Historisch Archief 1877-1940
;,* 2
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
16 jan. '16. - No. 2012
Formamint-Tabletten
vernietigen de bacteriën in
mond en Keel en beschermen |
tegen Besmetting^
ducht verschanst hebben, dat een eventueele
aanval van eeq Duitsch-Boelgaarsch-T
rkMhe strljdmacht kan worden afgeslagen; tot
afwering van zulk een aanval zullen ver
moedelijk ook de Fransch-Engelsche oorlogs
schepen, die voor Saloniki liggen, een handje
kunnen meehelpen. Maar het bezetten van
Saloniki is voor de Entente toch hoofd
zakelijk hierom van waarde, omdat van daar
uit de poging kan worden ondernomen om
de verbinding van Belgrado met
Constantinopel te bedreigen. En is het zeker, dat in
de tegenwoordige omstandigheden zulk een
poging vee) kans op slagen biedt ?
In de eerste plaats hebben de Turken, nu
het schiereiland Galtipoli door hunne tegen
standers geheel ontruimd is, een groot aan
tal troepen vrij gekregen, ook al zullen zij
voorloopig den toegang tot de Dardanellen
bezet moeten houden om zich te vrijwaren
voor n nieuwen aanval.
Maar verder welke houding zal Grieken
land aannemen, wanneer strak* de oorlog
op zijn grondgebied wordt overgebracht?
Dit Kijft nog altijd de groote onzeker
heid ; zoolang men hieromtrent nog in twijfel
moet verkeeren, kan men zoowel aan het
doorzetten als aan het opgeven van de
onderneming naar Saloniki gelooven.
De centrale mogendheden hebben er na
tuurlijk hare goede redenen voor gehad, dat
zij na de verovering van Servië niet over
de Grieksche grens zijn getrokken en geen
poging hebben gedaan om de geallieerden
uit Saloniki te verdrijven; vooral ook hier
voor, dat zij nu al weken lang aan de ge
allieerden de gelegeheid hebben gelaten om
daar troepen te ontschepen en allerlei
oorlogsbenoodigdheden bijeen te brengen. Klaar
blijkelijk zijn zij er voor bevreesd geweest,
dat Griekenland mee zou vechten met de
Entente, wanneer Boelgaarsche of Turksche
troepen aan den strijd op Grieksch grond
gebied deelnemen; en zonder de hulp dezer
bondgenooten zullen zij zich niet sterk ge
noeg hebben geacht om den aanval op Salo
niki te ondernemen.
Meer sinds de Franschen en Engelschen
voet aan wal hebben gezet te Saloniki, zijn
daar allerlei dingen gebeurd, die voor Grie
kenland de tweeslachtige positie, waarin het
zich zelf gebracht had, onhoudbaar maak
ten zich zelf gebracht had, want alle
misère die Griekenland nog zal treffen, heeft
het ten slotte hieraan te wijten, dat het
zich niet van het eerste oogenblik af krach
tig heeft verzet tegen elke inbreuk op zijne
onzijdigheid. Nu de Entente van Saloniki
eenmaal een operatiebasis kon maken, sprak
het van zelf, dat zij niet wilde toelaten, dat
haar vijanden konden worden ingelicht over
alle militaire maatregelen, die zij nam; de
gevangenneming van het personeel der con
sulaten van het viervoudig verbond en het
uit de stad zetten van een groot aantal
personen, die verdacht werden van verstand
houding met de vijanden der Entente, was in
zeker opzicht een noodzakelijke maatregel,
maar een maatregel, die de Grieksche regee
ring niet kon toelaten, wanneer zij zich niet
geheel aan de zaak der Entente wilde binden.
De staten van het viervoudig verbond hebben
dan ook van dezen maatregel gebruik gemaakt
om Griekenland het mes op de keel te zetten,
wat zij vermoedelijk niet zouden hebben
gedaan, indien zij gemeend hadden de
GriekBrieven van een Oud-Officier
door Jhr. G. GRAAFLAND
Het is De Amsterdammer" een ge
noegen, in deze brieven wederom het
woord te kunnen geven aam den Overste
Graafland. Wij mogen er hierbij nog
wel eens op wijzen, dat het de heer
Graafland is, die door cfe organisatie
van de marechaussee op Atjeh, eit
door hiermede eene gekefle verandering
in de wijze van mUitair optreden, te
brengen, een bijzonder groot aandeel
hee/t in de maatregelen die hei succes
der pacificatie <y»Atjeh hebben gebracht.
De heer Graefland is dus i/il uitstek
bevoegd, te spreken over wat de eischen
zijn van een goeden militairen <ggest",
wat daarwor noodig en wat daaivoat;
overbodig en uit den boaze. is.
3.
Wat ts, eigenlijk militarisme ? Het ver
houdt het zich tot het militaire" ? Bestaat
het in ons leger,;, en zoo ja, in w«lke
VOJTmen vertoont heb zich daar ?
Laat mij trachten deze vragen zoo
toeknopt mogelijk te beantwoorden.
Er zijn ««nschen, er zijn er zelfs heel
veel, die meenen dat indien een Staat zich
militair krachtig wanscbt te maken., die
Staat niet alleen de deur opent voor. mili
tarisme, doch het militarisme zelf bevor
dert door zijn poging tot verhoogde weer
baarheid. Het spreekt van zelf dat deze
redeneering onjuist is, doch zij toont welk
een begripsverwarring er heersdifc op het
gebied van militair en militarisme. Zelfs
zou ik uit dagbladen en tijdschriften tal
van voorbeelden kunnen aanhalen waarbij
militaristisch" gebezigd werdala bijvoeglijk
naamwoord van militair." Aiwederom een
fout, want het bijvoeglijk naamwoord van
militair is: militair; bijv/, militaire geur,
militaire bombast, militaire, sleur, militaire
inbeelding.
Militair is al wat op, het krijgswezen
betrekking heeft, al wat vormt tot krijgs
man, tot gewapend verdediger van den
vaderlandschen grond.
Militarisme is heerschappij der militairen,
overheerschende invloed en bevoorrechting
van den militairen stand; het gebruik van
de nationale krijgsmacht in het bijna uit
sluitend, althans eenzijdig belang van een
sche regeering daardoor in de armen der En
tente te drijven. Opmerkelijk zijn ook de woor
den, door den Hongaarschen minister-presi
dent gesproken, waarin hij het vertrouwen
uitte.dat de Grieksche regeering de middelen
zal weten te vinden om de door haar aange
nomen onzijdigheid te doen eerbiedigen en
waarbij hij haar, zoo noodig, daartoe de
doeltreffende hulp van de centrale mogend
heden" aanbood.
Dit alles geeft nog wel niet de zeker
heid, dat Griekenland van de aangeboden
hulp gebruik zal maken om de
FranschEngelsche legermecht uit Saloniki te ver
drijven, maar maakt toeft begrijpelijk, dat
de Entente rekening gaat houden met die
mogelijkheid. In de laatste weken schijnen
de onderhandelingen, die door Duitschland
en Oostenrijk zoowel met h tinne bondge
nooten op het Balkanschiereiland als met
Griekenland zijn gevoerd, tot resultaten te
hebben geleid, die aan de Enttnte weinig
goeds voorspellen.
Griekenland heeft intusschen in den loop
van dezen oorlog al zoo dikwijls verrassin
gen bereid aan hen, die zich zeker waanden
van zijne gedragslijn, dat men ook thans
nog voorzichtig zal handele»door niet te
vast te gelooven aan de voor de Entente
ongunstige voorspellingen, die meer en
meer worden gedaan. De periode van de
laatste oorlogsmaanden i»nog altijd een
periode van afwachten; en zijn vermoedelijk
belangrijke gebeurtenissen in aantocht, niet
alleen op het Balkanschiertiland, maar ook
op andere oorlogstooneelen; de voorberei
ding daarvan duurt echter zoo lang, dat men
er ten slotte nog door verrast zal worden!
12 Januari 191& G. W. KERNKAMP
DE SOCIALE VERZEKERING
H
Wanneer men met den minister Treub
aanneemt dat voor de Raden van Arbeid op
het terrein der arbeidersverzekering duur
zaam geen voldbende taak is weggelegd,
rijst vanzelf de vraag of die raden bij de
arbeidersbeschermihg niet goede diensten
zouden kunnen bewijzen. De vraag stellen
is haar onvoorwaandtelijk bevestigend beant
woorden. De arbenteEsbeschermende wet
geving komt hier te lande al even moeielijk
tot stand als de verzekering. Hoe lang
wachten we nu niet reed1»op de wettelijke
beperking van den arbeidsduur van volwas
sen mannen? Nadat jaren geleden de Tweede
Kamer de wenscheüjkheid daarvan in een
motie met groote meerderheid heeft uitge
sproken, zonder dat een wets-voorstel van
de regeering kwam, moest eindelijk door
den heer Schaper wel van zijn recht van
initiatief gebruik genaakt worden om te
trachten toch iets van deze zaak terecht te
brengen. Dezer dagen verscheen op diens
wetsvoorstel het voorloopig verslag. Herhaal
delijk leest men daarin naast allerlei andere
bezwaren de Macht over te uniforme
regeling voor verschillende bedrijven. Na
tuurlijk zonder dat de klagers aangeven,
hoe zij zich een minder uniforme regeling
denken. Men. zal toch niet voor elk bedrijf
een aparte regeling in de wet mogelijk
achten! De Kamer zou «daar niet door heen
komen. Waarschijnlijk is, dat zij nu de
regeling maar weer op de lange baan schuift
en dat in deze wetgevende periode van
behantóttling van het voorstel niets komt.
Geheel anders zou de zaak echter staan,
indien de Kamer zich niet in allerlei tech
nische moeielijkheden behoefde te verdie
pen, doch zich kon bepalen tot het vastleggen
in de wet van het principe der beperking
van «Jea, arbeidsduur tot 10 uur, waarvan
iiiiiiiiciiiMniiidiHUtiimimiiHimiitiiiimmmiiiiiiiiiiiiiiii nni
bepaalde partij in den lande, in den regel
van de dynastie, dan wel van een
regeeringspartij of van zekere bezittende klassen.
Militarisme heeft tot doel alle leden van
de weermacht, doch hoofdzakelijk de massa,
duss de lagere rangen en de on gegradueer
den?, u®te lelden en te kneden tot gansch
volgzame, willooze, lijdelijke gehoorzaam
heid aan. den meerdere, zonder nadenken
en zonder redeneeren. Daartoe wordt gebe
zigd een bijzondere soort van omslachtige
oefening of dril, die telkens tot de
allerzatste excessen voert; een ruwe, aanstoot
ve»rte methode van onderricht, waarbij
de tartividuatiteit gebroken wordt en de wil
getlibnineerd; waarbij het hoofdstreven is
aMe 'Ondergeschikten te vervormen naar het
zelfde standaard-model; kortom de welbe
wuste aankweeking van den automaat.
Militair daarentegen wil de vrijmaking
en. gebruikmaking van alle capaciteiten van
h««t individu, de grootst mogelijke ontwik
keling van zijne bijzondere talenten, m.a.w.
de co-operatie in den meest uitgebreiden
zin van alle in het leger werkzame krachten,
de eerbiediging van ieders menschelijke
rychten, en verlangt natuurlijk gehoorzaam
heid, eischt haar zelfs, doch geen
blindelingsche, geen lijdelijke.
Het militarisme is gericht op uiterlijk
vertoon, bombarie en groote woorden. Het
put zich uit in holle phrasen, verbergt zijn
verderfelijk systeem achter uitroepen als:
Voor God, Koning en Vaderland"; tracht
voor zijn adepten de gunstigste positie te
veroveren en zoekt die positie te hand
haven met de minst mogelijke krachtsin
spanning en de lichtste opvatting van plicht.
Het wil ten koste van alles van het Leger
iets geheel aparts maken, een afzonderlijke
macht in den staat, waaraan niemand komen
mag; en van de officieren een bijzondere
kaste. Daartoe gaat het militarisme bij
voorkeur schuil bij de dynastie; omgeeft zich
met een nevel van geheimzinnigheid en
voorgewende, diepzinnige belangrijkheid;
houdt er afzonderlijke theorieën op na, die
met einst worden voorgedragen, bijv. om
trent militaire tucht en militaire
gehoori zaamhteid en militaire rechtsbegrippen; en
is nieu tot de overtuiging te brengen dat
1 tucht, tucht, gehoorzaamheid,
gehoorzaambieid, recht, recht is. Hel heeft altoos
' den m ond vol van Gezag en Prestige en
heeft 'weder zijn aparte wijze om die hoog
te houden en te verdedigen. Het eischt
altoos mér gehoorzaamheid dan de mili
taire i vetten en voorschriften bevelen of
toelaten; het overschrijdt telkens zijn
bevoegdh eid en kweekt onrechtvaardigheid,
ontevredenheid, wreedheid (mishandeling
van de; minderen), ruwheid, oneerlijkheid en
; liegen. De militaristische superieur meent
altoos ,gelijk te moeten hebben en verzekert
: zich dj larom het laatste woord; anders is,
rpeent de militarist, gezag en prestige ver
zij de nadere regeling, resp. uitzonderingen,
zich aanpassende aan verschillende eischen
van bedrijf, onderneming of plaats, kon
overlaten aan over het geheele land ver
spreide wettelijk ingestelde uitvoeringor
ganen, waarin werkgevers en arbeiders
en hunne organisaties een behoorlijke
vertegenwoordiging zouden kunnen vinden
onder leiding van een vertegenwoordiger
van het centrale gezag.
Als zoodanig kunnen nu de bestaande
Kamers van Arbeid onmogelijk dienen.
In de eerste plaats deugt haar samen
stelling daarvoor niet; zij missen voort
onderling verband en het verband zoowel
met een hooger orgaan als met de regeering
en bezitten in het algemeen niet het ver
trouwen van werkgevers- en arbeidersorga
nisaties. Wat ook het natuurlijk gevolg moest
zijn het gemis aan bevoegdheden en het
aangewezen zijn op een noodzakelijk te
volbrengen wettelijke taak. Verder zijn de
Kamers van Arbeid niet systematisch over
het geheele land verdeeld en zijn zij te veel
opgezet als vertegenwoordiging van spe
ciale bedrijven in plaats van als vertegen
woordiging van den arbeid in 't algemeen.
Een en ander kan echter en behoort dus
ten spoedigste verholpen te worden. Reor
ganisatie der Kamers van Arbeid is daarom
een reeds lang allerwege gekoestezde wensen.
Bij de behandeling van zijn eerste begroo
ting als minister van Landbouw, Nijverheid
en Handel heeft de heer Treub de ver vulling
daarvan ook toegezegd; doch die toezegging
heeft hij nog «iet gestand kunnen doen.
En nu is de zorg voor de arbeidersbescher
ming van zijn handen in die van den
minister Posthuma overgegaan, terwijl hij
zelf de arbeidersverzekering heeft gehouden.
Was deze onnatuurlijke en ongewenschte
splitsing van de zorg voor den arbeid over
twee Departementen niet geschied en had
de heer Treub zich thans ernstig tot de
reorganisatie der Kamers van Arbeid gezet,
dan zou hij ongetwijfeld hebben beseft dat
die reorganisatie gelijksoortige organen als
de Raden van Arbeid moest opleveren. Im
mers, reeds eenige jaren geleden is een
wetsontwerp voor de herziening der wet op
de K. v. A. in gereedheid gebracht door een
commissie, waarin verschillende politieke
richtingen waren vertegenwoordigd o. a.
door de toenmalige leden der Tweede Kamer
Drucker, Schaper en Van Nispen lot
Sevenaer. In hoeverre dat wetsontwerp naar
mijne meening wijziging zou behoeven, kan
hier verder onbesproken blijven l), slechts zij
opgemerkt dat de commissie-Drucker c. s.
verlangt o. a. de verdeeling van het Rijk in
districten en de instelling voor elk district
van l Arbeidsraad" en voor het geheele
Rijk van l Oppersten Arbeidsraad". De
besturen van die Arbeidsraden, samengesteld
uit een door de Kroon benoemden voor
zitter en een betrekkelijk klein, gelijk aantal
gekozen werkgevers en arbeiders, bijgestaan
door een bezoldigden secretaris, zijn nu
organen, in wezen en samenstelling vol
komen overeenstemmende met de Raden
van Arbeid uit de Radenwet.
In de vergadering der Tweede Kamer van
22 December 1.1. werd deze reorganisatie
der K. v. A. weder ter sprake gebracht door
den heer Roodenburg. Deze wees nog eens
in bijzonderheden op de belangrijke taak,
welke dergelijke organen bij de uitvoering
van arbeidswetten en regeeringsmaatregelen
kunnen volbrengen en noemde, daarbij een
uitspraak in gelijken zin van de laatste
jaarvergadering va»den
vrijzinnig-democratischen bond in herinnering brengende,
de herziening der wet op de K. v. A. urgent
met het oog op de toestanden, welke na
demobilisatie van ons leger mogelijk kunnen
ontstaan. Welke gebeurlijkheden ons na of
iiiHiiiiimiiiiiimiiMiiiiiMmiiilMiiMiHiiimiMiMiiiimiiiHiiitMiiimimi
loren! Dat hij er bij liegt, dus zijn gezag
en prestige ondermijnt, is bijzaak; immers
de bevoorrechting van zijne kaste maakt
dat zulks niet al te ver bekend wordt.
De militarist huldigt de meening dat een
superieur gehoorzaamd moet worden omdat
hij een rang bekleedt en dat de wet (mid
dels straffen, enz.) moet zorgen dat hij ge
hoorzaamd wordt. Hij identifieert zich met
zijn rang en voelt zich persoonlijk gekrenkt
indien zijn rang gekwetst wordt. Dat maakt
hem prikkelbaar en ongeschikt opvoeder.
Hij begrijpt niet dat de meerdere zijn kennis
en vernuft moet gebruiken om overtredin
gen te voorkomen; dat zijne werkzaamheid
niet eindigt met de afwerking van het
dagelijksch programma van dienst, doch dat
hij voortdurend met gansch zijn persoon
lijkheid het welzijn van den dienst, dus van
zijne ondergeschikten moet bevorderen. En
wat hij dan een fouten en lacunes zou zien!
De militarist huldigt de meening dat de
rang superioriteit geeft; wijl deze meening
gemakzucht in de hand werkt. De militair
weet dat de voorschriften zeggen: men moet
supérieur zijn om superieur (Vorgesetzte)
te wezen.
Mijn brief wordt te lang, want het onder
werp is onuitputtelijk. Ik zal daarom punts
gewijs tal van uitwassen van militarisme
opsommen, zooals wij ze ook in ons leger
hebben en die er heel veel kwaad stichten,
ja zelfs oorzaak zijn dat velen in den lande
zich heftig kanten tegen versterking van
onze Weermacht. In latere brieven zal
ik enkele van ondervolgende punten nog
even commentariëeren. Doch vooraf moet
ik nog eenige regels wijden aan het doel
van ons leger en zulks naar aanleiding van
't hierboven gezegde dat militarisme de
weermacht wenscht te gebruiken in dienst
van een bepaalde partij in den lande.
Ons leger dient ook om binnenlandsche
onlusten te bedwingen (oproer, staking, enz.)
en is daar herhaaldelijk voor gebezigd. Zulks
heeft met militarisme niets te maken gehad,
doch is een overgebleven begrip uit den tijd
dat wij een staand leger hadden, uit enkel
of uit hoofdzakelijk huurlingen gevormd.
Die bestemming zal men dienen te laten
vervallen. Sinds er geijverd wordt voor
algemeenen, persoonlijken dienstplicht, wat
ons zal geven een volksleger (en zulks is,
of men er zich tegen verzet of niet, in onze
dagen overal een onafwijsbare eisch ge
worden), is die bestemming niet meer na
te leven. In het leger van de toekomst
zullen we vinden mannen uit alle partijen:
monarchisten, republikeinen, sociaal-demo
craten, werkgevers en werknemers; zij
moeten daar eendrachtig bijeen zijn en samen
werken en de band, welke hen daar vereent,
is: de verdediging van het vaderland. De
Staat zal zich een ander, afzonderlijk (nu
heusch apart) machtmidde! moeten
aanmisschien reeds vór het sluiten van de
vrede te wachten Staan, hetzij spontaan
hetzij als terugslag van een volksbeweging
bij onze Oostelijke naburen, is moeielijk
thans met zekerheid te zeggen. Doch in elk
geval zal de Regeering wijs doen zich op
krachtig ingrijpen, als groote massa's arbei
ders vrij plotseling weer aan de markt
komen en misschien groote werkeloosheid
vinden en duurte en een tendenz naar loons
verlaging, voor te bereiden en zal zij er
groote waarde aan kunnen hechten, dan
over het geheele land geschikte organen tot
advies voor en uitvoering van hare maat
regelen gereed te vinden.
De zaak staat thans dus zoo, dat aan den
eenen kant op den minister van
arbeidersbescherming, met het oog op de feitelijk op
hen wachtende taak, aandrang wordt uitge
oefend neerkomende op instelling van nieuwe
kamers of raden wat is een naam ?
van arbeid ; aan welken aandrang de minister
wel wil tegemoet komen doch, hoezeer de
ontwerpen-Drucker een goeden grondslag
zouden bieden, ziet hij blijkbaar toch op
tegen den tijdroovenden arbeid aan de be
handeling van deze geheel nieuwe wets
ontwerpen verbonden. Terwijl aan den
anderen kant de minister van arbeiders
verzekering raden van arbeid kant en klaar
door de Staten-Generaal afgeleverd in de
Radenwet beschikbaar heeft, doch die wet
niet wil invoeren omdat hij op zijn terrein
voor de raden geen voldoende en blijvende
taak aanwezig ziet.
Zou het nu onmogelijk zijn ligt het
niet eerder voor de hand dat de beide
ministers zich op dit punt verstaan?
De geheele reorganisatie van de Kamers
van Arbeid in nieuwe wetten kan gevoegelijk
achterwege blijven door de Radenwet een
kleine wijziging te doen ondergaan, waar
door zij dienstbaar wordt voor de
arbeidersbescherming. In art. 41 R. W. worde dan
(althans voorloopig) als taak der raden weer
aangewezen wat de minister Talma oor
spronkelijk voor hen had bestemd, doch
waartegen de Kamer men kan gerust
zeggen: uit misverstand 2) bezwaar had
hem aanstonds te volgen n.l. medewerking
bij de uitvoering van wetten enz. niet
alleen de arbeidersverzekering" doch den
arbeid" betreffende; waaraan dan kan wor
den toegevoegd : het bevorderen van de be
langen van patroons en werklieden in
onderlinge samenwerking", in art. 39 van het
ontwerp-Drucker genoemd. Voorts worde,
in plaats van de samenstellingg en inrichting
van de Verzekeringsraden", die van den
Oppersten Arbeids-Raad" in de artt. 54 e.v.
van de Radenwet geregeld. In dien O A.R. zelf
dienen de 3 bestuursleden (voorzitter,
lidwerkgever en lid-arbeider) van alle R. v. A.
zitting te hebben; terwijl zijn bestuur op
overeenkomstige wijze (alleen, om
werkverdeeling mogelijk te maken, uit iets meer
leden bestaande) als de verzekeringsraden,
deels uit (door den O. A. R.) gekozen,
deels uit (door de Kroon) benoemde leden,
kan worden samengesteld. De in het
ontwerp-Drucker voor den O. A. R. be
stemde taak, het dienen van de regeering
met advies met betrekking tot
atbeidsregelingen, is reeds in art. 80 R. W. voor de
verzekeringsraden opgenomen; terwijl de
overigens in de artt. 78 en 79 voor laatst
genoemde raden omschreven bemoeiingen:
medewerking aan de uitvoering van wet
ten enz. alsmede het houden van
toe1) Ik moge daarvoor verwijzen naar mijne
brochure: .Een nieuwe wet op de Kamers
van Arbeid." Uitgev. en Drukk. Mij. van
F. van Rossen te Amsterdam, 1914.
2) Daarover nader in mijn: Het sociale
arbeidscontract." Uitgave als voren, 1913.
schaffen om eventueele onlusten te be
teugelen.
In ons leger vertoont zich het militarisme
in de volgende vormen.
Een vasthouden aan parade-cultuur, die
veel te veel oefeningstijd in beslag neemt
en met het oog pp de oorlogs-africhting
juist verwerpelijk is.
De meening dat lange oefentijd gewenscht
is, terwijl de oeconomie eischt dat de oefen
tijd zoo kort mogelijk genomen wordt. Het
lang onder de wapens houden verslapt den
ijver bij de onderwijzers zoowel als bij de
manschappen. Een eerste oefentijd van
5 a 6 maanden is genoeg. Natuurlijk niet
om van den soldaat een automaat te vormen.
De leer dat gehoorzaamheid in het leger
alleen verkregen kan worden door het her
haaldelijk doen uitvoeren van
recrutenschoolen onnoodige gesloten-orde-oefeningen.
De angst dat het militair prestige geschaad
wordt door openlijke bespreking (in de pers
bijv.) van gemaakte fouten en begane onbil
lijkheden. In verband daarmede te weinig
zorg voor het welzijn van den mindere, ook
op hygiënisch gebied.
Het persoonlijk régime, merkbaar aan den
immer wassenden stooom van uitleggingen
der bestaande voorschriften, en waardoor
de voorschriften zelf telkens op den achter
grond geraken. In verband hiermede het
veelvuldige misbruik maken van gezag.
De benepen angst voor nadenken, onder
zoek en critiek; het met opzet verkleinen
van de goede adviezen door minderen in
rang gegeven; het dooden dus van den lust
tot studie en ontwikkeling.
De overbodige, bespottelijke, snorkende
toespraken van de chefs, bijv. bij de zeer
alledaagsche handeling van de overgave
van het commando.
De ergerlijke, in een militieleger mis
plaatste, geforceerde culte van gehechtheid
aan de Dynastie. Het zelfs te onpas bij
veelvuldige gelegenheden voorgaan in den
roep: Leve de Koningin!" In het Indisch
leger was zulks in mijn tijd verboden. Men
begreep daar dat sommige dingen te heilig
zijn of te hoog staan om telkens geprofaneerd
te mogen worden. Annex hieraan de onzinnig
doorgevoerde vaandel-eeredienst. (In het Ind.
leger laat men het vaandel thuis als er ge
vochten wordt.)
Het veelvuldig gebruik van schildwachten,
voor de verblijfplaatsen van chefs, palelzen
van leden van het vorstelijk huis en op tal
van andere, nimmer door kwaadwilligen
bedreigde punten. Ieder militair weet dat
niets zoo schadelijk werkt voor de tucht
als de dienst van schildwacht; en de schild
wachten met hunne aflossingen worden ont
trokken aan de oefening.
Het Militaire Huis van het Hoofd van
Staat. Totaal overbodig en kostbaar. Hof
kringen en hoflucht deugen niet voor den
Het zieke
roosje en het hoopje mest
EEN FABEL
In de schaduw van een heg
Aan een stofferige weg,
Stond een mager roosje;
Door de schaduw en de stof
Waren knop en blaadjes dof,
Van het arme roosje.
Eens kwam er een boerenman
Met een viese mestkar an,
Langs het teere roosje;
En hij strooide er de rest
Van zijn laatste vrachtje mest,
Rond het zieke roosje.
Foei, wat ruikt die mest gemeen
Zooiets lapt een boer alleen,
Riep het booze roosje;
En het tilde blad en knop,
Aangstig uit de mesthoop op
Het verwaande roosje.
Trek toch niet zoo'n viese snuit"
Kiep de brave mesthoop uit.
Onverstandig roosje;''
Wees maar liever in je schik"
Met zoo'n vette vrind als ik,"
Arremoedig roosje!"
Door de werking van de mest
Ging 't voortaan opperbest,
Met het lieve roosje,
O, hoe zegen ik de ziel"
Van die hoop die naast me viel!"
Juichte nu het roosje.
Heerlijk geurend stond 't daar
Bloeiend, groeiend heel ''tjaar,
't Gezonde roosje. -^
In zijn jeugd moet iedereen
Dwars door mest en zorgen heen
Ook een aardig roosje. 1^
zicht op de raden van arbeid, ook beide
uitnemend door dien oppersten raad, resp.
zijn bestuur of een commissie uit zijn mid
den kunnen worden overgenomen.
Over het volvoeren van hun dubbele taak
door de R. v. A. in een slotartikel.
A'dam Dr. J. VAN HETTINGA TROMP
Rusland en Europa
door Prof. Dr. N. VAN WIJK
In dezen oorlogstijd voelt iemand, die
Rusland kent, telkens de lust opkomen, er
heen te gaan, om zoveel dingen, waarvan
hij leest en die hem verwonderen, van nabij
te bestuderen. Voor anderhalf jaar ver
wachtten velen, dat het gebrek aan
organi
IIIIIIIMIIIllllllltllllllHIIIIIIIMIIIIIIKIIMIIIIMIIIIinilllllllllllllllllllllllllll
officier; zij dooden zijn onbevangen oor
deel, vrijmoedigheid en critische zin. Dat
men voor de vervulling dier vacatures aan
het Hof als regel nulliteiten neemt, maakt
het stelsel nog niet goed. Een officier moet
zich te goed achten voor zulk een betrekking.
Het met den uitrukkenden of
thuiskeerenden troep opzettelijk marcheeren
(defileeren) voorbij de standplaats van leden
van het Vorstelijk Huis. De troep gist
dadelijk de reden en noemt de aldus han
delende chef... ik zal het maar in 't Fransch
zeggen: adulateur" en herkent de
flagornerie." *)
Het verleenen van hoogen militairen rang
aan leden van het Vorstelijk Huis. Daar
mede verlaagt men den militairen rang; die
moet toch enkel verkrijgbaar zijn door ver
dienste, niet door geboorte. En het heeft
geen nut.
De veelvuldige verwaarloozing van de
theorieën, die voorkomen in den Grondslag
van het Onderricht", bijv.: niet altoos af
keuren, berispen, onaangename aanmerkin
gen maken". Wie houdt zich bij ons daaraan
onder de hoogeren in rang ?
Hierbij zal ik het voor ditmaal laten; in
een volgenden brief over sommige punten
nog eenige toelichtingen.
*) Ter illustratie van hef gezegde kan dit
zoo juist verschijnende dagbladbericht
dienen:
De onlangs benoemde commandant
der Ie divisie van het veldleger
generaalmajoor Van Delft, hield gistermorgen
een inspectie over de te 's-Gravenhage
in garnizoen liggende troepen. De inspec
tie had .plaats in het Malieveld. Na de
inspectie defileerden de troepen voor
den generaal onder commando van den
commandant der brigade grenadiers en
jagers kolonel Habbema. Daarna werd
een marsch door de stad gemaakt."
Dat i's gén inspectie! Een inspectie moet
wezen een scherp onderzoek naar de mili
taire waarde van den troep, zijn orde, ver
band, uitrusting, verpleging, graad van ge
oefendheid en slagvaardigheid.
Dit was echter militaristische geur; de
soldaat zou zeggen: flauwe kul".
De tijd aan zulke inspectie" besteed is
vermorst.
Q. G.
l' C*