tijdschriften eigen dom zijn van de personen, aan wie ik mijn boek opdroeg, dadelijk wisten, wat ze te zeggen hadden. Daarna ging ik met de recencies naar de groote mannen en die wisten toen dadelijk, dat zij gelegenheid hadden, een opdracht in het boek van een beroemd dichter te krijgen.. . van de opdracht. Aan den ideilist en kunstbeschermer" alleen heb ik vijftig exemplaren geplaatst. Alle export-varkenslachters, die nooit andere kunst hebben bevorderd. Alle die van 't ver vaardigen van kunst-oesters uit varkens oogen of kunst-ivoor uit varkenstanden, waren verzot op dien titel idealist en kunst beschermer." Leer dat van mij, in dank voor 't vele, dat ik van u leerde, ieder wil in de wereld juist voor het tegendeel doorgaan van wat hij werkelijk is." Dit leven is een groote vermomming'', zei ik treurig. Niet geheel'', antwoordde hij. Er is een kleine uitzondering.. ziehier... (en hij toonde mij een gouden dollar): Het goud alleen liegt niet het wil niets anders zijn dan het is... zuiver en echt en de prijs voor het leven..." Maar dan bent u gén idealist noch een dichter..." 't Kan zijn... maar ik ben wat hoogers... een gemaakt man..." Hij nam afscheid en ik heb hem nooit weergezien!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl