De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 23 januari pagina 5

23 januari 1916 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

23 Jan. '16. No. 2013 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Een nieuwe Vakschool voor Meisjes Heeft ons land niet reeds vakscholen genoeg? Bestaan er niet in de meeste plaatsen van beteekenis reeds scholen, in richtingen, cursussen waar meisjes kunnen worden opgeleid tot een door haar gekozen vak, of waar aan vrouwen die na volbrachte studie willen specialiseeren de benoodigde wetenschap daartoe wordt bijgebracht? Men zou deze vraag bevestigend kunnen beantwoorden, en toch is de werkkring waarover wij u gaan spreken nog nergens in 't vakonderwijs opgenomen, en fs er nog weinig belangstelling gewijd aan de belan gen van een zekere categorie meisjes wer kend in een vak dat juist in onzen tijd van grooten omvang is en waarbij de verdiensten bij deugdelijke werkkracht beter zijn dan in menige andere betrekking. Bovendien komen in dit beroep de specifiek vrouwelijke eigenschappen geheel tot haar recht; het vraagt de vrouw, omdat zij vrouw" is. Wij hebben 't oog op het vak van verkoopster. Eenigen tijd geleden schreef Una" reeds in onze rubriek over dit onderwerp. Zij vestigde er de aandacht op, dat voor menig meisje in het winkelbedrijf zooveel beter gesalarieerd werk is te vinden dan op kantoren als anderszins. Later verscheen de brochure, uitgave van het Nat. Bureau voor Vrouwenarbeid. De Verkoopster in Manufacturen-zaken en zaken van Modeartikelen", van de hand van mej, Anna Polak, waarin een warm pleidooi werd gehouden voor betere vorming van werk krachten voor deze arbeidstaak. Zoo raakte de steen aan 'trollen. Het punt in kwestie werd dezer dagen behandeld in de Vereeniging van patroons in het dameskleedingbedrijf" te Amsterdam met haar Bestuur, bestaande uit leden onzer eerste Amsterdamsche huizen n.l. de heeren Sylvain Kahn (Kirsch & Cie.) Voorz., Ed. Gerzon, Vice-voorz., Johan Bol (firma H. Meijer.) Secr.-Penningm., F. Eversmann, B. Strater, Louis de Vries, leden. Het volgende werd besproken. Het is een feit dat er in ons land gebrek is aan goede en geschoolde verkoopkrachten. Aan groote handelshuizen wordt door het publiek steeds hoogere eischen gesteld. De eigenaars zijn aan deze eischen veelal tege moet gekomen door verbeterde inrichting der intérieurs, door steeds het nieuwste en beste te bieden, wat in binnen- en buitenland verkrijgbaar is, in n woord: door alles up to date" te doen zijn, zoodat er in ons land vele zaken worden gevonden, die met succes eene vergelijking met soortgelijke ondernemingen in het buitenland kunnen doorstaan. Op het gebied van verkoopsters staat men echter bij het buitenland ten achter. Behoudens uitzonderingen, staan deze nog niet op dat peil, waarop zij, krachtens hare werkkring, dienden te staan. Het schijnt zelfs dat het gehalte achteruit in plaats van vooruit gaat. Onder de krachten, welke zich in de laatste jaren aanmeldden, zijn vele personen, die veel eerder op atelier of fabriek thuis behooren, dan in eene om geving, waar zij met het publiek in aan raking komen. Zij missen ten eene male de noodige beschaving en nog veel meer de vereischte kennis, om eene steeds meer ver wende clientèle naar behooren te bedienen. Toch zijn naar ons voorkomt de salarissen niet verwerpelijk. Het salaris gedurende den leertijd bedraagt bij het begin f 120, en bij het einde f300 per jaar. Het gemiddelde salaris van verkoopsters komt op circa f 750 per jaar, terwijl dit van eerste verkoopsters varieert van f 1000 tot f 2000 per jaar. In groote zaken verdienen chef-verkoopsters, die natuurlijk zér flink moeten zijn, 3 a 4000 gulden en soms nog meer. Wanneer wij dan de redenen nagaan, waar om zich zoo weinig geigende krachten voor de dameskleedingbedrijven aanmelden, dan zijn dit o. i. de volgende: In de eerste plaats het vooroordeel van mannelijk zoowel als van vrouwelijk personeel tegen een winkel". In de tweede plaats de onbekendheid met de salarissen en toestanden van onze tegen woordige zaken, vooral in diégoede burger kringen, waaruit men bij uitnemendheid de iiiiiiimiiiiiiniiiiii KATJES Wie kent ze niet, de huisjes of horentjes der Porselein slakken, die gewoonlijk katjes genoemd worden ? Al was het maar alleen van de ouderwetsche paardenhoofd stellen, die er dikwijls mee versierd zijn, of van de doosjes en andere snuisterijen, die in onze zeedorpen verkocht worden. Juist om deze laatste reden meenen velen, dat de katjesslakken ook in de zee aan onze kust leven, maar, met n uitzondering, is dat toch niet het geval. De meer dan 100 soorten, die van het geslacht Cypraea (dit is de wetenschappelijke naam) bekend zijn, bewonen alle het ondiepe water nabij de kusten, in allerlei deelen van de wereld, maar juist in de Noordzee wordt er maar n, en dan nog heel zelden aan onze kust gevonden; dit is het Europeesche Katje (Cypraea europaea), afgebeeld in fig. l en 2. Toch zijn er in de laatste jaren herhaal delijk een aantal horentjes van een andere soort op ons strand aangetroffen, n.l. van Cypraea moneta, ook bekend onder den naam van K a u r i; die, waarnaar fig. 3 en 4 geteekend zijn, werden gevonden te Egmond-aan-Zee. Hoe zijn ze daar gekomen ? Ziedaar een vraag, die ik niet kan beant woorden ; mocht een onzer lezers daartoe in staat zijn, dan houd ik mij voor mededeeling aanbevolen! Dat het dier tegenwoordig in de Noordzee zou leven, is al heel on waarschijnlijk, want het hoort thuis in den Indischen Oceaan; en dat het eenvoudig exemplaren zouden zijn, door strandbezoekers verloren daartegen pleit het groote jonge meisjes zou wenschen te recruteeren. Nu zou dit eerste bezwaar kunnen worden opgeheven, indien men er in kon slagen, zich met vrouwen in verbinding te stellen, die door hare relaties met industriescholen, avondscholen, cursussen, of bijeenkomsten van fatsoenlijke burgermeisjes, in de gele genheid zijn die meisjes op de goede voor uitzichten in het vak te wijzen. Doch er is meer noodig. Men mist hier te lande het leerlingsysteem, zooals men dat in het buitenland kent. Wanneer als verkoopster wordt aangenomen iemand, die wat handig is en tevens wat welbe spraakt, meent die persoon al zeer spoedig zich voor bekwaam verkoopster te kunnen uitgeven, terwijl zij au fond nog bitter weinig weet. Bij een goed geregeld en doorgevoerd leerlingstelsel wordt dit kwaad voorkomen. Het zal echter hier te lande zeer lastig zijn een dergelijk systeem ingevoerd te krijgen. Het denkbeeld dat kinderen spoedig iets moeten verdienen, heeft te sterk wortel geschoten. Wil men beter toegeruste personen voor het vak verkrijgen, 'zoo zal er, meent men, Gelegenheid moeten worden gevonden om e a.s. verkoopster in allen deele grondig voor haar beroep te bekwamen, door het stichten van een Vakschool. Zeer zeker zal men daarbij op vele en ernstige bezwaren stuiten doch waar er zoo groote belangen op het spel staan, zoowel voor eene breede schare van vrouwen, die zich daardoor betere levensvoorwaarden kunnen verschaffen, als voor de werkgevers, die daardoor indirect het peil van hunne bedrijven zullen zien stijgen, daar zullen er ongetwijfeld mannen en vrouwen gevonden worden, die hun moreelen en financieelen steun aan eene dergelijke onder neming willen schenken. Wanneer wij na gaan, hoe werklieden-organisaties zich het lot hunner vakgenooten aantrekken, hoe op velerlei gebied patroons-organisaties zich beijveren om aangestelden in hun vak meer kennis te verschaffen, daar twijfelen wij niet, of ook de leden van genoemde vereeniging zullen eveneens het groote nut van meer kennis, meer ontwikkeling, meer beschaving voor hunne ondergeschikten inzien. Twee wegen liggen er thans voor dit doel open. Ten eerste de inrichting van een D a gVakschool, ten tweede die van een Avond-Vakschool. Voor beide inrich tingen zal noodig blijken: de steun van vele belangstellende vrouwen, van de werkgevers, en van Rijk, Provincie en Gemeente. Uitteraard der zaak zou de tweede in richting op meer bescheiden schaal begonnen kunnen worden dan de eerste. Verder zouden van de Dag school de thans reeds werkzame verkoopsters geen gebruik kunnen maken, zoodat deze uitsluitend voor eene aankomende generatie zou dienen. Van de Avondschool daaren tegen zou ook het tegenwoordige verkoop personeel voordeel kunnen hebben. Reeds bestaan, zooals men ons mede deelde, in het buitenland dergelijke scholen, in Berlijn, Leipzig, Parijs en wellicht in meerdere steden. De werkprogramma's zijn daar uitvoeriger dan men het zich hier voor stelt. Als hoofdvakken in de vakschool hier te lande te onderwijzen zouden volgens het bestuur der bovengenoemde vereeniging in aanmerking komen: Omgangsvormen. Nederlandsch. Grondbeginselen Fransen, En gelsen, Duitsch. Rekenen. Schrijven. Waren kennis. Statistiek. Kennis van taleeren. De onderdeden van deze vakken zijn natuurlijk nader vast te stellen. Eene groote moeilijkheid acht men het vinden van geschikte onderwijskrachten. Men vertrouwt echter, dat waar eene der gelijke onderneming veler sympathie zal vinden, daarvoor wel tot eene oplossing zal zijn te komen. Dit alles is nog slechts een plan. Zal dit vasteren vorm aannemen dan is zoo gezegd hiervoor in de eerste plaats noodig de sym pathie en moreele steun van een breeden kring vrouwen. Wij zijn overtuigd dat die gevonden zullen worden. Want wij vrouwen, koop sters, kennen wellicht nog beter dan de patroons de tekortkomingen bij het vrou welijk winkelpersoneel. Hoe waardeeren wij bij onze inkoopen de zaakkundige, beleefde, vriendelijke hulp van elke verkoopster, die ons met werkelijk goeden raad en beschei den optreden in het kiezen ter zijde staat, hoe vaak hebben wij te kampen met opdrin gerigheid, met slechte manieren en volkomen gemis aan geduld, warenkennis, of een goed oordeel. IIIIIIIIIIIIIIIIIIHUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlll aantal der gevonden exemplaren. Is er dan soms op onze kust een schip vergaan, dat een lading kauri's aan boord had ? In vroeger jaren vór de afschaffing van den slaven handel, zou deze onderstelling niets onwaarschijnlijks gehad hebben, want toen werden vaak scheepsladingen van die schelpjes naar Engeland gevoerd, om vandaar weer naar West-Afrika gebracht te worden. Men moet n.l. weten, dat langen tijd de kauri's algemeen als pasmunt hebben dienst gedaan in een groot deel van Afrika en ook in Voor- en Achter-Indië : vandaar ook de soortnaam moneta, dien Linnaeus er aan gegeven heeft. Nog tegenwoordig zijn ze in gebruik in de binnenlanden van het Zwarte Werelddeel, maar al meer en meer worden ze ook daar verdrongen door gewoon geld. Een groote waarde hadden ze niet: in Ben galen waren 3840 stuks gelijk aan een ropij (f 1.14 ongeveer), wat niet wegneemt, dat er jaarlijks voor 30.000 pd. st. werd ingevoerd. Voor dit doel werden ze opgevischt in den Maladiven-archipel, bij Ceylon, op de kust van Malaban, Borneo, enz. en op de Oostkust van Afrika. Tot voorbij het midden der 19e eeuw waren de kauri's het gewone ruilmiddel ook op de Westkust en, daar ze hier een veel grooier waarde hadden dan in de streken, waar ze gevonden worden, leverde de invoer veel voordeel op: niet zelden werd er een zoet winstje van 500 pCt. mee behaald! In West-Afrika bevestigde men de kauri's gewoonlijk aan elkaar, zoo dat er snoeren gevormd werden van 40 of 100 stuks elk; 50 of 20 zulke snoeren, dus 2000 stuks, hadden de waarde van een dollar, zoodat de schelpjes hier ongeveer vier maal zooveel waard waren als in Bengalen. Meer in het binnenland werden ze eenvoudig stuk voor stuk uitgeteld. De bekende ontdekkingsreiziger B a r t h, die omstreeks 1850 de binnenlanden van Afrika bezocht, verhaalt, dat in het rijk Moeniyoma, een der afdeelingen van Bornoe, het jaarlijksch inkomen van den vorst ge schat werd op 30 millioen kauri's, daar iedere Kleeding van de Maand Voor de Amsterdammer" geteekend door Rie Cramer CARNAVAL-KO.STUUM Een oud-Engelsche nosegay" Overjurk van grove witte tule, met omge slagen geborduurde punten en lange witte of gekleurde linten. Onderjurk, onregelmatig getand, van groene zijde met bonte opgewerkte bloemen. Iets minder wijd dan de bovenrok. Lange groene linten gehecht aan de kous, los zwierend van onder de rokken uit, geven den indruk van wuivende graspluimen. Onderlijfje van groene zijde met zwart satijnen lint benaaid. illiliilliiiiilii HitmiiiiiMiiiiiliiiiiiiinmiMiiiiiiiiMilliiiimiitiiiiiiiii Welnu thans, is het middel om tot betere toestanden te geraken onder de oogen ge zien. Wij hebben er allen zonder onderscheid belang bij. Reeds zijn door den secretaris van bovengenoemde Vereeniging, den heer Johan Bol (firma H. Meijer, Koningsplein, Amsterdam) bijvalsbetuigingen met het plan ontvangen van: mej. Anna Polak, directrice Nat. Bureau voor Vr'ouwenarbeid, mevr. H. van Biema-Hijmans, presidente Nat. Vrouwenraad van Nederland, mevr. M. van Reenen-Völter e.a. Ook de heer H. J. De Groot, inspecteur v. h. Vakonderwijs Is het plan welgezind. Het is den heer Bol veel waard als blijk van instemming kaartjes met opgave van naam en woonplaats te ontvangen van allen die voor dit plan gevoelen, ten einde met krachtdadigen vrouwelijken bijstand binnen be trekkelijk korten tijd te geraken tot de stichting van de Eerste Amsterdam sche Vakschool voor Verkoopsters ELIS. M. ROGGE C« * * Over Boeken We hebben dit jaar weder ons Vrouwen jaarboekje voor Nederland 1916 ontvangen. Het is voor den 12en jaarg. weder bewerkt aan het Nat. Bureau voor Vrouwenarbeid, door Marie Heynen, Adj.-Dir. Dit bureau is thans gevestigd Van Speykstraat 30, 's Gravenhage, vanwaar het boekje a 57 et. fr. p. p. wordt toegezonden. Er is weder heel wat werk aan dit boekje ten koste gelegd. Wie met dergelijken arbeid bekend en vertrouwd is waardeert deze. Naar de correspondentie te oordeelen die door ons in verschillende redacties wordt gevoerd, zou men zeggen dat dit practische werkje zich nog niet in algemeene bekend heid mag verheugen. En toch verdient het zoo ten volle een plaatsje op de boekentafel van elke vrouw. Want het geeft wat op 't gebied van de vrouw bovenal wetenswaard is: de namen van alle vereenigingen, instel lingen, inrichtingen, cursussen enz., die ver band houden met vrouwenarbeid in den volwassen man hem er 1000 moest betalen voor zichzelf, 1000 voor eiken os en 2000 voor eiken slaaf, die hij bezat. Dat de katjes reeds langen tijd in den ruilhandel dienst hebben gedaan, blijkt wel uit het feit, dat men ze ook gevonden heeft in urnen, opgegraven in Lijfland en Gotland, alsmede in voorwerpen uit den tijd der Angelsaksen. Trouwens, het gebruik van schelpen als ruilmiddel komt bij talrijke primitieve volks1. Europeesch katje, bovenzijde, natuurl. gr, 2. Hetzelfde, onderzijde. 3. Kauri, bovenzijde. 4. Dezelfde, onderzijde. 5. Doorsnede der schelp van Cypraea annulus, 6. Cypraea arabica, van boven geopend, 7. Dezelfde, van achteren geopend. 8. Levende Tijgerslak, breedsten zin van 't woord, met opgaven van volledige adressen van besturen en correspondenten, zoodat 't den weg wijst tot handelen, aan allen die het boekje raad plegen. Zij, die het eenmaal bezaten, achten het jaarlijks onmisbaar. Wie het nog {niet. kent, raden wij de kennismaking ten zeerste aan. Modepraatje GEKLEEDE TOILETTEN Terwijl aan het begin van het seizoen de donkere tinten de overhand hadden, zelfs voor de zeer gekleede toiletten, komen nu toch zoo langzamerhand de lichte teere kleuren op den voorgrond. Dat is heel natuurlijk ook; tegenover het treuren met de treurenden staat immers het zich ver heugen met de gelukkigen. Ontegenzeggelijk maken de luchtige, vroolijke toiletjes een feestelijken indruk. Zij hebben bijna alle dat bedriegelijke air van soberen eenvoud, dat een man in zijn naïviteit doet denken, dat alle eer er van toekomt aan het huisnaaistertje dat wekelijks een dag de garderobe komt nazien en in orde houden. Maar wij vrouwen, met onzen scherperen blik op zulke dingen, zien gauw het eigen aardig cachet, het gewild-eenvoudige, enfin dat, ziet u, dat . . . hetgeen maakt dat wij ze direct herkennen als een van die kost bare creaties, die alleen door een modeartist te voorschijn getooverd kunnen worden. Voor de gekleede namiddagtoiletten komen combinaties van fluweel met chiffon of dunne zijde in aanmerking; zacht, soepel, satijn achtig laken, met crêpe de chine of voile. De rokken zijn alle ruim en kort, goed voetvrij, zoodat het schoentje met kruis banden en de ragfijne zijden kous goed tot hun recht komen, de mouwen zijn door schijnend en lang, zeer lang, puntig over de hand vallend, afgemaakt met een strookje, samengehouden aan den pols door een smal fluweelen lint. Deze lange mouwen maken den armband totaal overbodig. In den schouwburg heb ik enkele vrouwen gezien, die boven op de mouw een schakelketting of een rekbaren arband droegen, maar het staat somewhat snobbish. Van veel meer goeden smaak getuigt het snufje dat ons uit Engeland geïntroduceerd wordt. Daar heeft men bracelets bestaande uit een vrij smal moirélintje, met gouden slot. Bovenop zijn in diamanten de initialen aangebracht van de draagster of van hem die zpo'n armbandje als souvenir achterliet bij zijn vertrek naar het front. Deze bandjes kunnen zoowel op dag- als ayondtoiletten gedragen worden, en er bestaat niet het minste bezwaar tegen ze bovenop de mouw in plaats van het eenvoudige fluweeltje te bevestigen. Het is nieuw, het is discreet, en dus volkomen bon ton. POMPON 'S* Ons Kookboek NAGERECHT (HEEL GESCHIKT VOOR ZIEKEN) GESLAGEN PRUIMEN (PRUNE WHIP CANADEESCH RECEPT) l pond pruimen of pruimedanten, gaargekookt. Hieruit worden de pitten genomen, en fijngehakt. Een eetlepel suiker, en het sap van een halve citroen worden toege voegd. Dit alles wordt met het wit van 3 eieren even door elkaar geklopt en enkele minuten in den oven gezet. Saus: Neem het geel van 3 eieren, en voeg er een eetlepel suiker en een koffielepel maïzena aan toe. Roer dit tot het glad is met 2 groote koppen melk en een stukje vanille. Gebruik van bain-marie-pan verdient aan beveling, Doe de vla over het koudgeworden schoteltje. F. C. v. D. KOUDE LUNCHSCHOTEL VLEESCHPASIEI 5 ons kalfsgehakt, 2Vs ons varkensgehakt wordt met een stuk wit brood dat in water of melk geweekt is aangemaakt, waarbij men nog voegt een half bierglas wijn, %. bier glas azijn, wat peper, nagelgruis, kokskruiden, eenige augurken, en een klein uitje fijngeiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiililiiliilllilililiiliiillillliliiiiliiilimiiimiiiiiimiiiiii stammen voor: men heeft het, behalve in Afrika en Azië, ook waargenomen in Amerika en Australië; maar daar werden er andere soorten voor gebruikt. Doch keeren wij tot onze katjes" terug. Menigeen zal zich zeker afvragen, hoe toch wel de slak er uitziet, die deze huisjes be woont. Onze fig. 8 stelt een dergelijk dier voor, n.l. een Tijgerslak (Cypraea tigris), een groote soort uit de tropische zeeën van het Oostelijk halfrond, Van de fraai gevlekte schelp (s) is maar!een gedeelte zichtbaar, daar die voor het overige bedekt wordt door den mantel" (m), een huidplooi, die bij alle weekdieren voorkomt, en die hier talrijke tastorganen draagt, Daaronder zien wij den voet" (v), een spierachtig lichaamsdeel, dat voor de voortbeweging dienst doet en, van voren, den kop met twee voelhorens of tentakels, waarop ook de oogen (o) gezeten zijn. Evenals bij andere slakken, kan dit alles, wanneer er gevaar dreigt, binnen de schelp worden teruggetrokken. Het is ook zeer de moeite waard, eens den bouw van den horen het slakkenhuis" zelf na te gaan. Van dien onzer gewone huisjesslakken, zooals de algemeene Tuinslak, wijkt die nogal aanmerkelijk af, doordat de laatste winding de vorige bijna geheel en al omgeeft. Men krijgt hier een goede voorstelling van, door het stuk, dat tegenover de spleetvormige opening, den z.g. mond", ligt, er af te zagen of te slijpen. Fig. 6 stelt dit voor van weer een andere soort, Cypraea arabica, van de laatste winding is een groot, van de voorlaatste een veel kleiner stuk weggenomen, en nu komt de zelf ook eenigszins gedraaide spil voor den dag. Bij t is de top van het huisje heel even zicht baar, waaruit blijkt, dat hier de achterkant van het dier geweest is: immers, daarheen is de top steeds gericht. In fig. 7 is die top, met het aangrende gedeelte der windingen, er af gezaagd, zoodat we in de holte kunnen zien en tevens opmerken, dat de wand van den horen langs de beide randen van den mond" veel dikker is dan elders. Dit wordt sneden. Heeft men een vuurvasten vorm zonder deksel, dan moet men de pastei met laurierbladen dekken, om de geur er in te houden. Beter is een vorm met deksel, dat met water en meel wordt toegestopt. Deze pastei moet 2 uur in den oven staan en wordt dan koud gegeten. F. C. v. D. MUSELI (ZWITSERSCH ONTBIJT) Havermout wordt eenige uren van te voren in koud water gezet. Een zure appel wordt goed schoon gewasschen en met schil ge raspt. Dan neemt men een gelijke hoeveel heid havermout en geraspte appel, doet er een paar druppels citroen bij en wat ge condenseerde melk of wat melk en suiker. Men kan er ook een paar gepelde noten doorroeren. F. C. v. D. TE KORT AAN JUS Neem een stukje boter ter grootte van een flink kippenei. (Planta kan er voor ge bruikt worden, en geeft mooie bruine jus.) Laat dit bruin braden. Voeg hierbij een maggi-blokje. Roer dit fijn in de boter, en maak dit af onder toevoeging van een kopje water. F. C. v. D. ENGELSCHE CAKE 3 ons keizersbloem, 5 eieren, 2V»ons boter, 2^ ons suiker, l ons sucade, l thee lepel gistpoeder, 3 ons sultane rozijnen, geraspte schil van l citroen. Bereiding als volgt: Roer de boter tot room, en voeg er al roerend bij: de suiker, bloem, rozijnen (ge rold door bloem, dan zakken ze niet) ge snipperde sucade en de citroenschil. Verder n voor n de eieren, en het laatst de gistpoeder. Bak de cake in een met boter gewreven broodvorm, gedurende l Va uur, in een matig verwarmden oven. F. C. v. D. . Mededeelingen. Mr. E. C. van Dorp verzoekt ons mede te deelen, dat in het stuk over Mr. van Geuns in 't Nr. van 9 Jan. de woorden Mr. van Geuns' jurisme" (zie 5de regel van onderen af) moeten gelezen worden als Mr. van Geuns' purisme. Mevr. C. E. C.?B. Mag ik u zeer danken voor de toezending der recepten. Een paar ervan zijn, naar mij voorkomt, tébekend. Ut IIIIMIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllfMIIIIIIMIIIIIIMIIIIIIIIIMIIIIIMlIM Verzoeke alle stukken voor de rubriek Voor Vrouwen" in te zenden Koninginneweg 93, Haarlem. IIIIIIIIUIIIIIlllllllllllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIItUlllllllllinilllMIM No. l / 88. No. 2 129.50 No. 3 175. H. MEIJER Koningsplein AMSTERDAM Baby Artikelen iniiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiniii verklaard, doordat de mantelrand, die, zoo als we gezien hebben, naar buiten is om geslagen, daar ook aan de buitenzijde van de schelp kalk heeft afgezet. Een slakkenhuis bestaat n.l. voor verreweg het grootste gedeelte uit koolzure kalk; overgieten wij het dus met een zuur, bijv. zoutzuur of azijnzuur, dan lost het bijna geheel op, onder vorming van talrijke bellen van koolzuurgas. Alleen de buitenzijde, die uit een hoornachtige stof, conchioline ge naamd, bestaat, blijft somtijds, als een dun vliesje, over. Maar in den kalkwand zijn steeds twee duidelijk verschillende lagen te onder scheiden (zie fig. 5: doorsnede der schelp van Cypraea annulus). De buitenste bestaat uit talrijke kalkstaaf jes en wordt porseleinlaag genoemd, terwijl de binnenste den naam draagt van parelmoerlaag, omdat zij veelal uit dunne plaatjes gevormd is, die min of meer evenwijdig met de oppervlakte loopen en, door interferentie van het licht, den eigenaardigen parelmoerglans veroorzaken, die aan de binnenzijde van vele schelpen eigen is. Bij de katjes is dit echter niet het geval: daar ziet ook de binnenkant van het huisje er porseleinachtig uit (vandaar de naam : por seleinslakken) en, zooals de teekening aan toont, bestaan daar de platen uit fijne vezels, die elkaar kruisen, zoodat het geheel er als een vlechtwerk uitziet. Behalve als ruilmiddel, worden de katjes schelpen nog voor allerlei andere doeleinden gebruikt. Zoo is Cypraea aurora het kenmerk van de hoofdlieden bij de bewonersderVriendschapseilanden. Die der Sandwicheilanden gebruiken de bovengenoemde Cypraea tigris als ballast om hun netten te doen zinken en vele der grootere soorten worden in Europa gebruikt voor het snijden van ca meeën, waartoe vooral het dikkere gedeelte zich, door het verschil in kleur der beide lagen, bijzonder goed leent. Dr. H. W. HEINSJUS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl