Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOÜR NEDERLAND
30 Jan. '16. No. 2014
A. ALETRINOf
(Teekening voor de Amsterdammer", van D. A. Bueno de Mesquita)
¥
k:
i f
v.
i
f
Gedateerd: Montreux, 25 Dec. 1913
eens; maar tot dusverre is het nog altijd
uitgebleven. Zoo duurt ook de voorberei
ding van de expeditie tegen het Suez-kanaal
aanmerkelijk langer, dan door velen vermoed
was. Maar ook hier kan eiken dag een einde
komen aan de periode van afwachting.
De oorlogstooneelen in Azië zijn in den
laatsten tijd van grooter belang geworden.
In ons vorig overzicht konden wij reeds
mededeelen, dat ook in Armenië het offen
sief door de Russen was hervat; zij hebben
daar nu een succes van eenige beteekenis
behaald het eerste, sinds Nikolai
Nikolajevitch het opperbevel over de legers in
deze streken heeft aanvaard. Ten O. van
Erzeroem hebben de Turken een nederlaag
geleden; zij moesten terugtrekken naar
Erzeroem; de buitenste forten van deze
vesting worden reeds door de Russen onder
vuur genomen.
Daarentegen gaat het den Russen in Perzië
weer minder voorspoedig. Gelijk men weet
hebben zoowel de Duitschers als de Turken
zich veel moeite gegeven «m Perzië met
Rusland In oorlog te brengen. De Perzische
regeering staat te veel onder den druk van
Rusland, dan dat zij openlijk partij tegen
dit rijk zou durven kiezen; verschillende
Perzische stammen hebben echter met de
Turken gemeene zaak gemaakt. In den loop
der maand December waren Russische troe
pen uit Aserbeidsjan de door de Russen
bezette noordwestelijke provincie van Per
zië naar West-Perzië opgerukt en hadden
zich daar vervolgens van verschillende steden
meester gemaakt; de belangrijkste daarvan
zijn Hamadan en Kangavar. Eenige weken
geleden nu kwam het bericht, dat een
Tursche strijdmacht, vermoedelijk opgerukt uit
Mesopotamië, de grens van Perzië had
overschreden. Deze troepenafdeeling is nu
reeds een eind ver gevorderd; indien een
officieel bericht uit Constantinopel mag
worden vertrouwd, dan heeft zij de Russen
reed»genoodzaakt om Kangavar te ont
ruimen en zou ook de positie van de Rus
sen in Hamadan worden bedreigd. Verschil
lende stammen in dit gedeelte van Perzië
zouden zich bij de Turken hebben aange
sloten. Deze tegenslag is dan voor de Rus
sen eenigszins vergoed door de overwinning,
die zij sedert ten O. van Erzeroem hebben
behaald; blijven zij hier aan de winnende
hand, dan zouden de Turken daardoor kun
nen worden gedwongen om minder kracht
bij tézetten aan den oorlog in Perzië.
Eindelijk is er in Azië nog een
oorlogstooneel, waarvan de berichten vooral in ?
Engeland met spanning worden verwacht.
Na het gevecht bij Ktesiphon, dat voor de
Engelschen ongunstig verliep, zoodat zij de
hoop om Bagdad in te nemen, voorloppig
moesten opgeven, waren zij langs de Tigris
teruggetrokken tot aan Koet-el-Amara. Uit
de Turksche berichten bleek al spoedig, dat
de, stelling van de Engelschen bij
Koet-elAmara was omsingeld; zij zelven hebben
dat niet zoo dadelijk erkend. In Engeland
heeft men dezen tegenslag zwaar moeten
gevoelen; de expeditie in Mesopotamië was
tot dusverre een van de weinige geweest,
die met een groot succes scheen te zullen
worden bekroond. Generaal Nixon, de be
velhebber van de Engelsche troepen in
Mesopotamië, is sedert vervangen door
generaal' Percy Lake; op hem rustte nu de
taak om er voor te zorgen, dat generaal
Townshend en zijne troepen, die bij
Koetel-Amara waren ingesloten, uit hunne hache
lijke positie werden bevrijd.
Aan generaal Aylmer werd het bevel toe
vertrouwd over de troepen, die dit gingen
ondernemen. In den loop dezer maand zijn
zij, na drie malen een hevig gevecht te
hebben geleverd tegen de Turken, tot vlak
bij Koet-el-Amara genaderd; het laatste ge
vecht had plaats op 21 Januari en schijnt
aan beide partijen groote verliezen te hebben
gekost; op den volgenden dag werd voor
enkele uren een wapenstilstand gesloten
om de gewonden weg te voeren en de ge
sneuvelden te begraven. Het doel van de
iimiiiiiiiiiriiiiiii
Engelschen om de Turken uit hun stelling
ten O. van Koet-el-Amara te verdrijven,
werd door het gevecht van 21 Januari niet
bereikt; ook vermeldt het Engelsche bericht,
dat een overstrooming van de Tigris de
operatie zeer bemoeilijkt.
Men troost zich in Engeland met een
van generaal Townshent ontvangen tijding,
dat hij geen gebrek aan levensmiddelen
heeft. Maar er zal een zucht van verlich
ting opgaan, als de regeering kan mede
deelen, dat net Turksche cordon verbroken
en het garnizoen van Koet-el-Amara is
ontzet.
26 Januari 1916 G. W. KERNKAMP
imiiiiimiimimiiiii
r iiiimiiiiiiiiiifmiiiiiiimijiiimiiiiiiiii 111
Meer Uitgebreid Lager Onder
wijs te Amsterdam
De Plaatselijke Commissie van toezicht
op het lager onderwijs, in het dagelijksch
leven Schoolcommissie genoemd, besloot
met groote meerderheid in haar vergadering
van 10 Januari j.l. om afwijzend te
adviseeren op het verzoek van de hoofden der
Spieghel- en der Reguliersschool, om in het
leerplan van de tweejarige vervolgcursussen
aan die scholen de derde vreemde taal
(Engelsen) op te nemen en met het oog
daarop die cursussen driejarig te maken.
Ik betreur deze beslissing ten zeerste en
kan de kracht der argumenten, die daar
toe geleid hebben, allerminst gevoelen.
In het ontwerp-praeadvies wordt gezegd,
dat uitbreiding van het leerplan ten koste
zal geschieden van het onderwijs, dat
de leerlingen in de eerste plaats noodig
hebben en ten koste van de twee talen, die
thans worden geleerd. Maar hierbij schijnt
geheel vergeten te worden, dat de cursus
ook met een jaar zal worden uitgebreid.
En bij het mondeling debat in de com
missie werd vooral op den voorgrond ge
bracht, dat op deze wijze van
voorbereidingsscholen voor het middelbaar onderwijs M.
U. L. O.-scholen werden gemaakt; ja, een
spreker noemde het onderwijs op deze wijze
zelfs verkapt middelbaar onderwijs.
En hier kwam, geloof ik, de ware vrees
van velen boven: concurrentie met het mid
delbaar onderwijs. Welnu, indien ik n
raad zou mogen geven, dan is het juist deze:
laat het M. U. L. O. toch zooveel mogelijk
opkomen, om naast het middelbaar onder
wijs degenen te helpen, die voor de H.B.S.
niet geschikt zijn.
Toen Thorbecke met niet genoeg te loven
vooruitzienden geest zijn wet op het
middelbaar onderwijs tot stand bracht,
was het besef, dat de jongelui nadat zij de
gewone lagere school verlaten hebben, nog
dringend een voortgezet onderwijs behoeven,
tot slechts zeer weinige ouders doorge
drongen. Men kan zeggen, dat eerst in de
laatste vijf en twintig jaren deze overtuiging
meer en meer heeft veld gewonnen en dat
in het laatste decennium de drang naar een
voortgezet onderwijs ook na de zes- of
i zevenjarige lagere school algemeen is ge
worden.
Maar tevens heeft de loop der jaren ge
leerd, dat lang niet voor allen, die niet naar
gymnasium, niet naar een ambachtsschool,
niet naar een of anderen vakcursus gaan,
de middelbare school de voor hen geschikte
onderwijsinrichting is. En dit nu is bij dezen
drang naar meer onderwijs zoo toe te juichen,
dat de ouders zelf het gaan gevoelen en dat
zij zelf de keuze lang niet altijd op de H. B. S.
doen vallen; dit strekt ten voordeele niet
alleen aan de leerlingen, maar ook aan de
middelbare scholen zelf.
En evenzop is het in een groote stad als
Amsterdam juist te waardeeren, dat men
de differentieering van het onderwijs na de
gewone lagere school volkomen tot haar
recht kan laten komen. Het gemeentebestuur
kan dan ook niet beter doen dan in dit
opzicht zooveel mogelijk mee te werken.
Een nieuwe H. B. S. wordt weldra ge
opend, ik juich het van harte toe. Maar
laat het meer uitgebreid lager onderwijs
eveneens zijn nieuwe scholen vinden: de
ouders vragen dit. De grootste helft der
leerlingen uit de hoogste klasse van de
Spieghelschool neemt nu reeds privaatlessen
in de derde vreemde taal en het is nog wel
de Engelsche, die tot heden niet wordt
onderwezen. De Schoolcommissie betoogt in
haar praeadvies dat zulks beter is, omdat
bij de privaatlessen meer rekening met de
wenschen van het individu kan worden
gehouden. Maar wordt daarmee eigenlijk
niet alle klassikaal onderwijs in een hoek
geduwd ?
De gevolgen van de bestaande inrichting
zijn, dat de leerlingen der bovengenoemde
scholen niet in aanmerking komen voor
betrekkingen aan de grootere handels-,
bank- en scheepvaartondernemingen, wat
bij het gemis aan kennis der Engelsche
taal begrijpelijk is.
Ieder jaar vragen leerlingen uit de
vervolgklassen, of zij niet geplaatst kunnen
worden op de Zeevaartschool, de
Tuinbouwschool, de Middelbaar Technische school
(scheepsmachinisten), enz. maar altijd maakt
hetzelfde bezwaar dit onmogelijk.
Elk jaar komt het ook voor, dat leerlingen
der zesde klasse niet geschikt geacht worden
voor de H. B. S. De ouders zouden dan wel
hun kinderen van de ver volgklassen willen
laten gebruik maken, mits de cursus langer
duurde en. de drie talen werden onderwezen.
Nu dit niet het geval is, worden de jon
gelui toch maar naar een H..B.S. gezonden
en mislukken dan meestal na een paar jaar
getob. Deze jaren zijn voor de leerlingen
n groote kwelling; en voor de
gemeentefinanciën brengen deze leerlingen slechts
nadeel.
Ieder zal begrijpen, dat het mij niet in het
bijzonder om deze twee scholen te doen is,
maar het gesprokene in de Schoolcommissie
geeft mij aanleiding op het algemeen belang
van deze kwestie te wijzen. Uitbreiding van
het M. U. L. O. is geen nadeeli ge concurrentie
voor het Middelbaar Onderwijs; deze uit
breiding zal het alleen mogelijk maken, dat
ook op onze gemeentelijke inrichtingen van
onderwijs elke leerling datgene zal kunnen
leeren, wat voor zijn aanleg het beste ge
schikt is.
Dat niet alle leeraren van middelbare
scholen, die zelf dagelijks het gesukkel van
velen hunner leerlingen niet alleen zien
maar ik zou bijna zeggen ook aan den lijve
voelen, hiertoe willen meewerken, verwon
dert mij het meest.
22 Januari 1916. TH. M. KETELAAR
Anti-Luchtvaartgeschut
Nu den laatsten tijd en terecht zoo
veel stof is opgewaaid door de tochten der
Zeppelins over ons land, om het maar niet
nader te preciseeren, noodigt als van zelf,
het anti-luchtvaartgeschut tot een bespreking
uit. Want dit is wel zeker, dat de trefkans
van het gewone veldgeschut op
luchtvaartuigen, welke een groote eigen snelheid heb
ben en zich in alle richtingen kunnen bewe
gen, gering is, daar de affuit er niet op
gebouwd is. Reeds voor het met succes
bevuren van kabelballons (hoogte pl.m. 500
M.) is noodig, dat voor den staart der affuit
gaten in den grond worden gegraven om op
die wijze de elevatie kunstmatig te vermeer
deren. Hoeveel te erger zal dit geschut in
gebreke blijven, wanneer het de vlugge vlieg
tuigen en snelle Zeppelins moet bestrijden,
die zich als regel hoog in de lucht bewegen.
Ofschoon houwitsers, wat de elevatie aan
gaat, wel in staat zouden wezen om
luchtvaartuigen te bevuren, leenen deze zich door
hun krombaanschot in geenen deele tot het
buiten gevechtstellen van deze luchtdoelen.
Voor het beschieten van vliegtuigen en
Zeppelins zijn projectielen noodig met een
geringe spreiding en een bestrijkend schot
en hieraan kan alleen een lang kanon vol
doen, dat ondergestrekte banen vuurt. Ver
der zijn er natuurlijk nog tal van factoren,
die houwitsers van deze taak buiten sluiten,
maar hierop zal ik in dit korte bestek niet
nader ingaan.
Aan welke eischen moet nu het
antiluchtvaartgeschut voldoen, wil het werkelijk
in aanmerking komen voor het met goed
gevolg bestrijden van die snelle, hoog in de
lucht koersende vaartuigen.
Een eerste voorwaarde, die ook de leek
onmiddellijk zou noemen, is, dat dit geschut
onder zeer groote elevaties moet kunnen
vuren.
Een verheffing van 60°, ja van 70°zal
niet uitgesloten wezen. Als wij nu weten,
dat de tegenwoordige affuit van het veld
geschut eigenlijk slechts een elevatie van
pl.m. 16°toelaat, waarvan met kunst- en
vliegwerk zoowat het dubbele te maken is
door een gat in den grond, dan spreekt het
wel van zelf, dat deze affuit zeer zeker niet
in aanmerking komt voor dit doel.
Op welke wijze heeft nu b.v. Krupp dit
denkbeeld in zijn constructies verwezenlijkt?
Ik zal natuurlijk niet te technisch worden,
maar van de tappen van het kanon heeft toch
zeker wel eens ieder gehoord. Daarmee rust
het kanon op zijn affuit. In het algemeen be
vinden de tappen zich in het zwaartepunt van
het geheele samenstel. Bij het anti-luchtvaart
geschut heeft Krupp echter die tappen naar
achteren verlegd, opdat groote elevaties
mogelijk zouden zijn. Van voren wordt dan
de vuurmond op andere wijze in evenwicht
gehouden.
Tijdens den kanonterugloop stoot het
achterstuk nu niet tegen het maaiveld, wat
bij de gewone affuitconstructie wel het ge
val zou wezen. Dit vraagstuk is dus pp
dezelfde wijze opgelost als bij de houwit
sers, waar ook een combinatie van groote
elevatie en vuurmond terugloop in een con
structie moest worden vastgelegd.
Aangezien de terugloop bij die grootere
elevaties niet zoo lang kon zijn, als bij het
gewone veldgeschut, heeft de firma Krupp
twee oplossingen bedacht. De eene oplos
sing is een constant-lange terugloop als bij
het gewone veldgeschut, met dit verschil
dan, dat de terugloop bij laatstgenoemde
geschutsoort langer is, dus geleidelijker en
het geheel derhalve minder aan schokken
blootstaat. De tweede oplossing is een ver
anderlijke terugloop d.w.z. dat met het toe
nemen der elevatie, de terugloop afneemt.
Dit heeft het voordeel, dat wanneer dit
geschut ook tegen andere doelen gebruikt
wordt, waartegen geen groote elevaties van
noode zijn, de terugloop langer, dus regel
matiger plaats heeft, wat aan de rustigheid
van het geheel ten goede komt, terwijl ook
het materieel minder heeft te lijden.
De tweede eisch is een groote
zijwaartsche beweeglijkheid. Dit vraagstuk werd
op verschillende wijzen opgelost, al naar
mate er sprake was van een vaste opstel
ling dan wel van een veldaffuit.
In het eerste geval bleek een pivot- of
spilaffuit het meest voor de hand liggend
(draaiing 360°). Bij de veldaffuit worden de
raden naar voren omgeslagen. De ruwe
zijdelingsche richting geeft men met behulp
van die raden om den spoor als draaipunt.
Er is een bijzondere inrichting aanwezig
om die raden te bewegen terwijl ingeval
de bodem week en oneffen is manschappen
mee helpen. Degene, die met de bediening
dier inrichting belast is, zorgt, door het
kijken naar een wijzer, dat hij steeds in
verbinding blijft met het rayon, dat het
toestel voor de fijne zijdelingsche richting
beheerscht.
De derde eisch is een enorme
vuursnelheid, grooter nog dan bij het tegenwoordig
veldgeschut. Het sluitstuk kan automatisch
geopend en gesloten worden. Die automa
tische inrichting is echter buiten werking
te stellen, zoodra het sluitstuk gewoon moet
functionneeren.
Doch is die reusachtige vuursnelheid niet
geheel alleen aan die zelf-werkende inrich
ting van het sluitstuk te danken. Integendeel.
De uiterst vlugge wijze, waarop dit kanon
wordt gericht, is het voornamelijk, die de
vuursnelheid zoo hoog vermag op te voeren.
Nadat door middel van een afstandsmeter,
die zich als regel aan de kijkerinrichting
bevindt, de elevatie bekend is geworden,
die men aan het kanon moet geven, brengt
de richter door draaiing aan het stelrad en
het zijwaartsch draaiwiel de merkstreep in
den richtkijker op het doel. Met dien
richtkijker is een waarnemingskijker vereenigd,
welke een verticale en horizontale verdee
ling bevat.
Aangezien de munitie zoodanig is inge
richt, dat de baan, die het projectiel door
loopt, door een rookstreep zichtbaar gemaakt
wordt, kan de waarnemer dus in den waar
nemingskijker de noodige correcties aflezen
en tegelijk aanbrengen. Daardoor verschuift
de merkstreep in den richtkijker, die de
richter door draaiing van stelrad en zij
waartsch draaiwiel weer op het doel brengt.
Dientengevolge behoeft er geen woord
tusschen waarnemer en richter gewisseld te
worden en wordt toch het doel voortdurend
gevolgd.
Natuurlijk moeten de ballistische eigen
schappen van het geschut zoo hoog moge
lijk opgevoerd worden, opdat de vluchttijd
der projectielen zoo gering mogelijk zij.
Wat de munitie betreft zagen wij reeds,
dat de Kruppsche projectielen een
rookgevende sas bevatten, die door een bijzon
dere buis tot ontsteking wordt gebracht.
Daardoor wordt de baan van het projectiel
door een rookstreep aangegeven.
Tegen luchtschepen gebruikt de firma
Krupp granaten met een uiterst gevoelige
buis, die bij het treffen van het omhulsel
tot ontsteking wordt gebrach} en door mid
del der springlading het projectiel binnen
in het luchtschip tot detonatie brengt.
Tegen vliegtuigen worden granaten of
granaatkartetsen met tijdschokbuis ver
schoten.
Teneinde verder nog het begrip snelheid
geheel uit te buiten, zet men deze kanonnen
op automobielen met een gem. snelheid per
uur van 45 KM., waarbij 106 projectielen
meegevoerd worden.
Intusschen zal het den leek wel duidelijk
geworden zijn, dat de artillerietechniek rus
teloos voortschrijdt en dat het voor een
Staat misplaatste zuinigheid is, wanneer
deze zich niet bijtijds van zijn oud-roest
ontdoet.
ARTILLERIST
Een Meester der Criminalistiek
Prof. Dr. HANS GROSZ t
door
Jhr. Mr. W. E. TH. M. v. D. DOES de WILLEBOIS
Raadsheer te Arnhem
Veel heb ik in zijne boeken gelezen, her
haaldelijk ben ik met hem in briefwisseling
geweest, maar persoonlijk heb ik hem nooit
gekend, den nu ontslapen meester in het
tot klaarheid brengen van duistere mis
drijven; die zoo velen, en ook mij, heeft
geleerd, hoe dat behoort te geschieden, wat
daarbij moet worden gedaan en wat daarbij
moet worden nagelaten, in groote geniale
lijnen niet alleen, maar ook in kleine bij
zonderheden ; die ons zoo vaak den weg
WAAROM....?
'T KIND
Moeder, waarom heb ik honger,
Moeder, waarom heb ik kou;
Waarom lost mijn vader holen
En ben jij een zieke vrouw ?
Waarom heb ik witte koonen
Waarom is de melkkan leeg;
Waarom moeten wij hier wonen
In die nare vieze steeg?
Waarom krijg ik nooit 'n koekje
Of een boterham met stroop;
In de winkel op 't hoekje
Is dat allemaal te koop.
Vader werkt toch alle dagen
Jij houdt hier de kamer schoon...
DE MOEDER
Kind, dat moetje mij niet vragen,
Vader krijgt geen hooger loon.
'T KIND
Moeder, ben ik dan geen kindje
Met een lijfje en een mond?
Ik wil ook een prachtig lintje
En een manteltje met bont.
Laatst ben jij gaan zitten grienen
Toen ik om een popje vroeg.
Kan je dan niet meer verdienen
Voor ons allemaal genoeg?
Waarom zijn de winkels open
Voor de rijke lui misschien?
Als je toch geen pop kan koopen
Waarom mag je 'm dan zien ?
Waarom wordt er koek gebakken
Iedereen houdt er toch van ?
Waarom mag je nu niet pakken
Wat je zoo maar nemen kan ?
DE MOEDER
Kind, dat zal ik je verhalen,
Luister nu eens even lief: ?
Als je koopt moet je betalen,
Als je neemt ben je een dief.
'T KIND
Moeder o/s we honger lijjen
Mogen we dan treurig zijn ?
DE MOEDER
Als de rijke menschen schreijen
Doen hun tranen net zoo'n pijn.
Laat ze smullen, lachen, erven
ledereen heeft zijn verdriet
Alle menschen moeten sterven.
'T KIND
Moeder, dat begrijp ik niet.
iiMiiiiiiiiiim
heeft gewezen, wanneer wij stonden voor
een onoplosbaar raadsel; die ons voortdu
rend op het hart drukte vol te houden met
ons onderzoek, zoo lang er nog uitzicht
bestond, hoe gering ook, op eenig resultaat,
ook al hadden we vruchteloos ons uiterste
best reeds gedaan.
Toen ik mij in het voorjaar van 1914 op
gaf voor deelneming aan het internationale
crimineel-anthropologisch congres, dat in
September van dat jaar te Buda-Pesth zou
worden gehouden, was een van de redenen,
die mij daartoe brachten, de hoop den
merkwaardigen man eens te ontmoeten, en mocht
hij daar niet zijn, hem dan te Graz te gaan
opzoeken. Maar lang vór dat het congres
bijeen zoude komen, brak de wereldoorlog
uit, en met zoovele illusiën verdween ook
de mijne van hem eens in levende lijve te
zien.
Hans Grosz ter onderscheiding van
anderen van denzelfden familienaam, wordt
gewoonlijk zijn voornaam toegevoegd
werd den 26 December 1847 te Graz ge
boren. Van 1869 tot 1898 diende hij bij de
Oostenrijksche rechterlijke macht. In laatst
genoemd jaar werd hij van
Landgerichtsrath te Graz benoemd tot hoogleeraar in het
strafrecht aan de Universiteit te Czernowitz;
in 1902 volgde zijne benoeming aan de
Duitsche Universiteit te Praag; enkele jaren
later die aan de Karel Franz Universiteit
te Graz. Te Graz is hij nu dezer dagen op
bijna 68-jarigen leeftijd overleden.
Hans Grosz heeft ontzettend veel ge
schreven, maar laat ik daar dadelijk bij
voegen, hij bleef toch steeds lezenswaardig.
Tenminste met wat mij onder de oogen
kwam, was dat altijd het geval. Grosz, die
heel veel aan zijn schrijftafel moet hebben
gezeten, was toch een man van de werke
lijkheid gebleven. Hij ziet de wereld en de
menschen, ook wanneer hij ze beschrijft,
zooals ze in werkelijkheid zijn. Het misdrijf,
de dramatis personae, de stille en de spre
kende getuigen daarvan, men vindt ze in
zijn boeken, juist zooals wij, strafrechters
of onderzoeksrechters, ze zien in de straf
zaken, waarmede wij ons bezighouden.
Ik moet mij hier bepalen tot wat in mijne
oogen zijn voornaamste boek is: het ook
hier te lande welbekende Handbuch für den
Untersuchungsrichter als System der
Kriminalistik. Daarnaast staan dan nog zijn
Kriminal-psychologie en zijn Raritatenbetrug.
Intusschen kan men in het Handbuch en in
de Kriminal psychologie ook eene zekere
tegenstelling zien, in zooverre in het laatste
wordt aangetoond, hoe onbetrouwbaar be
wijsmateriaal de getuigeverklaring steeds
blijft, en in het eerste wordt gezocht naar
lormamint-Tabletten
vernietigen de bacteriën in]
mond en keel en beschermen
tegen Besmetting.