De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 16 januari pagina 2

16 januari 1916 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

;,* 2 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 16 jan. '16. - No. 2012 Formamint-Tabletten vernietigen de bacteriën in mond en Keel en beschermen | tegen Besmetting^ ducht verschanst hebben, dat een eventueele aanval van eeq Duitsch-Boelgaarsch-T rkMhe strljdmacht kan worden afgeslagen; tot afwering van zulk een aanval zullen ver moedelijk ook de Fransch-Engelsche oorlogs schepen, die voor Saloniki liggen, een handje kunnen meehelpen. Maar het bezetten van Saloniki is voor de Entente toch hoofd zakelijk hierom van waarde, omdat van daar uit de poging kan worden ondernomen om de verbinding van Belgrado met Constantinopel te bedreigen. En is het zeker, dat in de tegenwoordige omstandigheden zulk een poging vee) kans op slagen biedt ? In de eerste plaats hebben de Turken, nu het schiereiland Galtipoli door hunne tegen standers geheel ontruimd is, een groot aan tal troepen vrij gekregen, ook al zullen zij voorloopig den toegang tot de Dardanellen bezet moeten houden om zich te vrijwaren voor n nieuwen aanval. Maar verder welke houding zal Grieken land aannemen, wanneer strak* de oorlog op zijn grondgebied wordt overgebracht? Dit Kijft nog altijd de groote onzeker heid ; zoolang men hieromtrent nog in twijfel moet verkeeren, kan men zoowel aan het doorzetten als aan het opgeven van de onderneming naar Saloniki gelooven. De centrale mogendheden hebben er na tuurlijk hare goede redenen voor gehad, dat zij na de verovering van Servië niet over de Grieksche grens zijn getrokken en geen poging hebben gedaan om de geallieerden uit Saloniki te verdrijven; vooral ook hier voor, dat zij nu al weken lang aan de ge allieerden de gelegeheid hebben gelaten om daar troepen te ontschepen en allerlei oorlogsbenoodigdheden bijeen te brengen. Klaar blijkelijk zijn zij er voor bevreesd geweest, dat Griekenland mee zou vechten met de Entente, wanneer Boelgaarsche of Turksche troepen aan den strijd op Grieksch grond gebied deelnemen; en zonder de hulp dezer bondgenooten zullen zij zich niet sterk ge noeg hebben geacht om den aanval op Salo niki te ondernemen. Meer sinds de Franschen en Engelschen voet aan wal hebben gezet te Saloniki, zijn daar allerlei dingen gebeurd, die voor Grie kenland de tweeslachtige positie, waarin het zich zelf gebracht had, onhoudbaar maak ten zich zelf gebracht had, want alle misère die Griekenland nog zal treffen, heeft het ten slotte hieraan te wijten, dat het zich niet van het eerste oogenblik af krach tig heeft verzet tegen elke inbreuk op zijne onzijdigheid. Nu de Entente van Saloniki eenmaal een operatiebasis kon maken, sprak het van zelf, dat zij niet wilde toelaten, dat haar vijanden konden worden ingelicht over alle militaire maatregelen, die zij nam; de gevangenneming van het personeel der con sulaten van het viervoudig verbond en het uit de stad zetten van een groot aantal personen, die verdacht werden van verstand houding met de vijanden der Entente, was in zeker opzicht een noodzakelijke maatregel, maar een maatregel, die de Grieksche regee ring niet kon toelaten, wanneer zij zich niet geheel aan de zaak der Entente wilde binden. De staten van het viervoudig verbond hebben dan ook van dezen maatregel gebruik gemaakt om Griekenland het mes op de keel te zetten, wat zij vermoedelijk niet zouden hebben gedaan, indien zij gemeend hadden de GriekBrieven van een Oud-Officier door Jhr. G. GRAAFLAND Het is De Amsterdammer" een ge noegen, in deze brieven wederom het woord te kunnen geven aam den Overste Graafland. Wij mogen er hierbij nog wel eens op wijzen, dat het de heer Graafland is, die door cfe organisatie van de marechaussee op Atjeh, eit door hiermede eene gekefle verandering in de wijze van mUitair optreden, te brengen, een bijzonder groot aandeel hee/t in de maatregelen die hei succes der pacificatie <y»Atjeh hebben gebracht. De heer Graefland is dus i/il uitstek bevoegd, te spreken over wat de eischen zijn van een goeden militairen <ggest", wat daarwor noodig en wat daaivoat; overbodig en uit den boaze. is. 3. Wat ts, eigenlijk militarisme ? Het ver houdt het zich tot het militaire" ? Bestaat het in ons leger,;, en zoo ja, in w«lke VOJTmen vertoont heb zich daar ? Laat mij trachten deze vragen zoo toeknopt mogelijk te beantwoorden. Er zijn ««nschen, er zijn er zelfs heel veel, die meenen dat indien een Staat zich militair krachtig wanscbt te maken., die Staat niet alleen de deur opent voor. mili tarisme, doch het militarisme zelf bevor dert door zijn poging tot verhoogde weer baarheid. Het spreekt van zelf dat deze redeneering onjuist is, doch zij toont welk een begripsverwarring er heersdifc op het gebied van militair en militarisme. Zelfs zou ik uit dagbladen en tijdschriften tal van voorbeelden kunnen aanhalen waarbij militaristisch" gebezigd werdala bijvoeglijk naamwoord van militair." Aiwederom een fout, want het bijvoeglijk naamwoord van militair is: militair; bijv/, militaire geur, militaire bombast, militaire, sleur, militaire inbeelding. Militair is al wat op, het krijgswezen betrekking heeft, al wat vormt tot krijgs man, tot gewapend verdediger van den vaderlandschen grond. Militarisme is heerschappij der militairen, overheerschende invloed en bevoorrechting van den militairen stand; het gebruik van de nationale krijgsmacht in het bijna uit sluitend, althans eenzijdig belang van een sche regeering daardoor in de armen der En tente te drijven. Opmerkelijk zijn ook de woor den, door den Hongaarschen minister-presi dent gesproken, waarin hij het vertrouwen uitte.dat de Grieksche regeering de middelen zal weten te vinden om de door haar aange nomen onzijdigheid te doen eerbiedigen en waarbij hij haar, zoo noodig, daartoe de doeltreffende hulp van de centrale mogend heden" aanbood. Dit alles geeft nog wel niet de zeker heid, dat Griekenland van de aangeboden hulp gebruik zal maken om de FranschEngelsche legermecht uit Saloniki te ver drijven, maar maakt toeft begrijpelijk, dat de Entente rekening gaat houden met die mogelijkheid. In de laatste weken schijnen de onderhandelingen, die door Duitschland en Oostenrijk zoowel met h tinne bondge nooten op het Balkanschiereiland als met Griekenland zijn gevoerd, tot resultaten te hebben geleid, die aan de Enttnte weinig goeds voorspellen. Griekenland heeft intusschen in den loop van dezen oorlog al zoo dikwijls verrassin gen bereid aan hen, die zich zeker waanden van zijne gedragslijn, dat men ook thans nog voorzichtig zal handele»door niet te vast te gelooven aan de voor de Entente ongunstige voorspellingen, die meer en meer worden gedaan. De periode van de laatste oorlogsmaanden i»nog altijd een periode van afwachten; en zijn vermoedelijk belangrijke gebeurtenissen in aantocht, niet alleen op het Balkanschiertiland, maar ook op andere oorlogstooneelen; de voorberei ding daarvan duurt echter zoo lang, dat men er ten slotte nog door verrast zal worden! 12 Januari 191& G. W. KERNKAMP DE SOCIALE VERZEKERING H Wanneer men met den minister Treub aanneemt dat voor de Raden van Arbeid op het terrein der arbeidersverzekering duur zaam geen voldbende taak is weggelegd, rijst vanzelf de vraag of die raden bij de arbeidersbeschermihg niet goede diensten zouden kunnen bewijzen. De vraag stellen is haar onvoorwaandtelijk bevestigend beant woorden. De arbenteEsbeschermende wet geving komt hier te lande al even moeielijk tot stand als de verzekering. Hoe lang wachten we nu niet reed1»op de wettelijke beperking van den arbeidsduur van volwas sen mannen? Nadat jaren geleden de Tweede Kamer de wenscheüjkheid daarvan in een motie met groote meerderheid heeft uitge sproken, zonder dat een wets-voorstel van de regeering kwam, moest eindelijk door den heer Schaper wel van zijn recht van initiatief gebruik genaakt worden om te trachten toch iets van deze zaak terecht te brengen. Dezer dagen verscheen op diens wetsvoorstel het voorloopig verslag. Herhaal delijk leest men daarin naast allerlei andere bezwaren de Macht over te uniforme regeling voor verschillende bedrijven. Na tuurlijk zonder dat de klagers aangeven, hoe zij zich een minder uniforme regeling denken. Men. zal toch niet voor elk bedrijf een aparte regeling in de wet mogelijk achten! De Kamer zou «daar niet door heen komen. Waarschijnlijk is, dat zij nu de regeling maar weer op de lange baan schuift en dat in deze wetgevende periode van behantóttling van het voorstel niets komt. Geheel anders zou de zaak echter staan, indien de Kamer zich niet in allerlei tech nische moeielijkheden behoefde te verdie pen, doch zich kon bepalen tot het vastleggen in de wet van het principe der beperking van «Jea, arbeidsduur tot 10 uur, waarvan iiiiiiiiciiiMniiidiHUtiimimiiHimiitiiiimmmiiiiiiiiiiiiiiii nni bepaalde partij in den lande, in den regel van de dynastie, dan wel van een regeeringspartij of van zekere bezittende klassen. Militarisme heeft tot doel alle leden van de weermacht, doch hoofdzakelijk de massa, duss de lagere rangen en de on gegradueer den?, u®te lelden en te kneden tot gansch volgzame, willooze, lijdelijke gehoorzaam heid aan. den meerdere, zonder nadenken en zonder redeneeren. Daartoe wordt gebe zigd een bijzondere soort van omslachtige oefening of dril, die telkens tot de allerzatste excessen voert; een ruwe, aanstoot ve»rte methode van onderricht, waarbij de tartividuatiteit gebroken wordt en de wil getlibnineerd; waarbij het hoofdstreven is aMe 'Ondergeschikten te vervormen naar het zelfde standaard-model; kortom de welbe wuste aankweeking van den automaat. Militair daarentegen wil de vrijmaking en. gebruikmaking van alle capaciteiten van h««t individu, de grootst mogelijke ontwik keling van zijne bijzondere talenten, m.a.w. de co-operatie in den meest uitgebreiden zin van alle in het leger werkzame krachten, de eerbiediging van ieders menschelijke rychten, en verlangt natuurlijk gehoorzaam heid, eischt haar zelfs, doch geen blindelingsche, geen lijdelijke. Het militarisme is gericht op uiterlijk vertoon, bombarie en groote woorden. Het put zich uit in holle phrasen, verbergt zijn verderfelijk systeem achter uitroepen als: Voor God, Koning en Vaderland"; tracht voor zijn adepten de gunstigste positie te veroveren en zoekt die positie te hand haven met de minst mogelijke krachtsin spanning en de lichtste opvatting van plicht. Het wil ten koste van alles van het Leger iets geheel aparts maken, een afzonderlijke macht in den staat, waaraan niemand komen mag; en van de officieren een bijzondere kaste. Daartoe gaat het militarisme bij voorkeur schuil bij de dynastie; omgeeft zich met een nevel van geheimzinnigheid en voorgewende, diepzinnige belangrijkheid; houdt er afzonderlijke theorieën op na, die met einst worden voorgedragen, bijv. om trent militaire tucht en militaire gehoori zaamhteid en militaire rechtsbegrippen; en is nieu tot de overtuiging te brengen dat 1 tucht, tucht, gehoorzaamheid, gehoorzaambieid, recht, recht is. Hel heeft altoos ' den m ond vol van Gezag en Prestige en heeft 'weder zijn aparte wijze om die hoog te houden en te verdedigen. Het eischt altoos mér gehoorzaamheid dan de mili taire i vetten en voorschriften bevelen of toelaten; het overschrijdt telkens zijn bevoegdh eid en kweekt onrechtvaardigheid, ontevredenheid, wreedheid (mishandeling van de; minderen), ruwheid, oneerlijkheid en ; liegen. De militaristische superieur meent altoos ,gelijk te moeten hebben en verzekert : zich dj larom het laatste woord; anders is, rpeent de militarist, gezag en prestige ver zij de nadere regeling, resp. uitzonderingen, zich aanpassende aan verschillende eischen van bedrijf, onderneming of plaats, kon overlaten aan over het geheele land ver spreide wettelijk ingestelde uitvoeringor ganen, waarin werkgevers en arbeiders en hunne organisaties een behoorlijke vertegenwoordiging zouden kunnen vinden onder leiding van een vertegenwoordiger van het centrale gezag. Als zoodanig kunnen nu de bestaande Kamers van Arbeid onmogelijk dienen. In de eerste plaats deugt haar samen stelling daarvoor niet; zij missen voort onderling verband en het verband zoowel met een hooger orgaan als met de regeering en bezitten in het algemeen niet het ver trouwen van werkgevers- en arbeidersorga nisaties. Wat ook het natuurlijk gevolg moest zijn het gemis aan bevoegdheden en het aangewezen zijn op een noodzakelijk te volbrengen wettelijke taak. Verder zijn de Kamers van Arbeid niet systematisch over het geheele land verdeeld en zijn zij te veel opgezet als vertegenwoordiging van spe ciale bedrijven in plaats van als vertegen woordiging van den arbeid in 't algemeen. Een en ander kan echter en behoort dus ten spoedigste verholpen te worden. Reor ganisatie der Kamers van Arbeid is daarom een reeds lang allerwege gekoestezde wensen. Bij de behandeling van zijn eerste begroo ting als minister van Landbouw, Nijverheid en Handel heeft de heer Treub de ver vulling daarvan ook toegezegd; doch die toezegging heeft hij nog «iet gestand kunnen doen. En nu is de zorg voor de arbeidersbescher ming van zijn handen in die van den minister Posthuma overgegaan, terwijl hij zelf de arbeidersverzekering heeft gehouden. Was deze onnatuurlijke en ongewenschte splitsing van de zorg voor den arbeid over twee Departementen niet geschied en had de heer Treub zich thans ernstig tot de reorganisatie der Kamers van Arbeid gezet, dan zou hij ongetwijfeld hebben beseft dat die reorganisatie gelijksoortige organen als de Raden van Arbeid moest opleveren. Im mers, reeds eenige jaren geleden is een wetsontwerp voor de herziening der wet op de K. v. A. in gereedheid gebracht door een commissie, waarin verschillende politieke richtingen waren vertegenwoordigd o. a. door de toenmalige leden der Tweede Kamer Drucker, Schaper en Van Nispen lot Sevenaer. In hoeverre dat wetsontwerp naar mijne meening wijziging zou behoeven, kan hier verder onbesproken blijven l), slechts zij opgemerkt dat de commissie-Drucker c. s. verlangt o. a. de verdeeling van het Rijk in districten en de instelling voor elk district van l Arbeidsraad" en voor het geheele Rijk van l Oppersten Arbeidsraad". De besturen van die Arbeidsraden, samengesteld uit een door de Kroon benoemden voor zitter en een betrekkelijk klein, gelijk aantal gekozen werkgevers en arbeiders, bijgestaan door een bezoldigden secretaris, zijn nu organen, in wezen en samenstelling vol komen overeenstemmende met de Raden van Arbeid uit de Radenwet. In de vergadering der Tweede Kamer van 22 December 1.1. werd deze reorganisatie der K. v. A. weder ter sprake gebracht door den heer Roodenburg. Deze wees nog eens in bijzonderheden op de belangrijke taak, welke dergelijke organen bij de uitvoering van arbeidswetten en regeeringsmaatregelen kunnen volbrengen en noemde, daarbij een uitspraak in gelijken zin van de laatste jaarvergadering va»den vrijzinnig-democratischen bond in herinnering brengende, de herziening der wet op de K. v. A. urgent met het oog op de toestanden, welke na demobilisatie van ons leger mogelijk kunnen ontstaan. Welke gebeurlijkheden ons na of iiiHiiiiimiiiiiimiiMiiiiiMmiiilMiiMiHiiimiMiMiiiimiiiHiiitMiiimimi loren! Dat hij er bij liegt, dus zijn gezag en prestige ondermijnt, is bijzaak; immers de bevoorrechting van zijne kaste maakt dat zulks niet al te ver bekend wordt. De militarist huldigt de meening dat een superieur gehoorzaamd moet worden omdat hij een rang bekleedt en dat de wet (mid dels straffen, enz.) moet zorgen dat hij ge hoorzaamd wordt. Hij identifieert zich met zijn rang en voelt zich persoonlijk gekrenkt indien zijn rang gekwetst wordt. Dat maakt hem prikkelbaar en ongeschikt opvoeder. Hij begrijpt niet dat de meerdere zijn kennis en vernuft moet gebruiken om overtredin gen te voorkomen; dat zijne werkzaamheid niet eindigt met de afwerking van het dagelijksch programma van dienst, doch dat hij voortdurend met gansch zijn persoon lijkheid het welzijn van den dienst, dus van zijne ondergeschikten moet bevorderen. En wat hij dan een fouten en lacunes zou zien! De militarist huldigt de meening dat de rang superioriteit geeft; wijl deze meening gemakzucht in de hand werkt. De militair weet dat de voorschriften zeggen: men moet supérieur zijn om superieur (Vorgesetzte) te wezen. Mijn brief wordt te lang, want het onder werp is onuitputtelijk. Ik zal daarom punts gewijs tal van uitwassen van militarisme opsommen, zooals wij ze ook in ons leger hebben en die er heel veel kwaad stichten, ja zelfs oorzaak zijn dat velen in den lande zich heftig kanten tegen versterking van onze Weermacht. In latere brieven zal ik enkele van ondervolgende punten nog even commentariëeren. Doch vooraf moet ik nog eenige regels wijden aan het doel van ons leger en zulks naar aanleiding van 't hierboven gezegde dat militarisme de weermacht wenscht te gebruiken in dienst van een bepaalde partij in den lande. Ons leger dient ook om binnenlandsche onlusten te bedwingen (oproer, staking, enz.) en is daar herhaaldelijk voor gebezigd. Zulks heeft met militarisme niets te maken gehad, doch is een overgebleven begrip uit den tijd dat wij een staand leger hadden, uit enkel of uit hoofdzakelijk huurlingen gevormd. Die bestemming zal men dienen te laten vervallen. Sinds er geijverd wordt voor algemeenen, persoonlijken dienstplicht, wat ons zal geven een volksleger (en zulks is, of men er zich tegen verzet of niet, in onze dagen overal een onafwijsbare eisch ge worden), is die bestemming niet meer na te leven. In het leger van de toekomst zullen we vinden mannen uit alle partijen: monarchisten, republikeinen, sociaal-demo craten, werkgevers en werknemers; zij moeten daar eendrachtig bijeen zijn en samen werken en de band, welke hen daar vereent, is: de verdediging van het vaderland. De Staat zal zich een ander, afzonderlijk (nu heusch apart) machtmidde! moeten aanmisschien reeds vór het sluiten van de vrede te wachten Staan, hetzij spontaan hetzij als terugslag van een volksbeweging bij onze Oostelijke naburen, is moeielijk thans met zekerheid te zeggen. Doch in elk geval zal de Regeering wijs doen zich op krachtig ingrijpen, als groote massa's arbei ders vrij plotseling weer aan de markt komen en misschien groote werkeloosheid vinden en duurte en een tendenz naar loons verlaging, voor te bereiden en zal zij er groote waarde aan kunnen hechten, dan over het geheele land geschikte organen tot advies voor en uitvoering van hare maat regelen gereed te vinden. De zaak staat thans dus zoo, dat aan den eenen kant op den minister van arbeidersbescherming, met het oog op de feitelijk op hen wachtende taak, aandrang wordt uitge oefend neerkomende op instelling van nieuwe kamers of raden wat is een naam ? van arbeid ; aan welken aandrang de minister wel wil tegemoet komen doch, hoezeer de ontwerpen-Drucker een goeden grondslag zouden bieden, ziet hij blijkbaar toch op tegen den tijdroovenden arbeid aan de be handeling van deze geheel nieuwe wets ontwerpen verbonden. Terwijl aan den anderen kant de minister van arbeiders verzekering raden van arbeid kant en klaar door de Staten-Generaal afgeleverd in de Radenwet beschikbaar heeft, doch die wet niet wil invoeren omdat hij op zijn terrein voor de raden geen voldoende en blijvende taak aanwezig ziet. Zou het nu onmogelijk zijn ligt het niet eerder voor de hand dat de beide ministers zich op dit punt verstaan? De geheele reorganisatie van de Kamers van Arbeid in nieuwe wetten kan gevoegelijk achterwege blijven door de Radenwet een kleine wijziging te doen ondergaan, waar door zij dienstbaar wordt voor de arbeidersbescherming. In art. 41 R. W. worde dan (althans voorloopig) als taak der raden weer aangewezen wat de minister Talma oor spronkelijk voor hen had bestemd, doch waartegen de Kamer men kan gerust zeggen: uit misverstand 2) bezwaar had hem aanstonds te volgen n.l. medewerking bij de uitvoering van wetten enz. niet alleen de arbeidersverzekering" doch den arbeid" betreffende; waaraan dan kan wor den toegevoegd : het bevorderen van de be langen van patroons en werklieden in onderlinge samenwerking", in art. 39 van het ontwerp-Drucker genoemd. Voorts worde, in plaats van de samenstellingg en inrichting van de Verzekeringsraden", die van den Oppersten Arbeids-Raad" in de artt. 54 e.v. van de Radenwet geregeld. In dien O A.R. zelf dienen de 3 bestuursleden (voorzitter, lidwerkgever en lid-arbeider) van alle R. v. A. zitting te hebben; terwijl zijn bestuur op overeenkomstige wijze (alleen, om werkverdeeling mogelijk te maken, uit iets meer leden bestaande) als de verzekeringsraden, deels uit (door den O. A. R.) gekozen, deels uit (door de Kroon) benoemde leden, kan worden samengesteld. De in het ontwerp-Drucker voor den O. A. R. be stemde taak, het dienen van de regeering met advies met betrekking tot atbeidsregelingen, is reeds in art. 80 R. W. voor de verzekeringsraden opgenomen; terwijl de overigens in de artt. 78 en 79 voor laatst genoemde raden omschreven bemoeiingen: medewerking aan de uitvoering van wet ten enz. alsmede het houden van toe1) Ik moge daarvoor verwijzen naar mijne brochure: .Een nieuwe wet op de Kamers van Arbeid." Uitgev. en Drukk. Mij. van F. van Rossen te Amsterdam, 1914. 2) Daarover nader in mijn: Het sociale arbeidscontract." Uitgave als voren, 1913. schaffen om eventueele onlusten te be teugelen. In ons leger vertoont zich het militarisme in de volgende vormen. Een vasthouden aan parade-cultuur, die veel te veel oefeningstijd in beslag neemt en met het oog pp de oorlogs-africhting juist verwerpelijk is. De meening dat lange oefentijd gewenscht is, terwijl de oeconomie eischt dat de oefen tijd zoo kort mogelijk genomen wordt. Het lang onder de wapens houden verslapt den ijver bij de onderwijzers zoowel als bij de manschappen. Een eerste oefentijd van 5 a 6 maanden is genoeg. Natuurlijk niet om van den soldaat een automaat te vormen. De leer dat gehoorzaamheid in het leger alleen verkregen kan worden door het her haaldelijk doen uitvoeren van recrutenschoolen onnoodige gesloten-orde-oefeningen. De angst dat het militair prestige geschaad wordt door openlijke bespreking (in de pers bijv.) van gemaakte fouten en begane onbil lijkheden. In verband daarmede te weinig zorg voor het welzijn van den mindere, ook op hygiënisch gebied. Het persoonlijk régime, merkbaar aan den immer wassenden stooom van uitleggingen der bestaande voorschriften, en waardoor de voorschriften zelf telkens op den achter grond geraken. In verband hiermede het veelvuldige misbruik maken van gezag. De benepen angst voor nadenken, onder zoek en critiek; het met opzet verkleinen van de goede adviezen door minderen in rang gegeven; het dooden dus van den lust tot studie en ontwikkeling. De overbodige, bespottelijke, snorkende toespraken van de chefs, bijv. bij de zeer alledaagsche handeling van de overgave van het commando. De ergerlijke, in een militieleger mis plaatste, geforceerde culte van gehechtheid aan de Dynastie. Het zelfs te onpas bij veelvuldige gelegenheden voorgaan in den roep: Leve de Koningin!" In het Indisch leger was zulks in mijn tijd verboden. Men begreep daar dat sommige dingen te heilig zijn of te hoog staan om telkens geprofaneerd te mogen worden. Annex hieraan de onzinnig doorgevoerde vaandel-eeredienst. (In het Ind. leger laat men het vaandel thuis als er ge vochten wordt.) Het veelvuldig gebruik van schildwachten, voor de verblijfplaatsen van chefs, palelzen van leden van het vorstelijk huis en op tal van andere, nimmer door kwaadwilligen bedreigde punten. Ieder militair weet dat niets zoo schadelijk werkt voor de tucht als de dienst van schildwacht; en de schild wachten met hunne aflossingen worden ont trokken aan de oefening. Het Militaire Huis van het Hoofd van Staat. Totaal overbodig en kostbaar. Hof kringen en hoflucht deugen niet voor den Het zieke roosje en het hoopje mest EEN FABEL In de schaduw van een heg Aan een stofferige weg, Stond een mager roosje; Door de schaduw en de stof Waren knop en blaadjes dof, Van het arme roosje. Eens kwam er een boerenman Met een viese mestkar an, Langs het teere roosje; En hij strooide er de rest Van zijn laatste vrachtje mest, Rond het zieke roosje. Foei, wat ruikt die mest gemeen Zooiets lapt een boer alleen, Riep het booze roosje; En het tilde blad en knop, Aangstig uit de mesthoop op Het verwaande roosje. Trek toch niet zoo'n viese snuit" Kiep de brave mesthoop uit. Onverstandig roosje;'' Wees maar liever in je schik" Met zoo'n vette vrind als ik," Arremoedig roosje!" Door de werking van de mest Ging 't voortaan opperbest, Met het lieve roosje, O, hoe zegen ik de ziel" Van die hoop die naast me viel!" Juichte nu het roosje. Heerlijk geurend stond 't daar Bloeiend, groeiend heel ''tjaar, 't Gezonde roosje. -^ In zijn jeugd moet iedereen Dwars door mest en zorgen heen Ook een aardig roosje. 1^ zicht op de raden van arbeid, ook beide uitnemend door dien oppersten raad, resp. zijn bestuur of een commissie uit zijn mid den kunnen worden overgenomen. Over het volvoeren van hun dubbele taak door de R. v. A. in een slotartikel. A'dam Dr. J. VAN HETTINGA TROMP Rusland en Europa door Prof. Dr. N. VAN WIJK In dezen oorlogstijd voelt iemand, die Rusland kent, telkens de lust opkomen, er heen te gaan, om zoveel dingen, waarvan hij leest en die hem verwonderen, van nabij te bestuderen. Voor anderhalf jaar ver wachtten velen, dat het gebrek aan organi IIIIIIIMIIIllllllltllllllHIIIIIIIMIIIIIIKIIMIIIIMIIIIinilllllllllllllllllllllllllll officier; zij dooden zijn onbevangen oor deel, vrijmoedigheid en critische zin. Dat men voor de vervulling dier vacatures aan het Hof als regel nulliteiten neemt, maakt het stelsel nog niet goed. Een officier moet zich te goed achten voor zulk een betrekking. Het met den uitrukkenden of thuiskeerenden troep opzettelijk marcheeren (defileeren) voorbij de standplaats van leden van het Vorstelijk Huis. De troep gist dadelijk de reden en noemt de aldus han delende chef... ik zal het maar in 't Fransch zeggen: adulateur" en herkent de flagornerie." *) Het verleenen van hoogen militairen rang aan leden van het Vorstelijk Huis. Daar mede verlaagt men den militairen rang; die moet toch enkel verkrijgbaar zijn door ver dienste, niet door geboorte. En het heeft geen nut. De veelvuldige verwaarloozing van de theorieën, die voorkomen in den Grondslag van het Onderricht", bijv.: niet altoos af keuren, berispen, onaangename aanmerkin gen maken". Wie houdt zich bij ons daaraan onder de hoogeren in rang ? Hierbij zal ik het voor ditmaal laten; in een volgenden brief over sommige punten nog eenige toelichtingen. *) Ter illustratie van hef gezegde kan dit zoo juist verschijnende dagbladbericht dienen: De onlangs benoemde commandant der Ie divisie van het veldleger generaalmajoor Van Delft, hield gistermorgen een inspectie over de te 's-Gravenhage in garnizoen liggende troepen. De inspec tie had .plaats in het Malieveld. Na de inspectie defileerden de troepen voor den generaal onder commando van den commandant der brigade grenadiers en jagers kolonel Habbema. Daarna werd een marsch door de stad gemaakt." Dat i's gén inspectie! Een inspectie moet wezen een scherp onderzoek naar de mili taire waarde van den troep, zijn orde, ver band, uitrusting, verpleging, graad van ge oefendheid en slagvaardigheid. Dit was echter militaristische geur; de soldaat zou zeggen: flauwe kul". De tijd aan zulke inspectie" besteed is vermorst. Q. G. l' C*

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl