Historisch Archief 1877-1940
fefan. '16. - No.2012
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
satie, dat Rusland altijd op allerlei gebieden
van het maatschappelik leven had geken
merkt, dadelik zijn verderfelike gevolgen zou
niet zich brengen; en wat zien we ? Al moest
dan ook de armee een groot deel van 't
Russies gebied prijsgeven, ze is niet ge
broken, en reizende in Duitsland, het
brganisatieland bij uitnemendheid, hoort
taen herhaaldelik, hoe Duitse of fisieren de
goede inrichting van allerlei legerinstellingen
hunner oostelike vijanden onomwonden
prijzen; van af het begin van de oorlog
zorgen het verbond der steden en het verbond
der zemstwo's samen met andere organisa
ties er voor, dat het maatschappelik leven
niet al te hinderlik wordt ontwricht, en zelfs
de evacuatie en distributie over het hele
rijk van millioenen bewoners der westelike
goevernementen schijnt plaats te hebben
zonder op hinderliker wijze storend op de
samenleving te werken dan in een
Westeuropése staat het geval zou zijn.
Wel-iswaar gaat niet alles van een leien dakje,
het goederenvervoer op de spoor bijvoor
beeld moet danig in de war zijn, een pogrom
als dat in Moskou in einde Me! en een tram
staking als die van enige weken geleden
heeft men helaas niet kunnen voorkomen,
maar hoezeer ook de Russiese pers erkent, dat
de organisatie der maatschappij beter kon zijn,
deze is in ieder geval zo goed, dat wie Rusland
uit eigen ervaring kent, zich er over verbaast.
Trouwens, in de laatste jaren liet zich een
sterke europeïsering waarnemen, altans in
de steden. Zien we, wat bijvoorbeeld Moskou
van 1904 tot 1914 gepresteerd heeft op het
gebied van verkeerswezen (een voortreffelik
elektrles tramnet; ceintuurbaan) en riolering,
welk een typies-moderne, hecht-gebouwde
en comfortabel ingerichte huizen er verrezen
daar waar vroeger kleine, ouderwetse, ge
bouwtjes stonden en dat niet alleen in
de hoofdstraten, maar ook over de rivier, in
het «duistere rijk" der oude kooplui ,dan
vragen we ons telkens af, of tans Rusland
bezig is, om eindelik eens een land te worden
als onze west-Europese staten.
Leest men een degelike Russiese courant
met zijn voorbeeldige hoofdartikels over
politieke, ekonomiese, sociale vraagstukken,
dan komen we tot dergelijke overdenkingen.
Beginnen de Russen, vragen we ons af, en
dat niet enige weinige personen, maar brede
lagen van de samenleving, zich op Europese
wijze, d. w. z. intensief en niet zo maar in
het vage te interesseren voor dergelijke
problemen als in andere landen de mensen
bezighouden ?
Ik moet erkennen, dat ik een dergelijke
europeïséring niet van ganser harte zou
wensen; men ziet toch maar al te vaak, dat
een mens of een samenleving, zich in n
richting met kracht ontwikkelend, aan andere
zijden waardevolle qualiteiten verliest. En
Rusland heeft eigenschappen, waarom we
het benijden kunnen, waarom menigeen het
al lang benijd heeft. Dat blijkt uit de gretig
heid, waarmee men in West-Europa, in het
ne land meer in het andere minder, kennis
heeft genomen van de gedachten- en gevoels
wereld van grote Russen, van een L.
Tolstoj en een Dostojewskij. Hoe velen hebben
gevoeld, dat deze mannen iets bezitten, wat
wij missen, altans in veel mindere mate
hebben en dat toch inderdaad er toe mee
werkt om een menseleven voller en beter
te maken!
En wie de Russiese literatuur, de ont
wikkelingsgang der zgn. intelligentie", wie
het Russiese volk kent, weet, dat personen
als die ik noemde, typiese zonen zijn van
hun natie, schakels in een keten, die al de
verschillende generaties verbindt. Wat is het,
waardoor al die generaties zich van Europa
onderscheiden ? Wat is de diepe ondergrond
van al die warme, soms peinzensvolle, soms
enthusiaste, maar bijna altijd onduidelike
gesprekken, waarin de Russiese mens zo
DE BARON EN DE NEGER
DOOR
R. VAN GENDEREN STORT
De baron verliet het bioscope-theater,
waar hij dien avond eenige verstrooiing
gezocht en ook inderdaad gevonden had
voor de pijnlijke ervaringen, die hem dien
dag gekweld hadden en hij begaf zich nu,
met kleine passen loopend, gelijk het een
edelman betaamt, naar een bar in de buurt,
zich af en toe behaaglijk schurkend in zijn
pels, want het was koud.
De baron was desolaat. Ziehier waarom
de baron desolaat was: In zijn Leidschen
groentijd was hem eens, door dronken
ouderen die hem met ijselijke gezichten,
gebaren en geluiden omringd hadden, bevo
len zijn vader een ploert te noemen. De
baron was toen, bezwijkend onder hun ver
warde en verwarrende dreigementen,opzijn
knieën gezonken en had zijn vader een
ploert genoemd. De baron weliswaar had
deze betwistbare handeling sedert stelsel
matig ontkend, maar de waarheid was ook
hier sterker gebleken, dan de leugen en zij
was telkens weer opgedoken en had hem
bestookt, dikwijls juist toen hij gewaand
had haar nu voorgoed onschadelijk te heb
ben gemaakt. Zoo was hij dien middag
opnieuw door haar overrompeld geworden.
Een jeugdige freule, om wie hij zich dezen
laatsten tijd beijverd had, had hem dien
middag tamelijk onverhoeds deze fatale ge
schiedenis op het smadelijkst verweten en
hem te verstaan gegeven, dat hij voortaan
haar boudoir te mijden had. De baron had
nog getracht van zijn liefde te gewagen,
maar het freuletje was toen ganschelijk
snibbig geworden.
En dan het andere incident van dien dag!
En de baron vroeg zich af met een diepe
zucht, waarom toch de selecte minderheid
der samenleving, waartoe hij immers be
hoorde, altijd in haar traditioneele belan
gen zoo wreedelijk belaagd moest worden!
De jongste broeder des barons was den
vorigen dag in Leiden voor zijn
candidaatsexamen in de rechten geslaagd. Eerst jur.
stud., nu jur. cand. Bedwelmende
praedicaatsverwisselingl De barones, de douarière ge
lijk zij zich na den dood haars gemaals
noemen liet, had in haar moederlijke trots
en vreugde haar eminenten benjamin verlof
geschonken den volgenden middag zijn
BOUWT
te Nunspeet.
Mooie boschrijke terreinen. Spoor,
Tram, Electrisch licht, Telephoon.
Inlichtingen Maatschappij D E
V E LU WE", Nunspeet.
- American
-
Eau de Cologne
wordt het MEEST gevraagde Merk.
lmp.:.JEAN MULDER, Sloterdijk.
VRAAGT
TANDMIDOKLCN
TB.AD8.
Le Cognac Mariell
est garant! comme tant Ie
produit naturel des vins
récoltés et distillés dans la
région de COGNAC.
Agents:
KOOPMiNS en BRUINIER,
AMSTERDAM.
4444444 4- 4444444
DE AMSTERDAMMER
Weekblad voor Nederland
kost slechts H.65 per kwartaal.
??-f4444 4 < 444444
TAMINIAÜ'S
? JAM
VERHUIZINGEN onder GARANTIE.
BERGPLAATS voor INBOEDELS.
Amsterdam, Frans van Jttierisstraat 90. Tel. Z. 823.
iiliiiiiiiiiiiiiiiliilliiiiiiiiiliiiiiiiiiiilililliiiiiMiiiiiilliiililiiiiiiiMiimiiiititiiiiiiiiiii
volgaarne zijn hart uitstort" (Toergenew) ?
Die gesprekken wie, die in Rusland ge
woond heeft, heeft er geen lange avonden
aan gewijd ? hebben gewoonlik weinig
clubgenooten, zeven beminnelijke, intelligente
en wellevende jongelieden gelijk zij hen
prees, aan haar lunch te vereenigen. Maar
deze heeren waren volgens de aloude
studentikoze zeden, onder leiding van den gelauwer
de dien zelfden avond aan den zwier getogen,
waren in het holst van den nacht in toete
rende automobielen en met het misbaar van
wilden op het oorlogspad van Leiden naar
den Haag getuft, alwaar zij volijverig had
den verder gezwierd, tot het grauwen van
den laten wintermorgen.
Na het verlaten van den laatsten nacht
kroeg hadden zij op de kamer van n
hunner een dronkemansraad gehouden met
veel geschreeuw en getwist betreffende de
houding, waarmede zij zich straks te
styleeren hadden, aan den lunch der douarière.
En zij waren, ten spijt der schokkende ver
schillen hunner geschokte inzichten over
eengekomen, dat zij, als maar door, over
aardappelen zouden spreken. Toen ver
zorgden zij wat hun uiterlijk. Een paar
lieten zich scheren, anderen kamden
gewoontjes hun haar wat bij. Een kocht zelfs
een schoon boord.
Om n uur verschenen zij bij de douarière,
onzeker van houding en van tong en zij
spraken over aardappelen. De douarière
stierf schier in killen schrik. Maar de be
minnelijke, intelligente, wellevende jonge
lieden, vergaten gaandeweg hun onderlinge
overeenkomst: zij begonnen ook over andere
dingen dan alleen aardappelen te spreken.
Zij wonden zich op, zij begonnen weer te
schreeuwen en te twisten, de lunch kreeg
een orgiastisch aanzien. Eindelijk stond er
een op, haalde tandakkend zijn beurs te
voorschijn, waarin hij met onzekere vingeren
naar een gulden graaide, die hij dan op
tafel wierp, onder het brullen dezer ver
werpelijke woorden: Hier heb je een pop
voor je rot-lunch.
De man was een ververszoon en deze
heele bent bestond uit knapen van onedele
geboorte, plutocraten instede van aristocraten,
hetgeen verklaard moet worden uit de om
standigheid laat het mij u toefluisteren,
p lezer dat de baron zelf sedert eenige
jaren slechts de aristocratie met de plutocratie
en dór de plutocratie had weten te vereenigen
en te bereiken. Was dus de baron niet,
gelijk de volksmond zegt, een kale baron,
hij bleef desalniettemin een versche baron.
De baron had ambities, niet alleen aris
tocratische, maar ook intellectueele en
aesthetische. Hij was het hoofd van een troepje
quasi blasés, die in de hofstad een zekere
bekendheid hadden verworven door de ge
zochtheid hunner dracht, die op festijnen
verschenen met een monocle in het oog en
een orchidee in het knoopsgat, die alle pre
mières bijwoonden en alle
wereldschesamenimiiiiiiiiiiiiuiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiititiiiMMiiiiiiM
resultaat; de kwesties, die behandeld wor
den, zijn te vaag, veelal te ruim van omvang,
dan dat ze kunnen worden uitgemaakt; maar
het diepste van de ziel komt er in naar
iiiiiiiiiiimiiim
MimmiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiii,
komsten met een enerveerende geregeldheid
bezochten, die in salons met vermoeide ge
baren orakelden over literatuur, die dure
kunstvoorwerpen kochten en voor wie Oscar
Wilde de ideale levensmeester was. Nog
onlangs had de baron met Royaards in Royal
geluncht, zelfs was hij voorgesteld aan Cou
perus. Dan had de baron liaisons.
De baron begaf zich nu, met kleine passen
loopend, naar een bar in de buurt om aldaar
eenige cocktails te drinken en te wachten
op welke wijze de omstandigheden zich
groepeeren zouden en in welke richting zij
hem langs lijnen van geleidelijkheid
zachtelijk zouden dringen. De smalle, oude straten,
waardoor de baron met kleine passen liep,
waren stil en donker, evenals de oude hui
zen, waarvan de wisselende gevels door de
lantaarns telkens grillig werden belicht. De
baron merkte dit op en hij voelde zich ge
vleid: welk een kunstzin! Dan hield hij op,
om te zien of de sterren flonkerden in dezen
kouden en windstilten winternacht, maar hij
zag enkel een troebele donkerte en hij voelde
opeens op den punt van zijn neus een brooze
sneeuwkristal, verraderlijk uit die duisternis
neergezwierd en alreeds smeltend, want het
begon juist fijntjes te sneeuwen.
De baron, weldra, bereikte den bar. Een
taxi en een paar urbaines stationneerden
voor den ingang. De koetsiers, in lange,
donkere mantels, hun gezichten half ver
scholen in bonte kragen, smoezelden met
den portier, die erg vleierig groette en
boog en de deur energisch voor hem
openduwde. Dansmuziek van een strijkje snerpte
den baron in het gelaat en toen de deur
achter hem was dichtgeworpen, voelde hij
zich, ten spijt van de zware tabakswalmen,
die overal wolkten en nevelden, toch be
haaglijk door de warmte omvangen. Hij
stond in een zaal met helle, gele wanden,
witte meubels en schel gloeilicht, vol man
nen en vrouwen, n donkere warre), n
roezig rumoer, nu overjammerd door het
schrille strijkje.
De baron zette zich in een hoek en be
stelde een cocktail. Hij ontblootte zijn hoofd
en streek met zijn blanke, zachte hand over
zijn gepommadeerd, in het midden geschei
den donker haar. Hij verzwaarde den opslag
zijner troebele, grijze oogen, aldus zijn door
vrouwen geprezen, door vrienden benijd,
viveursmasker voltooiend, dan keek hij rond.
Hij zag eenige kennissen, die hij groette
met gematigde hoffelijkheid en getemperde
vriendelijkheid, want zij waren zijn minderen.
Een paar vrouwen, die naar hem keken,
knikte hij neerbuigend toe, met verstrooiden
glimlach. Maar dan vergat hij een oogenblik
zrjn gestijlde houding en een uitdrukking
van tamelijk heftigen wrevel verstoorde zijn
zorgvol samengesteld masker. In een anderen
hoek had hij lui ontdekt, die hem indertijd
LIBCRTY
OOSTCRSCHC
TAPIJTCM
TOT
VeRLMGDC
pRuzen
MCTZ&G
AM5TCRDAM
voren, en het is een ziel, zich bewust van
het goddelik element, dat zij bevat, er naar
dorstende, haar ethiese idealen (vaak meer
gevoeld dan doordacht) te verwezenliken,
tot geluk van zichzelf en de medemens. En
als men de Russen verwijt, onprakties te
zijn, in het vage te tobben over irreële zaken
en in het werkelike leven weinig uit te
richten, dan oordeelt men onrechtvaardig,
als men niet tegelijk hun de eer geeft, dat
ze zich dieper dan de meesten onzer er van
bewust zijn, dat de allereerste grondwet
van een maatschappij een ethiese grondwet
behoort te zijn en dat hun desillusies en
hun fiasco's te tragiescr zijn, aangezien ze
hun idealen hoger stelden dan wij plegen
te doen, aangezien ze meer wilden bereiken,
dan voor normale mensen, die ook hun
slechte en zwakke zijden hebben, bereikbaar
is, meer dan de maatschappelike orde, die
niet op zuiver ethiese fundamenten rust,
gedoogt.
Dostojewskij heeft herhaaldelik gewezen
op die bij de Russen zo sterk ontwikkelde
zin voor wat hij het algemeen-menselike"
noemt: beschavingsperioden gaan over in
andere, ekonomiese en sociale verhoudingen
veranderen, onveranderd echter blijft het
diepste fond van de mens, hoezeer het zich
ook vaak verschuilt achter secundaire eigen
schappen. Bij geen volk treden de primaire
zielsqualiteiten zozeer op de voorgrond als
bij de Russen; ze uiten zich in de sterke
behoefte, het goddelike in de wereld te
realiseren, het te doen zegevieren boven het
duivelse, dat naast het goddelike in ieder
van ons leeft en in de maatschappij een
mogelik nog groter rol speelt .dan in het
individu.
om zijn Leidsch ongeval gehoond en be
schimpt hadden en die nu juist hun spottende
gezichten afwendden.
Miserabele individuen, wrokte de baron,
een teug door het rietje van zijn cocktail
zuigend en' zich. dan haastend masker en
stijl te herstellen.
De muziek jammerde nog steeds. Twee
vrouwen dansten een of anderen
amerikaanschen modedans, zonder kunst oyerigens,
geenszins verleidelijk noch bekoorlijk. De
baron ergerde zich. Hij herinnerde zich de
danszalen, die hij in buitenlandsche bad
plaatsen en wereldsteden bezocht had en
waar het dansen een verlustiging voor oogen
en zinnen was. Een der beide dansende
vrouwen, eene afgrijselijke deerne, die met
malle sprongen en gemeene taal de nar van
het luidruchtig publiek trachtte te zijn,
meende de baron vroeger en elders te hebben
gezien en opeens herinnerde hij zich: hij
had haar in een der nieuwewijkstraten zien
ramen zeemen. De andere was stil, blond
en blank, ietwat zwaar. Buiten deze omge
ving zoude men haar misschien voor zedig
hebben gehouden, maar de baron kende de
buitensporigheid harer natuur.
De muziek zweeg en de baron overdacht
juist het probleem der tegenstrijdigheid
tusschen het afstootelijk uiterlijk der malle
en gemeene deerne en haar loopbaan, toen
de deur opnieuw werd opengegooid en, in
stee van gewone bezoekers, een neger ver
scheen. Hij bleef een oogenblik aarzelend
staan, overzag het hier en daar verstom
mend en opkijkend gezelschap met een
weifelenden blik, ging dan, besluitend, snuiste
rijen venten langs de tafeltjes. Hij was ge
weldig, ten spijt van zijn vervallenheid en
haveloosheid, zwart als het ebbenhout van
zijn land en zijn gang was zwaar en lenig
als van een roofdier. Onder zijn lang en
morsig, gescheurd en gerafeld gewaad ried
men zijn machtige borst en toen hij, ge
duldig, zijn glijdend kleed terugwierp over
zijn schouder, verscheen een oogenblik,
heroisch, zijn zware arm. Zijn zwarte trekken,
waarin het wit zijner bewegende oogen
scherp vlekte, waren, schoon kalm, van een
zekere gespannenheid, getrokkenheid, die
de goedige glimlach, waarmede hij telkens
weer zijn snuisterijen, wonderlijke waaiers,
aanprees, niet verheelen kon. Eigenlijk scheen
hij onrustig, onzeker als een, die zich te
midden van vijanden waagt en, elk oogen
blik, een verraderlijken stoot verwacht. Hij
had geenszins het vulgair en bestiaal basterd
voorkomen, dat eigen pleegt te zijn aan de
amerikaansche negers,die men in Europeesche
hoofdsteden veel ontmoet, en het scheen de
vraag, of hij niet een afstammeling zijn kon,
een edele nazaat van het antieke ras, dat
eens, voor de komst der blanken uit het
Noorden, de aarde beheerscht had. Een
Nu zou men kunnen menen, dat Dostojewskij
zijn volk idealiseert en dat het verschil
tussen Rusland en Europa geen wezenlik,
doch slechts een gradueel verschil is. Dat
laatste is zeker juist; immers de sterke be
hoefte aan ethiese grondslagen van indivi
dueel en maatschappelik leven, aan
verwezenliking van de oer-Chrlstelike idealen in
de mensewereld vinden we ook bij ons.
Toch is het waar, dat nergens zo gezocht
en gesmacht is naar verwezenliking van een
zedelik-harmonies levensideaalals in Rusland.
En dat hebben velen in West-Europa best
begrepen. Heeft niet O. J. Bierbaum in een
der beste studieën, die aan Dostojewskij ge
wijd zijn, deze, de tolk van de Russiese be
geerte naar demoed, een groot gevaar genoemd
voor de Duitse en Europese wereld, welker
leus dient te wezen de begeerte naar macht?
En is niet een kenner van Russiese
Geschichts- und Religionsphilosophie" als
Th. G. Masaryk van de overtuiging door
drongen, dat een boek over dit onderwerp
Dostojewskij als middelpunt dient te heb
ben ? Welk ander land van Europa heeft in
de 19e eeuw een L. Tolstoj voortgebracht?
Wij staren hem met verbazing aan, zij 't
dan ook niet zonder bewondering; hem
begrijpen zoals een Rus dat doet, valt ons
zwaar. En datgene, wat typies is voor Tolstoj
en Dostojewskij, vinden we door de hele
Russiese litteratuur der 19e eeuw, vanaf
Poeshkin tot de nog levende generatie. Het
klassieke beeld van een oud-Rus, door
P.oeshkin geschapen, toont ons de monnik
kroniekschrijver Pimen, eens disgenoot en
wapenbroeder van keizer Iwan de Wrede,
maar," zegt hij eerst sedert die dag smaak
ik de zaligheid, toen de Heer mij in het
oogenblik stond hij, zich rechtend, stil,
opnieuw, geduldig, zijn glijdend kleed over
zijn schouder terugwerpend en waar hij zoo,
groot en schoon, verrees boven de door
drank en lust verhitte en misvormde tronies
der omzittenden, was de tegenstelling
tusschen deze gevallene en zijn heerschers
wonderlijk en pijnlijk.
Intusschen verkocht hij niet. Men wendde
zich af met onverschilligheid. Eenige dron
ken studenten, gestookt door de malle en
gemeene deerne, die met schelle stem
onverkwikkelij kneden gilde, trachtten een
relletje te beginnen. Maar de neger, onver
stoorbaar oogenschijnlijk, verwijderde zich
reeds. Hij naderde nu weer den uitgang,
toen hij opeens botste tegen een
zwaarlijvigen plebeeër, die, juist opgestaan, zijn
hoed lichtte van een haak. De plebeeër
stootte tegen een tafeltje, een glas viel om
met gerinkel, bier stroomde, een vrouwen
stem keef, de plebeeër schold, gejoel.
De neger, groot, zwaar, stond, allen
beheerschend. Niemand durfde, de plebeeër
sloop weg, reeds was de opschudding be
daard, men ging weer zitten.
De stille, blonde, blanke vrouw was aan
het tafeltje van den baron komen zitten en
dronk nu uit zijn cocktail. De baron vertelde
van de bokkenlucht der negers. Zij ant
woordde niet, maar bleef, op haar rietje
zuigend, den neger aanzien met een vreem
den blik, toen deze, naderbij komend, haar
zijn kleine, kleurige waaiers aanbood.
Jan zei de baron met haagsch accent tot
een voorbijgaanden kellner, geef die man 'n
bier en laat 'm gaan
Maar op hetzelfde oogenblik schrok hij
op en terug door de doodelijke haat, die
plotseling vlamde in de oogen van den
neger en weerlichtte over zijn gezicht.
Non, zeide hij en zijn stem klonk als het
grommen, het naderend brullen van een
roofdier in zijn spelonk. Moi pas pendre
bière, moi... moi, suis pauvre
Hij stond, als een vertoornde god, voor
den baron, die, geveld, kleiner scheen te
worden op zijn stoel. Dan ging hij.
De baron veilig, hief het hoofd, herademde.
Hij zag, met dommen glimlach, de vrouw
aan, die, noe steeds zwijgend, nog steeds
zuigend op het rietje, van het overigens
zoo leege glas, hem met een onuitsprekelijke
verachting aankeek, dan opstond en, zonder
groet of woord, heenging. De baron keek
schichtig rond, hij zag spottende gezichten
en de lui in den hoek vermaakten zich luid
ruchtig. Een kellner kwam, de baron betaalde
en ging.
Buiten duwde hij, in een plotselinge op
welling, een gulden in de hand van den
portier, die, uitbundig, grijnsde en grinnikte.
De baron ging naar huis, naar bed.
Verdomd, hij had vandaag geen kans