Historisch Archief 1877-1940
. 'i .<'r .'. 'r
16 Jan. '16. No. 2012
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
De Ford"-expedl«e voor den Vrede, in Nederland
Receptie in het hotel de Witte Brug", waar gelegenheid werd gegeven tot
kennisi, making met Ae leden dezer vredesbeweging. Op de foto zien wij Mrs. Joseph Fels,
lid van het administratieve bestuur (rechts vooraan in 't zwart), Mrs. Lola Maverick
Lloyd, lid van bet adm. bestaur (2e dame vooraan links), Frau dr. Rosika Schwimmer
{adviseerend lid v. d. expeditie), dr, Aletta Jacobs, Miss Macmillan, Miss May Wright
Sewall (Amerika), Mevr. van Itallie?van Emdben, Mevr. Raymond?Hirschman, en
andere ons bekende personen.
iiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiniiii
iiiiiniiiiiiiiiiitiii
Van vrouwelijk doen en denken
H
Wij zien weer aan den wand hangen het
dikke blok van onzen scheurkalender, waarop
wij 's morgens, al of niet daartoe gestemd, de
spreuk moeten lezen en... verwerken. Ik lees
op den mijne: Het is goed, dat er in ons
leven mijlpalen zijn, waarbij we even stil
staan en uitrusten, en uitzien op het landschap
dat ons leven is. Soms is het zonnig, soms
somber, maar toch dapper voorwaarts;
terug kunnen we niet meer."
Moedig voorwaarts; dat namen we ons
allen voor op l Januari. En hoeveel moed
is er lang vór den 31 sten December
in onze schoenen gezakt! We kunnen niet
meer terug. Het heilige moeten duwt ons
vooruit, en we lóopen mee met de
millipehen, die doen als wij; ze zijn lang niet
alten dapper, maar ze gaan, omdat ze móeten
en niet anders kunnen.
Op oudejaarsavond was ik in de Opera,
diédezen nen keer om half elf uit zou
zijn, om de menschen niet te noodzaken
het oude in het nieuwe te vieren in de
vest|aire onder het aandoen van mantels
en jassen. We konden nog rustig ons huis
bereiken en het gebruikelijke broodje, of
oestertje eten, eer de klok twaalf sloeg.
Ook zouden we hebben kunnen gaan naar
den grooten Reveillon in CaféCentral, waar
voor bizondere attracties zou worden zorg
gedragen." Ik weet' niet, waaruit ze bestonden,
maar ik weet wel, dat we in de 20ste eeuw
eigenaardige tijden beleven, dat wij op weg
zijn ons van onszelf te vervreemden op
onrustbarende wijze. Ik verwonderde me
over mijzelf, dat ik me vond zitten in de
Opera op oudejaar, in plaats van in het
gezin, dat op zoo'n avond meer dan anders
n moet zijn. Maar in de groote stad kwijnt
het gezinsleven zeer merkbaar. Als je n
logéhebt, durf je hem niet meer te
tracteeren op een avond opblijven met je drieën
tot twaalf uur met tot eenige attractie een
Zeeuwsch rotje met paté, wat gepofte
kastanjes, een sandwich met gerookte
zalm en een fleschje medoc supérieur.
Je voelt, dat dit in onzen tijd van druk en
snel leven niet genoeg is en... je zoekt
naar een distractie, een vermakelijkheid,
opera... Maar mijn geest die echt
oudHollandsch is gebleven, die zich maar niet
aanpassen kan aan dit race-bestaan, gaat aan
't dwalen en zweeft eindelijk heen naar het
verleden, naar mijn jeugdjaren, toen Oud
en Nieuwjaar nog golden voor onwrikbare
mijlpalen in het leven, waar de
levensreiziiiitiiliiiliiiiiiiiiiiiiniini
iiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiliiitimii
iiiimiiiiiiiiniiiiii
Zuster ter Meulen
Van Liefdewerk in het
WilhelminaGasthuis
Zógraag zou ik willen, dat ge, als ik,
in de buurt woondetvanhetBuitengasthuis.
Omdat ge dan zoo vél zoudt kunnen zien,
. wat u nu wel moet ontgaan. Omdat ge dan,
twee keer iedere week, door uwe ruiten den
stroom van bezoekers zoudt kunnen waar
nemen, die, Woensdags en Zondagsmiddags,
in tange, dichte rij opwandelen naar de
eerste Helmersstraat om door het groote toe
gangshek naar de verschillende paviljoens
zich te verspreiden, teneinde in 't bezoekuur
bloemen, vruchten, troost en liefde te bren
gen aan wie daar ziek en pijnlijk liggen in
de smalle gasthuisbedden.
Troost, en liefde vooral, brengen zij soms
alleen, omdat het hun eenig bezit, hun eenige
gers bijeen kwamen, hetzij in feestdos of
in rouwgewaad om elkaar de hand te
drukken en goede reis" te wenschen voor
de toekomst. Nu is dat alles zoo anders,
en... zooveel nuchterder. Uit sleur wenschen
we elkaar het beste op l Januari toe. Veel
heil en zegen" klinkt'zoo wanhopend banaal
en afgezaagd, want aan het heil der
menschheid is men aan 't twijfelen en aan echte
zegen gelooven nog maar weinigen.
Toen ik jong was... had er bij mijn
grootouders op Nieuwjaarsdag een groote
reunie plaats van familieleden. In het oude
stadje, waar ze tot de notabelen behoorden,
hield grootmoeder haar Nieuwjaarsreceptie in
het groote oude huis aan de deftige gracht, en
om vier uur werden door Bertus, den knecht,
buiten, de vergulden lantaarns|op;.zij van de
voordeur aangestoken. Bertus|had voor die ge
legenheid zijn kuitbroek met gouden bies aan
en zijn geel en zwart gestreept vest, nader
aangeduid met de livrei," en als grootvader
aan Bertus zei, dat hij z'n livrei moest aan
doen, wist hij al, dat het feestelijk en deftig
zou zijn en Bertus was nu een heel andere
knecht dan gewoonlijk. Zijn gezicht stond
strak; er kwam geen lachje op. Hij was
bizonder gedienstig voor alle bezoekers en
boog stijf en diep, alsof hij een scharnier
onder in zijn rug had zitten; ja, hij imponeerde
zelfs de kleinkinderen, met wie hij anders
graag stoeide, en hij zei ons goeden dag
met 'n fluisterstem. Grootmoeder ontving
in de zaal", een reusachtig langwerpig
vierkant vertrek met twee hooge, zeer breede
ramen en diepe vensternissen, waarin je wel
met je zessen kinderen zitten kon, drie aan
iederen kant. In de zaal brandde een
roomkleurige porceleinen kachel, die tot bijna aan
de zoldering reikte en waarvan het deurtje
altijd open stond, zoodat je een groot vuur
kon zien van hout en turf, net als in een
open haard, en vór die kachel hing aan
een hoogen mahoniehouten stok bij wijze
van vuurscherm een vaandel, waarop met
heel fijne kruissteekjes het alliantie wapen
geborduurd was van grootmoeders ouders
met kronen en helmen er boven en heel veel
krullen. Grootmoeder droeg bij feestelijke
gelegenheden, dus ook met Nieuwjaar, de
gouden Friesche kap, en grootvader had me
eens gezegd, dat de juweelen op grootmoe
ders voorhoofd heel duur en dat
groomoeder's ouders van adel waren waarvan ik
de beteekenis niet goed begreep. Nu, ik vond
dat de diamanten prachtig schitterden, vooral
wanneer de kaarsenkroon aanwas, en ik voelde
op zulke dagen heel veel eerbied voor groot
moeder en sprak een beetje bedeesd tegen
haar. De kleinkinderen gingen op Nieuw
jaarsdag elkaar afhalen, we waren wel met
z'n twaalven, en woonden allen in 't oude
stadje; samen gingen we wenschen"
bij de grootouders, ik voorop, omdat ik het
oudste kleinkind was. En heel eerbiedig en
onderdanig zeiden we ons veel Heil en
Zegen Opa en Oma", en we kregen ieder
een riks, die Bertus met zilverpoeder
glimiHitmiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiim
iiiniiiiiiiitiiiiiiiiiii
rijkdom is. Omdat ze, arm en noodlijdend als
ze zelven zijn, hen die daar in de witte bedden
liggen, veelal nog benijden om hun goede
verpleging, het versterkend voedsel, de lief
derijke zorg der zusters, die zorg, die nooit
vermindert, al blijft de stroom patiënten, die
jaarlijks in het ziekenhuis hulp komt zoeken,
herstel en verlichting komt vinden voor
lichamelijk lijden ; al blijft die toevloed ook
onafgebroken doorgaan.
Maar andere hulp nog dan die voor
physieke ellende, wordt verleend in het Wilhel
minagasthuis; hulp aan hen, die gewond
werden door het leven; die, indien niet werd
ingegrepen, straks, nog vór volkomen her
stel, weer zouden terugvallen in een toe
stand van uitputting, van verslapping, omdat
zij weten, dat daar buiten het gasthuis hun
weer de diepste misère wacht.
En om dat te voorkomen, die hernieuwde,
ongewenschte instorting, daarvoor dient het
Maatschappelijk Ziekenhuiswerk.
Het is twee jaren nu, dat de afdeeling
Maatschappelijk Werk" in het
WilhelminaGasthuis bestaat, de arbeid, waarvan zuster
H. J. ter Meulen een der bezielende
beweegkrachten is en dat bedoelt: Alle maatschap
pelijke belemmeringen uit den weg te rui
men, die het herstel der patiënten tegen
houden, tevens zorg dragende, dat de hulp
niet tot pauperisme leidt, maar opheffend
werkt."
Want daar komen patiënten binnen, wier
afgebeuld lichaam niet slechts de sporen
draagt van lichamelijk lijden, maar ook van
langdurfn armoede, van nijpend gebrek.
Is het dan voldoende, alleen den zieken
mensch te behandelen ? Alleen de lichame
lijke genezing te bewerkstelligen ? Moet dan
niet ook naar den maatschappelijken toestand
van den patiënt een onderzoek worden inge
steld ? Immers laten ziekte en maatschap
pelijke toestand zich zoo uiterst moeilijk,
eigenlijk zoo ganschelijk niet scheiden, omdat
ze zoo pijnlijk nauw met elkaar zijn ver
bonden. Zoodat als 't ware twee samenwer
kende beroepen noodig zijn tot heil zoowel
van de patiënten als van de gemeenschap.
En het werk dat in het Wilhelminagast
huis met zoo groote voorzichtigheid werd
begonnen; dat in den beginne zich bepaalde
mend had moeten poetsen, zoodat hij
heelemaal nieuw leek. We gaven de groot
ouders en de ooms en tante's allemaal een
zoen, en een tijdlang hoorde je niks anders
in de kamer dan het geluid van onze zoenen
en de kinderstemmetjes die het heil en zegen
opzeiden. Dan mochten we in de vensternis
gaan zitten en we kregen een klein tafeltje
bij ons, waarop schijven tulband lagen en
waarbij we een kopje chocola kregen. Bertus
bediende ons en we voelden ons heel groot,
dat hij in zijn kuitbroek ook ons bedienen
mocht. En de feestvreugde van den Nieuw
jaarsdag culmineerde zich voor ons in den
tulband met chocolade melk.
Achter in de zaal ging de deur telkens
open en Bertus riep met plechtige, diepe
stem de namen der binnentredenden.
Telkens zag ik grootmoeders ronde tulen
hoofd, waartusschen het goud van het ijzer
glom en waartegen de juweelen vonkten,
knikkend en buigend op en neer gaan
en telkens zag ik haar statige gestalte even
oprijzen uit de purperen zijden leunstoel
met de getorste pooten. Grootmoeder was
de koningin van den dag. Grootvader in
zijn lange zwarte jas liep heen en weer en
praatte met alle gasten om beurt. Voor de
dames stonden warme stoven klaar, en de
heeren dronken sherry uit hooge kelkglazen,
en er was aldoor een gezoem van stemmen
maar zelden een lach ; er was een zekere
ernst in de atmosfeer, en met m'n jong hart
voelde ik toen reeds het bizondere dat z'n
stempel drukte op zoo een Nieuwjaarsdag.
Ik was er van vervuld tot ik 's avonds
naar bed ging en moeder nu maande «m
zoet te slapen en Mietje niet te roepen,
want ze ging met vader een kaartje leggen
bij Opa en Oma, omdat het Nieuwjaar was."
In de dagen mijner jeugd was van een
vermakelijkheid buiten het gezin geen sprake.
Ze bestonden eenvoudig niet.
En in de twintigste eeuw, temidden van
moord en doodslag en oorlogsgedruisch telt
men ze bij kolommen in de krant.
Het was hél vol in de opera... helaas!
Als onze grootouders eens konden
terugkeeren op deze wereld en het
hedendaagsche geslacht leeren kennen n zijn verloren
piëteit voor levensmijlpalen...
O, men moet niet altijd smalen, op den
goeden, ouden tijd!
E. C. V. D. M.
999
Uit de maandelijksche mededeelingen
van het Internationale Comit
van Vrouwen voor
duurzamen Vrede"
Sedert het Internationale Congres van
Vrouwen" in de eerste helft van Mei 1915
bestendigd werd in het Internationale
Comitévoor duurzamen Vrede", is deze
nieuwe organisatie met groote snelheid in
kracht en omvang toegenomen.
Uit de maandelijksche mededeelingen, die
door het Hoofd- bureau van het Comité,
Keizersgracht 467?469, te Amsterdam wor
den uitgegeven blijkt, dat op l November
reeds nationale comité's bestonden in:
Australië, Bulgarije, Denemarken,
Duitschland, Frankrijk, Griekenland, Groot Britannië
en Ierland, Engelsen Indië, Italië, Neder
land, Noorwegen, Oostenrijk, Zweden en
Zwitserland.
Al deze comité's werken met den groot
sten ijver en het eenige, dat dezen arbeid
zeer bemoeilijkt is, dat de censuur de ver
binding tusschen de verschillende landen
haast geheel afsnijdt.
Maar toch kwamen er in October
mededeelingen in uit Engeland van de Women's
International League," uit Italië van
Professoressa Paolina Schiff, en uit de Vereenigde
Staten een manifest voor een conferentie
van de onzijdige landen.
En er kwam tevens de vergunning om
twee brieven te publiceeren, gewisseld tus
schen het comitévoor duurzamen vrede in
Frankrijk en dat in Duitschland.
Namens het Fransche comitéheeft de
presidente, Mme Duchêne gevraagd:
Hoe denken de Duitsche vrouwen?
Wat doen zij om de pacifistische denk
beelden te bevorderen? Hoe werkt het
Duitsche comitévoor duurzamen vrede?"
De Fransche vrouwen hebben noodig dit
tot het Paviljoen van inwendige ziekten,
heeft zich van lieverlede uitgebreid over het
geheele gasthuis, terwijl het steeds meer in
een behoefte blijkt te voorzien.
Wat vraagt ge mij wat doet de Afdee
ling Maatschappelijk Werk ? En zuster Ter
Meulen, als ge het haar vraagt, geeft u ten
bescheid: Daarop zoudt ge wel het duide
lijkste antwoord ontvangen, als ge ons, zus
ters, gedurende eenige weken zoudt gaan
vergezellen op onze bezoeken in de stad;
bij den wekelijkschen rondgang op de zalen,
of als ge het spreekuur zoudt kunnen bij
wonen.
Ach, wat zoudt ge een lange, vertrouwe
lijke mededeelingen kunnen aanhooren van
allen, die hulp en raad komen vragen. Wat
al zoudt ge te hooren krijgen van door
gestane armoede en gebrek; van de gevol
gen dikwijls van dronkenschap en onzedelijk
leven. Hoevele tranen zoudt ge-zien drogen,
hoeveel goeden raad zoudt ge hooren geven,
hoeveel bemoedigende woorden.
Maar - zou zuster Ter Meulen er bij
voegen als wij iets willen bereiken, dan
moet onze omgang met de patiënten een
strikt persoonlijk karakter dragen; dan moe
ten ook wij alleen kennis nemen van de
omstandigheden van hen, die onze hulp
inroepen en die ons, zoo volledig mogelijk,
van hun heden en hun verleden moeten
verhalen, opdat des te doeltreffender onze
hulp zij.
Dan moeten wij alleen gaan!
Want bij die bezoeken, tijdens ons ver
trouwelijk onderhoud, worden de wantoe
standen aan het licht gebracht, die veelal
oorzaak waren van het ziek-zijn; worden
ze niet bijtijds uit den weg geruimd, dan
zijn alle kosten en zorgen, aan de patiënten
besteed, verloren.
De maatschappelijke arbeid moet het
medische werk aanvullen, omdat het laatste
maar half werk is zonder het eerste.
Zuster Ter Meulen is haar mooi, haar
nobel werk begonnen naar aanleiding van
een artikel over Maatschappelijk Zieken
huiswerk", verschenen in Tne American
Journal of Nursing", waarin deze tak van
ziekenhuisdienst wordt besproken door Mary
Esther de Boer?van Rijk
in haar huis
Wij hebben de gevierde
tooneelspeelster die dezer dagen haar
veertigjarige tooneelloopbaan viert,
zien optreden in zoo menig stuk,
en wij hebben haar kunst bewonderd.
Wij zagen haar onder 't
tooneellicht in een wereld van schijn, van
fantasie, gevend niet haar eigen
leven, doch zich opwerkend in
denken en voelen tot de uitbeelding
van een persoonlijkheid vreemd aan
de hare.
Verder ging onze visie niet.
Maar er zijn velen die Esther de
Boer zien achter de schermen, in
het alledaagsche leven, in haar huis.
Zij zien daar hoe de gevierde
vrouw zich geeft aan haar klein
kinderen; hoe Hesje en haar broertje
Martijn haar bejubelen niet ter wille
van de kunst, doch eenvoudig als
Grootmoeder", die met hen jong
weet te zijn en met hen dartelt en
speelt.
Welk kind zou zulk een echte"
grootmoeder niet in eere houden?
Esther de Boer?van Rijk'als grootmoeder
iiiiiiiliiiiiiiiiiiliillHiliiiilllllllllllllllllllllllllliiiiliiiiiiiiiiniiilililliliiiiiiiiiMiiiiiiiiMniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiii i mtiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
te weten, willen zij een nationale organisatie
mogelijk maken."
Hierop hebben onze oude bekenden dr. Ani ta
Augspurg en Lida Heijmann het antwoord
gegeven, dat de kloof moet overbruggen,
die de nationaliteiten scheidt.
Zij zeggen: vrouwen van alle natiën
hebben beschaving, rechtvaardigheid en
schoonheid lief. En de oorlog vernietigt ze.
Vrouwen van alle natiën verafschuwen
barbarisme, wreedheid en verwoesting. En
iedere oorlog brengt die drie verschijn
selen mee.
Vrouwen, de draagsters en hoedsters van
het leven, moeten den oorlog verafschuwen,
die het leven vernietigt.
Door den rook en het kanongebulder
der slagvelden, door dood en verschrik
king, door zielsangst en oneindig leed,
licht, als het morgenrood van betere tijden
het diepe saamhoorigheidsgevoel van vele
vrouwen uit alle landen."
Wij hopen met de schrijfsters van dezen
brief, dat dit gevoel van saamhoorigheid zal
leiden tot een den wederopbouw van het
Internationalisme op hechtere grondslagen
dan waarop het tot nu toe berust heeft.
Voor het obgenblik mogen wij dankbaar
zijn, dat er eenig contact is gekomen tus
schen vrouwen in Frankrijk en Duitschland.
H. VAN BlEMA-HlJMANS
* * *
Ons Kookboek
WlNDSOR PUDDING
6 geschilde en geboorde appels koken
tot ze geheel zacht zijn. Ze tot moes wrijven
en vermengen met l ons in melk
gaargekookte rijs-t, l 'ons poedersuiker, l theele
peltje citroensap en l mespunt geraspte
citroenschil. Daarna 4 tot schuim geklopte
eiwitten er door roeren. Het mengsel in een
puddingvorm doen, die even in kokend
water ondergedompeld is. Daarin stoomen
tot de pudding stijf is (ongeveer IVs uur.)
Opdienen met eene vanillesaus, die van
de 4 overgebleven eierdooiers is gemaakt.
L. K.
EEN SMAKELIJKE NASPIJS
l liter water, l Va ons griesmeel, bloem
van meel, zout, reuzel. Men maakt het water
aan den kook, strooit er de griesmeel in en
laat het roerende tot de vereischte dikte
inkoken. Dan spreidt men de brij op een
platten schotel uit ter dikte van anderhalve
centimeter en laat de massa bekoelen. Men
E. Wadley, die enkele vaste bepalingen aan
gaf voor de ziekenhuizen, welke zulk een
tak van dienst willen stichten.
Zij luiden als volgt:
Er moet naar gestreefd worden, den dok
ter bij zijn behandeling behulpzaam te zijn
door een onderzoek naar en verbetering van
de sociale omstandigheden van den
betreffenden patiënt.
De philantropische hulpbronnen der ge
meenschap moeten dienstbaar worden ge
maakt aan het goede doel; verschillende
medische hulpmiddelen moeten aan elkaar
geschakeld worden, b.v. oogen-,
orthopaedische, tandheelkundige klinieken, enz., om
van een patiënt weer een volkomen normaal
mensch te maken.
En wat zeer zeker niet het mtnst be
langrijk is de opvoedkundige invloed van
het ziekenhuis moet worden overgebracht
naar de woningen der patiënten.
Overigens moet natuurlijk elke inrichting
haar eigen concreet werkschema opmaken
in overeenstemming met de maatschappelijke
omstandigheden harer patiënten en rekening
houdend met de hulpmiddelen, waarover
men vermoedelijk te beschikken zal hebben.
Mary Wadley eindigt haar artikelen met
een woord van opwekking tot alle zieken
huizen in haar vaderland, om dezen tak van
dienst in hun organisatie op te nemen.
Zooveel, zoo hél veel goeds heeft het
maatschappelijk ziekenhuis-werk in het
Wilhelmina-Gasthuis reeds bereikt. En tref
fende voorbeelden zijn te geven van de
wijze, waarop de zusters werkten.
Patiënt E., weduwnaar en ernstig ziek,
zou graag willen, dat zijn eenige dochter
's avonds een kwartiertje bij hem op bezoek
kwam. Het meisje werkt echter op een
fabriek aan het andere einde der stad, en
de werktijden op de fabriek laten het niet
toe, op het bezoekuur in het gasthuis te
komen. De vader is overgelukkig, als hij
hoort, hoe alles zógeregeld is, dat zijn
dochter eiken avond bij hem mag komen.
Patiënt M. is verdrietig, daar hem door
den dokter is medegedeeld, dat hij om zijn
rheumatiek voortaan niet meer op de voch
tige afdeeling op de suikerfabriek mag wer
ken. Buitendien laat de toestand van zijn
snijdt er ruiten van en wentelt deze in bloem
en bakt ze in de reuzel bruin.
Men presenteert hierbij een comppte van
gedroogde pruimen met abrikozen.
M. A. v. S.
Verzoeke alle stukken voor de
rubriek Voor Vrouwen" in te zenden
Koninginneweg 93, Haarlem.
H. MEIJER
KONINGSPLEIN
AMSTERDAM
UITZETTEN
EN
LUIERMANDEN
OP EIGEN ATELIERS AAN
- HUIS VERVAARDIGD
woning veel te wenschen over. Hij is dank
baar, als hij verneemt, dat er met den
directeur van de fabriek gesproken is en
hij voortaan op een droge atdeeling mag
komen werken, en dat het gemeentelijke
Bouw- en Woningtoezicht een verbetering
in zijn woning zal doen aanbrengen.
Dat zijn kleine, gemakkelijke problemen.
Maar er zijn ook moeilijker.
Patiënte I. moet van uit het gasthuis naar
een inrichting buiten de stad vervoerd wor
den. Haar inboedel wil ze gedeeltelijk mee
nemen, gedeeltelijk verkocht hebben. Vór
haar vertrek naar het gasthuis heeft ze geen
orde op haar zaken kunnen stellen. Ze heeft
bovendien huurschuld, goederen in de Bank
van Leening staan, enz. In dergelijke ge
vallen moet er dikwijls heel wat overlegd,
geloopen en geregeld worden, alvorens de
zaak tot een goed einde gebracht is.
En dan zijn er ook gevallen, waarin het
gewenschte niet wordt bereikt; gevallen van
gebrek van verzorging en verwaarloozing,
waar tegenover de zusters machteloos staan
omdat de wetten van ons land verbieden
in te grijpen.
Een der jaarverslagen ligt vór ons. Zuster
Ter Meulen wijst er daarin op ze doet
het bescheiden, zooals ze alles doet dat
de afdeeling Maatschappelijk Werk geen
speciale ondersteuning geniet. Maar niet
waar geld is en blijft er noodig! Voor
zooveel! Voor versterkende middelen ! Voor
het laten doen van de wasch, als de huis
moeder te zwak is om dat werk te verrich
ten ! Voor het laten maken van w
rkjaponnen, als de vrouw zich bij de Arbeidsbeurs
als werkster gaat aangeven; voor zooveel
andere dingen, opdat het den patiënten, die
dreigen schipbreukelingen te worden, moge
lijk worde gemaakt, straks hun eersten stap
weer te zetten in de maatschappij.
Het is alles ingericht met zooveel ver
stand n zooveel liefde. Moge binnen een
niet te groot tijdsverloop elk Ziekenhuis in
ons land zijn afdeeling Maatschappelijk
Werk hebben.
De tijden zijn er immers rijp voor!
A. E. ZUIKERBERQ