Historisch Archief 1877-1940
Zondag 2 Januari
AV1916
AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS,
Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr. en Dr. FREDERIK VAN EEDEN
Abonnement per 3 maanden ......./ 1.65
Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.12'
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDÖRF
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM
Advertentiën van 1?5 regels /1.25, elke regel meer . . . . ?0.25
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel . . ., 0.30
Reclames, per regel . . 0.40
IHHOCDi Bladz. 1: Ons Eigen Koode Kruis,
door Tribunus III. Confetti. 2: Buitenlandeen
Ovarzioht. door G. W. Eernkamp. Dr. A. Sasse f,
door prof. D. van Blom. Nieuw gebouw van bat
Nederl. Boode Erriis (foto's) lic weet niet...,
J. H. Speenhoff. Feuilleton: Jan Snnffel'a
Jmwelök, VI, jaak Boonen. 3: E. J. YaUlant,
door JOB. Loopoit. Oorlógsbegrooting, door
Beroeps-Hilitair. 5: Voor Vrouwen, door Klis.
M. Hegge. Het Wateraportoongres, door Friso.
6: Etrastkongres, door G. van Halzen (teekeningen
van Martin Monnickendam en Joan Collette).
7: Emutkongres. Van Vlaanderen. December
in Vlaanderen, door J. Demaegt.
Nienwjaarswensch, door B. I. Stonri.?Het Nieuwe Jaar van
België, teekening van Oeorge van Baemdonek.
ft Oarl Sternheim ^De Snob", door J. Oreshoff.
De vreugde breekt Ai) uit, door Ernst Groenevelt.
9: >De .Mogeltjkheid" van een Y-Tnnnel, door G.
P. Nyhoft' o.i. Oude plannen tot overbngging
van het T, 10: Belasting op Kunstwerken, door
W. Martin. Kunsthandel Bernaid Houthakker,
door H. Litteraire beschouwingen. Joannes
Luiken, door Frederik van Eeden. Dramatische
Eroniek, door Top Naeff. 12: Wat 1916 zal bren
gen, teekening van Nico de Laat. Financiëele
en Economische Eroniek, door J. D. Santilhano.
Boodo Infinito, door B. I. Stouri, Onze
PlankenHelden, teekening van Wybo Metyer. Damrnbriek,
red. E. O. de Jonge. 13: De Oorlogsbegrooting,
teekening van Joh. Braakensiek. Sohaakrabriek,
red. dr. A. G. Olland.
Bijvoegsel: Het Nieuwe Jaar, teekening van;
Johan Braakensiek.
IUIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIHIIIIIIIIIIII minimin
ONS EIGEN ROODE KRUIS
Het blijft onbevredigend gaan met het
Nederlandsche Roode Kruis. Na de ver
schillende opmerkingen van. Tribunus I
en II in ons blad, geeft De Amster
dammer" thans aan een derde van de
meest bevoegden en ingewijden, het woord.
Het betrejt hier het wel en wee van onze
Nederlandsche jongens in een mogeiyken
oorlog, en daarvoor moeten alle per
soonlijke consideratie's ter zijde worden
gesteld. Beter, de ernstige gebreken nu
in 't licht gesteld, dan wanneer hetgeheel
te laat is, zooals in sommige oorlog
voerende landen ondervonden is f
Het was op een Junidag van dit jaar, dat
het Hoofdcomitévan het Nederlandsche
Roode Kruis de leden had uitgenoodigd tot
een Algemeene Vergadering te 's
Gravenhage, de eerste welke sedert de afkondiging
der mobilisatie was uitgeschreven. Een groot
' aantal Comitéleden was opgekomen om ten
paleize op den Kneuterdijk te getuigen van
de belangstelling voor de onderwerpen,
welke ter behandeling zouden komen. Velen
was bekend, dat er een wrijving tusschen
eenige van de groote Comité's en het Hoofd
comiténaar aanleiding van de agenda der
vergadering bestond. Ruchtbaar was reeds
dat eenige afgevaardigden van Comité's zich
na het ontvangen der agenda vereenigd
hadden en in Commissie een bijeenkomst
met het Hoofdcomitéaangevraagd, die een
week vór de uitgeschreven Algemeene
Vergadering in het Pageshuis, de toen
malige residentie van het Hoofdcomitéin
den Haag belegd was.
De handelingen van het Hoofdcomit
vanaf de mobilisatie hadden de besturen van
, vele Comité's ernstig doen twijfelen aan de
deugdelijkheid van zijne leiding en de beschik
king over deskundigen bijstand genoeg om
de zware taak, die doelbewust handelen in die
moeilijke tijden van spanning oplegde, naar
behooren ten uitvoer te brengen. De agenda
der Algemeene Vergadering gaf antwoord
omtrent die pijnlijke onzekerheid.
Het Hoofdcomitédeelde daarin namelijk
mede dat door onttrekking van een aantal
krachten tengevolge der mobilisatie gebleken
was, dat het niet voor zijn taak was berekend
en het stelde de Vergadering daarom voorheen
aantal?met name aangeduide nieuwe le
den in zijn bestuur te benoemen. Eenigen van
dezen hadden reeds officieus het Hoofdbe
stuur met raad en daad bijgestaan; maar het
groote meerendeel waren nieuwelingen, ge
heel vreemd aan de kennis van de Roode Kruis
bemoeiingen, leeken in den waren zin des
woords, die door geenerlei antecedenten
nog hadden aangetoond voor de leiding van
het Roode Kruis op hun plaats te zijn.
Hoewel zij allen behoorden tot de meest
respectabele burgers van ons land, zou
hunne benoeming geheel op crediet moeten
geschieden.
Buitendien waren zonder ruggespraak
met de Comités eenige noviteiten op het
programma geplaatst, o.a. de benoemingen
van gewestelijke commissarissen en van
plaatselijke vertegenwoordigers voor de
groote steden tot leden van het Hoofd
comité. De personen, die deze functies te
vervullen hadden, stonden met naam en
toenaam op het convocatiebillet der Alge
meene vergadering.
Het ComitéAmsterdam mocht zich ge
troosten, dat voor zijn plaatselijke belangen
vertegenwoordigers in het Hoofdcomit
werden aangewezen wien het Comitéonbe
kend was, en die niet eens lid van dat Comit
waren.
Zoo zou dus het Hoofdcomitévolgens
zijn ? eigen opzet een vermeerdering van
lieden krijgen tot een aanmerkelijk hooger
aantal, dan/het toch reeds omvangrijke
College bezat.
Maar welke waarborgen werden gele
verd, dat met de aangewezenen de
Vereeniging het Roode Kruis hare
mobilisatietaak tct een gunstig einde zou brengen?
Waarom niet in de eerste dagen van Augustus
zich verzekerd o.a. van de meest deskundige
hulp op medisch gebied, van ziekenhuis
directeuren, hoogleeraren in chirurgie, in
wendige geneeskunde, bacteriologie en spe
cialisten op ander medisch gebied om zich
vereenigd?
Het psychologisch moment was zoo
gunstig in die dagen; iedereen stond pal
voor zijn vaderlandsplichten, de hulp was
slechts voor het grijpen. Waarom toen ook
niet de haute finance in de organisatie
van het Roode Kruis opgenomen, en voor
zijn belangen hoogwaardigheidsbekleeders
in stad en land geïnteresseerd. Het hoofd
bestuur heeft dat psychologisch moment aan
zich laten voorbijgaan en de Vereeniging heeft
haar armoedig bestaan voortgesleept. Zij
heeft het moeten aanzien, dat alle verrich
tingen, welke in dezen oorlogstijd in Neder
land zijn gedaan ten bate van; het lijden
der gewonden buiten haar om hebben
plaats gehad l Ambulances naar Frankrijk
en Duitschland, persoonlijke medische en
verplegingshulp ook naar elders in oorlog
voerende landen, een hospitaaltrein voor
nationale behoeften, en tal van andere te
behartigen Roode Kruisbelangen komen deels
tot stand door particulier initiatief uit par
ticuliere middelen, en blijven anderdeels
achterwege.
Erkend moet, dat de mobilisatie het Hoofd
comitéin een moeilijk parket bracht. Aan
de verplichting bij Koninklijk Besluit van
19 Maart 1913, Staatsblad no. 113, de Ver
eeniging in vredestijd opgelegd, was niet
voldaan. Maar ook al ware daaraan voldaan,
dan kon er in den eersten tijd natuurlijk
geen denken aan zijn, zich met ambulances
buiten de landsgrenzen te bemoeien, nog
daargelaten de vraag, of men toen van die
hulp gediend was.
Ook later bestond er misschien eenige reden
tot terughoudendheid in het voornoemde Kon.
Besluit dat in geval van mobilisatie de indee
ling van gedelegeerden van het Roode Kruis
bij den militairen staf en de oprichting van een
Informatiebureau voor jzieken en gewonden
voorschrijft, daarentegen de hulpverstrekking
bij oorlog tusschen buitenlandsche mogend
heden rangschikt onder .de voorschriften in
vredestijd. Maar het is duidelijk dat onder
mobilisatie de kortdurende periode van
crisis, aan den oorlog voorafgaande, moet
worden verstaan. Een wettelijke regeling
op het slepende proces van lange maanden
kan daarmede niet bedoeld zijn, omdat het
een unicum en dus nimmer voorzien is.
Het geheele jaar 1915 ligt het Ned. Roode
Kruis, gedeeltelijk gemobiliseerd, nagenoeg
stil, gekneld door eigen banden. In een
afwachtende houding blijft het volharden,
zonder uit de passieve rol te komen. Zoo
min het de generatieve krachten bezit, om
naar binnen de leiding te hebben over iedere
beweging, welke in den lande op zijn ter
rein ontstaat, kan het naar buiten de teugels
van het bewind voeren.
Had het Nederl. Roode Kruis niet een
belangrijk internationaal werk kunnen ver
richten door ambulances, ruim voorzien van
personeel en materieel, aan de ons omrin
gende landen onder zeker voorbehoud af
te staan? Geen gebied, waarop de neutra
liteit meer tot haar recht komt; het eenige
welhaast, waarop die, actueel optredend, de
achting van over de grenzen kan afdwingen.
Ware niet de invasie van hulpbehoevende
Belgen over ons land gekomen, welke onder
den drang der noodzaak het Nederlandsche
volk opwekte tot het verrichten van een
grootsche historische daad, dan zou zich
de positie der Nederlanders in den huldigen
Europeeschen oorlog tot nu toe in het
bizonder kenmerken door de oorlogswinsten.
met smokkel- en anderen handel behaald.
De eenige belangrijke ingrijping van het
Hoofdcomitéin den mobilisatietijd is de
aankoop geweest van een nieuw bureau, naar
verluidt voor een bedrag van ? 100,000!
Houdt men in het oog dat het Hoofdcomit
in oorlogstijd zijn zetel naar $Jn$terdam ver
plaatst, dan vervalt- daarmede\voor een bui
tenstaander de noodzakelijkheid van zulk een
handeling in de tegenwoordige tijdsomstan
digheden. Gezien de groote beteekenis van
de vesting Amsterdam voor de defensie des
lands, diende de zetel van het Hoofdcomit
zoowel in oorlogs- als vredestijd te Amster
dam en niet in den Haag te zijn. Al zijn
historische gronden voor den bestaanden
toestand aan te voeren, practisch is die zeker
niet; alleen reeds daarom niet, dat men in
oorlogstijd verhuizen moet naar een vreemde
omgeving met al de ongemakken en stoor
nissen van dien.
Van den aanvang der mobilisatie af
heeft het Hoofdcomiiéaan de Comité's
orders uitgevaardigd en weer ingetrokken en
overigens de Comité's aan eigen lot over
gelaten. Het is onbegrijpelijk dat de Comité's
niet aanstonds in de eerste Augustusdagen
van 1914 door het Hoofdcomitézijn
samengeroepen, om gemeenschappelijk te beraad
slagen over de groote lijnen, die getrokken
moesten worden, en om ieder Comitéden
weg te wijzen in de moeilijkheden van zijn
taak. Met de kaart van Nederland vór zich
was het toch voor een deskundige betrekke
lijk eenvoudig de aanwijzingen te verschaffen
over de materieele en personeele behoeften,
waarop het Roode Kruis vór alles rekenen
moest in geval van oorlog, afzonderlijk voor
iedere streek des lands.
Men moet aannemen, dat die deskundige
zoek was, en komt te meer tot die overtui
ging door de meeningsverschillen gerezen
tusschen het Hoofdcomitéme.\ het
Amsterdamsche Comitéover het aantal bedden in
noodhospitalen voor de vestingbenoodigd.
Twee duizend bedden voor Amsterdam werd
al knapjes veel geoordeeld door het Hoofd
comité, terwijl een veelvoud daarvan moet
worden aangenomen.
Eerst na veel moeite is het Hoofdcomit
overtuigd, dat de Roode Kruiszorg voor de
vesting Amsterdam evenzeer van nationaal
als van plaatselijk belang is.
Is het te verwonderen dat in het licht
van al deze feiten een breuk dreigde te
ontstaan in de Vereeniging? Enkele Comités
hebben getracht nog vór de Algemeene
Vergadering in Juni 1915 plaats had, die
breuk te voorkomen. Zij zijn, als in den
aanhef van dit betoog reeds medegedeeld
is, een week vór de Algemeene Vergade
ring met het Hoofdcomitésaamgekomen,
en hebben het toen gewezen op het ge
vaar van de situatie. Maar het Hoofdcomit
bleef ongevoelig voor die wenken en ging
zonder wijziging der gedragslijn zijns weegs.
De gevolgen zijn van algemeene be
kendheid genoeg, om die niet in den
breede uiteen te zetten. De Algemeene Ver
gadering is onverrichterzake uiteen gegaan
en de klove tusschen Comités en Hoofd
comitéaldaar ontstaan, is overbrugd door
een uit de beide organen gevormde Com
missie met als Voorzitter den Vice-president
van den Raad van State. De Commissie
heeft hare taak beëindigd door het voorstel
om de afwikkeling van de hangende vraag
stukken over te dragen aan een nieuw te
benoemen Commissie, waarin drie vertegen
woordigers van de Regeering, en evenveel
van het Hoofdcomitéen de Comités zitting
zullen hebben. De werkzaamheid van de
nieuwe Commissie zal zich moeten bepalen
tot het in studie nemen van een reorga
nisatie van statuten en reglementen der
Vereeniging. Heeft ook deze Commissie
zich van hare taak gekweten, dan zal de
behandeling van haren arbeid in de Ver
eeniging eerst volgen na afloop van den
oorlog.
Waar de eerste Commissie niet aan toe
kwam, zal een tweede moeten doen ! Aldus
worden de nog te regelen onderwerpen
op de lange baan geschoven, om zeer
waarschijnlijk aan den kapstok te wor
den gehangen. Eerst na afloop van den
oorlog zullen hare voorstellen aan de orde
komen.
Aanstonds dringen zich daarbij de ge
dachten naar voren: l o. i Hoelang zal de
oorlog nog duren, en 2o. zullen dan met
zooveel andere de toestanden van het Roode
Kruis niet fundamenteel gewijzigd moeten
worden aan de hand van de ervaring, door
den oorlog opgedaan ? Bij voorbaat mag men
dus de nieuwe, nog in te stellen Commissie,
een doodgeboren vrucht noemen! Misschien
mag men er zelfs het epitheton
onvoldragen" aan toevoegen, in zooverre 5 van
de 9 voorgestelde leden dier Commissie
tevens leden van het Hoofdcomitézijn. De
Regeering wees immers twee van hare ver
tegenwoordigers uit de leden van het Hoofd
comitéaan; maakt vijf met de drie door
dit College zelf verkozenen. De ondervoor
zitter van hst Hoofdcomitéis inmiddels als
slachtoffer gevallen en van de aanvulling
van dat College met de gewestelijke Com
missarissen en vertegenwoordigers van
groote steden is afgezien. Een betere geest
is vaardig geworden over het streven van
het Hoofdcomité, en de aanbeveling van
nieuwe leden op de agenda der eerstvol
gende Algemeene Vergadering, zal waar
schijnlijk geen strijd ontlokken.
Toch blijft de samenstelling van het Hoofd
comitégroote gebreken vertoonen, door het
gemis aan een voldoend aantal krachtige en
ervaren medische en financieele elementen,
door gemis ook aan n of meer krachtige
vrouwenfiguren uit de verpleeg- en de soci
aal-politieke wereld. De hoogste militairen en
militair geneeskundigen hebben zitting in het
Hoofdcomité, en waarborgen dat het Roode
Kruis de juiste gedragslijn ten opzichte van
de militaire belangen zal volgen. Maar het
eigenlijke karakter van het Roode Kruis moet
naar zijn oorsprong in vrijwillig medisch
dienstbetoon liggen. Met dit hoofdbeginsel
is de samenstelling van het Hoofdcomit
niet in overeenstemming.
Maar de krachtigste samenstelling van
het Hoofdcomitézal niet in staat blijken
van de Vereeniging een sterk organisatorisch
geheel te vormen, wanneer de Staat niet
meer aandacht schenkt aan de belangen van
de Vereeniging, vooral in dezen tijd, en
voor het geheele Roode Kruis-personeel een
verband schept, gesteund door staatsrechten
en staatsplichten.
De Staatsorganen, in casu die van den
militair geneeskundigen dienst, zullen daar
door in nauwere aanraking komen met het
Roode Kruis ook en vooral in vredestijd,
wat tot vruchtbaarder samenwerking leiden
moet.
De moderne wijze van oorlogvoeren maakt
het ten eenen male onmogelijk voor een
militair geneeskundigen dienst, om zonder
grooten steun aan personeel en materiaal
van het Roode Kruis zijn taak achter het
slagveld naar behooren uit te voeren.
De tegenwoordige oorlog verslindt en
vernielt in zulke ongehoorde afmetingen, ook
aan geneeskundige krachten en middelen,
dat iedere voorziening daarmede te kort
schiet. Wie kennis genomen heeft van de
sanitaire en medische hulpmiddelen, in de
oorlogvoerende landen noodig gebleken,
staat verstomd van den omvang en de ver
scheidenheid daarvan. Wanneer men bij
benadering een schatting zou willen maken
van de behoefte in alle onderdeelen aan
personeel en technische hulpmiddelen voor
ons land, verkrijgt men een beeld, dat spot
met alle voorstellingen, steunende op erva
ringen in vorige oorlogen gemaakt.
Het ligt trouwens voor de hand dat bij een
oorlog waarin de hoogst gecultiveerde landen
gewikkeld zijn, het vernuft zich niet alleen
spitst op geraffineerde verdelgingsmiddelen,
maar ook de fijnst ontwikkelde apparaten
voor herstel der gekwetsten uitvindt: brand
vrije auto's voor gewonden- en
ziekentransport, auto's met röntgen-installaties,
renardtreinen, ingericht voor sneloperaties
aan het oorlogsfront, mobiele laboratoria
voor bacteriologisch en hygiënisch onder
zoek, hospitaaltreinen en booten,
noodhospitalen en barakken-ziekenhuizen zonder
tal, voorzien van alle technische inrichtingen,
verplegings- en verzorgingsmiddelen.
Ter illustratie moge dienen, hoe in Duitsch
land, dat in vredestijd beschikt over duizende
ziekenhuizen, meer dan 4000 noodhospitalen
zijn opgericht. Van transport-, verband- en
operatiehulpmiddelen zijn onbegrensde hoe
veelheden noodig, van doktoren op ieder
specialistisch gebied, behalve de verloskunde,
nooit genoeg; voorts duizenden verpleegsters
en verplegers, Ie en 2e rangs; brancardiers
en nog eens brancardiers; huishoudelijk en
administratief hospitaal personeel, ook voor
treinen, booten, schuiten en stations. De rij
van militair geneeskundige behoeften is met
deze opsomming niet gesloten, en beoogt
dus niet een overzicht te geven.
Voor wie meenen mocht dat de Veree
niging het Roode Kruis" geheel opgelost
moest worden in den militair geneeskun
digen dienst .en Staatszorg in deze beter
ware dan ieder particulier initiatief, schroomt
niet een zwaar te dragen last op de schouders
van den Staat te leggen. Om de aanvullende
behoefte vooral aan personeel te dekken,
moet een organisatie over stad en land
worden uitgestrekt, die in een langen
vredesInzendingen voor deze rubriek gelieve men
te adresseeren aan het Redactiebureau, met op
den omslag het motto: ,ConfettC'.
Een Duitsche onderzeeër heeft dezer
dagen den kleinen kruiser Bremen" en
een der torpedobooten, die het schip
begeleidden, in het oostelijk deel van
: de Oostzee tot zinken gebracht. Een
aanzienlijk deel der opvarenden werd
gered. (Delftsche Courant)
Als 't eene deel van 't Duitsche leger ook
eens op 't andere deel van dat leger schoot,
zou de oorlog misschien gauw uit zijn.
*
Aan een predikant, die onlangs af
scheid nam van- zijn ambt, is zijn
geschilderd portret aangeboden. Het
Alg. Hbl. meldt over de aanbieding
daarvan: nam de heer v. G., de
voorzitter der huldigingscommissie het
woord om met een hartelijke rede,
welke onophoudelijk door applaus on
derbroken werd, het portret over te
dragen."
Wat bedoelden de aanwezigen met hun
onophoudelijk applaus l Den commissie
voorzitter te beletten zijn hartelijke rede
uit te spreken of den emeritus-predikant
die aan te hooren ? Of was hier louter
baldadigheid in het spel?
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIII
tijd voorbereid, slechts in betrekkelijk korten
oorlogstijd belangrijke staatsbelangen in actie
brengt. Voor het particulier initiatief lag
tot nu toe op dit gebied een ruim arbeids
veld. Het is de vraag welke gevolgen deze
oorlog op de staatsbemoeiing met de vrij
willige vereenigingen van het Roode Kruis
zal hebben, allereerst in de oorlogvoerende
landen. Vermoedelijk zullen die gevolgen
zeer ingrijpend zijn. Ook ons land, al blijft
het voor den oorlog gespaard, zal zich aan
moeten passen aan de veranderde toestanden
elders.
De organisatie van ons Roode Kruis, neer
gelegd in zijn statuten en reglementen nu
te wijzigen, of ook maar de voorbereidingen
daartoe te treffen, is daarom prematuur en
vooruitloopen op tot nog toe onbekende fac
toren van een niet afgesloten oorlogstijdperk.
Beter dan wij, die vooralsnog op te grooten
afstand staan, zullen metdertijd over de
noodzakelijkheid van reorganisatie der Roode
Kruis-vereenlgingen die naties kunnen
oordeelen, welke aan den lijve ondervonden
hebben, hoe het was en niet moest zijn.
Wat nu een tweede Commissie gaat tornen
aan de bestaande organisatie, heeft alle kans
achterhaald te worden door de gebeurtenissen
van de naaste toekomst en nutteloozen ar
beid te zijn.
Meer dan een reorganisatie
van zijn wetten heeft het Ned.
Roode Kruis in onzen t ij d een
krachtig handelend Hoofdcomi
ténoodig met mannen van ini
tiatief, organisatie vermogen,
en last not least, mannen met
gedegen kennis! Van de leden van een
Hoofdcomitémag men eischen, dat zij zich
op de hoogte blijven houden van alles wat
wetenschap en techniek in deze dagen ver
mogen, opdat het ook aantal zoowel als
aard van het benoodigde Roode
Kruispersoneel daarmede in overeenstemming
brengt. Er is alle reden aan te nemen dat
in het Hoofdcomitévan het Ned. Roode
Kruis te velen nog zitting hebben, die een
nauwkeurig begrip van het met de moderne
middelen na te streven doel missen, wie
het hapert ook aan krachtige leiding en
organisatorische talenten.
Mogen zij den zedelijken moed hebben, hun
plaats voor meer bevoegden te ruimen. Nog
is het niet te laat voor dien stap, waarmede
zij het Nederlandsche volk aan zich ver
plichten zullen!
In kritieke tijden hebben wij behoefte aan
the right men", niet aan wetten en regle
menten. Ook zonder goede voorschriften
weten bekwame personen den weg te vinden.
Op dien weg bouwen, wie na hen komen,
de stelsels wel op ten behoeve van de in
standhouding en voortzetting van hun arbeid.
TRIBUNUS III
* * *