Historisch Archief 1877-1940
23 Jan. '16. No. 2013
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Een nieuwe Vakschool voor Meisjes
Heeft ons land niet reeds vakscholen
genoeg? Bestaan er niet in de meeste
plaatsen van beteekenis reeds scholen, in
richtingen, cursussen waar meisjes kunnen
worden opgeleid tot een door haar gekozen
vak, of waar aan vrouwen die na volbrachte
studie willen specialiseeren de benoodigde
wetenschap daartoe wordt bijgebracht?
Men zou deze vraag bevestigend kunnen
beantwoorden, en toch is de werkkring
waarover wij u gaan spreken nog nergens
in 't vakonderwijs opgenomen, en fs er nog
weinig belangstelling gewijd aan de belan
gen van een zekere categorie meisjes wer
kend in een vak dat juist in onzen tijd van
grooten omvang is en waarbij de verdiensten
bij deugdelijke werkkracht beter zijn dan
in menige andere betrekking. Bovendien
komen in dit beroep de specifiek vrouwelijke
eigenschappen geheel tot haar recht; het
vraagt de vrouw, omdat zij vrouw" is.
Wij hebben 't oog op het vak van
verkoopster.
Eenigen tijd geleden schreef Una" reeds
in onze rubriek over dit onderwerp. Zij
vestigde er de aandacht op, dat voor
menig meisje in het winkelbedrijf zooveel
beter gesalarieerd werk is te vinden dan
op kantoren als anderszins.
Later verscheen de brochure, uitgave van
het Nat. Bureau voor Vrouwenarbeid. De
Verkoopster in Manufacturen-zaken en zaken
van Modeartikelen", van de hand van mej,
Anna Polak, waarin een warm pleidooi werd
gehouden voor betere vorming van werk
krachten voor deze arbeidstaak.
Zoo raakte de steen aan 'trollen. Het
punt in kwestie werd dezer dagen behandeld
in de Vereeniging van patroons in het
dameskleedingbedrijf" te Amsterdam met
haar Bestuur, bestaande uit leden onzer
eerste Amsterdamsche huizen n.l. de heeren
Sylvain Kahn (Kirsch & Cie.) Voorz., Ed.
Gerzon, Vice-voorz., Johan Bol (firma H.
Meijer.) Secr.-Penningm., F. Eversmann, B.
Strater, Louis de Vries, leden.
Het volgende werd besproken.
Het is een feit dat er in ons land gebrek
is aan goede en geschoolde verkoopkrachten.
Aan groote handelshuizen wordt door het
publiek steeds hoogere eischen gesteld. De
eigenaars zijn aan deze eischen veelal tege
moet gekomen door verbeterde inrichting
der intérieurs, door steeds het nieuwste en
beste te bieden, wat in binnen- en buitenland
verkrijgbaar is, in n woord: door alles
up to date" te doen zijn, zoodat er in ons
land vele zaken worden gevonden, die met
succes eene vergelijking met soortgelijke
ondernemingen in het buitenland kunnen
doorstaan. Op het gebied van verkoopsters
staat men echter bij het buitenland ten achter.
Behoudens uitzonderingen, staan deze nog
niet op dat peil, waarop zij, krachtens hare
werkkring, dienden te staan. Het schijnt
zelfs dat het gehalte achteruit in plaats van
vooruit gaat. Onder de krachten, welke
zich in de laatste jaren aanmeldden, zijn
vele personen, die veel eerder op atelier of
fabriek thuis behooren, dan in eene om
geving, waar zij met het publiek in aan
raking komen. Zij missen ten eene male de
noodige beschaving en nog veel meer de
vereischte kennis, om eene steeds meer ver
wende clientèle naar behooren te bedienen.
Toch zijn naar ons voorkomt de salarissen
niet verwerpelijk. Het salaris gedurende
den leertijd bedraagt bij het begin f 120, en
bij het einde f300 per jaar. Het gemiddelde
salaris van verkoopsters komt op circa f 750
per jaar, terwijl dit van eerste verkoopsters
varieert van f 1000 tot f 2000 per jaar. In
groote zaken verdienen chef-verkoopsters,
die natuurlijk zér flink moeten zijn, 3 a 4000
gulden en soms nog meer.
Wanneer wij dan de redenen nagaan, waar
om zich zoo weinig geigende krachten voor
de dameskleedingbedrijven aanmelden, dan
zijn dit o. i. de volgende: In de eerste plaats
het vooroordeel van mannelijk zoowel als
van vrouwelijk personeel tegen een winkel".
In de tweede plaats de onbekendheid met
de salarissen en toestanden van onze tegen
woordige zaken, vooral in diégoede burger
kringen, waaruit men bij uitnemendheid de
iiiiiiimiiiiiiniiiiii
KATJES
Wie kent ze niet, de huisjes of horentjes
der Porselein slakken, die gewoonlijk
katjes genoemd worden ? Al was het maar
alleen van de ouderwetsche paardenhoofd
stellen, die er dikwijls mee versierd zijn,
of van de doosjes en andere snuisterijen,
die in onze zeedorpen verkocht worden.
Juist om deze laatste reden meenen velen,
dat de katjesslakken ook in de zee aan onze
kust leven, maar, met n uitzondering, is
dat toch niet het geval. De meer dan 100
soorten, die van het geslacht Cypraea (dit
is de wetenschappelijke naam) bekend zijn,
bewonen alle het ondiepe water nabij de
kusten, in allerlei deelen van de wereld,
maar juist in de Noordzee wordt er maar
n, en dan nog heel zelden aan onze kust
gevonden; dit is het Europeesche Katje
(Cypraea europaea), afgebeeld in fig. l en 2.
Toch zijn er in de laatste jaren herhaal
delijk een aantal horentjes van een andere
soort op ons strand aangetroffen, n.l. van
Cypraea moneta, ook bekend onder den
naam van K a u r i; die, waarnaar fig. 3 en
4 geteekend zijn, werden gevonden te
Egmond-aan-Zee. Hoe zijn ze daar gekomen ?
Ziedaar een vraag, die ik niet kan beant
woorden ; mocht een onzer lezers daartoe in
staat zijn, dan houd ik mij voor
mededeeling aanbevolen! Dat het dier tegenwoordig
in de Noordzee zou leven, is al heel on
waarschijnlijk, want het hoort thuis in den
Indischen Oceaan; en dat het eenvoudig
exemplaren zouden zijn, door
strandbezoekers verloren daartegen pleit het groote
jonge meisjes zou wenschen te recruteeren.
Nu zou dit eerste bezwaar kunnen worden
opgeheven, indien men er in kon slagen,
zich met vrouwen in verbinding te stellen,
die door hare relaties met industriescholen,
avondscholen, cursussen, of bijeenkomsten
van fatsoenlijke burgermeisjes, in de gele
genheid zijn die meisjes op de goede voor
uitzichten in het vak te wijzen.
Doch er is meer noodig. Men mist hier
te lande het leerlingsysteem, zooals men
dat in het buitenland kent. Wanneer als
verkoopster wordt aangenomen iemand,
die wat handig is en tevens wat welbe
spraakt, meent die persoon al zeer spoedig
zich voor bekwaam verkoopster te kunnen
uitgeven, terwijl zij au fond nog bitter
weinig weet. Bij een goed geregeld en
doorgevoerd leerlingstelsel wordt dit kwaad
voorkomen.
Het zal echter hier te lande zeer lastig
zijn een dergelijk systeem ingevoerd te
krijgen. Het denkbeeld dat kinderen spoedig
iets moeten verdienen, heeft te sterk wortel
geschoten.
Wil men beter toegeruste personen voor
het vak verkrijgen, 'zoo zal er, meent men,
Gelegenheid moeten worden gevonden om
e a.s. verkoopster in allen deele grondig
voor haar beroep te bekwamen, door het
stichten van een Vakschool.
Zeer zeker zal men daarbij op vele en
ernstige bezwaren stuiten doch waar er zoo
groote belangen op het spel staan, zoowel
voor eene breede schare van vrouwen, die
zich daardoor betere levensvoorwaarden
kunnen verschaffen, als voor de werkgevers,
die daardoor indirect het peil van hunne
bedrijven zullen zien stijgen, daar zullen er
ongetwijfeld mannen en vrouwen gevonden
worden, die hun moreelen en
financieelen steun aan eene dergelijke onder
neming willen schenken. Wanneer wij na
gaan, hoe werklieden-organisaties zich het
lot hunner vakgenooten aantrekken, hoe op
velerlei gebied patroons-organisaties zich
beijveren om aangestelden in hun vak meer
kennis te verschaffen, daar twijfelen wij niet,
of ook de leden van genoemde vereeniging
zullen eveneens het groote nut van meer
kennis, meer ontwikkeling, meer beschaving
voor hunne ondergeschikten inzien.
Twee wegen liggen er thans voor dit doel
open. Ten eerste de inrichting van een D a
gVakschool, ten tweede die van een
Avond-Vakschool. Voor beide inrich
tingen zal noodig blijken: de steun van vele
belangstellende vrouwen, van de werkgevers,
en van Rijk, Provincie en Gemeente.
Uitteraard der zaak zou de tweede in richting op meer
bescheiden schaal begonnen kunnen worden
dan de eerste. Verder zouden van de Dag
school de thans reeds werkzame verkoopsters
geen gebruik kunnen maken, zoodat deze
uitsluitend voor eene aankomende generatie
zou dienen. Van de Avondschool daaren
tegen zou ook het tegenwoordige verkoop
personeel voordeel kunnen hebben.
Reeds bestaan, zooals men ons mede
deelde, in het buitenland dergelijke scholen,
in Berlijn, Leipzig, Parijs en wellicht in
meerdere steden. De werkprogramma's zijn
daar uitvoeriger dan men het zich hier voor
stelt. Als hoofdvakken in de vakschool hier
te lande te onderwijzen zouden volgens het
bestuur der bovengenoemde vereeniging in
aanmerking komen: Omgangsvormen.
Nederlandsch. Grondbeginselen Fransen, En
gelsen, Duitsch. Rekenen. Schrijven. Waren
kennis. Statistiek. Kennis van taleeren.
De onderdeden van deze vakken zijn
natuurlijk nader vast te stellen.
Eene groote moeilijkheid acht men het
vinden van geschikte onderwijskrachten.
Men vertrouwt echter, dat waar eene der
gelijke onderneming veler sympathie zal
vinden, daarvoor wel tot eene oplossing
zal zijn te komen.
Dit alles is nog slechts een plan. Zal dit
vasteren vorm aannemen dan is zoo gezegd
hiervoor in de eerste plaats noodig de sym
pathie en moreele steun van een breeden kring
vrouwen. Wij zijn overtuigd dat die gevonden
zullen worden. Want wij vrouwen, koop
sters, kennen wellicht nog beter dan de
patroons de tekortkomingen bij het vrou
welijk winkelpersoneel. Hoe waardeeren wij
bij onze inkoopen de zaakkundige, beleefde,
vriendelijke hulp van elke verkoopster, die
ons met werkelijk goeden raad en beschei
den optreden in het kiezen ter zijde staat,
hoe vaak hebben wij te kampen met opdrin
gerigheid, met slechte manieren en volkomen
gemis aan geduld, warenkennis, of een
goed oordeel.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIHUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlll
aantal der gevonden exemplaren. Is er dan
soms op onze kust een schip vergaan, dat
een lading kauri's aan boord had ? In vroeger
jaren vór de afschaffing van den slaven
handel, zou deze onderstelling niets
onwaarschijnlijks gehad hebben, want toen werden
vaak scheepsladingen van die schelpjes naar
Engeland gevoerd, om vandaar weer naar
West-Afrika gebracht te worden.
Men moet n.l. weten, dat langen tijd de
kauri's algemeen als pasmunt hebben dienst
gedaan in een groot deel van Afrika en ook
in Voor- en Achter-Indië : vandaar ook de
soortnaam moneta, dien Linnaeus er aan
gegeven heeft. Nog tegenwoordig zijn ze in
gebruik in de binnenlanden van het Zwarte
Werelddeel, maar al meer en meer worden
ze ook daar verdrongen door gewoon geld.
Een groote waarde hadden ze niet: in Ben
galen waren 3840 stuks gelijk aan een ropij
(f 1.14 ongeveer), wat niet wegneemt, dat er
jaarlijks voor 30.000 pd. st. werd ingevoerd.
Voor dit doel werden ze opgevischt in
den Maladiven-archipel, bij Ceylon, op de
kust van Malaban, Borneo, enz. en op de
Oostkust van Afrika. Tot voorbij het midden
der 19e eeuw waren de kauri's het gewone
ruilmiddel ook op de Westkust en, daar ze
hier een veel grooier waarde hadden dan
in de streken, waar ze gevonden worden,
leverde de invoer veel voordeel op: niet
zelden werd er een zoet winstje van 500 pCt.
mee behaald! In West-Afrika bevestigde
men de kauri's gewoonlijk aan elkaar, zoo
dat er snoeren gevormd werden van 40 of
100 stuks elk; 50 of 20 zulke snoeren, dus
2000 stuks, hadden de waarde van een dollar,
zoodat de schelpjes hier ongeveer vier maal
zooveel waard waren als in Bengalen. Meer
in het binnenland werden ze eenvoudig stuk
voor stuk uitgeteld.
De bekende ontdekkingsreiziger B a r t h,
die omstreeks 1850 de binnenlanden van
Afrika bezocht, verhaalt, dat in het rijk
Moeniyoma, een der afdeelingen van Bornoe,
het jaarlijksch inkomen van den vorst ge
schat werd op 30 millioen kauri's, daar iedere
Kleeding van de Maand
Voor de Amsterdammer" geteekend
door Rie Cramer
CARNAVAL-KO.STUUM
Een oud-Engelsche nosegay"
Overjurk van grove witte tule, met omge
slagen geborduurde punten en lange witte
of gekleurde linten.
Onderjurk, onregelmatig getand, van groene
zijde met bonte opgewerkte bloemen. Iets
minder wijd dan de bovenrok.
Lange groene linten gehecht aan de kous,
los zwierend van onder de rokken uit, geven
den indruk van wuivende graspluimen.
Onderlijfje van groene zijde met zwart
satijnen lint benaaid.
illiliilliiiiilii HitmiiiiiMiiiiiliiiiiiiinmiMiiiiiiiiMilliiiimiitiiiiiiiii
Welnu thans, is het middel om tot betere
toestanden te geraken onder de oogen ge
zien. Wij hebben er allen zonder onderscheid
belang bij. Reeds zijn door den secretaris
van bovengenoemde Vereeniging, den heer
Johan Bol (firma H. Meijer, Koningsplein,
Amsterdam) bijvalsbetuigingen met het plan
ontvangen van: mej. Anna Polak, directrice
Nat. Bureau voor Vr'ouwenarbeid, mevr.
H. van Biema-Hijmans, presidente Nat.
Vrouwenraad van Nederland, mevr. M. van
Reenen-Völter e.a. Ook de heer H. J. De
Groot, inspecteur v. h. Vakonderwijs Is
het plan welgezind.
Het is den heer Bol veel waard als blijk
van instemming kaartjes met opgave van naam
en woonplaats te ontvangen van allen die
voor dit plan gevoelen, ten einde met
krachtdadigen vrouwelijken bijstand binnen be
trekkelijk korten tijd te geraken tot de
stichting van de Eerste Amsterdam
sche Vakschool voor Verkoopsters
ELIS. M. ROGGE
C« * *
Over Boeken
We hebben dit jaar weder ons Vrouwen
jaarboekje voor Nederland 1916 ontvangen.
Het is voor den 12en jaarg. weder bewerkt
aan het Nat. Bureau voor Vrouwenarbeid,
door Marie Heynen, Adj.-Dir. Dit bureau
is thans gevestigd Van Speykstraat 30,
's Gravenhage, vanwaar het boekje a 57 et.
fr. p. p. wordt toegezonden.
Er is weder heel wat werk aan dit boekje
ten koste gelegd. Wie met dergelijken arbeid
bekend en vertrouwd is waardeert deze.
Naar de correspondentie te oordeelen die
door ons in verschillende redacties wordt
gevoerd, zou men zeggen dat dit practische
werkje zich nog niet in algemeene bekend
heid mag verheugen. En toch verdient het
zoo ten volle een plaatsje op de boekentafel
van elke vrouw. Want het geeft wat op 't
gebied van de vrouw bovenal wetenswaard
is: de namen van alle vereenigingen, instel
lingen, inrichtingen, cursussen enz., die ver
band houden met vrouwenarbeid in den
volwassen man hem er 1000 moest betalen
voor zichzelf, 1000 voor eiken os en 2000
voor eiken slaaf, die hij bezat.
Dat de katjes reeds langen tijd in den
ruilhandel dienst hebben gedaan, blijkt wel
uit het feit, dat men ze ook gevonden heeft
in urnen, opgegraven in Lijfland en Gotland,
alsmede in voorwerpen uit den tijd der
Angelsaksen.
Trouwens, het gebruik van schelpen als
ruilmiddel komt bij talrijke primitieve
volks1. Europeesch katje, bovenzijde, natuurl. gr,
2. Hetzelfde, onderzijde. 3. Kauri, bovenzijde.
4. Dezelfde, onderzijde. 5. Doorsnede der
schelp van Cypraea annulus, 6. Cypraea
arabica, van boven geopend, 7. Dezelfde,
van achteren geopend. 8. Levende Tijgerslak,
breedsten zin van 't woord, met opgaven
van volledige adressen van besturen en
correspondenten, zoodat 't den weg wijst
tot handelen, aan allen die het boekje raad
plegen.
Zij, die het eenmaal bezaten, achten het
jaarlijks onmisbaar. Wie het nog {niet. kent,
raden wij de kennismaking ten zeerste aan.
Modepraatje
GEKLEEDE TOILETTEN
Terwijl aan het begin van het seizoen de
donkere tinten de overhand hadden, zelfs
voor de zeer gekleede toiletten, komen nu
toch zoo langzamerhand de lichte teere
kleuren op den voorgrond. Dat is heel
natuurlijk ook; tegenover het treuren met
de treurenden staat immers het zich ver
heugen met de gelukkigen.
Ontegenzeggelijk maken de luchtige,
vroolijke toiletjes een feestelijken indruk.
Zij hebben bijna alle dat bedriegelijke air
van soberen eenvoud, dat een man in zijn
naïviteit doet denken, dat alle eer er van
toekomt aan het huisnaaistertje dat wekelijks
een dag de garderobe komt nazien en in
orde houden.
Maar wij vrouwen, met onzen scherperen
blik op zulke dingen, zien gauw het eigen
aardig cachet, het gewild-eenvoudige, enfin
dat, ziet u, dat . . . hetgeen maakt dat wij
ze direct herkennen als een van die kost
bare creaties, die alleen door een
modeartist te voorschijn getooverd kunnen worden.
Voor de gekleede namiddagtoiletten komen
combinaties van fluweel met chiffon of dunne
zijde in aanmerking; zacht, soepel, satijn
achtig laken, met crêpe de chine of voile.
De rokken zijn alle ruim en kort, goed
voetvrij, zoodat het schoentje met kruis
banden en de ragfijne zijden kous goed tot
hun recht komen, de mouwen zijn door
schijnend en lang, zeer lang, puntig over
de hand vallend, afgemaakt met een strookje,
samengehouden aan den pols door een smal
fluweelen lint.
Deze lange mouwen maken den armband
totaal overbodig. In den schouwburg heb
ik enkele vrouwen gezien, die boven op de
mouw een schakelketting of een rekbaren
arband droegen, maar het staat somewhat
snobbish.
Van veel meer goeden smaak getuigt het
snufje dat ons uit Engeland geïntroduceerd
wordt. Daar heeft men bracelets bestaande
uit een vrij smal moirélintje, met gouden
slot. Bovenop zijn in diamanten de initialen
aangebracht van de draagster of van hem
die zpo'n armbandje als souvenir achterliet
bij zijn vertrek naar het front.
Deze bandjes kunnen zoowel op dag- als
ayondtoiletten gedragen worden, en er bestaat
niet het minste bezwaar tegen ze bovenop
de mouw in plaats van het eenvoudige
fluweeltje te bevestigen.
Het is nieuw, het is discreet, en dus
volkomen bon ton.
POMPON
'S*
Ons Kookboek
NAGERECHT (HEEL GESCHIKT VOOR ZIEKEN)
GESLAGEN PRUIMEN
(PRUNE WHIP CANADEESCH RECEPT)
l pond pruimen of pruimedanten,
gaargekookt. Hieruit worden de pitten genomen,
en fijngehakt. Een eetlepel suiker, en het
sap van een halve citroen worden toege
voegd. Dit alles wordt met het wit van 3
eieren even door elkaar geklopt en enkele
minuten in den oven gezet.
Saus: Neem het geel van 3 eieren, en
voeg er een eetlepel suiker en een koffielepel
maïzena aan toe. Roer dit tot het glad is met
2 groote koppen melk en een stukje vanille.
Gebruik van bain-marie-pan verdient aan
beveling,
Doe de vla over het koudgeworden
schoteltje. F. C. v. D.
KOUDE LUNCHSCHOTEL
VLEESCHPASIEI
5 ons kalfsgehakt, 2Vs ons varkensgehakt
wordt met een stuk wit brood dat in water
of melk geweekt is aangemaakt, waarbij men
nog voegt een half bierglas wijn, %. bier
glas azijn, wat peper, nagelgruis, kokskruiden,
eenige augurken, en een klein uitje
fijngeiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiililiiliilllilililiiliiillillliliiiiliiilimiiimiiiiiimiiiiii
stammen voor: men heeft het, behalve in
Afrika en Azië, ook waargenomen in Amerika
en Australië; maar daar werden er andere
soorten voor gebruikt.
Doch keeren wij tot onze katjes" terug.
Menigeen zal zich zeker afvragen, hoe toch
wel de slak er uitziet, die deze huisjes be
woont. Onze fig. 8 stelt een dergelijk dier
voor, n.l. een Tijgerslak (Cypraea tigris), een
groote soort uit de tropische zeeën van het
Oostelijk halfrond, Van de fraai gevlekte
schelp (s) is maar!een gedeelte zichtbaar, daar
die voor het overige bedekt wordt door den
mantel" (m), een huidplooi, die bij alle
weekdieren voorkomt, en die hier talrijke
tastorganen draagt, Daaronder zien wij den
voet" (v), een spierachtig lichaamsdeel, dat
voor de voortbeweging dienst doet en, van
voren, den kop met twee voelhorens of
tentakels, waarop ook de oogen (o) gezeten
zijn. Evenals bij andere slakken, kan dit
alles, wanneer er gevaar dreigt, binnen de
schelp worden teruggetrokken.
Het is ook zeer de moeite waard, eens
den bouw van den horen het
slakkenhuis" zelf na te gaan. Van dien onzer
gewone huisjesslakken, zooals de algemeene
Tuinslak, wijkt die nogal aanmerkelijk af,
doordat de laatste winding de vorige bijna
geheel en al omgeeft. Men krijgt hier een
goede voorstelling van, door het stuk, dat
tegenover de spleetvormige opening, den
z.g. mond", ligt, er af te zagen of te slijpen.
Fig. 6 stelt dit voor van weer een andere soort,
Cypraea arabica, van de laatste winding is een
groot, van de voorlaatste een veel kleiner
stuk weggenomen, en nu komt de zelf ook
eenigszins gedraaide spil voor den dag. Bij
t is de top van het huisje heel even zicht
baar, waaruit blijkt, dat hier de achterkant
van het dier geweest is: immers, daarheen
is de top steeds gericht. In fig. 7 is die top,
met het aangrende gedeelte der windingen,
er af gezaagd, zoodat we in de holte kunnen
zien en tevens opmerken, dat de wand van
den horen langs de beide randen van den
mond" veel dikker is dan elders. Dit wordt
sneden. Heeft men een vuurvasten vorm
zonder deksel, dan moet men de pastei met
laurierbladen dekken, om de geur er in te
houden. Beter is een vorm met deksel, dat
met water en meel wordt toegestopt. Deze
pastei moet 2 uur in den oven staan en
wordt dan koud gegeten. F. C. v. D.
MUSELI
(ZWITSERSCH ONTBIJT)
Havermout wordt eenige uren van te voren
in koud water gezet. Een zure appel wordt
goed schoon gewasschen en met schil ge
raspt. Dan neemt men een gelijke hoeveel
heid havermout en geraspte appel, doet er
een paar druppels citroen bij en wat ge
condenseerde melk of wat melk en suiker.
Men kan er ook een paar gepelde noten
doorroeren. F. C. v. D.
TE KORT AAN JUS
Neem een stukje boter ter grootte van
een flink kippenei. (Planta kan er voor ge
bruikt worden, en geeft mooie bruine jus.)
Laat dit bruin braden. Voeg hierbij een
maggi-blokje. Roer dit fijn in de boter, en
maak dit af onder toevoeging van een kopje
water. F. C. v. D.
ENGELSCHE CAKE
3 ons keizersbloem, 5 eieren, 2V»ons
boter, 2^ ons suiker, l ons sucade, l thee
lepel gistpoeder, 3 ons sultane rozijnen,
geraspte schil van l citroen.
Bereiding als volgt:
Roer de boter tot room, en voeg er al
roerend bij: de suiker, bloem, rozijnen (ge
rold door bloem, dan zakken ze niet) ge
snipperde sucade en de citroenschil. Verder
n voor n de eieren, en het laatst de
gistpoeder. Bak de cake in een met boter
gewreven broodvorm, gedurende l Va uur,
in een matig verwarmden oven.
F. C. v. D.
. Mededeelingen.
Mr. E. C. van Dorp verzoekt ons mede
te deelen, dat in het stuk over Mr. van
Geuns in 't Nr. van 9 Jan. de woorden Mr.
van Geuns' jurisme" (zie 5de regel van
onderen af) moeten gelezen worden als Mr.
van Geuns' purisme.
Mevr. C. E. C.?B. Mag ik u zeer danken
voor de toezending der recepten. Een paar
ervan zijn, naar mij voorkomt, tébekend.
Ut IIIIMIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllfMIIIIIIMIIIIIIMIIIIIIIIIMIIIIIMlIM
Verzoeke alle stukken voor de
rubriek Voor Vrouwen" in te zenden
Koninginneweg 93, Haarlem.
IIIIIIIIUIIIIIlllllllllllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIItUlllllllllinilllMIM
No. l / 88.
No. 2 129.50
No. 3
175.
H. MEIJER
Koningsplein
AMSTERDAM
Baby Artikelen
iniiiiiiiiiiiiiiiiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiniii
verklaard, doordat de mantelrand, die, zoo
als we gezien hebben, naar buiten is om
geslagen, daar ook aan de buitenzijde van
de schelp kalk heeft afgezet.
Een slakkenhuis bestaat n.l. voor verreweg
het grootste gedeelte uit koolzure kalk;
overgieten wij het dus met een zuur, bijv.
zoutzuur of azijnzuur, dan lost het bijna
geheel op, onder vorming van talrijke bellen
van koolzuurgas. Alleen de buitenzijde, die
uit een hoornachtige stof, conchioline ge
naamd, bestaat, blijft somtijds, als een dun
vliesje, over. Maar in den kalkwand zijn steeds
twee duidelijk verschillende lagen te onder
scheiden (zie fig. 5: doorsnede der schelp van
Cypraea annulus). De buitenste bestaat uit
talrijke kalkstaaf jes en wordt porseleinlaag
genoemd, terwijl de binnenste den naam
draagt van parelmoerlaag, omdat zij veelal uit
dunne plaatjes gevormd is, die min of meer
evenwijdig met de oppervlakte loopen en, door
interferentie van het licht, den eigenaardigen
parelmoerglans veroorzaken, die aan de
binnenzijde van vele schelpen eigen is.
Bij de katjes is dit echter niet het geval:
daar ziet ook de binnenkant van het huisje er
porseleinachtig uit (vandaar de naam : por
seleinslakken) en, zooals de teekening aan
toont, bestaan daar de platen uit fijne vezels,
die elkaar kruisen, zoodat het geheel er als
een vlechtwerk uitziet.
Behalve als ruilmiddel, worden de katjes
schelpen nog voor allerlei andere doeleinden
gebruikt. Zoo is Cypraea aurora het kenmerk
van de hoofdlieden bij de
bewonersderVriendschapseilanden. Die der Sandwicheilanden
gebruiken de bovengenoemde Cypraea tigris
als ballast om hun netten te doen zinken
en vele der grootere soorten worden in
Europa gebruikt voor het snijden van ca
meeën, waartoe vooral het dikkere gedeelte
zich, door het verschil in kleur der beide
lagen, bijzonder goed leent.
Dr. H. W. HEINSJUS