De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 30 januari pagina 2

30 januari 1916 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOÜR NEDERLAND 30 Jan. '16. No. 2014 A. ALETRINOf (Teekening voor de Amsterdammer", van D. A. Bueno de Mesquita) ¥ k: i f v. i f Gedateerd: Montreux, 25 Dec. 1913 eens; maar tot dusverre is het nog altijd uitgebleven. Zoo duurt ook de voorberei ding van de expeditie tegen het Suez-kanaal aanmerkelijk langer, dan door velen vermoed was. Maar ook hier kan eiken dag een einde komen aan de periode van afwachting. De oorlogstooneelen in Azië zijn in den laatsten tijd van grooter belang geworden. In ons vorig overzicht konden wij reeds mededeelen, dat ook in Armenië het offen sief door de Russen was hervat; zij hebben daar nu een succes van eenige beteekenis behaald het eerste, sinds Nikolai Nikolajevitch het opperbevel over de legers in deze streken heeft aanvaard. Ten O. van Erzeroem hebben de Turken een nederlaag geleden; zij moesten terugtrekken naar Erzeroem; de buitenste forten van deze vesting worden reeds door de Russen onder vuur genomen. Daarentegen gaat het den Russen in Perzië weer minder voorspoedig. Gelijk men weet hebben zoowel de Duitschers als de Turken zich veel moeite gegeven «m Perzië met Rusland In oorlog te brengen. De Perzische regeering staat te veel onder den druk van Rusland, dan dat zij openlijk partij tegen dit rijk zou durven kiezen; verschillende Perzische stammen hebben echter met de Turken gemeene zaak gemaakt. In den loop der maand December waren Russische troe pen uit Aserbeidsjan de door de Russen bezette noordwestelijke provincie van Per zië naar West-Perzië opgerukt en hadden zich daar vervolgens van verschillende steden meester gemaakt; de belangrijkste daarvan zijn Hamadan en Kangavar. Eenige weken geleden nu kwam het bericht, dat een Tursche strijdmacht, vermoedelijk opgerukt uit Mesopotamië, de grens van Perzië had overschreden. Deze troepenafdeeling is nu reeds een eind ver gevorderd; indien een officieel bericht uit Constantinopel mag worden vertrouwd, dan heeft zij de Russen reed»genoodzaakt om Kangavar te ont ruimen en zou ook de positie van de Rus sen in Hamadan worden bedreigd. Verschil lende stammen in dit gedeelte van Perzië zouden zich bij de Turken hebben aange sloten. Deze tegenslag is dan voor de Rus sen eenigszins vergoed door de overwinning, die zij sedert ten O. van Erzeroem hebben behaald; blijven zij hier aan de winnende hand, dan zouden de Turken daardoor kun nen worden gedwongen om minder kracht bij tézetten aan den oorlog in Perzië. Eindelijk is er in Azië nog een oorlogstooneel, waarvan de berichten vooral in ? Engeland met spanning worden verwacht. Na het gevecht bij Ktesiphon, dat voor de Engelschen ongunstig verliep, zoodat zij de hoop om Bagdad in te nemen, voorloppig moesten opgeven, waren zij langs de Tigris teruggetrokken tot aan Koet-el-Amara. Uit de Turksche berichten bleek al spoedig, dat de, stelling van de Engelschen bij Koet-elAmara was omsingeld; zij zelven hebben dat niet zoo dadelijk erkend. In Engeland heeft men dezen tegenslag zwaar moeten gevoelen; de expeditie in Mesopotamië was tot dusverre een van de weinige geweest, die met een groot succes scheen te zullen worden bekroond. Generaal Nixon, de be velhebber van de Engelsche troepen in Mesopotamië, is sedert vervangen door generaal' Percy Lake; op hem rustte nu de taak om er voor te zorgen, dat generaal Townshend en zijne troepen, die bij Koetel-Amara waren ingesloten, uit hunne hache lijke positie werden bevrijd. Aan generaal Aylmer werd het bevel toe vertrouwd over de troepen, die dit gingen ondernemen. In den loop dezer maand zijn zij, na drie malen een hevig gevecht te hebben geleverd tegen de Turken, tot vlak bij Koet-el-Amara genaderd; het laatste ge vecht had plaats op 21 Januari en schijnt aan beide partijen groote verliezen te hebben gekost; op den volgenden dag werd voor enkele uren een wapenstilstand gesloten om de gewonden weg te voeren en de ge sneuvelden te begraven. Het doel van de iimiiiiiiiiiriiiiiii Engelschen om de Turken uit hun stelling ten O. van Koet-el-Amara te verdrijven, werd door het gevecht van 21 Januari niet bereikt; ook vermeldt het Engelsche bericht, dat een overstrooming van de Tigris de operatie zeer bemoeilijkt. Men troost zich in Engeland met een van generaal Townshent ontvangen tijding, dat hij geen gebrek aan levensmiddelen heeft. Maar er zal een zucht van verlich ting opgaan, als de regeering kan mede deelen, dat net Turksche cordon verbroken en het garnizoen van Koet-el-Amara is ontzet. 26 Januari 1916 G. W. KERNKAMP imiiiiimiimimiiiii r iiiimiiiiiiiiiifmiiiiiiimijiiimiiiiiiiii 111 Meer Uitgebreid Lager Onder wijs te Amsterdam De Plaatselijke Commissie van toezicht op het lager onderwijs, in het dagelijksch leven Schoolcommissie genoemd, besloot met groote meerderheid in haar vergadering van 10 Januari j.l. om afwijzend te adviseeren op het verzoek van de hoofden der Spieghel- en der Reguliersschool, om in het leerplan van de tweejarige vervolgcursussen aan die scholen de derde vreemde taal (Engelsen) op te nemen en met het oog daarop die cursussen driejarig te maken. Ik betreur deze beslissing ten zeerste en kan de kracht der argumenten, die daar toe geleid hebben, allerminst gevoelen. In het ontwerp-praeadvies wordt gezegd, dat uitbreiding van het leerplan ten koste zal geschieden van het onderwijs, dat de leerlingen in de eerste plaats noodig hebben en ten koste van de twee talen, die thans worden geleerd. Maar hierbij schijnt geheel vergeten te worden, dat de cursus ook met een jaar zal worden uitgebreid. En bij het mondeling debat in de com missie werd vooral op den voorgrond ge bracht, dat op deze wijze van voorbereidingsscholen voor het middelbaar onderwijs M. U. L. O.-scholen werden gemaakt; ja, een spreker noemde het onderwijs op deze wijze zelfs verkapt middelbaar onderwijs. En hier kwam, geloof ik, de ware vrees van velen boven: concurrentie met het mid delbaar onderwijs. Welnu, indien ik n raad zou mogen geven, dan is het juist deze: laat het M. U. L. O. toch zooveel mogelijk opkomen, om naast het middelbaar onder wijs degenen te helpen, die voor de H.B.S. niet geschikt zijn. Toen Thorbecke met niet genoeg te loven vooruitzienden geest zijn wet op het middelbaar onderwijs tot stand bracht, was het besef, dat de jongelui nadat zij de gewone lagere school verlaten hebben, nog dringend een voortgezet onderwijs behoeven, tot slechts zeer weinige ouders doorge drongen. Men kan zeggen, dat eerst in de laatste vijf en twintig jaren deze overtuiging meer en meer heeft veld gewonnen en dat in het laatste decennium de drang naar een voortgezet onderwijs ook na de zes- of i zevenjarige lagere school algemeen is ge worden. Maar tevens heeft de loop der jaren ge leerd, dat lang niet voor allen, die niet naar gymnasium, niet naar een ambachtsschool, niet naar een of anderen vakcursus gaan, de middelbare school de voor hen geschikte onderwijsinrichting is. En dit nu is bij dezen drang naar meer onderwijs zoo toe te juichen, dat de ouders zelf het gaan gevoelen en dat zij zelf de keuze lang niet altijd op de H. B. S. doen vallen; dit strekt ten voordeele niet alleen aan de leerlingen, maar ook aan de middelbare scholen zelf. En evenzop is het in een groote stad als Amsterdam juist te waardeeren, dat men de differentieering van het onderwijs na de gewone lagere school volkomen tot haar recht kan laten komen. Het gemeentebestuur kan dan ook niet beter doen dan in dit opzicht zooveel mogelijk mee te werken. Een nieuwe H. B. S. wordt weldra ge opend, ik juich het van harte toe. Maar laat het meer uitgebreid lager onderwijs eveneens zijn nieuwe scholen vinden: de ouders vragen dit. De grootste helft der leerlingen uit de hoogste klasse van de Spieghelschool neemt nu reeds privaatlessen in de derde vreemde taal en het is nog wel de Engelsche, die tot heden niet wordt onderwezen. De Schoolcommissie betoogt in haar praeadvies dat zulks beter is, omdat bij de privaatlessen meer rekening met de wenschen van het individu kan worden gehouden. Maar wordt daarmee eigenlijk niet alle klassikaal onderwijs in een hoek geduwd ? De gevolgen van de bestaande inrichting zijn, dat de leerlingen der bovengenoemde scholen niet in aanmerking komen voor betrekkingen aan de grootere handels-, bank- en scheepvaartondernemingen, wat bij het gemis aan kennis der Engelsche taal begrijpelijk is. Ieder jaar vragen leerlingen uit de vervolgklassen, of zij niet geplaatst kunnen worden op de Zeevaartschool, de Tuinbouwschool, de Middelbaar Technische school (scheepsmachinisten), enz. maar altijd maakt hetzelfde bezwaar dit onmogelijk. Elk jaar komt het ook voor, dat leerlingen der zesde klasse niet geschikt geacht worden voor de H. B. S. De ouders zouden dan wel hun kinderen van de ver volgklassen willen laten gebruik maken, mits de cursus langer duurde en. de drie talen werden onderwezen. Nu dit niet het geval is, worden de jon gelui toch maar naar een H..B.S. gezonden en mislukken dan meestal na een paar jaar getob. Deze jaren zijn voor de leerlingen n groote kwelling; en voor de gemeentefinanciën brengen deze leerlingen slechts nadeel. Ieder zal begrijpen, dat het mij niet in het bijzonder om deze twee scholen te doen is, maar het gesprokene in de Schoolcommissie geeft mij aanleiding op het algemeen belang van deze kwestie te wijzen. Uitbreiding van het M. U. L. O. is geen nadeeli ge concurrentie voor het Middelbaar Onderwijs; deze uit breiding zal het alleen mogelijk maken, dat ook op onze gemeentelijke inrichtingen van onderwijs elke leerling datgene zal kunnen leeren, wat voor zijn aanleg het beste ge schikt is. Dat niet alle leeraren van middelbare scholen, die zelf dagelijks het gesukkel van velen hunner leerlingen niet alleen zien maar ik zou bijna zeggen ook aan den lijve voelen, hiertoe willen meewerken, verwon dert mij het meest. 22 Januari 1916. TH. M. KETELAAR Anti-Luchtvaartgeschut Nu den laatsten tijd en terecht zoo veel stof is opgewaaid door de tochten der Zeppelins over ons land, om het maar niet nader te preciseeren, noodigt als van zelf, het anti-luchtvaartgeschut tot een bespreking uit. Want dit is wel zeker, dat de trefkans van het gewone veldgeschut op luchtvaartuigen, welke een groote eigen snelheid heb ben en zich in alle richtingen kunnen bewe gen, gering is, daar de affuit er niet op gebouwd is. Reeds voor het met succes bevuren van kabelballons (hoogte pl.m. 500 M.) is noodig, dat voor den staart der affuit gaten in den grond worden gegraven om op die wijze de elevatie kunstmatig te vermeer deren. Hoeveel te erger zal dit geschut in gebreke blijven, wanneer het de vlugge vlieg tuigen en snelle Zeppelins moet bestrijden, die zich als regel hoog in de lucht bewegen. Ofschoon houwitsers, wat de elevatie aan gaat, wel in staat zouden wezen om luchtvaartuigen te bevuren, leenen deze zich door hun krombaanschot in geenen deele tot het buiten gevechtstellen van deze luchtdoelen. Voor het beschieten van vliegtuigen en Zeppelins zijn projectielen noodig met een geringe spreiding en een bestrijkend schot en hieraan kan alleen een lang kanon vol doen, dat ondergestrekte banen vuurt. Ver der zijn er natuurlijk nog tal van factoren, die houwitsers van deze taak buiten sluiten, maar hierop zal ik in dit korte bestek niet nader ingaan. Aan welke eischen moet nu het antiluchtvaartgeschut voldoen, wil het werkelijk in aanmerking komen voor het met goed gevolg bestrijden van die snelle, hoog in de lucht koersende vaartuigen. Een eerste voorwaarde, die ook de leek onmiddellijk zou noemen, is, dat dit geschut onder zeer groote elevaties moet kunnen vuren. Een verheffing van 60°, ja van 70°zal niet uitgesloten wezen. Als wij nu weten, dat de tegenwoordige affuit van het veld geschut eigenlijk slechts een elevatie van pl.m. 16°toelaat, waarvan met kunst- en vliegwerk zoowat het dubbele te maken is door een gat in den grond, dan spreekt het wel van zelf, dat deze affuit zeer zeker niet in aanmerking komt voor dit doel. Op welke wijze heeft nu b.v. Krupp dit denkbeeld in zijn constructies verwezenlijkt? Ik zal natuurlijk niet te technisch worden, maar van de tappen van het kanon heeft toch zeker wel eens ieder gehoord. Daarmee rust het kanon op zijn affuit. In het algemeen be vinden de tappen zich in het zwaartepunt van het geheele samenstel. Bij het anti-luchtvaart geschut heeft Krupp echter die tappen naar achteren verlegd, opdat groote elevaties mogelijk zouden zijn. Van voren wordt dan de vuurmond op andere wijze in evenwicht gehouden. Tijdens den kanonterugloop stoot het achterstuk nu niet tegen het maaiveld, wat bij de gewone affuitconstructie wel het ge val zou wezen. Dit vraagstuk is dus pp dezelfde wijze opgelost als bij de houwit sers, waar ook een combinatie van groote elevatie en vuurmond terugloop in een con structie moest worden vastgelegd. Aangezien de terugloop bij die grootere elevaties niet zoo lang kon zijn, als bij het gewone veldgeschut, heeft de firma Krupp twee oplossingen bedacht. De eene oplos sing is een constant-lange terugloop als bij het gewone veldgeschut, met dit verschil dan, dat de terugloop bij laatstgenoemde geschutsoort langer is, dus geleidelijker en het geheel derhalve minder aan schokken blootstaat. De tweede oplossing is een ver anderlijke terugloop d.w.z. dat met het toe nemen der elevatie, de terugloop afneemt. Dit heeft het voordeel, dat wanneer dit geschut ook tegen andere doelen gebruikt wordt, waartegen geen groote elevaties van noode zijn, de terugloop langer, dus regel matiger plaats heeft, wat aan de rustigheid van het geheel ten goede komt, terwijl ook het materieel minder heeft te lijden. De tweede eisch is een groote zijwaartsche beweeglijkheid. Dit vraagstuk werd op verschillende wijzen opgelost, al naar mate er sprake was van een vaste opstel ling dan wel van een veldaffuit. In het eerste geval bleek een pivot- of spilaffuit het meest voor de hand liggend (draaiing 360°). Bij de veldaffuit worden de raden naar voren omgeslagen. De ruwe zijdelingsche richting geeft men met behulp van die raden om den spoor als draaipunt. Er is een bijzondere inrichting aanwezig om die raden te bewegen terwijl ingeval de bodem week en oneffen is manschappen mee helpen. Degene, die met de bediening dier inrichting belast is, zorgt, door het kijken naar een wijzer, dat hij steeds in verbinding blijft met het rayon, dat het toestel voor de fijne zijdelingsche richting beheerscht. De derde eisch is een enorme vuursnelheid, grooter nog dan bij het tegenwoordig veldgeschut. Het sluitstuk kan automatisch geopend en gesloten worden. Die automa tische inrichting is echter buiten werking te stellen, zoodra het sluitstuk gewoon moet functionneeren. Doch is die reusachtige vuursnelheid niet geheel alleen aan die zelf-werkende inrich ting van het sluitstuk te danken. Integendeel. De uiterst vlugge wijze, waarop dit kanon wordt gericht, is het voornamelijk, die de vuursnelheid zoo hoog vermag op te voeren. Nadat door middel van een afstandsmeter, die zich als regel aan de kijkerinrichting bevindt, de elevatie bekend is geworden, die men aan het kanon moet geven, brengt de richter door draaiing aan het stelrad en het zijwaartsch draaiwiel de merkstreep in den richtkijker op het doel. Met dien richtkijker is een waarnemingskijker vereenigd, welke een verticale en horizontale verdee ling bevat. Aangezien de munitie zoodanig is inge richt, dat de baan, die het projectiel door loopt, door een rookstreep zichtbaar gemaakt wordt, kan de waarnemer dus in den waar nemingskijker de noodige correcties aflezen en tegelijk aanbrengen. Daardoor verschuift de merkstreep in den richtkijker, die de richter door draaiing van stelrad en zij waartsch draaiwiel weer op het doel brengt. Dientengevolge behoeft er geen woord tusschen waarnemer en richter gewisseld te worden en wordt toch het doel voortdurend gevolgd. Natuurlijk moeten de ballistische eigen schappen van het geschut zoo hoog moge lijk opgevoerd worden, opdat de vluchttijd der projectielen zoo gering mogelijk zij. Wat de munitie betreft zagen wij reeds, dat de Kruppsche projectielen een rookgevende sas bevatten, die door een bijzon dere buis tot ontsteking wordt gebracht. Daardoor wordt de baan van het projectiel door een rookstreep aangegeven. Tegen luchtschepen gebruikt de firma Krupp granaten met een uiterst gevoelige buis, die bij het treffen van het omhulsel tot ontsteking wordt gebrach} en door mid del der springlading het projectiel binnen in het luchtschip tot detonatie brengt. Tegen vliegtuigen worden granaten of granaatkartetsen met tijdschokbuis ver schoten. Teneinde verder nog het begrip snelheid geheel uit te buiten, zet men deze kanonnen op automobielen met een gem. snelheid per uur van 45 KM., waarbij 106 projectielen meegevoerd worden. Intusschen zal het den leek wel duidelijk geworden zijn, dat de artillerietechniek rus teloos voortschrijdt en dat het voor een Staat misplaatste zuinigheid is, wanneer deze zich niet bijtijds van zijn oud-roest ontdoet. ARTILLERIST Een Meester der Criminalistiek Prof. Dr. HANS GROSZ t door Jhr. Mr. W. E. TH. M. v. D. DOES de WILLEBOIS Raadsheer te Arnhem Veel heb ik in zijne boeken gelezen, her haaldelijk ben ik met hem in briefwisseling geweest, maar persoonlijk heb ik hem nooit gekend, den nu ontslapen meester in het tot klaarheid brengen van duistere mis drijven; die zoo velen, en ook mij, heeft geleerd, hoe dat behoort te geschieden, wat daarbij moet worden gedaan en wat daarbij moet worden nagelaten, in groote geniale lijnen niet alleen, maar ook in kleine bij zonderheden ; die ons zoo vaak den weg WAAROM....? 'T KIND Moeder, waarom heb ik honger, Moeder, waarom heb ik kou; Waarom lost mijn vader holen En ben jij een zieke vrouw ? Waarom heb ik witte koonen Waarom is de melkkan leeg; Waarom moeten wij hier wonen In die nare vieze steeg? Waarom krijg ik nooit 'n koekje Of een boterham met stroop; In de winkel op 't hoekje Is dat allemaal te koop. Vader werkt toch alle dagen Jij houdt hier de kamer schoon... DE MOEDER Kind, dat moetje mij niet vragen, Vader krijgt geen hooger loon. 'T KIND Moeder, ben ik dan geen kindje Met een lijfje en een mond? Ik wil ook een prachtig lintje En een manteltje met bont. Laatst ben jij gaan zitten grienen Toen ik om een popje vroeg. Kan je dan niet meer verdienen Voor ons allemaal genoeg? Waarom zijn de winkels open Voor de rijke lui misschien? Als je toch geen pop kan koopen Waarom mag je 'm dan zien ? Waarom wordt er koek gebakken Iedereen houdt er toch van ? Waarom mag je nu niet pakken Wat je zoo maar nemen kan ? DE MOEDER Kind, dat zal ik je verhalen, Luister nu eens even lief: ? Als je koopt moet je betalen, Als je neemt ben je een dief. 'T KIND Moeder o/s we honger lijjen Mogen we dan treurig zijn ? DE MOEDER Als de rijke menschen schreijen Doen hun tranen net zoo'n pijn. Laat ze smullen, lachen, erven ledereen heeft zijn verdriet Alle menschen moeten sterven. 'T KIND Moeder, dat begrijp ik niet. iiMiiiiiiiiiim heeft gewezen, wanneer wij stonden voor een onoplosbaar raadsel; die ons voortdu rend op het hart drukte vol te houden met ons onderzoek, zoo lang er nog uitzicht bestond, hoe gering ook, op eenig resultaat, ook al hadden we vruchteloos ons uiterste best reeds gedaan. Toen ik mij in het voorjaar van 1914 op gaf voor deelneming aan het internationale crimineel-anthropologisch congres, dat in September van dat jaar te Buda-Pesth zou worden gehouden, was een van de redenen, die mij daartoe brachten, de hoop den merkwaardigen man eens te ontmoeten, en mocht hij daar niet zijn, hem dan te Graz te gaan opzoeken. Maar lang vór dat het congres bijeen zoude komen, brak de wereldoorlog uit, en met zoovele illusiën verdween ook de mijne van hem eens in levende lijve te zien. Hans Grosz ter onderscheiding van anderen van denzelfden familienaam, wordt gewoonlijk zijn voornaam toegevoegd werd den 26 December 1847 te Graz ge boren. Van 1869 tot 1898 diende hij bij de Oostenrijksche rechterlijke macht. In laatst genoemd jaar werd hij van Landgerichtsrath te Graz benoemd tot hoogleeraar in het strafrecht aan de Universiteit te Czernowitz; in 1902 volgde zijne benoeming aan de Duitsche Universiteit te Praag; enkele jaren later die aan de Karel Franz Universiteit te Graz. Te Graz is hij nu dezer dagen op bijna 68-jarigen leeftijd overleden. Hans Grosz heeft ontzettend veel ge schreven, maar laat ik daar dadelijk bij voegen, hij bleef toch steeds lezenswaardig. Tenminste met wat mij onder de oogen kwam, was dat altijd het geval. Grosz, die heel veel aan zijn schrijftafel moet hebben gezeten, was toch een man van de werke lijkheid gebleven. Hij ziet de wereld en de menschen, ook wanneer hij ze beschrijft, zooals ze in werkelijkheid zijn. Het misdrijf, de dramatis personae, de stille en de spre kende getuigen daarvan, men vindt ze in zijn boeken, juist zooals wij, strafrechters of onderzoeksrechters, ze zien in de straf zaken, waarmede wij ons bezighouden. Ik moet mij hier bepalen tot wat in mijne oogen zijn voornaamste boek is: het ook hier te lande welbekende Handbuch für den Untersuchungsrichter als System der Kriminalistik. Daarnaast staan dan nog zijn Kriminal-psychologie en zijn Raritatenbetrug. Intusschen kan men in het Handbuch en in de Kriminal psychologie ook eene zekere tegenstelling zien, in zooverre in het laatste wordt aangetoond, hoe onbetrouwbaar be wijsmateriaal de getuigeverklaring steeds blijft, en in het eerste wordt gezocht naar lormamint-Tabletten vernietigen de bacteriën in] mond en keel en beschermen tegen Besmetting.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl