De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 16 januari pagina 7

16 januari 1916 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

! ', 16 |«n. 'IR ^ No. 2012 ?"?j TI*,*' <i DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND .J, jk A. /W FRANTZEN \ Januari 14. is door den Senaat Uff Universiteit: van Amsterdam het eere, doctoraat ta de Nederlandsche letteren vereeadaan den heer J. J. A.-A. Frantzen, ? feflogieeraar aan de Universiteit, te Utrecht, «in, de vergelijkende Germaansche taal? wetenschap, de oude talen en letteren der Germaansche volken en de Hoogduitsche taal en letteren. De heer Frantzen werd door zijnen promotor Trof. R. C- Boer geprezen, als een geleerde van buitengewonen kritische»geest en fijnen smaak; , iemand, wiens «wetenschap steeds frisch en , vernieuwend blijft; en' als een man. die aan Amsterdani, als leeraar aan het Gymnasium en als privaat-docent aan de Universiteit, veel goeds heeft gegeven. En nog later ; nam frantzen op zich,'in de plaats van Pfbf. Cohen, 'die aan- het Frans che front geroepen was, het onderwijs in het oudFransch aan de Amsfërdamsche studenten geven; ei^ gaf hij zoo van de, rijkheid rz«w geest en van zijn dienstvaardigheid blijk. De promotor eindigde met de woorden V" een oad gedicht: V./ GeUl sterft; >\ ,';' ... - ... lVerwanten steivén, ? Zfelf sterft jij zeker, ' Maar een goede naam Sterft nimmermeer. Als die eens uw eigen werd. iwtHinniiimiiimniHimiiiiiiHMMiiiiiHmiMMimiiiiiMHiiiyiMiiMiiHi Hét Nieuwe Jaarboek van den Duitschen Werkbond l) De geschiedenis van den Duitschen Werk bond is de geschiedenis van een capitale vergissing. De oprichters waren ongetwijfeld mannen met den ernstigen wil een kunstbelang volksbelang evenzeer te dienen 1 tefl met een eprechtgeioof in de mogelijkheid . van een volledig welslagen. Zij wilden stelsel-' matig en met overtuiging de oneigenlijkheid ;J$.;3»B^fche;, het ;pflware, de leelijkheid, 1) Deutsche Form lm Kriegsjahr, Jahrbuch des Deutschen Werkbundes 1915 (mit 168 Biiderseiten). Verlegt bei F. Brucfcmann A. G. in Mtochen 1915. MimiMiiiluiutHulltiiiuiiiiiiiiinjilliliiiumiiiiliiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiit Wanda Landowska. Het is nu alweer een maand geleden, maar nog la de indruk warm en innig bij mij ge bleven van een concert, in den Haag ge geven door Wanda Landowska, de Poolsche, die het clavecimbel zoo liefheeft. Haar mooie, vertrouwde, eigen instrument mocht de grenzen niet over, en nu speelde ze~ op een geleend clavecimbel uit de collectie-ïScheurleer, zoo goed en zoo kwaad als het kon. Het lijkt misschien vreemd, over een concert te schrijven van een maand geleden, maar dit wil dan ook geen recensie zijn, enkel een lieve herinnering. Want het gebeurt maar heel zeldzaam, dat een con cert iets dierbaars bij mij achter laaf. Het is al mér in den laatsten tijd, ook door mij, gezegd, wij genieten muziek in Europa onder de allerongunstigste; omstan digheden, in foei-leelijke zalen, onder opge dirkte, in onschoone kleederen ingepakte menschen. Wij, Westerlingen, die zoo ver in sommige wetenschappen zijn, weten niets van hetgeen buiten de waarneming der zin tuigen valt, en kennen dus niet de eigenaardige trillingen" in een zaal vol menschen, tenzij we bij uftzonderlng gevoeligen daarvoor zijn. Als we die wei kenden zouden we niet de fijne trillingen, in zod'n zaal na werkelijk schoone muziek verstoren door ons bruut en dom handgeklap. Men zegt wel eens: artiesten hebben dit noodig l" Ja, grof aangelegde artiesten mis schien wel, maar fijne niet. Een echt, fijn gevoelig artiest voelt vanzelf wel aan de trillingen, die door de ademlooze stilte van een publiek gaan, of zijn kunst gewaardeerd is of niet, en evenzoo moet hij het brutaal, .fel handgeklap als een grof beid voeten, Wij. zijn op het gebied van concerten, evenals op velerlei kunstgebied, nog bar baren. Wij, verlangen dat een kunstenaar, : als hij optreedt, ale een hondje eerst opzit en pootjes geeft, dat hij onderdanig tegen het opgedirkte, publiek buigt als een dienaar,; en, nadat hij zijn innigste ziel heeft uitge speeld, en wij als wilden los gebarsten zijn in, bruut lawaai,'poethij, weer.staan te buigen, onderdanig, en dit eenige malen herhalen, serviel en lieverig. Als de kunste naar een dame is moet zij vooral mooi aangekleed zijn, en wat van haar schou ders en borsten' bloot toonen.... Men moet eens goed opletten, hoe een kunstenaar of kunstenares op een concert kortom der uiterlijke vormen die ons in het dagelijksch leven somtijds stoot, altijd opvalt, bestrijden. Schoonheid moest weer in alle dingen en voor ieder te herkennen zijn. En waar vroeger de handwerksman, overgegeven aan zijn arbeid, vol liefde en rijk aan vakkennis en ervaring, ongezocht en bijna onbewust kwam tot stijlvolle en harmonieuze vormen: klare n oprechte taal van een mensch en van een tijd; zoo wilde men thans ook voor de geïndustrialiseerde productie gepaste en sierlijke vormen vinden ontleend 'aan de werkwijze waarnaar de voor werpen worden gemaakt en geëigend voor het doel waartoe ze bestemd zijn. Het eerste jaarboek der D. W. B. verscheenin 1912 en ving aan met deze verklaring: der Deutsche werkbund erstrebt die D rchgeistigung der Arbeit im Zusammenwirken von Kunst, Industrie und Handel". Verder bevatte het een zeer afwisselende reeks opstellen van kunstnij veren en letterkundigen, kunsthistorici en industriëelen, die alle op verschillende wijze een onderdeel van het programma der D. W. B. nader toelichtten en ontwikkelden. Deze opstellen -bevatten veel weteriswaardigs, menige voortreffelijke gedachte, en .tal van behartigenswaardige wenken., Er sprak overtuiging, goeden wil, zakenkemiis en Overleg uit En toch, de plaatjes achterin, die de verwerkelijking der idealen aanduidden, bevredigden niet. En elk jaar weer bteven de resultaten beneden de verwachtingen door het programma der D. W. B. gewekt. En elk jaar kwam het verval der Duitsche nijverheidskunsten duide lijker aan den dag, zoodat er thans in stede van een, georganiseerd streven volmaakte anarchie heerscht. Het geroep,om eeneigen Duitschen stijl van dezen tijd heeft geleid tot een werveling van stijlleoshéid, waarin., leidende kunstenaars hun beginselen en hun zelfcritiek hebben verloren. ? De D. W. B. heeft tot deze treurigen afloop het zijne bijgedragen ondanks schoone beloften en goeden wil. De verbinding van kunst en handel is ondenkbaar zonder dat de kunst groote schade lijdt of ondergaat. Het is het belang van den fabrikant en den koopman te zorgen dat zijne waren van dien aard zijn dat het grootst mogelijk aantal menschen het verlangen gevoelt ze te be zitten. Hij bestudeert dus ijverig de wisse lingen der mode en de grillige eischen van het publiek. En naar de resultaten,van dit voortdurend onderzoek moet hij zich richten of zijn affaire verloopt. En de kunstenaar, in dienstbetrekking tot. dezen fabrikant of koopman is dus evenzeer verplicht de eischen van het publiek te ? volgen of zijn middel van bestaan prijs te geven. En dan blijft de Vraag: wanneer heeft mode en de smaak van de menigte tot schoonheid geleid? '? Dit geldt voor alle zaken die slechts bestaan kunnen indien zij een groot afzet gebied hebbén. Een enkele handwerker of kleine fabriek, wien de gunst van een be perkte uitgelezen kring van bewonderaars en koopers voldoende oeconomischen steun geeft, kan eigen inzichten volgen en onafhankelijk,zonder concessie aan den wansmaak, de eigen arbeid voortzetten. Wat is er overgebleven van de beginselen, waarmede de kunthijverheidsbeweging in Duitschland, zoo luid en vol moed begon. Die. beginselen waren dezelfde als bij ons verkondigd of verwerkelijkt werden door Dr. Berlage, Van den Bosch, Rolahd Holst, Van Diedenhoven e.a. Men wilde eenvoud en constructive klaarheid, logischen opbouw en eerlijkheid, aanpassen aan het gebruik ?en deugdelijk materiaal. Men wilde vooral breken met het nabootsen van oude vormen, zonder dlreete beteekenis voor onze per soonlijkheid en buiten verband met het moderne leven en zijn eischen. Hoe kort geleden klonken nog die leuzen van waar opkomt", want dikwijls is hun kunst er al aan kenbaar. Geen enkele ontkomt geheel aan het strijkerige gedoe, maar er zijn er toch, die het zooveel mogelijk vereenvou digen en veredelen. Ziet maar eens naar het eenvoudige, anspruchslose" opkomen van een kunstenares als Kathleen Parlow en van Wanda Landowska. En ook aan hun een voudig toilet, stemmig en zonder mondain heid. Het schoone van den Landowskaavond was voor mij juist in deze tijden van duitsche Kultur" verschrikking, dat zij ons zódierbaar herinnerde aan de echte, Innige, vertrouwde sfeer van de ware duitsche cultuur, die der oude, duitsche muziek, zon der welke wij ons ons leven haast niet kunnen denken. Haar opkomen, bescheiden en toch zelfbewust, zonder de minste pose, gaf al rust en vertrouwelijkheid, het was niet een virtuoos die een entree doet in een zaal, maar een lieve vriendin, die de kamer binnenkomt. Zij b:acht een tenor mede, Walter heet hij, die alles miste wat een mondain publiek pleegt in te nemen, een lange, onelegante man, niet jong meer, met een absoluut niet artistiek" voorkomen, en de eenvoud zelve, die een goede, doch, vooral in de hoogte volstrekt niet buitengewone stem, had. Maar zooals die man zong, met welk een liefde voor Bach, dien goeden, grooten Vader der muziek, met welk een toewijding, hoe roerend innig van eerbied en gansch zich-geven! Twee aria's Erbarme dich" en Ermutre dich" van Johan Sebastian, voor clavecimbel, fluit en tenor, welk een hemelsche openbaring van muziek was dit, en wel daarom, om de heilige toewij ding, waarmede ze uitgevoerd werden. Er ging van die spelers iets uit, wat o! zoo zeldzaam is, want het zijn niet de ge speelde noten, het is de toewijding, de ge heimzinnige uitstraling van den kunstenaar, die in een concertzaal de heilige trilling veroorzaakt, die van mystieken aard is, en waarvan het Westen nog zoo bitter weinig weet. Groote, uiterst knappe, brillante virtuozen kunnen op schitterende, dat is: technisch schitterende wijze een kunstwerk uitvoeren" zonder dat die geheimzinnige trilling ont staat. Het wordt in 't Westen zoo' goed als niet begrepen dat het spelen van goede muziek, als b. v. van Bach, een mystiek karakter heeft. Van de inwerking van muziek op den mensch wordt ook nog maar weinig geweten; met woorden als ontroering" of emotie" meent men het al gedefinieerd te hebben.' Dat, vooral in de laatste jaren, het mystieke karakter van muziek niet beseft wordt blijkt ook uit de, door sommige duitschers inge voerde, versterking van de orchesten. Hoe meer lawaai, van koper en slagwerk, hoe grootèr indruk, wordt hierbij gedacht. Het is echter niet de massale kwantiteit der trilheid en oprechtheid? En thans biedermeijert men met duizend variaties, maar met altijd dezelfde overtuiging: het publiek wil het. En ze doen allen mede. Behrens zoogoed als Tiemann, Bruno Paul en Bernhard; architecten, beeldhouwers, edelsmeden, en boekversierders. Het snobisme heeft over .de heele linie een overwinning behaafq'^? de kunst. De opdrachtgevers met de centen hebben precies wat ze wenschen, dank zij de D. W. B., die de kunst wil koppelen aan den handel. Dit alles, hoe duidelijk voor ieder het ook is waar te nemen, neemt niet weg dat er in de laatste jaren in Duitschland werken van beteekenis op architecturaal en kunstnijverheidsgebied ontstaan zijn: Messel, Riemerschmied, de A. VG. fabrieken van Behrens, Ehmcke, Lossow en Kühne (Station Leipzig), Tessenow (Anistalt Hellerau), Von Wersin zijn menschen en monumenten die men niet vergeten mag..,. Toch hoe interessant ons daar soms een werk of een kunstenaarsstreven mag lijken, nooit bereikt het de hoogste, stijgingen en nooit zien wij et in de vastheid van wil en de trots van een groot man. Een voorbeeld. Ehmcke is zeker een der verdienstelijkste vernieuwers van druk- en boekkunst in Duitschland, maar menige middelmatige Engelsche press" private of niet be reikt edeler, echter en vooral minder ge zochte resultaten. Op de Bugra (Leipzig '14) was ook het beste te vinden in de vreemde paviljoens. En die dingen die ik .pyj het levendigst herinner, nu na maanden nog heb ik cfdar gezien: Cobden Sanderson en Pisarro in het, Engelsche huis; de volksboeken met gekleurde houtsneden geïllustreerd uit Rus land ; het keurige achterzaaltje van de Hollandsche boekkunstenaars in onze overigens zoo' rommelige, onverschillig saam geraapt e af deeling; de mooiste handgeschepte papieren van Pietro Miliano uit Italië; de modeprenten vifm Lepape, Martin, Marty, Barbier, Boutet de Monvel in het Fransche gebouw; Oostenrijk; Zweden.... En dan te denken denken dat daar tegenover de Duitsche boekkunst van thans zijn hoogste uiting vindt in Von Webers Hundert- en Dreiangeldrucke: snobisme! Ons land blijye een filiaal van D. L. B. bespaard. Er zijn reeds pogingen gedaan. Dat men op zijn hoede zij. Materieel gaat het onze groote architecten en onze kunstnijveren minder naar den vleesche dan hun Oostelijke broeders. Maar zij zijn er dan ook des te vrijer en krachtiger door. Zij verdienen minder geld, maar zij verliezen dan ook niet wat beter is dan gereede gelden en landgoederen:' hun persoonlijkheid. Omdat bij ons het publiek nog niet de baas is, omdat bij ons de kunstenaars nog de moed hebben eigen wegen te volgen, hebben wij menschen als Dr. Berlage, Jan Eisenloeffel, R. N. Roland Holst, Jac. van den Bosch, Dr. Mendes da Costa, S. H. de Roos, die allen, ieder voor zich, belangrijker en sterker en eerlijker zijn dan de beste vertegenwoordigers van hun vak in Duitschland. Ook in dit vierde jaarboek dat geheel gewijd is aan de Keulsche werkbondtentoonstelling van 1914 zijn de niet-Duitschers'opvallend veel beter en interessanter dan de Duitschers. De Belg Henri -van de Velde beheerschte de expositie met zijn,schpuwburg. Wanneer dit bouwwerk definitief uitgevoerd ware, dan zou het de schoonste verwerkelijking zijn geweest van alle idealen van nieuw decoratief inzicht. Het was eenvoudig en wijdsch, klaar van constructie, practisch voor het doel en vooral zoo grootsch door het rhythmisch en harmonisch verloop der leidende lijnen. Wat reeds in het groote landhuis van Osthaus (Hagen i. W.) zoo opviel, dat was die bekoorlijke en toch iiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiHiMimiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiti lingen, maar de aard der trillingen, die op mystieke wijze de aandoening veroorzaakt. Eén enkele, fijne vioolfoon, van bizondere trilling, kan meer indruk maken dan tien bazuinen en pauken. De Landowska-avond was voor mij zoo gedenkwaardig om de groote wijding er van, en, hoe zou 't anders daarmede samen kunnen gaan, de eenvoud der ernstige kunstenaars Landowska en Walter. Wat is zoo'n clavecimbel en het thans geleende was nog niet eens een bizonder exemplaar! een intiem instrument! Hoe vertrouwelijk zette deze vrouw zich voor dat clavecimbel en welke fijne, aetherische klanken haalde zij er uit te voorschijn! En toch, welk een grandiose effecten verkreeg zij met dat fijne instrument, zooals b. v. in Tag des Weltgerichts" van C. Ph. E. Bach, waarin, met enkele fijne klank-trillingen, eigenlijk vél meer bereikt werd dan in een vol orchest, met veer la waai van koper en slagwerk, in een ander Weltgericht'ï, dat uit Mahler's 2e Symfonie. Het ware wezen van muziek wordt mis kend, als men denkt dat effect van ontzetting en verschrikking per se moet bereikt worden door harde kwantiteit van geluid, door zoo veel mogelijk lawaai, met pauken- en bekken slag. De vak" musici mogen mij gerust uit lachen, maar ik geloof vast, en denk hierbij vooral aan de ontzaglijke indrukken, door sommige gamelan" muziek in 't Oosten op mij gemaakt, dat de meest grandioze muziek de allereenvoudigste is. Ik geloof ook, dat in de toekomst de veel te zware, duitsche bezetting onzer orchesten vereenvoudigd zal worden, en dat de o zoo knappe intellectueele", evenals de, natuurgeluiden-naboot sende muziek ten doode is opgeschreven. Ook het virtuozendom zal in de toekomst aanzienlijk in waarde dalen. Er zijn wereld beroemde virtuozen, die niets van het ware wezen van muziek begrijpen, en die de eenvoudigste muziek niet kunnen spelen. De meeste virtuozen met wereld-reputatie kennen het mystieke karakter van muziek niet. Ik zal niet zeggen dat ik nooit mopier" heb hooren zingen of spelen, maar het innig schoone van den Landowska-avond was het vertrouwde, eenvoudig zich-geven en daar door het ontbreken van alle virtuositeit in den slechten zin. Das Wichtigste in der Musik steht nicht in den Noten" heeft Mahler eens gezegd. De meeste virtuozen kennen alle noten, maar niet Das Wichtigste". Daarom zijn veel virtuozen ook menschen, met wier algemeene cultuur het vrij treurig gesteld is. ledere dirigent, iedere virtuoos ook, die het heilige, mystieke karakter van muziek niet beseft, kent Das Wichtigste" niet. Werkelijk verheven muziek uitvoeren moet zijn als het verrichten van een heilige cerestatige golvhig van een daklijn, dat was dat rustig en sierlijk verschuiven van plans en die natuurlijkheid als gegroeid van den geheélen opbouw. Van de Velde Is. vór mij altijd een der allerbelangrijkste architecten van deniaatsten tijd geweest. Alles wat hij van zijn goed gevuld leven 'heeft aangedurfd, heeft hij met overtuiging bijna fanatiek met kennis en moed tot een einde gebracht. Hij heeft vele fouten gemaakt, hij is tot dwaze slotsommen gekomen, hij heeft werk stukken laten zien die caricaturen geleken. Maar nooit was hij een aansteller en hij heeft zich nooit verkocht. Van jaar tot jaar,, door dwalingen heen en langs lichte blijde vondsten is hij steeds eenvoudiger, logischer, klaarder geworden: sterker en rijker. Deze schouw burg is een kroon op zijn werk. Men ver geet gaarne daarginds waar hij het beste heeft gegeven wat hij had, dat hu een Belg is. Jöhan Thorn Prikker is een Nederlander, Dit boek geeft verschillende afbeeldingen van glasramen: die van Prikker herkent men zonder moeite of aarzeling. Eliel Saarinen met zijn teekeniagen voor het station te Helsingfors vervoert ons met zijn statige stelsels van stijgende lijnen. Czeschka en Hoffmann zijn Oostenrijkers. Zonder een verblind bewonderaar van de Weensche school te zijn, moet men toegeven dat, hoe excessief en hoe gezocht ook in hun uitin gen, deze kunstenaars soms tot volmaaktonverwachtsche en verrassende effecten ko men, dat ze sierlijk en speelsch weten te, zijn en vroolijk en dwaas. Dat zij nooit droog zijn, levenloos en vervelend; of sma keloos of grof of schoolmeesterachtig of pedant of?Want welke slechte eigen schap is niet eigen aan Behrens' Festhalle, aan Bruno Paul's Gelbe Haus ofMuthesius' Hamburg-Amerika-paviljoen of Bernhard's slaapkamer. OD een enkele uitzondering na is dit laat ste jaarboek, onbeduidender dan n van de voorgaanden. Het is een stalenboek der leelijk heid. En hoe onvolmaakt, hoe naïef en onbeholpen van opvatting en uitvoering meestal nog, het werk dat Francis Jourdain in zijn meubelateliers te Esbly-sur-Seine, met opgewektheid en overtuiging maakt, is mij heel wat liever dan de geraffineerde marktwaar die hier tentoongesteld wordt voor .snobs en snobsmaatjes.... Mogen wij uit dit boek leeren onze eigen goede decoratieve kunstenaars Inniger te bewonderen en intensiever te steunen. En... bewaar ons voor den Nederlandschen werkbond, Heer! J. GRESHOFF lllllllllllllltllllllllllllll J. CORVER, Het Draadloos Ontvangstation voor den Amateur. Den Haag, Uitg. Mij. Rembrandt" 1915. Dit boekje kan voor den amateur, die ervan houdt zijn toestellen zelf in elkaar te zetten, een aanwinst genoemd worden. Het geeft allerlei schetsen, die de constructie en de op stelling duidelijk maken. Zelfs voor iemand, die iets in de theorie van dit onderwerp wil doordringen, heeft het zijn waarde. Ook de lijst der teekens en der meest gebruikte afkortingen voor de stations en de meest voorkomende uitdrukkingen bij de radiotelegrafie heeft voor den amateur-luisteraar groote beteekenis, daar hij hierdoor veel sneller de berichten leert begrijpen. Of het algemeen belang gediend is met het vergemakkelijken van het opnemen van radio-seinen door iedereen, is een vraag, die nog wel nader beschouwd mocht worden, maar die aan de verdienste van het boekje als zoodanig niets afdoet. v. O. monie, en hoe kan dit anders dan in den uitersten eenvoud, met liefde en toewijding ? Daarom is alles zoo onuitstaanbaar, wat hier van afleidt, b.v. een dirigent, die met een irrésistible" air een tijdje voor het publiek staat te poseeren, een zangeres, die lieverig en koket staat te doen, een pianist met hemelsch" doende oogen en geaffecteer met leeuwenmanen. Er is maar heel weinig noodig om het heiltge van Das Wichtigste" te bederven. Er zijn ook maar heel weinig kunstenaars en kunstenaressen, bij wien men intuïtief das Wichtigste" kan aanvoelen. Kathleen Parlow is er een van, ondanks haar ge dwongen toegeven nu en dan aan wansmaak, (b. v. transcripties voor viool met kunstige cadenzen van Chopins piano-nocturnes) en Wanda Landowska Is er een, en Walter, de Bach-zanger. Ik heb zelden zoo vol wijding Bach hooren zingen als dien avond door Walter, met Landowska's clavecimbel-begeleiding. Op zoo'n avond voelt men weerszoo vast en zeker dat het niet in de keel is, dat een stem gevormd wordt, maar dat de stemvorming een geestelijk proces is. Zooals trouwens alle muzikale vorming dat is. Op al onze conservatoria is de muzikale opleiding te uitsluitend een technische. Ik heb o! zoo veel leerlingen der hoogste klassen en ook gediplomeerden, technisch perfect de diepst-gewichtige muziek van Bach en Beethoven hooren spelen, zonder dat zij een flauw besef bleken te hebben van dat, waar het eigenlijk op aankwam, en wat niet in de noten staat. Bij de meeste muziek-uitvoeringen, vooral van groote virtuozen, ontbreekt de wijding. De noten-perfectie" wordt meestal het hoogste geschat. Om goed muziek te spelen is mér noodig dan noten-perfectie, want is noodig algemeene cultuur, en een zeer diep, rijk geestes- en gevoelsleven. Het is onmogelijk dat een gewoon, middelmatig mensch, met een be perkt geestesleven, de goddelijke harmoniën van Bach, of de diep-menschelijke gemoeds tragedies van Beethoven, met diens grandiose geestes-stijgingen daar boven uit, doorvoelen kan. Er moest op onze conservatoria vél meer geleerd worden dan Noten", vél meer van het Wichtigste", dat niet in de noten staat. Het is maar zelden, dat ik van een concert gelukkig en vreugdevol naar huis ga, omdat bij zooveel concerten het onechte en conventioneele er zoo dik oplegt, en de wijding ontbreekt, dan wel verstoord wordt door onopgevoed publiek. De Landoyvska-avond was als een oase in de woestijn van virtuozen-concerten. Er ging iets van die eenvoudige vrouw uit, dat rust en vertrouwen gaf, het lag al aan haar manier van binnenkomen, aan de manier, waarop zij voor het clavecimbel ging zitten, IIIHIII mi iiiiirtmiim iiiiiiiiiiiiiniiiiiiii u i Nieuwe Belgische Postzegels Onder de nieuwe postzegels, op 15 October 1.1. door het Belgische departement van Post en Telegraaf uitgegeven, zijn enkele gewijd aan de herdenking der gewichtigste gebeur tenissen van de nationale geschiedenis. f Op economisch gebied viel natuurlijk de keus op de vrijkooping van de tolrechten op de Schelde, die zulk een machtigen in vloed op de ontwikkeling der Antwerpsche haven uitoefende, en die in België bekend staat onder den naam van Vrijkooping van de Schelde", terwijl te Antwerpen ver scheidene monumenten de geheugenis aan dit feit bestendigen. De zegel van een franc, die de Antwerpsche haven voorstelt en als opschrift draagt: Escaut libéré" Schelde vrij", herinnert aan die voor de Belgen allergewichtigste gebeurtenis. en de zuiverheid en de innigheid van haar gemoed doortrilde haar gansche spel. Ook van Walter ging dat echte uit, en in iederen noot dien hij zong trilden iets van die reverente wijding, zonder welke geen muziek mogelijk is. Landowska speelde, behalve Bach, ook, een eenvoudige sonate van Mozart, en een aan Haydn, en hoe fijn klonken die uit dat teere instrument, dat een clavecimbel is! Toch vond ik haar het mooiste waar zij, met Walter, Bach speelde. Ik weet niet of Wanda Landowska ooit deze regelen onder de oogen zal krijeen, maar als zij ooit weer hier in 't land komt hoop ik dat zij ons op het clavecimbel eens een paar van de prachtige Bachsche 16 Concerte für Piano Solo nach den Violin Concerten von Anton Vivaldi" zal spelen. In deze Concerte, waarover een zeker ge heimzinnig waas ligt, daar 't eigenlijk moeilijk aan te wijzen is, naar welk Opus aan Vivaldi of van anderen de groote Sebastiaan deze concerten telkens bewerkt heeft, heeft Bach zich, hier en daar in Italiaanschen stijl, bizonder persooniijk geuit, en deze weinig gespeelde concerten hebben een bekoring van een specialen, intiemen aard. Het zijn geen virtuozen" concerten, daar zijn ze te gemakkelijk en te eenvoudig voor, maar zij spreken zeer innig aan, en er komen hier en daar korte Adagios en Largos in voor, die tot het allerintiemste behooren wat Bach ooit heeft durven uiten; ik geloof niet dat de schoonste er uit Italiaansch zijn, maar houd ze voor echt Bachsch. Ik herinner mij nog de ontroering op een wonderschoonen avond in Potsdam was het toen voor twee duitsche vrienden en een nederlandsch dichter het zoo eenvoudig lijkende, maar diep-aandoenlijke Adagio utt het 14de Concerto gespeeld werd door iemand die in 't geheel geen virtuoos was. Er blon ken toen tranen.... Later, het door een beroemd virtuoos latende spelen, vernam ik, dat hij het niets bijzonders" vond. Ik ben zeker, dat als Wanda Landowska dit ooit speelt op haar clavecimbel, de don kere diepten van dit voor virtuozen zoo onnoozel lijkende intieme Bachsche Adagio zich wel zullen openen. Voor den enkal virtuoos lijkt het een ge makkelijk, heel niet bijzonder stukje, dat een kind kan spelen. Voor den echten muziekgevoelige openen zich hier mystieke diepten, waar hij van rilt, en waarvan de tranen hem in de oogen springen. Er is geen beter mid del om echte muziek-gevoeligen te herkennen dan juist de allereenvoudigste muziek, die aan een virtuoos ontgaat, omdat zij hem te gemakkelijk lijkt. HENRI BOREL

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl