Historisch Archief 1877-1940
r-iTT- \ ,.'?".' ' ' ^. *..'.. ?!__ , . ... ' / '. ? !' ' «? ' .V :;''' "^
2 Jan. '16. - No. 2010
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
DE BESTUURSTAFEL
(Teekening voor de Amsterdammer-' van Joan Collette)
P«naat . Roland Holst Averkamp Bastiaanse
Schaften . Robbers Cuypers Gratama
doelmatigheid, deel van het redegevende, de
schoonheid en wijsheid dan vereenigd.
Eigenlijk beoogt elke zuivere kunstuiting
louter gestaltegeving van de zelf ondergane
ontroeriag. In primairen vorm leidt het
instinkt, in hoogeren vorm de rede, doch
niet altijd gaat de rede boven het instinkt
uit, daar liggen de voetangels en klem
men ... en om die te onderscheiden moet
men geen wijsgeer, doch kunstenaar wezen.
VII
Een eenvoudig woord werd onder het
overvete op het kongres te berde gebracht,
op het juiste oogenblik, hoewel het misschien
maar tot weinigen doordrong. Het was
de architekt Jan van Gilse die zei of zich
ontvallen liet: 't Komt er maar op aan of
er een artiest aan 't woord is.
De woordenwisseling liep over het al of
niet met vrucht kunnen restaureeren van
oude gebouwen. Men kent de meening,
talentvol door mannen als Jan Kalff en Jan
Veth voorgestaan, dat restaureeren een na
maak ia, wijl de werkers van thans niet
meer in dezelfde arbeidssfeer verkeeren van
hen die eeuwen terug eens het oude gebouw
wrochtten. Het kan dus, volgens hen, onaf
wendbaar niet anders dan koud, grel, griezelig
v< werk worden. Hiertegen verzette zich Van
Oifee en zijn slotsom was: 't komt er maar op
aan of er een artiest aan de gang is. De voor
beelden van vódr twintig, dertig jaar
beteekenen niets. Voor dertig Jaar kon men nog zoo
goed aJs niets op architekturaal gebied leve
ren, doch daarom hoef t dit zóte blij ven. Ep
werkelijk' als men ziet wat men bij het zoo
genaamde arrttek in meubelen bereikt, als
men de vele vervalschingen nagaat van
vercierselen die in een museum geplaatst,
niet van het echte vielen te onderscheiden,
waar blijft dan de bewering? Zou, zoo
vraag ik in bescheidenheid, dat wat met
meubelen en sieraden gebeurt niet voor
gebouwen evengoed zou kunnen? Is het
niet bovenal de pate van den tijd die een
vakeenheid eraan geeft als het bouwwerk uit
meer dan een stijlsoort bestaat? Zal een
aangebouwd gedeelte, dat nu nog hard en
leelijk doet tegenover dat oudere gedeelte,
niet harmonischer, worden uit zichzelf, enkel
door de inwerking van die groote bouw
meester: De tijd?
lllllllllimlIMIIHMIIIIHHIIIHIIUUUlillllllllllllllllllllllllll Illllllllll
^VLAANDEREN
December in Vlaanderen
(Slot)
In landsche parochies gaan zangers op
24 en 25 December langs de huizen met de
Kerst-sterre: maar daarover vertellen we meer
in onze Januari-kroniek.
Kerstmis is, evenals Nieuwjaar en Drie
koningen, de dag der wafels en pannekoeken.
Den vooravond staat de reuzenketel met
de pruttelende, bruischende spijs te geuren
in den warmen hoek der vriendelijke schouw.
De plezierige kachel gloeit. Het geruite,
zwarte wafel-ijzer of de ronde, platte
koekenpan worden ingesmeerd: het kiezelt, het
knerpt, het kriept... Rook... En moeder
giet gauw-voorzichtig, uit vollen pollepel,
de blanke spijs... En waakt... En draait
het wafelijzer om in de suizende vlammen
of gooit den koek in de hoogte en vangt
hem omgekeerd handig weer op... Tot ze
het gebak gaar neerlegt op stroo-bedekte
tafel. Likkebaardend staan de kinderen er
iiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiititiiiHiiiiiniiii
VIII
Op elk kongres, doch Jbovenal op een
kunst-kongres, is de voordrachtskunst n
bepaalde eisch.
Het gesproken woord was zeker n der
eerste uitingen van den ontroerden mensch
die- de ontroering, die hij onderging, wilde
overbrengen op anderen, dus kunst in den
zulversten, hoewel primairen vorm, maar
die toch moet worden aangekweekt als men
zich aan die uiting overgeeft:
, Er waren enkele voortreffelijke sprekers,
zooals dr. Bierens de Haan, al viel er vaak
in hem een gehiidsgalmg en plotse afknap
ping ervan te bespeuren, dat even herinnerde
aan het al te gedragene van dépreekstoel.
Bastiaanse in 't begin heel goed met zijn
lyrische verrukkingen, werd later monotoon,
Robbers toon, bij vroeger vergeleken, reeds
veel verbeterd, bleef nasaal resonneerend.
Klaar daarentegen klonken de korte, volle
zinnen van Gramata. Fijnzinnig, met veelal
goed gekozen woorden dat van den voor
zitter, Roland Holst. Ook de bouwheer de
Bazel, verstond het zijn betoog klaar te
houden en langyam-vast op ons in te
dringen. WerkelijPonderrichtend, hoewel mij
geenszins altijd overtuigend, was de heer
Bremmer, die zich nederig tevreden stelde
met den titel van schoolmeester in kunst,
door prof. Vogelsang daarna hoffelijk weer,
naar een ander voorbeeld, tot kunstzendeling,
kunstprediker gepromoveerd. Ook Johan de
de Meester, die van zichzelf verklaarde in
alles autodidakt te zijn, praatte leuk en
aardig en wist met zijn gulhartige
mededeelingen over het gevaar dat de kunst
loopt in de journalistiek, zijn gehoor wel
te boeien. Doch het best van allen leek het
mij toch toen een voordrachtskunstenaar als
de tooneelregisseur Van der Horst zich achter
de katheder opstelde om ons over de regie
van Goethe in te lichten. Daar had men
ineens het volkomene. Hij las vór van het
papier, doch deed dit alsof hij losweg sprak,
aldoor de oogen gericht naar het publiek,
ziinTvoordacht ten deele van buiten geleerd.
Elke lettergreep kwam tot zijn recht, elk
woord werd afgerond, elke zin droeg tot
bet eind en behield zijn volle klank. Doch
bovenal: er was schakeering, beelding in
zijn stem; men zag het gebeuren., 't Was
werkelijk een voortreffelijk exempel van
lees-spreek-trant, nu men toch niet meer
voor de vuist weg spreekt, wat op zichzelf
ook zijn voordeelen heeft, mits men het wel
overwogen doet en er zijn zorgzame aan
dacht aan besteedt.
IX
Bij een samenkomst van kunstenaren
gaat, zooals gezegd, de verlangende geest
onwillekeurig uit naar de schoonheid zelf.
Helaas, we weten nu reeds, dat wat ons
uiterlijk betreft, ons gaan, ons staan, ons
bewegen er maar weinig mooi-harmonisch
noch pikturaal in ons is. Een aantal man
nen en vrouwen op een vergaderplaats
bijeen te zien, nogwel onder den valschen
schijn van kunstlicht bij dag geeft weinig
oogstreelends op zichzelf. We hebben im
mers onze zwierige kleeding afgelegd, zijn
uiterlijk, met enkele uitzonderingen gansch
gelijk aan den meest-kleurloozen burger,
omdat wij ia onze eenheidsvoeling met
anders willen uitzien dan alle anderen. In
zooverre zijn we innerlijk verbeterd, doch
uiterlijk verschrompeld en veralledaagscht.
En toch: kunst is immers openbaring van
bewogenheid in rhythmischen of plastischen
vorm: ze zijn dus eigenlijk een. «?"?m*
Ontbrak de plastiek grootendeels, even
mochten we haar wel zien, n.l. onder de
feestelijkheden, die nu eenmaal onvermij
delijk zijn bij welk kongres dan ook. En
evenals bij andere kongressen bleek ook
hier, dat jhet uiterlijk glanspunt was het
banket.
(Voor de Amsterdammer" geteekend door Martin
Monnickendam)
K. P. C. de Bazel
A; van der Horst
l|llinilllH11llllllllllllllll!lll1IIIIHIIIII111lllllllllllll1llllllllllll1IIIIIIIMIIIIII Illlllltllllllllll IIIIIIIIIIIIIIIIIIM1II1MIIIIII
Abonnementsprijs
per jaar.
rond. Dien avond nog en op Kerstmis zullen
ze smullen van de met suiker of boter ge
voerde wafels en koek...
Ter herinneringe aan Herodes' kindermoord
wordt den 28 December de Onnoozele
Kinderendag" herdacht. Daar zijn in sommige
huizen den heelen avond de kleinen baas,
of mogen ze in zekere scholen meester
spelen"; in enkele kloosters gebiedt dan de
jongste non...
Tot Sint Silvester het jaar sluiten komt.
Wie den 31 December-morgen 't laatst
opstaat wordt den heelen dag schimpend
Silvester geheeten... maar kan 't met een
.gift afkoopen.
Silyester-avond. Heuglijke avond van 't
Oudejaar dat sterft. Op eigenaardige wijze
viert het volk die gebeurtenis. Weer worden
wafelen gebakken, of worden knuddels"
gekookt van bloem, suiker en melk. Zingend
wordt er rondgegaan met den rommelpot in
de dorpsche straten. Reeds wordt er Nieuw
jaar gewenscht. Maar ook hierop kom ik in
mijn Januari-kroniek terug.
In sommige streken, o.a. te Weenen, wordt
het nieuwe jaar ingeschoten": juist te
middernacht klinken twaalf kanonknallen
ergens in de buitenwijken van dorp of stad.
Menig gezin blijft Nieuwjaarwaken". De
wafelen of pannekoeken dampen; lambiek
of bruinbier bruischt en schuimt in de pinten;
punsch of slemp wordt gebrand. Een har
monica speelt leutige deuntjes. Men danst
het oude jaar in het nieuwe. Of men kaart
aldoor... Of men viert peusen-kermis:
menigeen laat voor dien avond zijn varken
slachten en zulten... Slaat middernacht dan
klinken de glazen luid saam en schorren het
zalige nieuwjaar!" uit de vermoeide kelen.
Brussel heeft zijn bekende, prachtige, schit
terende, van licht overstroomde Bals de
Réveillon.Te middernacht wordt de zingende,
huppelende zaal plots in 't duister gedompeld:
een minuut klinken nteuwjaarszoentjes, schet
teren gilletjes en lachjes. Weer licht. Een
kroon met geschenken en verrassingen daalt
neder over 'de uitbundige menigte.
En nu denk ik ook weemoedig aan het
Iseghemsche kapelletje waar 't volk den
31 December, te middernacht, heentrekt om
er den Lieven Heer nieuwjaar te wenschen....
'k Vergat aan te stippen dat op Sint
Silvester in de landelijke scholen de mooie
nieuwjaarsbrieven worden neergepend op
mooi-gebloemd papier. Stil, voorzichtig
komen de kleinen dan thuis met hun
epistelrje dat ze den volgenden morgen aan
Vader, .Moeder, Peter of Meter zullen
aflezen".
En te twaalf uur 's nachts sterft dan 't
oude jaar in Vlaanderen...
Mijn Vlaanderen! Hoe denk ik thans in
droefenis aan U en aan uw vroolijke, jolige
feestjes en aan uw zingend, blijde, neerstig
volk! Hoe zal dit jaar ook weer December
verloopen in treurnis en rouw en zullen
vreugde en blijheid uit uw velden, huizen
'en steden vluchten ... bang voor den akeligen
kanondonder die aldoor aanbuldert van den
Yzer waar uw dappere jongens bloeden en
sterven voor België!
Mijn Vlaanderen....
JOH. DEMAEOT
NIEUWJAAR
In den kluchtigen Antwerpschen
DopAlmanak over het jaar 1916", een boeksken
reeds in October 1915 verschenen en door
den Duitschen censor vrijgelaten, vond ik
de volgende curieuse Dagklapper voor
Januari":
Helaas! onze vrome wenschen van 't
vorige jaar zijn niet in vervulling gegaan.
De tijd van rust en vrede, van heropbeuring
en wedergeboorte voor ons volk is nog niet
aangebroken. De oorlog met zijn sleep van
jammer en wee duurt voort op 't oogenblik
waarop wij den dagklapper beginnen en de
politieke horizont, in stede van op te klaren,
wordt zwarter en zwarter, pekdonkere on
heilswolken, zwanger van rampen en ellende
drijven ons nog boven 't hoofd. Moge het
beteren, lieve God, moge het beteren, want
verslimmeren kan het waarlijk niet meer",
en verder:
't Nieuwe jaar begint en eindigt met
eenen Zaterdag. Dat komt ten grooten deele
omdat de laatste dag van 't verloopen jaar
een Vrijdag was. 't Was er niet beter om
zooals men gezien heeft en de slechte re
putatie der jaren die beginnen met nen
Vrijdag werd gehandhaafd.
Den 2en is het nen Zondag. Men staat
laat op en gaat laat naar bed, alhoewel het
licht duur begint te worden.
Den 3en tot den 8en smoorachtig. Den
9en felle vorst. lOen en llen sneeuw. Van
den 12n tot 18n vriest het dat het kraakt.
Eilaas! vele werklieden zitten op hunne
nagels te bijten aan gebrek aan wat beters.
Den 19n heeft het weer goesting om te
veranderen en het zegt zijnen dienstr op
aan Peetje Vriezeman,
Tot slot enkele van zijn wenschen aan
den lezer", die ieder rechtgeaard Vlaming
wel gaarne aanvaarden zal:
,,'k Wensen den landman welgevallen
p zijn velden, op zijn stallen.
'k Wensch den burger in zijn stede
Weer genot en rust en vrede.
'k Wensch den werkman kloeke handen
Vrij van alle slavenbanden
'k Wensch aan allen, kleinen, grooten,
Arme en rijke landgenooten
Dat ze ons' dierbren vadergrond
Steunen kunnen 't allen stond."
p. c. c. B. l. STOURI
iiiiiiiniiif umi
Dr. J. D. Bierens de Haan
(Teekening van Martin Monnickendam)
't Was zeker niet de kern en evenmin de
ziel, doch wel de schittering ervan.
En dit te meer, wfll het gewone euvel
van alle feestmaaltijden de eindelooze
tafelreden beperkt bleven tot een
navolgenswaardig minimum.
Het fijne, zachte zilver en het edel kristal,
het smetloos wit van het damast, de bonte
afwisseling van vrouwenpraal en
mannenernst in feestkleedij, bovenal de opgewekte
gezichten na de spannende aandacht van
vele uren vergaderd-zijn onder elkaar, dat
riep toch wel, hoewel vluchtig, een artis
tieke vizie op, de groote zaal n enkele
weerspiegeling van de glans der oogen,
een e rille weerkaatsing van de gerepte
zoekgang der vele gasten naar hun plaatsen.
En daarna volgde'de jok en jool van een
snel in elkaar gezet satirenspel, waarbij
velen het er van langs kregen en allen
moesten lachen.
De over-talrijke opkomst van het publiek
op dit kongres, zoodat velen moesten worden
afgewezen, en de eigenaardige stemming,
mogelijk wel wat satisfacit, acht ik van
kultureele beteekenis voor ons volk. Het is,
dunkt mij. de eerste keer, dat er werkelijk
in de onderscheidene geledingen iets trilt,
dat verwachten doet een bewust
eenheidsstreven naar eigen schoonheid, naar hooger
leven. Dit schoone, wellicht onvoorziene
slagen, legt evenveel groote verplichtingen
op voor een volgende keer.
Minder onderwerpen, doch dieper door
dringing ervan, kan in overweging worden
gegeven.
<">" n imiiiiimiimiiii IIIM i i li iiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiii
HET NIEUWE JAAR VAN BELGI
(Teekening voor de Amsterdammer" van Geörge van Raemdonck)