Historisch Archief 1877-1940
^IW^^^^P^F
Zondag 6 Februari
AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J, A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS,
Mr. E. S. OROBIO DE C A S T R O Jr. en Dr. FREDERIK VAN EEDEN
Abonnement per 3 maanden .... ? 1.65
Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail , 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar , 0.12"
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM
Advertentiën van 1?5 regels /l.25, elke regel meer .... ?025
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel . . , 0.30
Reclames, per regel 0.40
IHHOCDI BladE. 1: Een steek gevallen, door
J. H. Keuze en Ontslag van Begeeringspersonen,
doer Frederik van Beden. Confetti.
Buiten? landseh Overzicht, door G. W. Eernkamp. 2:
International»Tribune. Treub-Simson,
teekening van Jordaan. Emigratie-Staatszaak,
door J. P. Cohvn Staart. Brieven van een
OndOffioier, door jhr. G.. Graan1 and. De Keus en
de Dwergen, door J. H. Speenhoff. S: Bureaus
voor Vakopleiding, door Boele. Van den
Schooier, door H. Wolbert, met teekening van
Daan de Vries. 5: Voor Vrouwen, door Elis. M.
Bogge. Een Intelleetneele Strijd, door Wilma
Knaap- 8: Brief uit Indië aan De Amster
dammer", door S. J. Boekbesprekingen.
ManiHns' Astronomioa, door prof. J. W. Beek.
Dr. Maria Montessori, door F. van Baalte.
Muziek: Biohard Stranss'-Alpensinfonie, door H.
van Leeuwen. 7: Medische Kroniek, door M.
Btranb. -r- Literaire beschouwingen, door F. v. E.
Belasting op kunstwerken. De Zwerver, door
J. W. Oittert, Znid-Afr. Gedichten. Dramatische
Kroniek, door Top Naeff. 8: Spreekzaal. 9:
Van Vlaanderen: De Deken van Diksmuide over
leden,- door F. Sano Zeppelins boven Parijs,
tcokening van Oeorge van Baemdonck, W. B.
G. Molkenboer, door jhr. mr. Viotor de Stenrs.
Correspondentie. 11: Financiêeleen Economische
Kroniek, door v. d. 8. 12: Allerlei. Aftel
rijmpjes. Bedden wat te Bedden valt, door
Melis Stoke. Bohaakrubriek, red. dr. A. G.
Olland. 13: Wie draagt Nederland's schuldenlast?,
teekening van Joh. Braakensiek. Damrnbriek,
red. K. O. de Jonge.
Bijvoegsel: In dienst van het Vaderland, teekening
van Johan Braakensiek.
llllllllllllltllllllllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIII
EEN STEEK GEVALLEN
Men heeft in ons politieke breiwerk
een leelijken steek laten vallen l Hoe hij
zal worden opgeraapt?
De Minister van Financiën
demissionnair. De dringende voorziening der
financiën, in de war gebracht. In de
war ook!: de af doening, van ouderdoms
pensioen en sociale verzekering. Aan het
ministerie het verlies berokkend van een
kracht, welke het zeker moeilijk missen
kan. En het geheele land, verbaasd over
de heeren in Den Haag, die, regeering
en parlement bijeen, te zarnen niet meer
beleid hebben weten te ontwikkelen om
ons in zoo moeilijke omstandigheden
dergelijke kooltjes" te besparen!
Onderling en voor de
naastbijbetrokkenen moge er alle aanleiding bestaan,
na te rekenen, wie persoonlijk dit en wie
dat anders had moeten doen. Natuurlijk
ligt hierin ook weer allerlei materiaal,
om voor later gebruik tegen elkander op
te stapelen. Maar de natie mag met volle
recht zeggen, dat hare verantwoordelijke
leiders en hare verantwoordelijke ver
tegenwoordigers te zamen, er toch voor
moesten zorgen, dat zulke dingen onder
de tegenwoordige omstandigheden niet
gebeuren!
Dit zal dan ook het antwoord blijven
op de vraag: aan wien de schuld?
Politieke gebeurtenissen hebben ge
woonlijk algemeener oorzaken dan de
toevallige incidenten, die hen schijnen in
't leven te roepen.
Het was natuurlijk op zich zelf geen
billijke reden, den heer Treub tot heen
gaan te dwingen, alleen wegens een
door hem in 't uitzicht gesteld verband
tusschen ouderdomspensioen en pen
sioensbelasting.
En evenmin zullen velen in den lande,
klein of groot, verkeerd vinden dat hij
in de tegenwoordige omstandigheden
zeer klemmend het virtus post num'mos"
deed hooren: de geldzaken moeten tijdig
geregeld, vór de goede werken moge
lijk zijn.
Maar het is juist de vraag, of voor
het staatkundige instinct de zaak niet
nog op iets meer neerkomt. Het kreeg
er iets van, alsof het met den heer
Treub en de Kamer tóch telkens weer
strubbelingen zou blijven geven; een
criselenden" toestand, die in niemands
oogmerk behoeft te liggen, maar die noch
tans in den aard der dingen liggen kan.
Is dit juist, dan blijft zeer zeker het
heengaan van den heer Treub een
allerongelukkigst verlies; maar misschien
zagen toch zij dan het verst, die dit
verlies thans nemen durfden; in plaats van
het op allerlei latere moeilijkheden, in
verdere stadia en op wellicht nog onge
legener tijdstippen, te laten aankomen.
Is dit ook het gevoel geweest van den
heer Cort van der Linden?
Men zou zooiets denken. De hou
ding, liever gezegd: de onthouding,
van den premier in dezen, ware anders
volkomen onverklaarbaar en onoirbaar
te achten.
Wanneer inderdaad het heengaan van
den heer Treub een ramp is, die had
moeten en kunnen voorkomen worden,
dan rust de aansprakelijkheid voor het
gebeurde zeker ook voor een niet gering
deel op het kabinet in zijn geheel, en
op zijnen leider in 't bijzonder.
Want dan had men eenen z
gewaardeerden en noode gemisten collega, eenen
zoo bekwamen en energieken Minister
van Financiën, op een zoo gewichtig
moment als waarin het nu ging om de
levensbelangen n van de dringende
beJasting-aanvulling, n van een hoofdpunt
van het concentratie-program, niet aan
zichzelven mogen overlaten, gelijk is
geschied.
Dan had de Regeering zelve tegenover
de Kamer het overwegende belang voor
haar geheele beleid moeten doen klinken,
om den heer Treub te behouden. Nu is
deze taak voor enkele Kamerleden weg
gelegd gebleven; en kan men er nog
eene adresbeweging voor beginnen.
Blijft dus de heer Treub weg, dan
heeft de regeering zelve daartoe zeer
zeker bijgedragen, 't Zij uit lauwheid;
't zij omdat ook zij het nog de beste
oplossing achtte.
Maar ook in dit laatste geval is de
oplossing,, in dezen vorm, en voor den in
druk naar buiten, zeker eene hoogst on
gelukkige geweest! Het geheele prestige
van de tegenwoordige politiek wordt
door den wonderlijken loop van zaken,
allerminst bevorderd.
Het kabinet minus Treub, en nog wel
op déze wijze Treub verloren hebbende,
zal er zeker veel minder goed voor staan.
En evenzoo de vrijzinnige
concentratiewaarvan toch het kabinet als de, zij 't
slechts officieuse, wederslag geldt.
Men is ook in den eigen kring ver
plicht, hieraan de aandacht te geven. Het
is niet 't eerste feit, dat op achteruitgang
van de positie wijst. En het is een groote
fout, maar vol goedmoedig vertrouwen, de
toekomst verder tegemoet te gaan, kritiek
af te wimpelen, het oude wijsje voort te
neuriën en voor de indrukken van de
openbare meening de oogen te sluiten
om... op een zeker oogenblik te staan
voor deze ervaring: dat de ultra-kanten
der oppositie langzamerhand heel wat
zijde hebben weten te spinnen, en hunnen
slag slaan. Eene mogelijkheid, die zoo
wel voor de binnenlandsche als voor de
buitenlandsche politiek, heilloos moet
worden geacht.
Er is nog veel vertrouwen; n om
redenen van persoonlijkheid, n wegens
de verwachting, dat dit kabinet de
grondwetsherziening, 't ouderdomspen
sioen en de verandering der verzeke
ringswetten zal trachten te verwezen
lijken. Daarom heeft zelfs de heer Schaper
zoo pas een opmerkelijke aanbeveling
geschreven van 't tegenwoordige liberale
gouvernement. Maar kan men ook in
't feit, dat een socialistisch leider er
toe is overgegaan om dit zoo omstandig
te beredeneeren, niet een bewijs te meer
zien, dat er in de algemeene stemming
gevaren te duchten zijn?
Het is daarom terecht een zeer drin
gende eisch genoemd, dat het kabinet
zich bij de voorziening tengevolge van de
ontslagaanvrage van den heer Treub, wete
te versterken, op te halen; en niet te
veel vertrouwen moet op het vertrouwen,
dat het nog bezit.
Gezien de overgroote moeilijkheden
van de taak, waarvoor de regeering
geplaatst blijft, zal de vraag zijn, of deze
versterking werkelijk te bereiken valt,
ook al vindt men den meest
uitnemenden man, van regeerkracht en van
zak enkennis, om de taak van Treub
voort te zetten.
Onder het golven van de wereld om
en over ons heen, blijft men ten onzent
nog geheel bij de oude partij-verhoudin
gen en manoeuvre-positie staan. Maar
teekent zich daarbij alweer niet een weg
van teleurstellingen en van vruchteloos
heid duidelijker af?
De heer Cort van der Linden schijnt
het anders in te zien; en vol goeden
moed in den eenmaal aangenomen trant
Men moet hem daarbij het beste
toewensthen.
Maar het is toch ook mogelijk, in
't geen nu gebeurd is, eene aanwijzing
te zien, dat er meer ingrijpende stappen
npodig zijn, dan 't optreden van een
nieuwen, of van den wederkeerenden,
Treub.
In waarheid toch is het incident weer
een bewijs voor het
krachtenvernietigende en niet-verder komende van onze
geheele politieke verhoudingen, die wel
steeds tot afbreken, maar o zoo weinig
tot opbouwen, in staat blijken.
En als zoodanig wettigt het verder
gaande consequentie's.
Er is reeds gezinspeeld op de vorming
van een nationaal ministerie', zooals
onze historische tijd in andere landen
door den oorlogsnood hjnef t-doen ontstaan.
Als praktisch denkbeeld zou dit voor
ons land kunnen beteekenen: dat de tegen
woordige premier aansluiting zoekt ook bij
eenige bekwame, vooruitstrevende
middenmannen" van de oppositiepartijen, en,
als 't kan, van de soc.-democratie. Het moet
onder de gegeven omstandigheden niet
onmogelijk zijn, juist de beste figuren
daartoe bereid te vinden. En het moet
zelfs mogelijk zijn, hen ook op hoofd
zaken in den geest van het concentratie
program, zoowel als op eene nationale
onderwijsregeling te vereenigen; en voor
hun optreden de sympathie te winnen,
zoowel van de Kamer als, nog sterker,
van de achter deze staande natie.
"t Is waar, men zou daardoor afslaan
van de thans traditioneele banen der
vrijzinnige partij-politiek.
Maar zou het niet juist eene groote
zelf-overwinning kunnen zijn van de
liberale staatkunde? Eene zelf-overwin
ning, die krachtige zei/vernieuwing zal
medebrengen, en in onze geheele staat
kundige praktijk de ontpopping voorbe
reidt, waarop toch 't wachten is?
Een vooruitziend streven, den liberalen
staatsman waardig, die op de praktische
verwachtingen, welke het breiwerk van
't oogenblik hem biedt, toch maar weinig
gerust kan zijn?
Het is niet een zaak van vandaag op
morgen?maar zij kan worden voorbereid.
Er is moeilijk een oogenblik te beden
ken, waarop voor de overweging van zulk
een stap de omstandigheden rijper, en
de gemoederen ontvankelijker konden
zijn.
Onzes insziens moet *£t denkbeeld van
een nationaal ministerie, aan de
regeeringszijde in ernstige overweging worden
genomen. v. H.
imiiMiiMiiiiiiini
KEUZE EN ONTSLAG VAN
REGEERINGSPERSONEN
Naar aanleiding van de motie
van wantrouwen tegen den Minis
ter Treub.
Als ik een groot en voorspoedig man
van zaken vraag naar de hoofdbeginselen
van zijn bizondere kunst, dan komt zijn
antwoord meestal op 't volgende neer:
De hoofdzaak is dat men bekwame
menschen weet te kiezen en die het werk
laat doen waarvoor ze deugen.
Een goed zakenman zal dus nooit,
bij de beoordeeling van zijn personeel,
op iets anders letten dan op hun meer
dere of mindere begaafdheid, ten opzichte
van de zaak.
Goede krachten zijn altijd zeldzaam,
en moeten met de grootste zorg worden
gezocht en aangemoedigd. De zakenman
die een uitneemend werker heeft ontdekt,
moet hem zorgvuldig nagaan en zorgen
dat hij voor de zaak behouden blijft.
Nooit mag de zakenman, de organi
sator, zich bij het aan 't werk stellen
van zijn personeel laten leiden door
persoonlijke sympathie of antipathie.
Wie goed is voor de zaak moet er in
blijven en geleegenheid vinden tot ont
wikkeling van al zijn kracht.
Daarom moet, als eenmaal een bekwaam
en vertrouwbaar werker gevonden is, aan
deezen de grootst moogelijke geleegen
heid worden gegeeven om te toonen
wat hij kan. Hij moet vrijheid vinden
en voorzien worden van al wat hij
noodig acht voor zijn werk. Wat hem
lust geeft om zijn werk goed te doen
moet hem worden verschaft. Alle
krenterigheid en kleinzieligheid zouden zijn
functie schaden en de zaak benadeelen.
Zijn privéleeven voor zoover het
niet de zaak kan schaden komt daarbij
niet in aanmerking.
Nu is er zeeker een groot verschil
tusschen regeeren en zaken doen. Zaken
doen is meestal een vrijwel blind streeven
naar geldophooping en uitbreiding. Re
geeren is vertegenwoordigen en leiden
der massa. Een regeerder is niet enkel
een wetten-maker, en ook niet?zooals
ik in een voorig artikel opmerkte een
politie-ambtenaar of een administratie
klerk.
Maar toch in deeze periode van
onze maatschappelijke ontwikkeling is
zijn functie vooral administratief. Waar
gaat het om, bij al die politieke arbeid
en die geweldige drukte? Om de vraag
of Jan meer krijgt dan Piet. Eén groote
centenkwestie. Een enorme arbeid, om
dingen die later geheel overboodig zullen
blijken. Wanneer eenmaal de oovervloed
heerscht, die krachtens onze menschelijke
vermoogens heerschen moet, zoodra die
vermoogens met wijsheid worden aan
gewend dan is het gekibbel tusschen
Jan en Piet, wie meer centen krijgt, voor
goed ten einde. Dan eerst zijn wij de
kinderkamer ontwassen.
Op dit oogenblik echter, in ons land,
moet de regeeringspersoon die de
finantiën behartigt voornamelijk zijn een uit
muntend administrateur. En wanneer hij
als zoodanig buitengewone begaafdheid
toont, moet hij volle vrijheid hebben om
naar eigen inzicht zijn taak te vervullen.
Men moet hem macht geeven en vrijheid,
zoolang hij in functie is.
Geen man van zaken zal er over denken
zijn personeel, bij meerderheid van stem
men, te laten beslissen oover het doen en
laten van zijn beste medewerkers. Zulk
een demokratie is onhoudbaar. En ons
parlementaire stelsel, met een Kamer, die
vaak veel van een kinderkamer heeft, en
die voortdurend, bij meerderheid van
stemmen ingrijpt in de werkzaamheeden
van een bekwaam regeeringspersoon, is
een voortdurende belemmering voor de
vooruitgang en ontwikkeling des volks.
Ik kan mij volkoomen begrijpen dat een
krachtig man, bewust van zijn bekwaam
heid, er voor bedankt steeds te worden
Gecontroleerd door een aantal menschen
ie vooral uitmunten in welbespraakt
heid, en die zoo weinig verantwoordelijk
heidsgevoel bezitten, dat ze de zittingen
dikwijls niet bijwoonen en door hun
absentie laten verloopen.
De Amerikaansche demokratie is zeeker
niet volmaakt, maar kan ons toch nog
tot voorbeeld strekken. Het staatshoofd
wordt door de meenigte gekoozen, en de
meenigte let niet alleen op bekwaamheid,
maar ook op karakter, en haar keuzen
zijn booven verwachting juist gebleeken.
,Is> het staatshoofd eenmaal gekoozen,
dan heerscht het ook in waarheid, niet
in schijn. Dan wordt aan deezen heerscher
geduurende den tijd van zijn bewind,
macht gegeeven en het recht zijn uit
muntende employees te kiezen en te
behouden. Zoodoende is er kans op een
snelle en veilige volksontwikkeling.
Het is goed, bij een zoo raar en ge
brekkig regeeringsstelsel als het onze,
nieuwe moogelijkheeden te overweegen
en te bespreeken.
De tijden veranderen snel. Wat zouden
de staatslieden van voor vijftig jaar ge
zegd hebben, als men hun voorspeld had
dat in 1916 regeeringsvarkens,
regeeringsgroenten en regeerings-haring te koop
zou worden gebooden? Ik had het ge
zicht van Groen van Prinsterer wel eens
willen zien. Zou het hem niet als een
sarkastische bespotting van het staats
socialisme hebben geklonken?
En toch kunnen wij nog wel vreemder
vertooningen beleeven.
FREDERIK VAN EEDEN
Men moet den dag niet prijzen voor den
avond, en men moet niet te gauw gelooven,
dat commandanten van Zeppelins het ver
leerd hebben, de terugreis van Engeland
over Nederlandsen gebied te doen.
Maandagavond was er een Zeppelin-tocht,
ditmaal niet naar Londen of naar de Oost
kust van Engeland, maar naar de
fabrieksdistricten in het N.W.
Een indrukwekkende" tocht schreef van
avond de toestand"-redacteur van de Nieuwe
Rott. Courant.
Zeker. Zoo was al dadelijk de beschrijving
van den tocht in het officieele
Wolff-telegram indrukwekkend: Een onzer
marineluchtschipeskaders liet in den nacht van 31
Januari op l Februari talrijke brisant- en
brandbommen vallen op het dok, de haven
en de fabrieken in en bij Liverpool en
Birkenhead, de ijzerfabrieken en hoogovens van
Manchester, de fabrieken en hoogovens van
Nottingham en Sheffield en de groote
industrieele inrichtingen aan de Humber en
bij Great Yarmouth. Overal .werd een krach
tige uitwerking door hevige ontploffingen
en zware branden waargenomen. Aan de
Humber werd bovendien een batterij tot zwij
gen gebracht. De luchtschepen werden van
alle punten uit krachtig beschoten, maar niet
getroffen. Alle luchtschepen keerden, ondanks
de heftige tegenwerking, behouden terug."
De man, die dit bericht heeft geredigeerd,
verstaat zijn vak. Veel beter dan zijn
Engelsche collega. Die maakt er veel minder
van en brengt het niet verder dan: De
luchtraid van gisterenavond was pp breede
schaal voorbereid, maar het schijnt dat de
dikke mist de operatie heeft belemmerd. Na
Inzendingen voor deze rubriek gelieve men
te adresseeren aan het Redactiebureau, met op
den omslag het motto: ,Confetti".
Ue N. Rott. Ct. verhaalt:
In een bijeenkomst van de
Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht heeft gis
teravond de heer Ben Lindsey gesproken.
Hij vertelde onder gejuich van de tal
rijke vergadering, dat hij een
Hollandsche schoonmoeder had."
De toejuichingen bereikten de hevigheid
van een orkaan toen de heer B. L.
vervolgeen mededeelde dat deze schoonmoeder
hem nu en dan verrast met een Edammer
kaas j e.
*
Versterking onzer Weer macht in Indië:
onder Zee- en Landmacht geeft het Alg.
Hbld. het volgend bericht:
Den 2 Februari vertrekt met het stoom
schip Insulnde" naar Oosi-Indië een detache
ment supletietroepen, sterk 4 onderofficieren
en 50 minderen, onder bevel van den 2e luit.
der art. J. T. Hallegraeff en met
medegeleide van den 2e luit. der inf. C. J. van
Harte, beiden bestemd voor het O.-I. leger,
wed. A. C. Schepp?v. Riet, 77 j. id.; A.
Abrahamsz, m. 82 j., id.; M. Kwadijk, m.
43 j., Beemster; wed. P. de Jager?Reerink,
75 j., Haarlem; H. L. v. Pellecom, v., 64 j.,
Wageningen.
Wij wenschen de minderen, de officieren
en weduwen, bestemd voor het O. I. leger
een behouden terugkomst.
over de kust te zijn voortgegaan in ver
schillende richtingen, hebben de Zeppelins
op verscheidene steden en
plattelandsdistricten bommen geworpen. Er werd eenige
materieele schade aangericht."
Dit bericht zou al heel weinig indruk
maken", wanneer er niet aan toe was ge
voegd: Volgens tot nog toe ingekomen
berichten werden 54 personen gedood en 67
gewond". Deze laatste operatie" is dus niet
door den mist belemmerd.
Maar toch, ondanks de 54 personen, die
volgens de tot nog toe" ingekomen be
richten gedood en de 67, die alvast gewond
zijn, schijnt men in Engeland ten slotte een
anderen indruk" van den Zeppelin-tocht te
hebben gekregen dan men uit het
Wolfftelegram zou hebben afgeleid. Zelfs is de
ellende daar nog met eenige vroolijkheid
vermengd", zooals Bontekoe van zich zelf
getuigde, toen hij met zijn schip opvloog.
Immers, een particulier telegram uit Londen,
te vinden in de N. Rott. Ct. van heden
avond, luidt: Men is hier verrast en ver
maakt door het wild overdreven Duitsche
verslag over den tocht der Zeppelins", zoodat
er aan deze lugubere geschiedenis voor de
Londenaars toch nog une note gaie" is.
De tocht zelf zal de bewoners van de
districten, die bezocht" werden, niet ver
maakt hebben. Wel verrast. In het Westen
van Engeland had men zich tot nog toe
veilig gevoeld voor brisant- en brandbommen
uit Duitsche luchtschepen. Voortaan kunnen
ook daar de kinderen bij het naar bed gaan
aan moeder vragen of zij hen toch vooral
wakker wil maken, als er een Zeppelin te
zien is althans de kinderen, die niet bij
dezen tocht gedood of gewond zijn.
Ondanks de verrassing en het vermaak,
die het Wolff-telegram aan de Londenaars
bezorgd heeft, zullen de volgende dagen de
Engelsche couranten wel weer vol staan
van klachten over het weinig afdoende van
de voorzorgsmaatregelen, die tegen
Zeppelinraids zijn genomen, en zullen vernuftige
menschen nieuwe middelen aan de hand
doen. Maar tegen dit kwaad schijnt geen
kruid gewassen. Een Zeppelin-tocht kan
niet worden afgewend. Wel gewroken. Tot
nog toe hebben de Engelschen de
weerwraak overgelaten aan de Franschen.
Fransche vliegers hebben tochten gedaan naar
Freiburg, Trier, Kerkrade, zooals er uitdruk
kelijk bij werd aangegeven: om wraak te
nemen voor wat Duitsche luchtschepen
jegens Engelsche of Fransche steden hadden
misdreven. Met de weerwraak zal men zich
in Frankrijk te liever belasten, nu ook Parijs
eenige dagen geleden door Zeppelins werd
bestrooid. Zoo blijft de molen malen. Zoo
lokt de eene gruweldaad de andere uit.
Dezelfde mist, die volgens het officieele
Engelsche bericht de operatie" heeft be
lemmerd, schijnt sommige Zeppelin-com
mandanten ook te hebben belet, gevolg te
geven aan de meest categorische bevelen"
(.zie Oranjeboek blz. 27), door de Duitsche
regeering uitgevaardigd om het
Nederlandsche gebied zorgvuldig te vermijden.
In den morgen van l Februari de
Zeppelin-raid boven Engeland had op den
avond van 31 Januari plaats zijn boven
verschillende plaatsen in Nederland lucht
schepen waargenomen.
Een Zeppelin, komende uit de richting
Nieuwediep, passeerde dicht langs de kust
van Vlieland en verdween over Terschelling,
gaande in N. O. richting." Het uur wordt
er niet bij vermeld, zoodat het niet is uit
te maken, of dit hetzelfde luchtschip is, dat
l