De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 26 december pagina 15

26 december 1915 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

26 Dec. '15. 2009 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 'ANVLA ANDEREN Aan een Duitschen Journalist Andréde Ridder, die deze rubriek in de Amsterdammer" bezorgt, vroeg in zijn inlei dend artikel, dat de bijdragen, die men hem inzendt, niet van polemischen aard zouden zijn. Ik wil over België en den oorlog schrijven met het vast besluit mij aan geen woorden te bezondigen, die aan den opgeschroefdpolemischen stijl der officieuse telegraafagentschappen herinneren. Een Duitsche journalist is het, die mij daartoe uitnoodigt en wel Theodor Wolff, ?de bekende hoofdredakteur van het Berliner Tageblatt", die onlangs in dit weekblad een merkwaardig artikel liet verschijnen over den oorlog en de pers; in bedoeld stuk ver klaarde Theodor Wolff: Dieser Krieg ist ein rein politischer und «r hat, wie brigens Kriege im algemeinen, mit der Kultur nur sehr wenigzuthun. Vor allen wird kein vernünf tiger Deutscher irgendeine Hegemonie wünschen, die zur Unterdriickung fremder kultureller Selbstandigkeit, zür Auslöschung jener Vielfarbigkeit, die den wahren Reiz der Welt bildet, und zu einer politischen und geistigen Gleichmachung führen könnte." Hoe jammer, dat alle gezaghebbende Duitschers niet verniinftig" trachten te zijn naar het voorbeeld van Theodor Wolff, waartegen ik noodzakelijk toegeef, dat ook bij heel wat journalisten, die de zaak der Bondgenooten meenen voor te staan, het Vernünft" ver te zoeken is. In het algemeen liet de pers der oorlog voerende naties al te lang een toon hooren van onwaardig geschetter; naar het schijnt, behoort er zelfs moed toe om die door nagenoeg alle lezers beleden waarheid te verkondigen. Maar is het nu juist den tijd niet voor journalisten, die nooit hun pen ten dienste stelden van welk geknoei ook, om meer dan ooit vrij en frank te zeggen wat hun op het hart ligt ? Ik heb mij nooit meer journalist gevoeld, dan nu de eigen rotatiepersen, sinds het binnenrukken der Duitschers te Brussel, stil liggen. Voor een onafhankelijk journalist is het reeds bezwaarlijk de dwaasheden te moeten verduren van eigen censuur, maar onder censuur verschijnen van den over weldiger ? Welke rechtzinnige journalist toch kan daarvoor te vinden zijn ? Zoo ik Brussel verliet, en tot nu toe aan de heimwee-ziekte kon weerstaan, dan is het omdat ik, kost wat kost, mijn onbevangen woord als journalist wilde bewaren. Moge dat woord ook Theodor Wolff bereiken door dit weekblad. Gedachten, die overal terzelfdertijd omwaren, zijn als een mysterie, waarvan het geheimvolle zoo onbetwistbaar is, dat men het als een voldongen feit aanvaardt. Men kan een gedachte doodzwijgen en verloochenen; men kan haar in den kerker opsluiten met hen, die haar in hun gemoed voelen ontwaken: niets zal baten; de gedachte baant zich een weg; duizenden en duizenden herkennen in haar hun sluimerend verlangen, en er komt een dag, dat die gedachte allen beheerscht, generaals en millioenen legers, regeeringsagenten en aandeelhouders in mu nitiefabrieken. Ik hoef niet eens te zeggen welke die DE KONIJNTJES Een Kerstvertelling Penteekeningen van Henri van de Velde Zij waren er weer. En, als andere jaren, was groote bedrijvig'heid hun blijde komst voorafgegaan. Want ze moesten waardiglijk ontvangen en gehuisvest worden! Jan en Koosje, de kinderen, waren blijde en opgetogen; iederen middag, wanneer zij van school kwamen hadden verwachtingsvol hun harten geklopt en waren ze naar het hok gesneld om te zien of ze er al weer waren. En tezamen hadden zij lange en veel omvattende beschouwingen en verwachtingen uitgesproken: of zijdevachtje weer zoo vriendelijk zou knipoogen, of zwartsnuitje weer zoo leuk zijn neusje zou wringen tusschen de spijltjes van het hok.... Zooals verleden jaar.... Verleden jaar... het begrip had in hunne zoo jonge gemoederen nogdeschemer-vage bekoring van lang, lang geleden. En zij wachtten in spanning de herhaling van wat zij zich herinnerden als zulk eene gelukzalige bekoring van verleden jaar, en van vroeger: toen de konijntjes er waren ! Pa knutselde aan het hok, dat buiten stond, buiten op het balcon vanwaar men uitzag over groen, drassig grasland. Daar eindigde bruut-afgehakt de stad, en lagen de weilanden wijd uit; het was alsof de stad afgehakt was juist daar, waar de menschen het dichtst opeen wonen ; de snijwonde was een lange eentonige reeks van achtergevels, verdeeld in vakjes van even groote balcons, en grijnsde tegen de dras sige velden. Wie de stad naderde vond iets brutaals in die brute doorsnede van zorgelijk stadsbestaan: van gelijkvormige gevels en bal gedachte thans is. Gansch de menschheid draagt haar onbewust in het brein: Vrede door Recht. Daarom kan het niet anders of Theodor Wolff zal in de redevoering van den Rijkskanselier een toon gevonden hebben, die aan den groeienden drang der lijdende menschheid afbreuk doet. Het Berliner Tageblatt" verklaart overi gens, dat het in de redevoering van von Bethmann Hollweg de afwijzing niet gevon den heeft van de veroveringsplannen, die door onverantwoordelijke kringen en per sonen verkondigd worden. Veroveringsplannen" dus, en het blijkt dat die uit de redevoering van den Rijkskanselier af te leiden vallen zelfs ten nadeele van het onschuldig vertrapte België! De Rijkskanselier. die bij het uitbreken van den oorlog toegaf, dat Duitschland door den inval in België onrecht pleegde, beweert thans, dat Engeland en Frankrijk België als een opmarschgebied beschouwden! Ik wensch mij hier bij België te bepalen, want de taak is reeds omvangrijk genoeg om het zoo beproefde vaderland tegen al den moedwillig verspreiden laster te ver dedigen. Zoo Engeland en Frankrijk, tenspijtevan onze neutraliteit, troepen hadden willen zen den door België, dan zou ons leger aan dien inval met dezelfde hardnekkigheid als aan de Duitschers wederstand geboden hebben. En waar de Rijkskanselier het over waar borgen had, die op België zwaarder zouden wegen, naarmate de oorlog langer duurt, kan een dergelijk standpunt niet anders als immoreel beschouwd worden, omdat die stelling er toe strekt om de wetten der vergelding' vooral te doen wegen op dat kleine land, dat zich in verband met het uitrbreken van den oorlog, niets, volstrekt niets, te verwijten heeft. België werd op willekeurige wijze de Rijkskanselier heeft het destijds zelf toege geven aan de rampen van den oorlog prijsgegeven; het land werd verwoest, en duizenden jongens zijn gesneuveld. Is dat alles gebeurd, omdat België aan Einkreisung"-politiek heeft meegedaan? Is België er op uit een brok van het Duitsche rijk te bemachtigen? Wenscht België een voorpost te worden van deze of gene mogendheid? Laat ens toch de openbare meening nief verwarren met de buitensporigheden van een paar publicisten. De waardigheid zoowel als het belang van België, zijn roeping als kleine staat, die zijn aandeel wil hebben aan het grondvesten van een duurzamen vrede, verplichten ons land op internationaal gebied geen andere drijfveeren te hebben dan degene, waardoor het bezield werd, toen het nog geen Duitsch ultimatum ontvangen had. België en de overgroote meerderheid der Belgen zijn het daarover eens heeft een zelfstandige politiek te voeren; dat is en blijft het eenige middel om de twee bestanddeelen van het land, Vlaanderen en Wallonië, te bevredigen. Zoo Frankrijk de Waalsche gewesten over rompeld had, denkt men dat België, aldus de tijdelijke bondgenoot van Duitscnland geworden, er op uit zou geweest zijn om een blijvend militair en ekonomisch ver bond met Duitschland te sluiten? Zou Wallonië geduld hebben, dat het land op onrechtstreeksche wijze onder Germaansche overheersching kwam? Neen. De gevolgtrekkingen zijn duidelijk wat Vlaanderen betreft. De strijd voor België kan en zal nooit ontaarden tot schikkingen, waardoor de Vlaamsche landaard wordt in het gedrang gebracht. Zelfstandig België, ziedaar de leus. Nooit is het beter gebleken van welke connetjes, van uitvlekkende wasch, en van armelijk huisraad een onbescheiden uit stalling van gelijkvormige sleurleventjes. Op een dier balconnetjes timmerde Pa aan het hok. Den geheelen zomer, en ook gedurende het voor- en najaar was het ongebruikt ge bleven ; de verf was er in schilfers afge vallen en er waren kringen bovenop van bloempotten die er gestaan hadden. Na werd het geducht schoongemaakt, er kwam versch stroo in, en een dekentje werd er over gelegd tegen de felle nachtkoude. Want het was enkele weken vór Kerst mis, en zij zouden weer komen als verleden jaar, en vroeger ...: de konijntjes. Den vorigen dag, aan tafel, had Pa hun komst aangekondigd, en groot was de vreugde van Jan en Koosje geweest. Zij wilden ze weer vertroetelen als ver leden jaar, en zijdevachtje streelen, en zwartneusje aan zijn neusje krabbelen. Ook vraag den zij Pa, waar de konijntjes nu al dien tijd geweest waren, en deze, met een knipoogje naar Moe, had weer verteld van de duinen, waar zij rondgestoeid hadden zoo lang het zomer was. Dien zomer waren zij een middag naar Zandvoort geweest, allemaal samen, en Jan en Koosje hadden daar gezocht naar de konijntjes, die een legendarische geheimzin nigheid vormden in hun kinderleven. Jan beweerde zelfs, dat hij, hél ver weg op een duin, zijdevachtje had zien loopen, en Koosje, met van aandoening wijde oogen, had hem dit vele maanden daarna, telkens weer doen ververtellen: /--- Hoe zijdevachtje opeens hoep uit een holletje geschoten was, en toen floep weer verdwenen En nu waren zij er weer. Het scheen hen bijna téheerlijk. Dien middag, van school komende, hadden ze haastig ieder een gróten wortel gekocht van hun spaarcentjes: jan voor zijdevachtje en Koosje voor zwartsnuitje. beteekenis de zedelijke faktor is, die inden wereldoorlog door België wordt vertegen woordigd. Over België valt er niet te sjacheren" als over een kolonie. Men heeft de vrijheid van het land te erkennen, of men komt op tegen het volken recht. Wie ook België als een voorpost zou willen beschouwen vijand of bondge noot zou in den vrede zelf, die onderteekend wordt, de aanleiding opsluiten tot een nieuwe menschenslachting. Zoo men van welke zijde ook een dergelijken vrede in het schild voert, dan is het van ondergeschikt belang, dat deze menschenmoording ophoude. Zij zou toch over eenige jaren opnieuw beginnen ! Maar, meent men het integendeel ernstig met de belangen, die Europa bij een duur zamen vrede heeft, dan moet het niet te vroeg zijn om duidelijk te zeggen en niet zooals de Rijkskanselier het deed in woorden, die voor elke mogelijke uitlegging vatbaar zijn wat men met België van plan is. Intusschen zullen de voorstanders der Belgische onafhankelijkheid hun plicht in dachtig blijven midden deze tijden van collectieven waanzin en geestesverstomping. Die plicht kan in geen andere leus samen gevat worden dan: volkomen zelfstandigheid van België. JULIUS HOSTE Jr. December in Vlaanderen Toen het nog geen oorlog was, en Decem ber in Vlaanderen kwam ... December is in Vlaaderen de vriendelijke maand der gulle geschenken en der vrome wenschen van peiselyken vrede"; is de leutige maand der gezellige familie-avondjes. Het is de donkere maand, de wintermaand die het volk schaart rond den haard en de tongen losmaakt ter vertellinge. Het is, sedert Karel den Groote ze zoo heette, de heilige maand, de mystieke maand, de Christusmaand. In December was het dat, volgens de heidensche sagen onzer voorvaderen, Wodan het Walhalla verliet en op aarde rondreisde overal zijn weldaden strooiend. Hij kwam op zijn blanke ros Sleipnir. Daar hij tevens rondging als rechter liet de boer, om Wodans gunst te verwerven, op den 24 Decemberavond een bussel stroo voor zijn deur liggen, ten minste, zoo hij niet een korenschoof ongemaaid op zijn akker had laten staan. Den 25 December stroomde nieuwe groeikracht door de planten en werd het zonnekind geboren: dan schalde alom het Julfeest ter eere van den glorie-glanzenden zonnegod Balder... Nu nog rijdt, zeggen de Vlaamsche boeren, op eind December de Helle- of Woenswagen door de lucht! Wodan bracht ook den Julvrede mede!: van den 24 December tot den 6 Januri ijverden onze voorouders om vrede en liefde; toen werden alle twisten gestaakt; werden alle veten vergeten. Het Christendom heeft die profane gebrui ken tot godsdienstfeesten omgezet. December in Vlaanderen ... Sint Elooi luidt de maand vroolijk in op zijn klinkende aambeeld. Alwie den hamer hanteert legt hem echter neer den l Decem ber. De smedersgilden trekken ter kerke waar een Sint Elooi-mis voor hen wordt gelezen. In de gilde-herberg prijkt dien dag het groote beeld van den heilige, op een troon. Vijftig, zestig kaarsen flakkeren voor den zwart geschorten, wit gemijterden Sint, terwijl de opgeruimde gezellen drinken en klinken, zingende hun lied van jolijt: En Sinte Looi heeft het ons gezeid mniinmtttiti Zij stelden zich met deze schikking tevreden, want Jan kon zekere rechten doen gelden; hij had immers zijdevachtje gezien, in de duinen, bij Zandvoort! Daarop waren zij hand aan hand naar huis gesneld, hadden den hoogen trap met veel haastig gestommel bestegen, en in n ren doorgesneld naar het balcon. En daar waren ze weer, ze waren er weer even heerlijk als verleden jaar. Wel scheen het alsof zijdevachtje wat donkerder was geworden en de vlek op zwartsnuitjes neus wat gróter was maar mijn hemel, wat kan er al niet geschieden in een jaar tijds ! Doch mager waren ze wél, erg mager en bleekjes... gulzig aten ze van de wortelen die de kinderen door de tralies duwden.... * Toen Pa dien middag met de konijnen van de markt gekomen was, had Moe wel wat bedenkelijk gekeken. Gunst zómager waren die van het vorig jaar toch niet gegeweest. .. Het zou een toer zijn om ze vet ie hebben met Kerst...! Maar Pa had ze eens geknepen, zijde vachtje in zijn kuiten, en zwartsnuitje in zijn plooiïgen nek, en had de schouders opge haald: de tijden waren duurder! en het schikte nogal voor die paar stuivers. Het was opeens een heele drukte in huis ; 's avonds was oom Piet nog even komen oploopen, die slager was, en altijd kerst avond kwam vieren met zijn vrouw. Jan en Koosje hadden hem haastig mee getrokken naar het hok, en met een lantaarn hadden ze de beesten bekeken, die met knippende oogjes hun snuiten tusschen de spijltjes wrongen. Of hij ze niet lief vond, oom Piet ?" Oom Piet had ze wat magertjes gevonden, maar veronderstelde dat het wel gauw zou. opknappen. .,Geef ze maar flink te vreten jongens !" had hij bemoedigend gelachen. Dat we mogen drinke (bis) Op uur en tijd! of: Sint Elooi is onze patroon; Hij is gevallen van zijnen troon! Op l December betalen de boeren hun rekeningen aan den smid... en deze tracteert natuurlijk zijn klanten. Voor vele jaren her zegende de bisschip te Yperen en te Brugge de paarden aan de deur der kerke. Uit alle streken van Vlaanderen stroomen nu nog de boeren naarEyne-Dij-Oudenaerden, met hun paarden opdat deze er met den muil de relikwieën van St. Elooi zouden raken. In vele plaatsen acht men het profij telijk het vee rond een hollen boom te leiden waaraan 't beeld van den heilige hangt. Den 4 December, op Sinte Barbara, de patronesse voor een goeden dood, is het de dag der vuurwerkers, der schutters, der pompiers. Dan verkoopt de kleinwinkel het naïve ventje de heilige verbeeldend naast haar gevangenis-toren en naast stapels poer, bommen, granaten... Te Iseghem gaat de schutterij koninklijke gilde naar de acht-missie, en trekt daarna stoetsgewijze door de straten terwijl een pijper een trip pelende marsch voorspeelt. De middag vereenigt de vroolijke kwanten rond de tafel, terwijl de namiddag ze tot een doelschieting uitnoodigt waar rook-alam en posturen" te winnen zijn. Op 5 December... Maar hier moet ik onderscheid maken. In de grootsteden zetten dien avond de kinderen een mandekeofeen schoen mtt stroo, hooi of brood in de schouw, voor Sinterklaas' paard. Te Brussel zingen dan de kleinen: Sint Niklaas capoentjen," Bringde wat in mijn schoentjen! Een appelken of een citroentjen. Zoo het alles daarin niet kan. Bind het met 'n koordeke daaraan! De moeder vertelt bij 't simpele centprentje dat, rood en blauw geschilderd, Sinterklaas voorstelt gezeten op zijn paard dat zijn pooten op twee schouwen plompt: Broertjes gaan wij rustig slapen Maakt toch heden geen geraas! Zoent nog eens uw brave moeder, Dezen nacht komt Sint Niklaas!" Of ze verhaalt hoe Drie kinderen waren bij zekeren dag Verdoold op afgelegen velden. Zij lieten hooren groot geklag, Want niemand die hen vergezelde". En hoe die kindjes een huizeken vonden waar de baas een slachter ze ver moordde, ze kleinhakte en in de vleeschkuip duwde ... tot Sint Niklaas ze weer opwek ken kwam. 's Anderdags 's morgens is het hooi in de mandjes vervangen door spekulaas, suikertjes, bollen, moppen, mastellen, chocolade, mar sepein, slikkerdemikjes, flensjes, vischoogen, poppen, marotten, tollen, kolven, boeken ... of soms blijft het onaangeraakt en staat er een roede bij. Sinterklaas wint met het jaar meer veld ten onzent, vooral in de steden. Geen school, geen godshuis, geen hospitaal of ze vieren dien dag. Echter blijft dat feest er, meer dan in Nederland, een echt kinderlijk karak ter behouden. In West-Vlaanderen, o. a. te Yperen speelt een maand vroeger Sint Maarten den rol van den heilige van Myra of Ban: dat feest gaat gepaard met het aanleggen der Sint Maartensvuren. Ook de Brabantsche dorpjes kennen Sinterklaas niet, maar vieren het kinderfeest op Half vasten: Sintergreef. 't Konen geleidelijk der grijze dagen en de donkere avonden komen geheimzinnig En trouw waren zij voortgegaan met voor hunne spaarcentjes wortelen te koopen, en sla, en inderdaad waren de konijnen grooter en vetter geworden. Zij stonden dikwijls voor het hok, en dan vertelde Jan aan Koosje van de ontmoeting van dien zomer, in de Zandvoortsche duinen, terwijl zijdevachtje zenuwachtig zijn neusje bewoog, als begreep hij, en herinnerde zich dien warmen dag. Zoo gingen enkele weken snel voorbij, en het kerstfeest naderde met korte, nattige dagen. Tegelijk bekroop de kinderen de bedroefenis, de dieren zoo spoedig reeds te moeten missen. Konden wij ze dit jaar nu eens niet wat langer houden?" waagde Jan aan tafel, en Koosje drong aan: het is zoo guur buiten, en zoo nat!" Pa lachte luid en dubbelzinnig: Ze zullen het warm genoeg krijgen!", en moe zeide dat zij er naar verlangden weer buiten te komen, en dat ze daar het gelukkigst waren. Twee dagen voor kerstmis kwam oom Piet op een morgen dat de kinderen uit waren; hij wipte maar even aan in zijn witten slagerskicl en had een groot nies bij zich. Hij slachtte zijdevachtje en zwartsnuiije, en nam hun bloederige velletjes mee om die voor een paar dubbeltjes te verkoopen. Toen Jan en Koosje thuis kwamen, vonden ze het hok leeg; het stroo lag er nog in, en een paar half opgeknabbelde wortels en sla-blaadjes in een hoek. Even stonden ze verslagen voor het hok, en barstten toen in snikken uit. Kom," trachtte moe te troosten ,,als we nog eens een daggie uitgaan, volgend jaar... dan zie je ze nog wel 'es terug .. . en dan, ze komen ommers weröm ?" Koosje bleef treuren op het balcon, om zijdevachtje en zwartsnuiije; Jan ging op straat knikkeren, met jongens uit de buurt. Maar 's middags kwam hij zeer opgewon den thuis; hij nam Koosje mede naar het balcon, en daar bleven ze lang, fluisterend praten, met bedrukte gezichten. Toen moe ze dien avond naar bed bracht kwam het er uit: die jonges zegge," snikte Jan, dat ze opgevrete worde, zijdevachtje en zwartsnuitje... en dat oom Piet met en mes ze geslacht heeft...!" Met koortsig, wijde oogen keek hij moe vol verwachting aan, die trachtte te troosten en zei dat het allemaal me-waar was, en leélijk verzonnen.... Twee dagen later was de feestelijke maal tijd : ze zaten om de tafel, tante en moe, en pa en oom Piet in hun hemdsmouwen ; er was een geur van gebraden vleesch in huis, en moe beloofde met lachende oogen: fijne biéstek ! wegen over 't blanke Vlaanderen. Tot de kortste dag grauwt. Dan, op 21 December Sint Thomas is het Sluitekensdag of Buitensluit. Geduldig wordt op de geschikte gelegenheid geloerd: dan sluit de vlugge baas, het guitige meisje haar moeder, de leuke jongeling zijn liefje", de saamzwerende klasse haar meester op en wordt de gevangene slechts vrijgelaten na belofte van een pot", een nieuw strikje, een zoen, een dag verlof... Den tweeden Woensdag vór Kerstmis wordt zeer vroeg De Gulden mis gelezen. Die mis, vertelt het volk, behoudt schippers, metsers en alle werklui tegen ongeluk en doodsgevaar. Sneeuwwolken drijven zwaar over Vlaan deren ; sneeuwjachten stormen. Heinde en verre ligt het land blank en hurken de een zame huisjes neer te midden der witte koude velden. 't Wordt Kerstmis : de blijde winter-hoog dag, met bonzende klokken, met wierookgeurende kerken, met galmende Gloria in Excelsis" en helmende: Pax hominis!" ... Het Kerstfeest, dat sedert de 5e eeuw op 25 December gevierd wordt, heeft menig bijgeloof en volksgebruik in 't leven ge houden te lande. Wie dien nacht, juist te twaalf uur, een kerselaar-tak afsnijdt en in 't water zet vindt hem 's morgens in vollen bloei... In vele gezinnen bouwen de kinderen, uit papier en hout, een kribbeke voor 't kindeke Jezus in navolging van den kerste-bambino in de kerk. Den voornacht van Kerstmis kloeft het volk langs de donkere landwegen, door sneeuw en wind naar de middernachtmis. Dat is de mis der Kerstmisprentjes met hun legende-maan boven zingende, hel ver lichte tooverkerk midden zijigesneeuwvelden. 's Morgens vroeg klinkt de toren voor de herders- of dageraadsmis en omstreeks tien uur voor de statielijke hoogmis. Menig aan doenlijk Kerstliedje zingt in den mond des volks: Het regende en sneeuwde; Hei. was er zoo koud! En de rijm viel van de daken... JOH. DEMAEQT Leest onze aanbieding op pagina 2 van den omslag betreffende ons Kerstnummer. AbounementSDrysf'ï'.SO per jaar. Jan en Koosje waren stil en afgetrokken, en keken elkander telkens angstig aan; toen moe en tante verdwenen waren, legden Pa en oom Piet hun eindjes sigaar weg, en knoopten zich de servetten om de hals. Toen kwam het groote oogenblik: de deur ging open, en triomfantelijk werd de dam pende schotel binnengedragen. Nou," riep moe, hoe ruikt ie ?" Fijn," deed oom Piet, en klapte met z'n tong ik dacht het eergister al!" De schaal stond op tafel, en allen staar den ze op de blanke stukken vleesch die er op lagen. Onder het eten hield oom Piet een vetten kluif in de hand, en, terwijl hij er de tan den in zette, smakte hij: zoo mager waren ze toch niet of. ... Daar barstten Jan en Koosje in angstig gehuil uit, zij hielden de handjes voor de oogen, en gilden, gilden.... Jesses," riep moe. Góheware," schreeuwde tante. Wa moódat ?" deed toornig Pa. De kinderen waren niet tot bedaren te brengen, en moeder bracht ze naar bed. .,We hadden t niet wille gelóve!" kreunde Koosje. Het kerstmaal verliep in nijdige stilte, ze kloven allen de vette kluiven, en pa deed hard tegen moe: ,,die piasserij ook van jou, met die kindere...!" Snikkend lagen Jan en Koosje in hun bedje, krampig zenuw-hikkend telkens; van onder de deurspleet kwatn wat licht, en ze hoorden het getinkel van borden en messen. Buiten, ergens vér weg, galmde een torenklok, en de tonen verstierven over de kazernige huizen aan den stadsrand. Kerstnacht.... Vrede op aarde, en in menschen een welbehagen December 1915. MELIS STOKE.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl