Historisch Archief 1877-1940
DE-AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
6 Febr. '16. No. 2015
Brief uit Indië aan
De Amsterdammer"
Weltevreden, 16 December 1915
In mijn vorig schrijven heb ik een terug
blik op den oogst van gebeurtenissen van
het jaar 1915 geslagen. Thans wil ik vooruit
zien en de erfenis, die het afgeloopen jaar
aan het nienw ingetredene laat, in
oogenschouw nemen.
Onder die erfenis mag wel in de eerste
plaats de nieuw benoemde Gouverneur Gene
raal worden opgemerkt. Het telegrafisch
bericht van de benoeming van den heer
van Limburg Stirum heeft hier niet meer
dan een vraagteeken opgewekt. Buiten een
enkelen clubgenoot van hem uit zijn stu
dententijd, had in Indië niemand het voor
recht zijn persoon te kennen en van zijn
daden was hier niets uit het duister der
onbekendheid-getreden. Van het telegrafisch
a jbericht der benoeming bleef hier geen andere
.-indruk-achter dan die van den klank van
een naam zonder inhoud en wel van een
naam, tusschen welken en Indië een wijde
kloof van onbekendheid gaapte. De mail,
die de*feenoeming bevestigde, kwam tegen
St.Nicolaas aan. Zij vermocht de zaak echter
?niet uit den staat van
St.Nicolaasverrassing te brengen, waarvan men den buiten
kant te zien krijgt zonder met den binnen
kant kennis te kunnen maken. Laat ons
hopen, dat die binnenkant meevalt.
Een vriend van mij, die wat pessimistisch
aangelegd is, drukte, toen ik hem over deze
benoeming sprak, de vrees uit, dat er nu een
tijdperk zal aanbreken, waarin de Al eemeene
Secretaris almachtig zou zijn en de
bureaukratie vrij spel hebben. Hij haalde den tijd
op van den Gouverneur Generaal
Rosenboom, eveneens een homo novus in het
bedrijf der koloniale administratie, waarin,
naar hij beweerde, uit gebrek aan kennis
van de personen, die de ambtelijke ge
lederen vullen, en aan kijk op de Indi
sche ambtenaarswereld, de rollen aan het
hoofd van vele Departementen zwakker
dan ooit. te voren bezet waren en de amb
telijke machine slapper en slechter dan ooit
te voren werkte.
Maakt men zich hier niet warm over den
nieuwen titularis, het aanstaande vertrek
van den Gouverneur-Generaal Idenburg
brengt daarentegen de harten in beweging.
Hij heeft het geheim weten te vinden om
de denkende Inlandsche wereld uit haar
staat van passiviteit of wantrouwen tegen
over het Nederlandsch bewind te halen. De
weerklank, dien zijn vertrek in deze wereld
vindt, uit zich in de Inlandsche pers met
het bijroegelijk naamwoord adil d.i. recht
schapen.
De beste erfenis, die het jaar 1916 van
het voorgaande zou kunnen ontvangen,
bestaat wel in het vertrouwen, dat de In
landsche denkende wereld door de gestie
van den aftredenden Gouverneur-Generaal
in de rechtgeaardheid van het Nederlandsch
bewind heeft gewonnen. Wat men ook
van den nieuwen titularis denken of ver
wachten mag, zeker niet de gemeenschap van
zin en gevoel tusschen zijn voorganger en de
Inlandsche wereld, die den onvermijdelijken
grondslag voor wederzijdsch vertrouwen
uitmaakt.
De Tweede Kamer daarentegen heeft, toen
zq zich voor exploitatie der Djambi-petroleum
terreinen als Gouvernementsbedrijf ver
klaarde, harerzijds het nieuwe jaar belast
met eene erfenis, die zwaar is van zorg.
De term belast" klinkt onvriendelijk tegen
over de bedoeling om Indië een gift te doen.
Er zijn echter giften, die den begiftigde
verpletteren kunnen. Mijn vriend, die behalve
wat pessimistisch ook wat klassiek is aan
gelegd, noemt dit geschenk een Nessuskleed,
dat Indië's financiën zal vergiftigen.
Het visioen van mülioenen aan het eind
heeft over al hetgeen daarvór ligt en over
al de mülioenen, die vooraf uitgegeven
moeten worden, doen heenzien en uit het oog
doen verliezen, welk een
millioenenverslindend monster een petroleumbedrijf is voordat
het iets teruggeeft.
De taak van het Gouvernement tot het
b oorbedrij f te beperken en het de ruwe olie
laten verkoopen, zou van weinig
beginseltrouw getuigen. Bij de bestaande toestan
den zou het Gouvernement dan voor het
IIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIinilllllllllllMHItlllllllllllllllllllMHIIIMIIIIIIIIIIIIIIIII
MUZIEK
Richard
Strauss'-Alpen
sinfonie
Waar ook onze hoofdstad deze week in
de gelegenheid wordt gesteld, met boven
genoemd werk kennis te maken, meende ik,
dat het dienstig is, den belangstellenden
lezer, die de geboden gelegenheid tot
kennismaking nog mocht willen aangrijpen,
hier eene kleine oriënteering te doen vinden,
die hem het volgen van het ook hier
weer zeer ingewikkeld apparaat (het orkest
telt volgens de voorschriften der partituur
tenminste 121 man!) zal vergemakkelijken.
Hier volge dus eene beknopte beschouwing:
De aanvang schildert ons het nachtelijk
duister: op een orgelpunt bes hooren wij
door strijkers, klarinetten, fagotten en hoorns
een somber dalend motief
Zacht
geïllustreerd door vage septimeklanken, die
over de geheele stemming een mystieke
sluier spreiden, aanvankelijk alles zeer breed
gedragen, gaandeweg van uit de bassen meer
bewogen, terwijl zich uit den bes-moll drie
klank op de wijze, als wij zulks uit Rheingold"
kennen, uit die primitieve natuurtonen eene
steeds grootere bewegelijkheid ontwikkelt, die
men als de voorbode van den komenden dag
zou kunnen beschouwen. Bij de aanduiding
Sonnenaufgang" verdrijft deze dan ook de
nachtetijke nevelen:
dilemma: Bataafsche of Standard Oil, komen
te staan en ook niet een langdurig leverings
contract kunnen ontgaan, met bindende
leveringsverplichtingen en eene prijsbepaling,
die aan eeke Gouvernementsexploitatie veel
van hare .waarde zouden ontnemen. De heer
zou daarmede dienaar worden en zijn vrij
heid van beweging grootendeels inboeten.
Een l)oorbedrijf van het Gouvernement
brengt in zijn gevolg van zelf een
distilleerbedrijf mede. Wanneer men het Gouver
nement in deze A laat zeggen, noodzaakt
men het de geheele rozekrans tot Z toe, af
te bidden. Het is dit perspectief, dat de
zaak een bezwarend en zorgelijk karakter
mededeelt. Hoe denkt men zich den Staat
de taak aanvaardend om petroleum en zijne
derivaten te plaatsen op de binnen- en
buitenlandsche markten met een verkooporga
nisatie, die tankschepen en tankinrichtingen
en een wijdvertakt distributiebedrijf met
zijne agentschappen, in binnen- en buiten
land verbreid, omvat?
Mijn meer aangehaalde vriend, die boven
dien wat economisch aangelegd is, kritiseert
het besluit van de Tweede Kamer daaren
boven nog omdat Gouvernementsexploitatie
van de Djambi-petroleumterreinen
kapitaalverspilling beteekent. In handen van de
Bataafsche zegt hij, zou de exploitatie zich
bedienen van een pijpleiding naar hare fa
briek te Pladjoe in Palembang en verder
van deze reeds bestaande fabriek. In han
den van het Gouvernement zal de exploi
tatie behalve eene pijpleiding naar dékust
eene nieuwe Gpuvernements-distilleerderij
c.a. vorderen.
De Bataafsche, voegt hij hieraan toe, is zoo
weinig gehaast met het oprichten van eene
fabriek op een nieuw terrein van productie,
dat zij de ruwe olie, welke zij op Ceram
wint, met tankschepen naar hare bestaande
fabrieken ter verwerking verscheept. Het
Gouvernement, zelf exploiteerende n in
een eigen fabriek moetende vervallen, zal
daarmede zitten blijven, zoo de oliepro
ductie mocht tegenvallen, waarschuwt hij.
Meer rede tot verheugenis nu over de
erfenis van 1915 zal er m.i. bestaan, wan
neer het wetsvoorstel tot verlenging van de
Bilitonconcessie wordt verworpen en het
Biliton-tin na afloop der concessie tot het
Staatsdomein wordt gebracht. Hier is een
exploitatie, die zich aan de krachten van het
Gouvernement geheel aanpast. Het beoogde
voordeel is hier ook veel minder een vogel
in de lucht dan te Djambi.
Het is niet waarschijnlijk, dat de instel
ling van een Kolonialen Raad in de nalaten
schap van 1915 anders dan als embryo zal
begrepen zijn wat m.i. zijn goede zijde heeft.
De schriftelijke behandeling van het ont
werp in de Tweede Kamer heeft toch geen
aandacht gewijd aan de omstandigheid, dat
door den minister voor het voorzitterschap
van de instelling een onbezoldigd niet amb
telijk persoon bestemd is. Deze zal zoo
doende m.i. weinig ruggegraat ontvangen.
De keus van een voorzitter zal dan onver
mijdelijk moeten vallen op een persoon,
die zijn tijd en aandacht reeds aan zijn
beroep heeft te wijden. Wil men de functie
verzekeren en hoog houden, zoo zal men die
moeten opdragen aan een persoon, die haar
met uitsluiting van een beroep te vervullen
heeft doch die dan ook bezoldigd moet
worden. Het is te hopen voor de instelling,
dat dit bij de mondelinge behandeling als
nog ingezien wordt. Vooral in den eersten
tijd zal eene superieure vervulling van de
functie van overwegend belang zijn.
Het perspectief van eene gelegenheid om
de publieke zaak van Indië in Indië publiek
te behandelen doet hier over het algemeen
noch de harten sneller kloppen, noch de
verbeelding in beweging komen. Dit zou
misschien anders zijn, zoo er verzet tegen
een K. R. in Nederland dreigde. Nu dit niet
het geval is wacht men kalm den tijd af.
Op sociaal gebied behooren tot de erfenis
van het afgeloopen jaar huwelijken tusschen
Europeanen en meisjes uit de voorname
Inlandsche wereld. Nadat een officier het voor
beeld had gegeven door in het huwelijk te tre
den met eene zuster van een regent, heeft de
dochter van den overleden regent van Demak,
een bevallig en ontwikkeld meisje, zich
verloofd met een Europeesch ingezetene
van Semarang. De familieleden van de
verloofde, die hunne tradities zwaarder
lieten wegen dan de neigingen des harten
van het jonge meisje, hebben haar daarna
in een auto ontvoerd en gesequestreerd.
In de Inlandsche wereld heeft dit roman
tisch verloop veel opschudding veroorzaakt.
Er heeft zich een zwakke strooming
geopenen met het motief
en een thema, dat Ik zou willen
karakteriseeren als dat van omvatting van het
schoonheidswonder, brengt dit ons naar een
leyendig en energisch deel:
der Anstieg:
een thema, welks martiaal karakter zoo
ongeveer de hoofdrol in 't geheele werk
speelt. [Later hooren we bij den Abstieg"
dit thema omgekeerd in dalende beweging].
Met eene fanfare van jachthoorns uit de verte
voert dit deel verder tot we komen aan den
Eintritt in den Wald." Omspeeld door de
golvende bewegingen der strijkers, die ons
het zachte ruischen der boomen schil
deren, heffen bazuinen en hoorns een
thema aan, dat ons eene stemming van
rust in de schaduw doet gevoelen. Dan
komt het Anstieg-thema ons weer even aan
den verderen tocht manen, maar het genot
van de koelte der schaduw, waaruit zich
een nieuw zeer zangerig thema inmiddels
heeft gevormd, blijft den componist blijk
baar nog boeien, totdat met bijvoeging van
een nieuw thema, dat in opzet sterk aan
Jochanaan's verschijning uit Salome herin
nert, wij gekomen zijn tot den aanvang
eener zoetvloeiende lyrische episode, waarin
het Anstieg-thema" overweegt en waarin
S. wel geen nieuwen kijk op zijn scheppings
talent geeft, maar wei de herinnering terug
brengt aan zeer veel moois, dat hij ons reeds
vroeger schonk.
baard, die de rechten van het hart wil
erkennen, maar de groote meerderheid kan
zich nog niet over de traditioneele bezwaren
tegen een gemengd huwelijk heenzetten.
Het gemengde huwelijk heeft intusschen
door deze gevallen eene symptomatieke be
teekenis gekregen en zal in verloop van
tijd misschien nog meer van zich doen
spreken.
Helaas behoort tot de erfenis van het
afgeloopen jaar nog een groot tekort aan
ambtenaren in vele takken van dienst. De
rechterlijke macht, de burgerlijke genees
kundige dienst, de pestbestrijding, de
veeartsenijkundige dienst, de burgerlijke
openbare werken, de spoorwegdienst, het
onderwijs, de post- en telegraafdienst heb
ben met dit gebrek te kampen. Naar ver
luidt beloopt het tekort aan onderwijzers
een tweehonderdtal, dat bij den dienst der
burgerlijke openbare werken een vijfentwin
tigtal ingenieurs en een veertigtal opzichters
en dat bij den veeartsenijkundigen dienst
een dertiental veeartsen. Alleen voor het
tekort aan Europeesche militairen heeft het
verscheiden jaar verbetering gebracht. De
werving in Nederland gaat thans naar wensch.
Handel, scheepvaart en bedrijf hunnerzijds
gaan het nieuwe jaar in met eene erfenis,
die over het geheel meevalt, ofschoon er
ook schaduwzijden zijn. Voornamelijk komen
die schaduwzijden voor bij een deel 'van
het particuliere tramwegbedrijf. Een groote
val der inkomsten heeft aan een tweetal
beteekenende tramwegondernemingen be
zuiniging in het bedrijf en besnoeiing van
haar programma van uitbreiding voorge
schreven met den nasleep van ontslag op
groote schaal van personeel voor
aanlegwerken.
De cultuurbedrijven spiegelen stemmin
gen af, wisselende van gelatenheid via
tevredenheid tot extase. De thee, die eenigen
tijd geleden nog in de hooge registers stond,
is in de lagere teruggevallen doch ziet met
de 'rust van een door het geluk reeds ge
diend wezen de dingen, die komen zullen,
tegemoet. De rubber ziet vergenoegd den
wind zijne zeilen bollen. De tabak is van
zijn aanvankelijk pessimisme genezen door
den onverwachten boom in inferieure soorten,
maar laatstelijk weer van illusies ontnuchterd
op het telegrafisch bericht, dat inferieure
Zuid-Amerikaansche soorten Nederland vrij
kunnen ingaan: zij beleeft het sterkst de
overgangen van roes op kater". De koffie
beleeft het zeldzame schouwspel, dat een
groep cornerende Chineezen te Soerabaia
aan een anderen groep speculanten onder
hunne landgenooten aldaar het weinige
koffieproduct, dat nog aan de markt komt,
betwist en beide groepen de prijzen wild
opjagen! De eenigen, die in hun handen
wrijven, zijn de koffieboeren en ook
importeurs Van Santoskoffie, waaronder een
handelslichaam, van hetwelk men dat met
verwondering gehoord heeft. Deze Santos
koffie zal toch weer van Java haar weg
naar Nederland moeten vinden en dat wel
onder de vlag van Javakoffie, waartoe zij
met deze vermengd zal moeten worden.
Die invoer doet zoodoende het gevaar ont
staan, dat Javakoffie, verdacht en onvrij
verklaard wordt.
De suiker troont boven dit alles in Olym
pische sfeeren, waarheen zij is overgebracht
door een zamenloop van hooge prijzen en
gunstige oogstvooruitzichten. Voor haar lost
de erfenis van het afgeloopen jaar zich op
in een ononderbroken gulden perspectief.
En naast haar voelt zich in hooge sfeeren
het bedrijf van oliefabrieken, dat in weinige
jaren eene buitengewone vlucht genomen
heeft met steeds toenemenden afzet op de
binnen- en buitenlandsche markt.
De Inlandsche volkshuishouding, die steunt
op de drie steunpilaren van teelt van voe
dingsgewassen, teelt van handelsgewassen en
loonarbeid, gaat het jaar 1916 in onder gun
stige auspiciën voor de eerste en de laatste en
eenigszins onzekere kansen voor de tweede.
Uit den afzet van lijnwaden enkramerijen, den
index van de welvaart der volkshuishouding,
blijkt echter het bemoedigend verschijnsel,
dat haar koopkracht niet merkbaar is afge
nomen.
De scheepvaart erft van het afgeloopen
jaar eene verbinding westwaarts van Java
met New-York via Durban en terug door
de Middellandsche Zee en Oostwaarts via
Hongkong, Manilla, Japan naar S. Francisco.
Vooihands is de reden van bestaan dezer
verbinding meer te zoeken in het innemen
van eene plaats in het goederenverkeer
tusschen Oost-Azië en West-Amerika, die
open is gevallen door dat de
AmerikaanDe warme melodie, die, in 't eerst als
contrapunt zich ontwikkelend, nu de
Wanderung neben dem Bache" nog even be
heerscht, omspeeld door versieringen der
strijkers en houtblazers, maakt spoedig
voor krachtiger, opgewekte tonen, totdat de
bergstijger Am Wasserfall" is aangeland,
waarbij in frissche tintelende klanken, ver
moedelijk met het fijnste raffinement
van orkestcoloriet, houtblazers, harpen
en celesta wij een bekoorlijk stukje hooren,
tot bij het woord Erscheinung" den com
ponist een liefelijk beeld uit dezen klaren
val oprijst.
Over blumige Wiesen" (Anstiegth der
cellen tegenover de rust in de hooge ligging
der gedeelde violen karakteristiek!) komen
we Auf der Alm" en hier is het echte
Münchner kind Strauss aan het woord en
zal menigeen, die geen vreemdeling in de
bergen is, visioenen krijgen van tokkelende
en dansende Schuhplattler."
Doch ernstiger en moeilijker werk staat
nog te wachten. Aan de onbezorgde
vroolijkheid maakt het thema der nacht, thans in
een krachtig Es dur plotseling een einde.
De hoorns roepen met een nieuw motief
energisch tot een frisch voorwaarts."
Allereerst gaat de weg langs zijpaden door
struiken en over stronken, waarbij de muziek
m. i. de situatie zeer karakteristiek behandelt
en dit deel dan ook tot het beste van het
werk mag gerekend worden, alhoewel de
gealtereerde stijgingen ons wel eens de
figuren van Mime en Siegfried voor den
geest brengen.
In een boeiende climax brengt dit deel
ons Auf dem Gletscher". Voor 't eerst
krijgen we hier de aanduiding van den
Abstieg" (omkeering th. IV), als antwoord
op het Austieg-th., dat de hoorns ons nog
eenmaal lieten hooren. Gevaarvolle
oogenblikken worden doorgemaakt; het oproep
thema:
sche Pacific Mail Steamship Company zich
had teruggetrokken. De Java China Japan
lijn is op een gunstig oogenblik inge
vallen om aan de Nederlandsche vlag een
aandeel in het Pacific-verkeer te geven.
Manilla heeft zij in haar dienstregeling
opgenomen op verzoek van de
Handelsvereeniging aldaar, die de Philipijnen afge
zonderd zag toen de Pacific Mail hare
schepen uit de vaart nam.
S. J.
Manilius' Astronomica
Vertaling en uitgave van
Prof. J. VAN WAQENINOEN
De uitgave van een der moeilijkste
Latijnsche dichters, die prof. van Wageningen te
Groningen, na zijn verdienstelijke
Nederlandsche vertaling (Brill, Leiden 1914), bij
Teubner te Leipzig (1915) het licht deed
zien, is een daad, die op groote waardeering
en op erkentelijkheid van de zijde zijner
vakgenooten aanspraak maakt.
Het spreekt haast vanzelf dat in dit blad
minder een philologische recensie.dan wel een
hartelijk woord van dank op zijn plaats is.
Bovendien een recensie zou ik ook 't liefst
toevertrouwd zien aan prof. J. Woltjer, die
in 1881 aan 't Groninger Gymnasium-pro
gramma een belangrijke studie over Manilius
heeft toegevoegd. Dat de hulp van prof.
Kapteyn en van prof. A. Kluyver, beiden
van de Groningsche Universiteit, in de
voorrede der Nederl. vertaling met een
vriendelijk woord door den schrijver wordt
herdacht, mag vooral niet stilzwijgend wor
den voorbijgegaan.
Behalve een keurige vertaling geïllustreerd
door een aantal teekeningen en schema's,
en kaartjes van den N. en Z. sterrenhe
mel, waarvan het eerste door prof. Schuh
te Groningen, is ingericht op de lectuur van
Manilius, hebben we nu ook den text met
degelijke praefatio en kritisch materiaal be
nevens photo's van een stukje van twee
voorname handschrifen, alles zooals we dat
in een goede Teubneriana verwachten.
Astrologie en Astronomie was bij de oude
volken lang zoowat hetzelfde, want eerst in
lateren tijd vinden wij de minder gunstige
beteekenis van astrologus en astrologia.
Babylonië is het geboorteland der astrologie.
De Grieken (en Romeinen), later de Ara
bieren, hadden hun kennis uit het Oosten.
Alexandrië was lang het centrum voor de
sterrenkunde. Het is dus
BabylonischGrieksche wetenschap, die Manilius in zijn
Astronomica verwerkt, d. w. z. Oostersche
wereldbeschouwing en daarmede samenhan
gende de leer dat de godheid zich mani
festeert in de beweging en den stand der
sterren (die dus niet zelf goden zijn) en
dat zij zoo regeert en invloed oefent.
De eerste Manilius-uitgave is van
Johannes Regiomontanus (1472), een leerling van
Peuerbach, den eersten astronoom van den
nieuweren tijd. De Oostersche leer"
van sterren en planeten, voorzoover deze
n.l. in de oudheid bekend waren, en de
Grieksche astronomie met hare ontdekkingen,
kon eerst met en na Copernicus een zuivere
wetenschap worden, toen de hoofdfout uit
't systeem verdwenen was, zooals de taal
wetenschap eerst haar hoogere trap kon be
reiken, toen zij de levende taal wat meer
op den voorgrond ging plaatsen. Maar Oos
tersche astrologie en antieke grammatica
hebben toch hare verdiensten gehad.
De Astronomica van Manilius werd ook door
den grooten J. J. Scaliger (van Ital. afkomst)
in 1579 te Parijs uitgegeven, maar meer als
een geleerd, astronomisch werk. Dan heben
wij een uitgave (Londen 1739) van een niet
minder begaafd man, n.l. R. Bentley, welke
uitgave natuurlijk de Bentlejaansche scherp
zinnigheid en de eigenaardigheden van dezen
geleerde vertoont, die wij uit zijn
Horatiusen Milton- (Paradise lost) uitgaven kennen.
De editie van v. Wageningen voorziet nu
werkelijk in een behoefte. Zij is de eerste,
die vertrouwen verdient en de allereerste
in Nederland na 1600 (jaar van de 2e ed.
van Scaliger's Manilius, Leiden). Daarom
worde dat hier in ons land met nadruk in
rond-Hollandsch uitgesproken.
Wat beoogt Manilius? Hij wil in dichter
lijken vorm geven wat de astrologie ons
IIIIMimlIMIHIII
roept den klimmer hooger en beheerscht
verder dit deel met th. IV, tot wij het doel
van den tocht den Gipfel" hebben bereikt.
Het natuurmotief", zooals wij het in maat
10 en 11 van den aanvang kennen, thans op
kwint en tonica der F dur drieklank gebouwd,
laat ons iets van de majesteit van het chao
tisch karakter der starre ijswereld gevoelen
(overeenkomst met het hoofdmotief uit
Zarathustra/
Een nieuw thema karakteriseert, door zijne
eigenaardige syncopische bouw, ons den
componist in zijne meditatie over het wonder,
dat zich voor zijne blikken ontrolt. Een
breede zang in stijgende lijnen doet ons de
verrukking daarover gevoelen. Thema's en
motieven uit den aanvang, die deze verruk
king bekrachtigen, doen zich weder hooren.
Een Vision" komt onze aandacht vragen.
Natuur Abstiegs en zonnethema doen zich
bij voorkeur gelden onder het vele reeds
gehoorde, wat opnieuw aan ons voorbij trekt.
Het is, of de componist tracht in zijn tot
fff opgevoerden climax dat wonder tastbaar
te kunnen aanvoelen, maar Nebel steigen
auf"; we hooren weer de vage triolenbe
weging uit den nachtelijken aanvang. Som
ber blazen heckelphoon en fagotten hun
duister thema; naar hooger voeren de andere
boutblazers dit thema op. Het zonnethema
weerklinkt nog eens, maar de chromatisch
schrijdende harmonie toont ons een zich
langzamerhand verduisterend licht.
Een daaropvolgende elegie doet een
eenigszins klagend thema hooren, dat als 't ware
de teleurstelling over het verdwijnen van
het heerlijk tafereel schildert. Bij de woor
den Stille vor dem Sturm" hooren wij nog
eenmaal het thema van 's componisten
leert. Het werk bestaat uit 5 boeken, doch
het schijnt niet geheel af" te zijn. In I
wordt de sterrenhemel behandeld, in II de
astrologische hemel, III en IV geven de
praktische toepassing der astrologie met een
soort van aanhangsel V. Het beste vindt
men in IV en V. Het gedicht is uit den tijd
van Augustus-Tiberius, die evenals Mani
lius fafalist, aan astrologie deed. Langen
tijd bleef de dichter zoo goed als onbekend,
totdat Poggio, de bekende
handschriftenopspoorder, in het begin van de XVe eeuw
een Maniliushandschrift vond.
Manilius was tot nu toe een dichter niet
voor ieder, maar voor enkelen. Prof. van
Wageningen heeft hem nu voor velen toe
gankelijk gemaakt. In deze landen leefden
eenmaal een Lipsius, de Vossii, de Heinsii,
de Gronovii, een Ruhnkenius. Noblesse
oblige.
Amsterdam J. W. BECK
* * *
Dr. Maria Montessori, de ftaliaansche
onderwijshervormster, een schets door
Dr. J. H. GUNNING WZN. (Wereldbi
bliotheek.)
De gedachte, dat een school, zooals wij
die kennen, in wezen eigenlijk een onna
tuurlijke inrichting is, leeft in den geest van
meerdere paedagogen. In zeer hooge mate
geldt dit bezwaar voor kinderen van den
bewaarschoolleeftijd en iets daarboven en
dit heeft de Italiaansche doctores in de ge
neeskunde geleid tot het uitdenken en toe
passen van een geheel ongewoon stelsel
van onderwijs, waarmee ze naar het oordeel
van buiten- en binnenlandsche vakopvoed
kundigen inderdaad zeer ongewone resultaten
heeft bereikt. Dr. Gunning,
districtsschoolopziener in Amsterdam, die de persoon
van Montessori en haar werk in ons land
heeft binnengeleid heeft een schets van haar
onderwijssysteem geschreven, waarin hij op
onbevangen, zeer critische wijze het stelsel
en de wetenschappelijke grondslagen er van
bespreekt. De objective wijze, waarop de
schrijver Montessori's werk en haar denk
beelden behandelt geeft waarborg, dat hij
niet door een glanzende nieuwigheid be
heerscht werd en de schets wint daardoor,
waar ze waardeerend spreekt, het vertrouwen.
Dr. Gunning wenscht, dat zijn geschrift
aanleiding zal zijn tot het bestudeeren van
het handboek van Montessori, dat reeds in
Engelsche en Duitsche vertaling verscheen
en in Hollandsche gereed ligt en wat hij
er van schrijft toont aan, dat we hier te
doen hebben met een op biologische gron
den bewerkt stelsel, dat zeer zeker de moeite
van bestudeering waard is.
De praktijk van het leven en de ervarin
gen in de scholen leeren ons, dat een school
nog lang niet een ideaal-instituut is, er wordt
gewerkt en gezocht, om haar in werkelijk
heid aan te doen passen bij de wijze, waarop
de natuur de geestelijken groei voltrekt en
Montessori heeft volgens Dr. Gunning's
schets de natuur de kunst afgekeken. Dat
men, van de vermelde resultaten lezende,
af en toe twijfelende overwegingen aan de
mogelijkheid er van voelt opkomen, bewijst
alleen, dat wij ons zulke dingen (b.v. dat
een troep kleine kinderen, ongeveer geheel
aan zichzelve overgelaten mekaar niet in de
haren vliegen) moeilijk kunnen voorstellen,
omdat we niet beter weten. Meer bewijst
onze twijfel niet.
FRITS VAN RAALTE
* *
iiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiMiitmiiiiiiiiiiiiiiHiii
verschillende modellen
direct leverbaar
Garage NEFKENS
Jacob Obrechtstraat 26
TELEFOON ZUID 2507
iiiiiiiiiliiiiiiiiiiiifiiiiiiitiniiiiiiiiiiiiniiiii
meditatie. Dan herhalen zich de
aanvangsmaten van het werk, doch de rust, die wij
daar vonden, duurt slechts kort, want met
de steeds krachtiger optredende figuren der
strijkers, omspeeld door scherpe accenten
der houtblazers, naderen we het deel, dat
Gewitter und Sturm, Abstieg" tot opschrift
draagt en dat men, om een schoolsche term
te gebruiken met den naam doorvoering"
zou kunnen bestempelen.
Het geheele thematische en technische
apparaat treedt hier in werking. Wat dit
bij Strauss beduidt, weet de lezer, bekend
met zijne vorige werken, reeds genoeg.
Als de elementen hunnen strijd ten top
hebben gevoerd, bedaart gaandeweg hunne
kracht en krijgt de muziek bij het Etwas
breiter" een, tot aan het slot, steeds meer
gedragen karakter.
De trompetten laten het natuurthema hoo
ren, waarna het zonnethema nog eens met
volle kracht te voorschijn treedt. Het thema
der elegie Anklange" aan het Anstiegth,
door trompetten en bazuinen aangeheven,
voeren deze episode verder als een breede,
feestelijke epiloog, die ons voert naar den
Ausklang," welke in een gedragen, warm
getint sterk diatonisch geschreven Es du r
nog eens in hoofdzaak het gegeven mate
riaal in verbreede expositie brengt.
Over bes en es kl 3 komen, met verras
sende wending naar A gr 3, hobos en trom
petten ons nog eens het zonnethema brengen,
dat, overgenomen door fluiten en violen,
overgaat in het nachtthema.
Dezelfde breed gedragen passage uit den
aanvang voert tot het steeds zachter uit
klinkende slot.
Nacht blijft het ook hier, waar de mensch
niet in staat is, de diepste roerselen der
ziel te verklaren bij het aanschouwen van de
ontsluierde wonderen der geweldige natuur.
HERM. v. LEEUWEN