Historisch Archief 1877-1940
!,
% Jan. '16. No. 2014
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
?V '
meer betrouwbaar bewijsmateriaal, en dit
wordt gevonden in de .stille getuigen," of
zooals Orosz ze noemt: de Realien des
Stra/rechts.
Ia 1898 richtte hij bovendien nog op met
ee« 'vasten staf van mannen van wetenschap
ea praktijk en met medewerking van tal van
andere vakmannen het Archlv für
KriminalAnthropologle und Kriminalisük.
Van het Handbuch, dat zeer uitvoerig is,
verscheen onder den titel: Die Erforschung
des Saohverhalts strafbarer Handlungen,
eene beknopte uitgave, die in de praktijk
zeer bruikbaar is.
Het Handbuch fs een leerboek der crimi
nalistiek, de wetenschap waar Grosz zich
mede heeft bezig gehouden. De criminali
stiek onderzoekt, hoe en met welke be
doeling het misdrijf wordt gepleegd, om zoo
te leeren, hoe het tot klaarheid moet worden
gebracht. Zij onderzoekt de onjuistheden,
welke in de verklaringen der getuigen kun
nen zijn gelegen, en de iouten, welke in het
algemeen bij het onderzoek kunnen worden
begaan; om zoo de middelen aan te geven,
waardoor zij zooveel mogelijk onschadelijk
kunnen worden gemaakt.
Grosz zelf stelt, het strafrecht en de cri
minalistiek naast elkander.
In de Voorrede voor den derden druk
van zijn Handbuch zegt hij ongeveer het
hier volgende.
Het gebied van de criminalistiek begint
daar, waar het gebied van het strafrecht
eindigt en krachtens zijne natuur moet ein
digen. Het materieele strafrecht houdt zich
bezig met de strafbare feiten en hunne be
straffing; het formeele met de regelen, welke
daarbij moeten worden in acht genomen.
Maar hoe het misdrijf wordt begaan, hoe
hei moet worden nagespoord en tot klaar
heid gebracht, welke drijfveeren hebben
gewerkt, welke doel men wilde bereiken,
dat kunnen ons het Wetboek van Strafrecht
en dat van Strafvordering niet leeren; hier
moeten wij de criminalistiek en eene van
haar onderdeelen: de crimineele psychologie
te hulp roepen.
Wat bijv. brandstichting in strafrechter
lijken zin is, welke vormen van brandstichting
de wetgever onderscheidt, en wat hunne
kenmerken zijn, dat leert ons het Wetboek
van Strafrecht en zijne wetenschappelijke
verklaringen. De bevoegdheden en de ver
plichtingen van den rechter, van den ver
dachte, van de getuigen en van de deskundigen
vinden wij in het Wetboek van Strafvorde
ring. Maar hoe de brandstichting zelf
geschiedt; van welke middelen en omstan
digheden de brandstichter bij het plegen
van zijn misdrijf gebruik maakt; hoe men
de wijze waarop de brand is gesticht, en
zoodoende ook den dader kan te weten
komen; dit alles ligt op het terrein der cri
minalistiek.
De taak der crimineele psychologie is het
na te gaan: wat in het gemoed van den
dader omging, dat hem zijn misdrijf deed
plegen; welke waarde de verklaring van
verschillende personen als getuigen hebben;
en aan welke fouten en dwalingen onder
hevig zijn alle waarnemingen en verklaringen
van hen die aan de behandeling der strafzaak
deelnemen met inbegrip van de rechters,
die de beslissing moeten geven.
Grosz stelt op den voorgrond de onbe
trouwbaarheid van de
getuigevetklaring.tomdat, en dit in de eerste plaats, de mogelijk
heid bestaat, dat de getuige dwaalt, en ook
omdat de mogelijkheid bestaat, dat hij te
kwader trouw is. Zooveel mogelijk moet
er dus naar worden gestreefd die verkla
ringen te vervangen door wat hij noemt de
Realien der Strafrechts, wat ik bij gebreke
van eene gangbare uitdrukking in het Neder
landsen aanduidde als stille getuigen."
Laat ik met een paar voorbeelden uit
mijne practijk als Rechter-Commissaris toe
lichten wat met die Realien wordt bedoeld.
Ergens in de Betuwe werd een paard uit
de weide gestolen. Als verdachte werd een
op de Veluwe wonend man aangehouden.
Het paard was verdwenen. De dief zou
volgens ooggetuigen laarzen hebben aan
tiiiiiMittiiliiiiiiiiiiiimiHii
HET SMIDJE
DOOR
HENRI VEUSKENS
II
Jan, kon zoowat een maand of vijf onder
dienst zijn geweest en alles had z'n gewone
doen weer herkregen in het huis van Lowieke,
de hamers klopten en kletterden op de aam
beelden en af en toe hoorde men ook weer
Lowieke's vroolijk gezang, toen langzaam
donkere wolken begonnen samen te drijven
aan de politieke lucht. Maar boven Belgen
land brandde de zomersche zon. en straalde
door de groene ruiten van Lowieke's smidse
tot in het water van den steenen koelbak.
Rustig leefde het kleine land midden de
machtige reuzen van Europa, die schokten
en zwoegden van nauw-verborgen woede
en kreunend de dreigende koppen opstaken
en de vuisten verhieven, zonder nog los te
barsten tot het geweldig tumult der
reuzenworsteling.
Gerust droomde het kleine land midden
de reuzen, en over zijne landouwen dreef
de zware ademtocht der vele fabrieken en
de machinen gonsden en ronkten en in de
lage Vlaamsche landen dreef de boer zijne
paarden voor den ploeg, om zijn brood te
winnen van de onwillige aarde, in het zweet
zijns aanschijns, doch tevreden en gelukkig.
En in zijne smidse werkte Lowieke en dacht
aan geen wereldbrand en geen oorlog.
Oorlog, de schoolmeester had ervan ge
sproken Zondag, in de Groene Leeuw, en
gezegd dat de toestand in Europa gespannen
was en dat er misschien nog heel wat ge
beuren kon. Maar," lachte het smidje,
Turkije is ver weg en wat hebben wij
met Oostenrijk te maken!"
Alles was zoo rustig en zoo tevreden, en
de koster stapte eiken morgen met z'n recht
schapen gezicht zoo bedaard ter kerke om
te luiden, en het koren golfde zoo schoon
op de akkers, dat de menschen niet dachten
aan oorlog, jan was al verschillende keeren
met verlof geweest, en trotsch had Lowieke
gehad. De verdachte, die halstarrig ontkent,
zegt wel laarzen te hebben, doch deze in
geen jaren, gedragen te hebben. In zijne
woning worden laarzen in beslaggenomen,
die blijkbaar kort geleden zijn afgewasschen.
Bij deskundig onderzoek wordt tusschen
bovenleer en zool klei gevonden, als in de
Betuwe voorkomt, en die klei is nog eene
compacte massa zonder barsten of scheuren
dus blijkbaar van jongen datum.
Iemand had te Arnhem twee valsche rijks
daalders met het jaartal 1858 uitgegeven. In
zijn bezit werd gevonden een echte rijks
daalder, in 1858 geslagen. Bij deskundig
onderzoek bleek eene indeuking in ? den
echten rijksdaalder, daarop waarneembare
afslijting van relief, en aanvulling met vuil
van indiepingen geheel over een te komen
met indeuking en fouten in beeltenis en
letters bij de valsche rijksdaalders.
In 1893 werd hier te lande iemand aan
gehouden, verdacht van twee spoorloos
verdwenen vrouwen te hebben vermoord.
In zijn koffer hij was zonder vaste woon
plaats vond men o. a. een hamer, waar
van hij het bezit niet kon verklaren. Een
deskundig onderzoek daarvan leerde, dat op
het slagvlak geen indeukingen aanwezig
waren, als daarop hadden moeten zijn, wan
neer er mede geslagen was op harde voor
werpen. Aan den steel bleek intusschen bij
dat onderzoek, dat hij veel in handen was
geweest. De veronderstelling lag toen voor
de hand, dat die hamer kon zijn gebruikt
om de vrouwen het hoofd in te slaan. Deze
veronderstelling vond merkwaardige beves
tiging daarin, dat hij, in 1897 te Arnhem
aangehouden onder verdenking van poging
tot moord op eene tierde vrouw, wederom
in het bezit van een hamer werd gevonden,
en dat later in België nog eene vierde en
eene vijfde vrouw, slachtoffers van den ver
dachte, werden gevonden met stukgeslagen
schedel.
Wat aan die laarzen, aan dien echten en
aan die valsche rijksdaalders en aan dien
hamer werd waargenomen, zijn Realien"
als waarvan Grosz spreekt.
Op die Realien" doelde ik, toen ik in het
voorbericht van mijne Nederlandsche be
werking van Die Erforschung des
Sachverhalts straf barer Handlungen neerschreef:
Zoo gaarne zoude ik ieder, die misdrijven
moet onderzoeken, en bijzonder hen, die
het eerst ter plaatse komen, willen
toeroepen: Ziet, daar, op en bij de plaats des
misdrijfs, pp het slachtoffer en op den
verdachte, op ? wat zij aan en bij zich
hebben, en op alles wat op eenigerlei
wijze met hen in aanraking is geweest,
kan de geschiedenis staan te lezen van
alles wat er voorviel; wellicht niet in
schrift leesbaar voor u en voor mij, maar
wel voor deskundigen"".
Grosz is gedurende eene reeks van jaren
rechter van instructie geweest, zooals hij zelf
zegt met hart en ziel. Hij heeft toen veel
opgemerkt en veel onthouden. Hij wijst er
op, dat de opsporingsambtenaar moet weten
tal van hoogst eenvoudige dingen van het
dagelijksch leven waarvan men echter
gehoord moet hebben om ze te weten,
voegt hij er wijsgeerig aan toe maar dat
hij ook moet weten van de ontwikkeling der
wetenschap en der moderne techniek. De
opsporingsambtenaar moet zich echter hoeden
voor tot nietsleidend dilettantisme. Des
kundige voorlichting en bijstand moet de
opsporingsambtenaar veel meer te hulp
roepen, dan in den regel geschiedt. Maar
om die te kunnen te hulp roepen, om de
deskundigen behoorlijk vragen te kunnen
stellen e»opdrachten te kunnen geven, moet
hij eenig begrip hebben van hunne weten
schap of kundigheid.
Grosz ziet, en terecht, in de strafrechts
pleging de maatschappelijke verdediging
tegen misdaad en misdadigers. Die verdedi
ging heeft hij prachtig georganiseerd.' Dat
zelfde schitterend organiseerend talent van
onze Duitsche naburen, dat wij tot verblin
ding toe in hen bewonderen, vindt men terug
bij dezen grooten Duitscher. Onder zijne
met hem rondgestapt door het dorp, trotsch
op z'n schoone uniform en z'n kranige figuur.
En bij timmerman Driessen, die ook her
berg hield, hadden ze 'n potje gebeugeld
en verdomd," zeide Lowieke, de jongen
heeft het niet verleerd, hij slaat en kamert
bijna nog zekerder dan ikzelf!" Als Jan
kwam, dan was 't steeds zoowat feest bij
het smidje. Dan bakte moeder een rijstevla,
en in de krentenmik" werden een stuk of
ettelijke eieren gemengd.
En 's middags was er niet alleen worst
neen karbonade jongen, lekkere karbonade,"
lachte Lowieke, waar je vinger en duim
naar likken zoudt." Zoo was het smidje
gerust in de dingen die dreigden.
Doch boven in de luchten werden de
wolken al zwarter en zwaarder en nu en
dan vonkte in felle knettering een
bliksempijl langs den hemel. En de menschen wer
den bang in de landen en vroegen angstig
waar het onweer losbreken zou. Huiverend
zagen ze naar de dreigende wolken en dan
naar hunne schoone akkers, waar het gouden
koren golfde en alles bloeide en groeide in
welige vruchtbaarheid.
En ze sidderden bij de gedachte, dat dit
alles verwoest en uitgerukt en neergesmeten
zou worden door de stormende orkaan. En
velen vouwden de handen en baden stil... En
plots dreunde een ratelende slag doorde stilte,
en de storm stak op en van het Oosten
woei de wilde wind en huilend en brullend
joeg hij over Europa, neersmakkend wat in
den weg stond. En de machtige reuzen
rechtten de sterke koppen en mengden hun
wraakgeroep midden de duivelsche harmonie
der winden. En de grond dreunde en de
landen schokten, en met nameloos gejoel
voer de Oorlogsduivel over Europa... De
groote oorlog was ontketend! De
wereldbrand laaide op van het Oosten!
Het smidje ging stil zijns weegs, doch
men hoorde niet meer gezang opklinken uit
de smidse en ook was Lowieke stiller ge
worden, want ongemerkt en langzaam was
in zijne ziel gekomen een onbestemde angst,
een stille schrik voor dreigend ongeluk. Als
de opkomende donkerte in den herfst den
klaren dag dooft, zoo voelde het smidje zijne
ziel verzwarten en het luchte licht weg
trekken voor de stil-aansluipende duisterde:
de angst voor Jan.
De stille zomernacht droomde boven de
huizen van het slapende dorp. De klare
nacht vol licht van verre sterren, vol pein
zend gerucht van ongeziene dingen. Het
UT-> ^~? T~^ ~ï~* ^\. S '
BGRTYs
OPRUIMING
eiNDIGT
MAANDAG 31 JANUARI
MeTZ&<§
3
AM5T6RDAM
sGRAVeNHACe
TAMINIAÜ'S
? JAM ?
VERHUIZINGEN onder GARANTIE.
BERGPLAATS voor INBOEDELS.
Amsterdam, Frans van Mierisstraat 90. Tel. Z. 822.
"iiiJiiliiiliiiijl liilliiiiiiiuiiiiiiiiiii miilliiiiiiiiiii il IIIIH milMiiiiillmi Huil min ui i m m mi
- American
-
Eau de Cologne
wordt hei MEEST gevraagde Merk.
Imp.: JEAN MULDER, Sloterdijk.
leiding, men gevoelt het als men aan het
werk is, komt men, waar men zijn moet,
wanneer het slechts eenigszins mogelijk is.
En is men er gekomen, dan ziet men in,
dat dat niet bij toeval is geschied, maar dat
men er komen moest; op wat Qrosz noemt
de grosze Dummheit van den misdadiger
mag men rekenen.
Ik zoude nog veel over Grosz kunnen
schrijven; ik moet echter eindigen; ik heb
de mij gestelde grenzen reeds overschreden.
Arnhem
kleine dorpke sliep rustig rondom den
forschen toren van zijn kerk en langs de daken
der huizen trilde het bleeke nachte-licht en
blonk in de kleine ruiten en van verre boven
de boomen begon langzaam de gouden maan
haar wonderen droomtocht. Van eene verre
hoeve hoorde men soms gedempt gekraai
van eenen haan. Van de velden woei de geur
van lupinen en vele andere bloemen. Rus
teloos draaide en woelde Lowieke op zijne
legerstede, slapeloos door die immer kna
gende onrust. Als er toch eens oorlog
komen zou. God dan moest Jan ook mede.
Doch neen hij had gisteren immers nog
geschreven, dat ze maar gerust moesten
zijn, dat er geen strijd komen zou in België.
Ze zouden misschien een week of drie naar
de grenzen moeten ... Doch wat zou dat,
dan kwam hij immers ook dadelijk met
verlof. Maar toch... Zachtkens stond Lowieke
op, zonder gerucht om zijne vrouw niet
wakker te maken. Hij kon toch niet slapen nu.
God als er toch eens... En eensklaps
daar rilde van den hoogen toren een
siddere klank, schokkend als een ingehouden
snik en nog, en nog weer... Lowieke hui
vert. Doch neen 't zal twaalf uur zijn ...
Maar voort tampt de klok, immer, immer
voort zóklagend en zoo droef, al luider
en luider. Haar gebeier galmt over de lan
den ver, ver verklinkend boven de eenzame
huisjes aan den heikant. Mijn God!" zucht
het smidje en zonder te letten op zijne
vrouw, die nu ook ontwaakt is, ijlt hij naar
buiten... zou 't geen brand kunnen zijn??
Doch neen, daar verre van het Westen komen
andere luidklanken aandaveren over de
landen, en van het Oosten... Mijn God,
mijn God van alle kanten komt het getamp
van de klokken als zoovele klagende stem
men aangolven. Overal rondom beieren en
bonzen de bronzen monden. Alom, alom,
ver over Belgenland klinkt gelui door den
nacht van dorp tot dorp, van stad tot stad,
over boomen en dreven ...
En angstig komen de menschen uit hunne
huizen, mannen en vrouwen en kinderen.
En overal hoort men snikken en hier en
daar staan groepen mannen en jongelieden
bij elkander en praten gejaagd en angstig.
Op vele plaatsen hoort men het eentonig
gebrom van biddende menschen, onderbro
ken nu en dan door een hevig gesnik. Ja
België riep zijne mannen en overal in gansch
het schoone land was dien nacht droefenis,
maar ook overal zag men tegen den morgen
de mannen wegtrekken in hunne
vaderlandMEUBILEERINGMAATSCHAPPIJ
- HOLLAND
MEVBELT ARTISTIEK UW WOOHHUIS OF VILLA VOOR:
f 5OO.
650.
775.
875.
1100.EN HOOGER
STOFFEERT ARTISTIEK UW WOONHUIS OF VILLA VOOR:
f 250.
290.
425.
550.
675.EN HOOGER
- AMSTERDAM
N. Z. VOORBURGWAL 274
o. h. Nieuws v. d. Dag Int. Tel. 5974
VRAAGT PRIJSCOURANTEN
sche uniformen. Overal in stad en dorp
waren schreiende moeders, die met
roodgeweende oogen alles bij elkander zochten
ea inpakten onder snikken en hartbrekende
zuchten wat den zoon die optrok voor zijn
land, kon dienstig zijn.
In doffe gelatenheid keerde Lowieke terug
naar zijn woning, waar zijne vrouw in ang
stig afwachten zat te schreien in de donkere
keuken.
Zóplotseling was deze slag gekomen
na die dagen van angst, dat Lowieke niet
schreien kon. Zwijgend ging hij zitten op
een stoel bij zijne weenende vrouw, nadat
hij met doffe wanhopende stem had gezucht:
Oorlog, 't is oorlog." Langzaam ging deze
droeve nacht voorbij en toen de morgen
klaarde in het Oosten, togen een groep
soldaten door de dorpsstraat, die van alle
kanten waren bijeengekomen van de veraf
gelegen boerderijen en uit de huizen bij de
de kerk, om tezamen den weg te doen naar
de naburige stad. Nu volgden dagen van
beroering en onrust, overal zag men men
schen bij elkander scholen, pratend over
den oorlog. En in de Groene Leeuw was
het iederen namiddag druk van allerhande
menschen, die kwamen hooren wat er in de
gazetten stond. En 't ging goed met het
Belgische leger, immers de Duitschers kregen
telkens klop en de vesting Luik hield steeds
nog stand. Ook Lowieke ging iederen dag
naar de herberg. Stil in een hoek zat hij
dan voor zich heen te staren en alleen als
er sprake was van weer eene overwinning
der Belgen, werd hij een oogenblik een
weinig levendiger en zag op naar den voor
lezer, om dan weer te verzinken in zijne
doffe gepeinzen. Dat woelde en warreïde
door zijn hoofd en beukte en bonkte in zijne
hersenen, immer en altijd in eeuwige her
haling : Jan, waar is Jan ? Altijd en eeuwig
spookte de vrees door zijn moeë hoofd, de
vrees voor zijn jongen ... Daags nadat de
opkomst met spoed was afgekondigd, had
het smidje een brief ontvangen van Brussel,
van Jan. Lieve Ouders!" schreef hij:
Gij zult gehoord hebben van den oorlog,
doch maakt u niet ongerust. Het is zeker
erg droevig, doch het zal niet zoo lang
duren, want hier zeggen ze dat Frankrijk
en Engeland ons zullen komen helpen en
dan zal het wel gauw gedaan zijn. En dan
kom ik dadelijk bij u terug voor langen tijd.
Want als we gewonnen hebben en den Pruis
weggejaagd over onze grenzen, dan komen
wij met groot-verlof. En dan zal 't een feest
VRAAGT
S) MflJiKs
-V^^Ss^VyTANDMiDDettN
->C0e ^ff-,
TBAOB
MABJt
Le Cognac Martell
est garanti comme tant Ie
prodnit naturel des vins
récoltés et distillés dans la
région de COGNAC.
Agents:
KOOPMANS en BRUINIER,
AMSTERDAM.
B O IJ W T
te Nimspeet.
Mooie boschrijke terreinen.
Spoor. Tram, Electrisch licht,
Telephoou.
Inlichtingen Maatschappij
DE VELD WK", te Nanspeet.
J. S. MEUWSEN.
HOFLEVERANCIER.
Hoeden en Mode Magazijnen.
A.MSTKUDAM.
Leidschestraat 'i,
Beurspassage h. hamrak, l
Damstraat hoek Nes,
Doelenstraat hoek Achter- |
burgwal.
HOTJ'ERDAM.
Mosseltrap 3,
Bo\ maasstraat :t.
zijn, dat vertel ik. Houdt u allebei maar
goed gezond en hebt maar veel goeden
moed, want alles zal wel goed gaan. Ik
moet nu eindigen, want ik heb niet langer
tijd. Ik zal u spoedig weer schrijven, want
ik heb gehoord dat dit gaat.
Uw liefhebbende Zoon
Jan.
En iederen middag als de oude postbode
met zijne versleten tasch voorbij de smidse
kwam, stond Lowieke op van het aanbeeld,
waarop hij nu dikwijls zat te peinzen en
hield den ouden man staande en telken
morgen schudde de oude Thomas meewarig
het hoofd als hij het smidje voor zijne deur
zag wachten.
Hebt ge nog altijd niets van Jan, Thomas?"
Neen smid, neen," antwoordde Thomas
met zijne zachte zware stem, maar moed
houden smid, toch maar moed houden, ge
weet hoe het gaat in oorlogsdagen, dan is
alles in de war en brieven blijven dikwijls
lang onderweg!" Zijn stem klonk
zachtvertroostend als van een vader. En met een
droef hoofdschudden zag de oude besteller
het smidje weer naar binnen strompelen
naar zijne smidse. Daar was het nu stil
den heelen dag en nimmer klonk weer het
gezang, alleen tikten eentonig en droef de
langzame slagen van den hamer op het
aambeeld. Doch den meesten tijd zat Lowieke
op het groote smeed-blok en staarde pein
zend voor zich op den grond. Zijn knecht
had het smidje ontslagen, want hij zou geen
vreemde bij zich kunnen hebben, die zijne
smart zou zien en niet begrijpen. Uren en
uren kon hij staren in de kwijnende vlammen
van het uitdoovende vuur, tot laat in den
avond als alles reeds stil was in het dorp.
En iederen middag stond Lowieke te wach
ten voor de deur, of zat binnen peinzend
in de smidse, op den ouden brievenbesteller.
En dagen en weken gingen voorbij en
iederen dag strompelde Lowieke weer terug
naar zijn aambeeld. lederen dag echter
moeilijker en meer gebogen. Zijne eens zoo
gloeiend-lachende oogen stonden dof en
zijne wangen vielen meer en meer in. Lowieke
werd oud in korten tijd, oud en afgeleefd.
En telken middag zeide Thomas met zijn
droevige stem: Moed smid, houd moed,
den een of anderen dag breng ik u een
brief en ik wed dat de jongen dan sergeant
is!" En droevig strompelde Lowieke weer
naar zijne smidse Toen kwam de
Duitsche bezetting!