De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 6 februari pagina 6

6 februari 1916 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE-AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 6 Febr. '16. No. 2015 Brief uit Indië aan De Amsterdammer" Weltevreden, 16 December 1915 In mijn vorig schrijven heb ik een terug blik op den oogst van gebeurtenissen van het jaar 1915 geslagen. Thans wil ik vooruit zien en de erfenis, die het afgeloopen jaar aan het nienw ingetredene laat, in oogenschouw nemen. Onder die erfenis mag wel in de eerste plaats de nieuw benoemde Gouverneur Gene raal worden opgemerkt. Het telegrafisch bericht van de benoeming van den heer van Limburg Stirum heeft hier niet meer dan een vraagteeken opgewekt. Buiten een enkelen clubgenoot van hem uit zijn stu dententijd, had in Indië niemand het voor recht zijn persoon te kennen en van zijn daden was hier niets uit het duister der onbekendheid-getreden. Van het telegrafisch a jbericht der benoeming bleef hier geen andere .-indruk-achter dan die van den klank van een naam zonder inhoud en wel van een naam, tusschen welken en Indië een wijde kloof van onbekendheid gaapte. De mail, die de*feenoeming bevestigde, kwam tegen St.Nicolaas aan. Zij vermocht de zaak echter ?niet uit den staat van St.Nicolaasverrassing te brengen, waarvan men den buiten kant te zien krijgt zonder met den binnen kant kennis te kunnen maken. Laat ons hopen, dat die binnenkant meevalt. Een vriend van mij, die wat pessimistisch aangelegd is, drukte, toen ik hem over deze benoeming sprak, de vrees uit, dat er nu een tijdperk zal aanbreken, waarin de Al eemeene Secretaris almachtig zou zijn en de bureaukratie vrij spel hebben. Hij haalde den tijd op van den Gouverneur Generaal Rosenboom, eveneens een homo novus in het bedrijf der koloniale administratie, waarin, naar hij beweerde, uit gebrek aan kennis van de personen, die de ambtelijke ge lederen vullen, en aan kijk op de Indi sche ambtenaarswereld, de rollen aan het hoofd van vele Departementen zwakker dan ooit. te voren bezet waren en de amb telijke machine slapper en slechter dan ooit te voren werkte. Maakt men zich hier niet warm over den nieuwen titularis, het aanstaande vertrek van den Gouverneur-Generaal Idenburg brengt daarentegen de harten in beweging. Hij heeft het geheim weten te vinden om de denkende Inlandsche wereld uit haar staat van passiviteit of wantrouwen tegen over het Nederlandsch bewind te halen. De weerklank, dien zijn vertrek in deze wereld vindt, uit zich in de Inlandsche pers met het bijroegelijk naamwoord adil d.i. recht schapen. De beste erfenis, die het jaar 1916 van het voorgaande zou kunnen ontvangen, bestaat wel in het vertrouwen, dat de In landsche denkende wereld door de gestie van den aftredenden Gouverneur-Generaal in de rechtgeaardheid van het Nederlandsch bewind heeft gewonnen. Wat men ook van den nieuwen titularis denken of ver wachten mag, zeker niet de gemeenschap van zin en gevoel tusschen zijn voorganger en de Inlandsche wereld, die den onvermijdelijken grondslag voor wederzijdsch vertrouwen uitmaakt. De Tweede Kamer daarentegen heeft, toen zq zich voor exploitatie der Djambi-petroleum terreinen als Gouvernementsbedrijf ver klaarde, harerzijds het nieuwe jaar belast met eene erfenis, die zwaar is van zorg. De term belast" klinkt onvriendelijk tegen over de bedoeling om Indië een gift te doen. Er zijn echter giften, die den begiftigde verpletteren kunnen. Mijn vriend, die behalve wat pessimistisch ook wat klassiek is aan gelegd, noemt dit geschenk een Nessuskleed, dat Indië's financiën zal vergiftigen. Het visioen van mülioenen aan het eind heeft over al hetgeen daarvór ligt en over al de mülioenen, die vooraf uitgegeven moeten worden, doen heenzien en uit het oog doen verliezen, welk een millioenenverslindend monster een petroleumbedrijf is voordat het iets teruggeeft. De taak van het Gouvernement tot het b oorbedrij f te beperken en het de ruwe olie laten verkoopen, zou van weinig beginseltrouw getuigen. Bij de bestaande toestan den zou het Gouvernement dan voor het IIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIinilllllllllllMHItlllllllllllllllllllMHIIIMIIIIIIIIIIIIIIIII MUZIEK Richard Strauss'-Alpen sinfonie Waar ook onze hoofdstad deze week in de gelegenheid wordt gesteld, met boven genoemd werk kennis te maken, meende ik, dat het dienstig is, den belangstellenden lezer, die de geboden gelegenheid tot kennismaking nog mocht willen aangrijpen, hier eene kleine oriënteering te doen vinden, die hem het volgen van het ook hier weer zeer ingewikkeld apparaat (het orkest telt volgens de voorschriften der partituur tenminste 121 man!) zal vergemakkelijken. Hier volge dus eene beknopte beschouwing: De aanvang schildert ons het nachtelijk duister: op een orgelpunt bes hooren wij door strijkers, klarinetten, fagotten en hoorns een somber dalend motief Zacht geïllustreerd door vage septimeklanken, die over de geheele stemming een mystieke sluier spreiden, aanvankelijk alles zeer breed gedragen, gaandeweg van uit de bassen meer bewogen, terwijl zich uit den bes-moll drie klank op de wijze, als wij zulks uit Rheingold" kennen, uit die primitieve natuurtonen eene steeds grootere bewegelijkheid ontwikkelt, die men als de voorbode van den komenden dag zou kunnen beschouwen. Bij de aanduiding Sonnenaufgang" verdrijft deze dan ook de nachtetijke nevelen: dilemma: Bataafsche of Standard Oil, komen te staan en ook niet een langdurig leverings contract kunnen ontgaan, met bindende leveringsverplichtingen en eene prijsbepaling, die aan eeke Gouvernementsexploitatie veel van hare .waarde zouden ontnemen. De heer zou daarmede dienaar worden en zijn vrij heid van beweging grootendeels inboeten. Een l)oorbedrijf van het Gouvernement brengt in zijn gevolg van zelf een distilleerbedrijf mede. Wanneer men het Gouver nement in deze A laat zeggen, noodzaakt men het de geheele rozekrans tot Z toe, af te bidden. Het is dit perspectief, dat de zaak een bezwarend en zorgelijk karakter mededeelt. Hoe denkt men zich den Staat de taak aanvaardend om petroleum en zijne derivaten te plaatsen op de binnen- en buitenlandsche markten met een verkooporga nisatie, die tankschepen en tankinrichtingen en een wijdvertakt distributiebedrijf met zijne agentschappen, in binnen- en buiten land verbreid, omvat? Mijn meer aangehaalde vriend, die boven dien wat economisch aangelegd is, kritiseert het besluit van de Tweede Kamer daaren boven nog omdat Gouvernementsexploitatie van de Djambi-petroleumterreinen kapitaalverspilling beteekent. In handen van de Bataafsche zegt hij, zou de exploitatie zich bedienen van een pijpleiding naar hare fa briek te Pladjoe in Palembang en verder van deze reeds bestaande fabriek. In han den van het Gouvernement zal de exploi tatie behalve eene pijpleiding naar dékust eene nieuwe Gpuvernements-distilleerderij c.a. vorderen. De Bataafsche, voegt hij hieraan toe, is zoo weinig gehaast met het oprichten van eene fabriek op een nieuw terrein van productie, dat zij de ruwe olie, welke zij op Ceram wint, met tankschepen naar hare bestaande fabrieken ter verwerking verscheept. Het Gouvernement, zelf exploiteerende n in een eigen fabriek moetende vervallen, zal daarmede zitten blijven, zoo de oliepro ductie mocht tegenvallen, waarschuwt hij. Meer rede tot verheugenis nu over de erfenis van 1915 zal er m.i. bestaan, wan neer het wetsvoorstel tot verlenging van de Bilitonconcessie wordt verworpen en het Biliton-tin na afloop der concessie tot het Staatsdomein wordt gebracht. Hier is een exploitatie, die zich aan de krachten van het Gouvernement geheel aanpast. Het beoogde voordeel is hier ook veel minder een vogel in de lucht dan te Djambi. Het is niet waarschijnlijk, dat de instel ling van een Kolonialen Raad in de nalaten schap van 1915 anders dan als embryo zal begrepen zijn wat m.i. zijn goede zijde heeft. De schriftelijke behandeling van het ont werp in de Tweede Kamer heeft toch geen aandacht gewijd aan de omstandigheid, dat door den minister voor het voorzitterschap van de instelling een onbezoldigd niet amb telijk persoon bestemd is. Deze zal zoo doende m.i. weinig ruggegraat ontvangen. De keus van een voorzitter zal dan onver mijdelijk moeten vallen op een persoon, die zijn tijd en aandacht reeds aan zijn beroep heeft te wijden. Wil men de functie verzekeren en hoog houden, zoo zal men die moeten opdragen aan een persoon, die haar met uitsluiting van een beroep te vervullen heeft doch die dan ook bezoldigd moet worden. Het is te hopen voor de instelling, dat dit bij de mondelinge behandeling als nog ingezien wordt. Vooral in den eersten tijd zal eene superieure vervulling van de functie van overwegend belang zijn. Het perspectief van eene gelegenheid om de publieke zaak van Indië in Indië publiek te behandelen doet hier over het algemeen noch de harten sneller kloppen, noch de verbeelding in beweging komen. Dit zou misschien anders zijn, zoo er verzet tegen een K. R. in Nederland dreigde. Nu dit niet het geval is wacht men kalm den tijd af. Op sociaal gebied behooren tot de erfenis van het afgeloopen jaar huwelijken tusschen Europeanen en meisjes uit de voorname Inlandsche wereld. Nadat een officier het voor beeld had gegeven door in het huwelijk te tre den met eene zuster van een regent, heeft de dochter van den overleden regent van Demak, een bevallig en ontwikkeld meisje, zich verloofd met een Europeesch ingezetene van Semarang. De familieleden van de verloofde, die hunne tradities zwaarder lieten wegen dan de neigingen des harten van het jonge meisje, hebben haar daarna in een auto ontvoerd en gesequestreerd. In de Inlandsche wereld heeft dit roman tisch verloop veel opschudding veroorzaakt. Er heeft zich een zwakke strooming geopenen met het motief en een thema, dat Ik zou willen karakteriseeren als dat van omvatting van het schoonheidswonder, brengt dit ons naar een leyendig en energisch deel: der Anstieg: een thema, welks martiaal karakter zoo ongeveer de hoofdrol in 't geheele werk speelt. [Later hooren we bij den Abstieg" dit thema omgekeerd in dalende beweging]. Met eene fanfare van jachthoorns uit de verte voert dit deel verder tot we komen aan den Eintritt in den Wald." Omspeeld door de golvende bewegingen der strijkers, die ons het zachte ruischen der boomen schil deren, heffen bazuinen en hoorns een thema aan, dat ons eene stemming van rust in de schaduw doet gevoelen. Dan komt het Anstieg-thema ons weer even aan den verderen tocht manen, maar het genot van de koelte der schaduw, waaruit zich een nieuw zeer zangerig thema inmiddels heeft gevormd, blijft den componist blijk baar nog boeien, totdat met bijvoeging van een nieuw thema, dat in opzet sterk aan Jochanaan's verschijning uit Salome herin nert, wij gekomen zijn tot den aanvang eener zoetvloeiende lyrische episode, waarin het Anstieg-thema" overweegt en waarin S. wel geen nieuwen kijk op zijn scheppings talent geeft, maar wei de herinnering terug brengt aan zeer veel moois, dat hij ons reeds vroeger schonk. baard, die de rechten van het hart wil erkennen, maar de groote meerderheid kan zich nog niet over de traditioneele bezwaren tegen een gemengd huwelijk heenzetten. Het gemengde huwelijk heeft intusschen door deze gevallen eene symptomatieke be teekenis gekregen en zal in verloop van tijd misschien nog meer van zich doen spreken. Helaas behoort tot de erfenis van het afgeloopen jaar nog een groot tekort aan ambtenaren in vele takken van dienst. De rechterlijke macht, de burgerlijke genees kundige dienst, de pestbestrijding, de veeartsenijkundige dienst, de burgerlijke openbare werken, de spoorwegdienst, het onderwijs, de post- en telegraafdienst heb ben met dit gebrek te kampen. Naar ver luidt beloopt het tekort aan onderwijzers een tweehonderdtal, dat bij den dienst der burgerlijke openbare werken een vijfentwin tigtal ingenieurs en een veertigtal opzichters en dat bij den veeartsenijkundigen dienst een dertiental veeartsen. Alleen voor het tekort aan Europeesche militairen heeft het verscheiden jaar verbetering gebracht. De werving in Nederland gaat thans naar wensch. Handel, scheepvaart en bedrijf hunnerzijds gaan het nieuwe jaar in met eene erfenis, die over het geheel meevalt, ofschoon er ook schaduwzijden zijn. Voornamelijk komen die schaduwzijden voor bij een deel 'van het particuliere tramwegbedrijf. Een groote val der inkomsten heeft aan een tweetal beteekenende tramwegondernemingen be zuiniging in het bedrijf en besnoeiing van haar programma van uitbreiding voorge schreven met den nasleep van ontslag op groote schaal van personeel voor aanlegwerken. De cultuurbedrijven spiegelen stemmin gen af, wisselende van gelatenheid via tevredenheid tot extase. De thee, die eenigen tijd geleden nog in de hooge registers stond, is in de lagere teruggevallen doch ziet met de 'rust van een door het geluk reeds ge diend wezen de dingen, die komen zullen, tegemoet. De rubber ziet vergenoegd den wind zijne zeilen bollen. De tabak is van zijn aanvankelijk pessimisme genezen door den onverwachten boom in inferieure soorten, maar laatstelijk weer van illusies ontnuchterd op het telegrafisch bericht, dat inferieure Zuid-Amerikaansche soorten Nederland vrij kunnen ingaan: zij beleeft het sterkst de overgangen van roes op kater". De koffie beleeft het zeldzame schouwspel, dat een groep cornerende Chineezen te Soerabaia aan een anderen groep speculanten onder hunne landgenooten aldaar het weinige koffieproduct, dat nog aan de markt komt, betwist en beide groepen de prijzen wild opjagen! De eenigen, die in hun handen wrijven, zijn de koffieboeren en ook importeurs Van Santoskoffie, waaronder een handelslichaam, van hetwelk men dat met verwondering gehoord heeft. Deze Santos koffie zal toch weer van Java haar weg naar Nederland moeten vinden en dat wel onder de vlag van Javakoffie, waartoe zij met deze vermengd zal moeten worden. Die invoer doet zoodoende het gevaar ont staan, dat Javakoffie, verdacht en onvrij verklaard wordt. De suiker troont boven dit alles in Olym pische sfeeren, waarheen zij is overgebracht door een zamenloop van hooge prijzen en gunstige oogstvooruitzichten. Voor haar lost de erfenis van het afgeloopen jaar zich op in een ononderbroken gulden perspectief. En naast haar voelt zich in hooge sfeeren het bedrijf van oliefabrieken, dat in weinige jaren eene buitengewone vlucht genomen heeft met steeds toenemenden afzet op de binnen- en buitenlandsche markt. De Inlandsche volkshuishouding, die steunt op de drie steunpilaren van teelt van voe dingsgewassen, teelt van handelsgewassen en loonarbeid, gaat het jaar 1916 in onder gun stige auspiciën voor de eerste en de laatste en eenigszins onzekere kansen voor de tweede. Uit den afzet van lijnwaden enkramerijen, den index van de welvaart der volkshuishouding, blijkt echter het bemoedigend verschijnsel, dat haar koopkracht niet merkbaar is afge nomen. De scheepvaart erft van het afgeloopen jaar eene verbinding westwaarts van Java met New-York via Durban en terug door de Middellandsche Zee en Oostwaarts via Hongkong, Manilla, Japan naar S. Francisco. Vooihands is de reden van bestaan dezer verbinding meer te zoeken in het innemen van eene plaats in het goederenverkeer tusschen Oost-Azië en West-Amerika, die open is gevallen door dat de AmerikaanDe warme melodie, die, in 't eerst als contrapunt zich ontwikkelend, nu de Wanderung neben dem Bache" nog even be heerscht, omspeeld door versieringen der strijkers en houtblazers, maakt spoedig voor krachtiger, opgewekte tonen, totdat de bergstijger Am Wasserfall" is aangeland, waarbij in frissche tintelende klanken, ver moedelijk met het fijnste raffinement van orkestcoloriet, houtblazers, harpen en celesta wij een bekoorlijk stukje hooren, tot bij het woord Erscheinung" den com ponist een liefelijk beeld uit dezen klaren val oprijst. Over blumige Wiesen" (Anstiegth der cellen tegenover de rust in de hooge ligging der gedeelde violen karakteristiek!) komen we Auf der Alm" en hier is het echte Münchner kind Strauss aan het woord en zal menigeen, die geen vreemdeling in de bergen is, visioenen krijgen van tokkelende en dansende Schuhplattler." Doch ernstiger en moeilijker werk staat nog te wachten. Aan de onbezorgde vroolijkheid maakt het thema der nacht, thans in een krachtig Es dur plotseling een einde. De hoorns roepen met een nieuw motief energisch tot een frisch voorwaarts." Allereerst gaat de weg langs zijpaden door struiken en over stronken, waarbij de muziek m. i. de situatie zeer karakteristiek behandelt en dit deel dan ook tot het beste van het werk mag gerekend worden, alhoewel de gealtereerde stijgingen ons wel eens de figuren van Mime en Siegfried voor den geest brengen. In een boeiende climax brengt dit deel ons Auf dem Gletscher". Voor 't eerst krijgen we hier de aanduiding van den Abstieg" (omkeering th. IV), als antwoord op het Austieg-th., dat de hoorns ons nog eenmaal lieten hooren. Gevaarvolle oogenblikken worden doorgemaakt; het oproep thema: sche Pacific Mail Steamship Company zich had teruggetrokken. De Java China Japan lijn is op een gunstig oogenblik inge vallen om aan de Nederlandsche vlag een aandeel in het Pacific-verkeer te geven. Manilla heeft zij in haar dienstregeling opgenomen op verzoek van de Handelsvereeniging aldaar, die de Philipijnen afge zonderd zag toen de Pacific Mail hare schepen uit de vaart nam. S. J. Manilius' Astronomica Vertaling en uitgave van Prof. J. VAN WAQENINOEN De uitgave van een der moeilijkste Latijnsche dichters, die prof. van Wageningen te Groningen, na zijn verdienstelijke Nederlandsche vertaling (Brill, Leiden 1914), bij Teubner te Leipzig (1915) het licht deed zien, is een daad, die op groote waardeering en op erkentelijkheid van de zijde zijner vakgenooten aanspraak maakt. Het spreekt haast vanzelf dat in dit blad minder een philologische recensie.dan wel een hartelijk woord van dank op zijn plaats is. Bovendien een recensie zou ik ook 't liefst toevertrouwd zien aan prof. J. Woltjer, die in 1881 aan 't Groninger Gymnasium-pro gramma een belangrijke studie over Manilius heeft toegevoegd. Dat de hulp van prof. Kapteyn en van prof. A. Kluyver, beiden van de Groningsche Universiteit, in de voorrede der Nederl. vertaling met een vriendelijk woord door den schrijver wordt herdacht, mag vooral niet stilzwijgend wor den voorbijgegaan. Behalve een keurige vertaling geïllustreerd door een aantal teekeningen en schema's, en kaartjes van den N. en Z. sterrenhe mel, waarvan het eerste door prof. Schuh te Groningen, is ingericht op de lectuur van Manilius, hebben we nu ook den text met degelijke praefatio en kritisch materiaal be nevens photo's van een stukje van twee voorname handschrifen, alles zooals we dat in een goede Teubneriana verwachten. Astrologie en Astronomie was bij de oude volken lang zoowat hetzelfde, want eerst in lateren tijd vinden wij de minder gunstige beteekenis van astrologus en astrologia. Babylonië is het geboorteland der astrologie. De Grieken (en Romeinen), later de Ara bieren, hadden hun kennis uit het Oosten. Alexandrië was lang het centrum voor de sterrenkunde. Het is dus BabylonischGrieksche wetenschap, die Manilius in zijn Astronomica verwerkt, d. w. z. Oostersche wereldbeschouwing en daarmede samenhan gende de leer dat de godheid zich mani festeert in de beweging en den stand der sterren (die dus niet zelf goden zijn) en dat zij zoo regeert en invloed oefent. De eerste Manilius-uitgave is van Johannes Regiomontanus (1472), een leerling van Peuerbach, den eersten astronoom van den nieuweren tijd. De Oostersche leer" van sterren en planeten, voorzoover deze n.l. in de oudheid bekend waren, en de Grieksche astronomie met hare ontdekkingen, kon eerst met en na Copernicus een zuivere wetenschap worden, toen de hoofdfout uit 't systeem verdwenen was, zooals de taal wetenschap eerst haar hoogere trap kon be reiken, toen zij de levende taal wat meer op den voorgrond ging plaatsen. Maar Oos tersche astrologie en antieke grammatica hebben toch hare verdiensten gehad. De Astronomica van Manilius werd ook door den grooten J. J. Scaliger (van Ital. afkomst) in 1579 te Parijs uitgegeven, maar meer als een geleerd, astronomisch werk. Dan heben wij een uitgave (Londen 1739) van een niet minder begaafd man, n.l. R. Bentley, welke uitgave natuurlijk de Bentlejaansche scherp zinnigheid en de eigenaardigheden van dezen geleerde vertoont, die wij uit zijn Horatiusen Milton- (Paradise lost) uitgaven kennen. De editie van v. Wageningen voorziet nu werkelijk in een behoefte. Zij is de eerste, die vertrouwen verdient en de allereerste in Nederland na 1600 (jaar van de 2e ed. van Scaliger's Manilius, Leiden). Daarom worde dat hier in ons land met nadruk in rond-Hollandsch uitgesproken. Wat beoogt Manilius? Hij wil in dichter lijken vorm geven wat de astrologie ons IIIIMimlIMIHIII roept den klimmer hooger en beheerscht verder dit deel met th. IV, tot wij het doel van den tocht den Gipfel" hebben bereikt. Het natuurmotief", zooals wij het in maat 10 en 11 van den aanvang kennen, thans op kwint en tonica der F dur drieklank gebouwd, laat ons iets van de majesteit van het chao tisch karakter der starre ijswereld gevoelen (overeenkomst met het hoofdmotief uit Zarathustra/ Een nieuw thema karakteriseert, door zijne eigenaardige syncopische bouw, ons den componist in zijne meditatie over het wonder, dat zich voor zijne blikken ontrolt. Een breede zang in stijgende lijnen doet ons de verrukking daarover gevoelen. Thema's en motieven uit den aanvang, die deze verruk king bekrachtigen, doen zich weder hooren. Een Vision" komt onze aandacht vragen. Natuur Abstiegs en zonnethema doen zich bij voorkeur gelden onder het vele reeds gehoorde, wat opnieuw aan ons voorbij trekt. Het is, of de componist tracht in zijn tot fff opgevoerden climax dat wonder tastbaar te kunnen aanvoelen, maar Nebel steigen auf"; we hooren weer de vage triolenbe weging uit den nachtelijken aanvang. Som ber blazen heckelphoon en fagotten hun duister thema; naar hooger voeren de andere boutblazers dit thema op. Het zonnethema weerklinkt nog eens, maar de chromatisch schrijdende harmonie toont ons een zich langzamerhand verduisterend licht. Een daaropvolgende elegie doet een eenigszins klagend thema hooren, dat als 't ware de teleurstelling over het verdwijnen van het heerlijk tafereel schildert. Bij de woor den Stille vor dem Sturm" hooren wij nog eenmaal het thema van 's componisten leert. Het werk bestaat uit 5 boeken, doch het schijnt niet geheel af" te zijn. In I wordt de sterrenhemel behandeld, in II de astrologische hemel, III en IV geven de praktische toepassing der astrologie met een soort van aanhangsel V. Het beste vindt men in IV en V. Het gedicht is uit den tijd van Augustus-Tiberius, die evenals Mani lius fafalist, aan astrologie deed. Langen tijd bleef de dichter zoo goed als onbekend, totdat Poggio, de bekende handschriftenopspoorder, in het begin van de XVe eeuw een Maniliushandschrift vond. Manilius was tot nu toe een dichter niet voor ieder, maar voor enkelen. Prof. van Wageningen heeft hem nu voor velen toe gankelijk gemaakt. In deze landen leefden eenmaal een Lipsius, de Vossii, de Heinsii, de Gronovii, een Ruhnkenius. Noblesse oblige. Amsterdam J. W. BECK * * * Dr. Maria Montessori, de ftaliaansche onderwijshervormster, een schets door Dr. J. H. GUNNING WZN. (Wereldbi bliotheek.) De gedachte, dat een school, zooals wij die kennen, in wezen eigenlijk een onna tuurlijke inrichting is, leeft in den geest van meerdere paedagogen. In zeer hooge mate geldt dit bezwaar voor kinderen van den bewaarschoolleeftijd en iets daarboven en dit heeft de Italiaansche doctores in de ge neeskunde geleid tot het uitdenken en toe passen van een geheel ongewoon stelsel van onderwijs, waarmee ze naar het oordeel van buiten- en binnenlandsche vakopvoed kundigen inderdaad zeer ongewone resultaten heeft bereikt. Dr. Gunning, districtsschoolopziener in Amsterdam, die de persoon van Montessori en haar werk in ons land heeft binnengeleid heeft een schets van haar onderwijssysteem geschreven, waarin hij op onbevangen, zeer critische wijze het stelsel en de wetenschappelijke grondslagen er van bespreekt. De objective wijze, waarop de schrijver Montessori's werk en haar denk beelden behandelt geeft waarborg, dat hij niet door een glanzende nieuwigheid be heerscht werd en de schets wint daardoor, waar ze waardeerend spreekt, het vertrouwen. Dr. Gunning wenscht, dat zijn geschrift aanleiding zal zijn tot het bestudeeren van het handboek van Montessori, dat reeds in Engelsche en Duitsche vertaling verscheen en in Hollandsche gereed ligt en wat hij er van schrijft toont aan, dat we hier te doen hebben met een op biologische gron den bewerkt stelsel, dat zeer zeker de moeite van bestudeering waard is. De praktijk van het leven en de ervarin gen in de scholen leeren ons, dat een school nog lang niet een ideaal-instituut is, er wordt gewerkt en gezocht, om haar in werkelijk heid aan te doen passen bij de wijze, waarop de natuur de geestelijken groei voltrekt en Montessori heeft volgens Dr. Gunning's schets de natuur de kunst afgekeken. Dat men, van de vermelde resultaten lezende, af en toe twijfelende overwegingen aan de mogelijkheid er van voelt opkomen, bewijst alleen, dat wij ons zulke dingen (b.v. dat een troep kleine kinderen, ongeveer geheel aan zichzelve overgelaten mekaar niet in de haren vliegen) moeilijk kunnen voorstellen, omdat we niet beter weten. Meer bewijst onze twijfel niet. FRITS VAN RAALTE * * iiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiMiitmiiiiiiiiiiiiiiHiii verschillende modellen direct leverbaar Garage NEFKENS Jacob Obrechtstraat 26 TELEFOON ZUID 2507 iiiiiiiiiliiiiiiiiiiiifiiiiiiitiniiiiiiiiiiiiniiiii meditatie. Dan herhalen zich de aanvangsmaten van het werk, doch de rust, die wij daar vonden, duurt slechts kort, want met de steeds krachtiger optredende figuren der strijkers, omspeeld door scherpe accenten der houtblazers, naderen we het deel, dat Gewitter und Sturm, Abstieg" tot opschrift draagt en dat men, om een schoolsche term te gebruiken met den naam doorvoering" zou kunnen bestempelen. Het geheele thematische en technische apparaat treedt hier in werking. Wat dit bij Strauss beduidt, weet de lezer, bekend met zijne vorige werken, reeds genoeg. Als de elementen hunnen strijd ten top hebben gevoerd, bedaart gaandeweg hunne kracht en krijgt de muziek bij het Etwas breiter" een, tot aan het slot, steeds meer gedragen karakter. De trompetten laten het natuurthema hoo ren, waarna het zonnethema nog eens met volle kracht te voorschijn treedt. Het thema der elegie Anklange" aan het Anstiegth, door trompetten en bazuinen aangeheven, voeren deze episode verder als een breede, feestelijke epiloog, die ons voert naar den Ausklang," welke in een gedragen, warm getint sterk diatonisch geschreven Es du r nog eens in hoofdzaak het gegeven mate riaal in verbreede expositie brengt. Over bes en es kl 3 komen, met verras sende wending naar A gr 3, hobos en trom petten ons nog eens het zonnethema brengen, dat, overgenomen door fluiten en violen, overgaat in het nachtthema. Dezelfde breed gedragen passage uit den aanvang voert tot het steeds zachter uit klinkende slot. Nacht blijft het ook hier, waar de mensch niet in staat is, de diepste roerselen der ziel te verklaren bij het aanschouwen van de ontsluierde wonderen der geweldige natuur. HERM. v. LEEUWEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl