Historisch Archief 1877-1940
6Febr. '16. No. 2015
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
«^VLAANDEREN
De Deken van Diksmuide
overleden
"And that is now all destroyed!".
Zoo besloot de grijsaard, met een breed
gebaar, de armen wijd opengestrekt, den
blik in 't oneindige, gericht naar het verre
vaderland. Hij had ons verhaald wat al
schoons en kostbaars in de oude kerk van
Diksmuide vergaderd was; een echt museum
van oud koper en beeldhouwwerk,
schilde'rijen en altaars. Meer dan drie duizend
voorwerpen van waarde had hij op zijn lijst
?aangeschreven. Het prachtig hoogzaal, een
der drie laatsten in België, die nog van
vór de Renaissance dagteekenden, dat was
het pronkstuk, nog maar pas hersteld. Veel
moeite had het hem gekost om die her
stelling te verkrijgen; maar de heer minister,
dfe het zelf kwam bewonderen, had er ein
delijk in toegestemd, en de twee of drie
?engelen, die ontbraken, waren met veel
kunstzin naar een oorspronkelijk beeld na
gemaakt en bijgezet. n heele wereld van
herinneringen, die kerk, van kunst en god
vruchtig sprekende liefde.
En dat was nu alles verwoest. Dat zeg
gende kwam de Deken ons voor als het
beeld van het lijdende Vlaanderen, en we
AbonnementBorQs f 7".£5O per jaar.
«ttnmiiiiiHHiimmiMiNiiiHiiiiiiiiii
iiiiiiiiimiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiii
W. B. G. Molfeenboer t
door Jhr. Mr. VICTOR DE STUERS
Te Leiden op de Sint-Pieters-Kerk-gracht
staat een oud huis met een fraaien gevel
uit de XVHe eeuw, en het opschrift: PAX
HUIC DOMUI. Een bovenzaal was (is?)
ingericht tot teekenzaal en daar werd, toen
ik student was (1861?1869) gratis gelegen
heid gegeven om des avonds te teekenen
naar het gekleed en naar het naakt model,
zijnde dit laatste een ruige kanonier uit de
Doelen-kazerne. Het is daar, dat ik kennis
maakte met W. B. G. Molkenboer, dien ik
uit het oog verloor, totdat ik in 1875 mij
ging toeleggen op de verbetering van het
teekenonderwijs.
Dit onderwijs liet veel te wenschen over
en de resultaten gaven dit genoegzaam te
kennen. Er was bijna niemand, die een
behoorlijke schets kon leveren. De leelijke
prenten in onze boeken en tijdschriften ge
tuigden van de zwakheid onzer teekenkunst.
Om mij op de hoogte te stellen ging ik
te Delft de examina bijwonen voor het
W. B. G. Molkenboer f
diploma van leeraar in het teekenen, iets
dat een Referendaris nooit gedaan had.
Trouwens de voorzitter der commissie dr.
Salverda, wiens studie geheel lag op het
gebied van de natuurlijke historie en die
toch jaarlijks als president van de
teekenexamina optrad, woonde die examina ook
niet bij; hij bepaalde er zich toe de examen
commissie te installeeren.
Het bleek mij spoedig dat die commissie
zeer slecht werkte. In het program van
eischen werd nog gevorderd eeneteekening
naar een prent! eene methode toen reeds
algemeen verworpen. En in wat het pro
gramma goeds had, werd dit eenvoudig niet
gevolgd; zoo werd het vereischte onderzoek
omtrent de kennis der methodiek geheel
? nagelaten. Professor Gugel, die aanhoudend
lid der commissie was, ontkende ronduit,
dat de eene methode beter was dan de
andere: eene zonderlinge bewering tegen
over jongelingen die bestemd waren onder
wijs te geven. Het onderzoek naar de
dachten, hem ziende in zijn gothieken ernst,
hoe plechtig hij in zijn kerk, op die puinen
moet gestaan hebben, den gehoonden Hei
land gelijkend, met de doornenkroon.
Het geweldig oorlogsbedrijf was ontketend,
het donderend orkaan der verwoesting los
gebarsten. Eerst de geruststellende woor
den van den mititairen staf, op zijn herhaalde
aanvragen: Er is niet het minste gevaar,
mijnheer de Deken." Dan de regen van
bommen; het schuilen in den kelder der
Dekenij met zieken en liefdezusters. Er
was nog altijd niet het minste gevaar. Een
der zusters was daar langs den gang geweest
en kwam haastig terug: de kerk staat in
brand! Acht dagen lang bleven de
ongelukkigen in hunne diepe schuilplaats.
Intusschen was het oorverdoovend krijgsgedruisch
genaderd. Ze hadden de Duitsche bevelen
duidelijk gehoord Was er dan nog geen
gevaar? En men zou hen verwittigd heb
ben?" Dan wederom Fransche comman
do's. Die gelegenheid werd te baat genomen
en de verscholen Belgen vluchtten ijlings
weg langs de lange baan der ballingschap.
Van de vijftien kerken in den omtrek
stond geen enkele meer recht. Ik heb naar
al mijn priesters gezocht en geschreven,
maar geen enkele heeft geantwoord.
Hoevelen zullen niet dood zijn!"
Sinds November 1914 woonde'de Deken
op Woodford-Bridge, geen honderd meters
van ons huis, en van eerst af zijn wij spoe
dig bevriend geraakt, alhoewel zoo ver
schillend van meening. Bij de eerste ont
moeting toch waren gemeenschappelijke
herinneringen aangehaald. Hij had zijne loop
baan te Leffinghen begonnen, en hij kende
zoo goed den ouden pastoor Velghe, onzen
vriend te Middelkerke; hij was dan te
Roesselaere geweest, dan te Moescroen, prefect
van het college en director van het klooster
waar mijne zuster nu nog is. Dan Deken te
Diksmuide. Doctor, ge moest al eens in
komen, en dan kouten we wat te gader."
't Zal me aangenaam zijn, mijnheer de
Deken."
De eerste winter in den vreemde was hem
niet voordeelig. Vermoeid en overspannen
had hij een verkoudheid opgedaan, die hem
erg verzwakte; maar de lente bracht hem
de herstelling en, opgefrischt, was hij nu
wederom vol levenslust en bedrijvigheid.
We wandelden in den tuin van Claybury
en onze gastheer, Doctor Armstrong Jones,
toonde ons de prachtige wall-garden, het
tennisveld en dekweekerij van wilde bloemen;
zoo kwamen wij aan den moestuin. Wat
ik u Engeischen, verwijten moet, en de
kleine oogjes fonkelden van geestig ver
langen, 't is dat ge al die goede dingen
toch niet zooals wij kunt genieten. Alle
voorwerpen hebben hunne innerlijke goed
heid,, suam bonitatem," en ge moet leeren
die goedheid te voorschijn brengen; dat
vraagt soms wat kunst en behendigheid.
Als ik al die vruchten hier zie staan, zoo
malsch en weelderig, en ik denk op de
wijze waarop gij die op tafel brengt, dan
verwijt ik u ze niet naar hun waarde te
kunnen smaken. Ge weet niet hoe er de
vaardigheid in het teekenen naar de natuur,
werd door den directeur der Haagsche
academie Koelman, ook een vast lid der
commissie, op allerzotste manier geleid.
Men behoorde van de plaats waar de tee
kenaar gezeten had na te gaan of de
pleisterkop correct geteekend was, maar hij volgde
een geheel ander stelsel. Alle teekeningen
werden zonder het model in een
ander vertrek naast elkaar geplaatst en ver
volgens geclasseerd naar mate van den
aangenamen indruk dien zij op den toeschouwer
vermochten te maken!
Om beter over de zaak en de hoedanig
heid der examinatoren te kunnen oordeelen
vroeg ik als een gunst, dat men mij een
volgend jaar in de commissie zou benoemen.
Dr. Salverda vond dit best, maar had mij
liever niet als lid in eene door hem gepre
sideerde commissie; hij stelde voor, mij
liever terstond tot voorzitter in zijne plaats
te benoemen. Zoo geschiedde. Ik had mi
de gelegenheid om de hoedanigheden der
verschillende leden goed na te gaan.
Wat mij aanstonds bleek was het ont
breken van eene behoorlijke school welke
men kon bezoeken om de kennis en de
vaardigheid op te doen, noodig voor docenten
in het teekenen en boetseeren. De Regee
ring had wel in 1863 een dieploma in die
vakken geeischt en voor dit diploma een
programma opgesteld, hetwelk duidelijk de
absolute onkunde en onbekwaamheid ver
ried van hem die het had opgesteld, maar
daarbij had men het gelaten. De
ongelukkigen die een diploma ambieerden moesten
maar zien hoe en waar zij zich daarvoor
konden bekwamen. Enkelen bezochten de
academie in Rotterdam; anderen de Rijks
academie te Amsterdam, welke zoodoende
van een hoogeschool werd verlaagd tot
een teekenschool. Nog anderen gingen naar
de academie van den Haag, doch eene
volledige opleiding was nergens te krijgen
en de meesten waren genoodzaakt om ook
nog een cursus aan de Polytechnische School
te Delft te volgen. Ik heb toen moeite ge
daan om van Rijkswege een normaalschool
te doen stichten voor leeraren in het tee
kenen en boetseeren en ten slotte gelukte
mij dit. Tot directeur dezer school verkreeg
ik W. B. G. Molkenboer welke de rechte
man bleek te zijn. Hij had heel heldere en
gezonde begrippen omtrent de te volgen
methoden; hij was zeer ordelijk en ijverig
en buitendien minzaam in den omgang.
Het groote succes van de normaalschool
blijkt zonneklaar uit de verbetering in de
teekenkunst welke allerwegen in ons land
kan worden waargenomen en zulks speciaal
bij de oud-leerlingen dier school en bij de
leerlingen van dezen. In 1875 was er behalve
Ch. Rochussen en Koelman eigenlijk geen
enkele goede teekenaar. De Nederlandsche
Spectator die zich inbeelde, een hoog
standpunt op het gebied der kunstcritiek in
te nemen, leverde wekelijks eene erbar
melijke teekening, en dit was het werk van
Schmidt Craus, leeraar in het teekenen aan
de academie te 's Gravenhage! En zie nu
tegenwoordig? Wij bezitten thans eene
menigte bekwame, handige, artistieke tee
kenaren.
De gelukkige invloed van Molkenboer is
ook merkbaar bij de teekenscholen in het
algemeen. Toen ik Referendaris werd, open
baarde de belangstelling der Regeering in
het teeken- en kunstonderwijs zich alleen
in het verstrekken van een schraal
subinnerlijke goedheid in te houden suam
bonitatem." Suam bonitatem" herhaalde
hij meermaals, de linkerhand gesloten aan
den mond, de lippen genepen. Suam boni
tatem" ...
En mij scheen de veelkleurige schilderij
van Jordaens, die het altaar van zijne kerk
versierde, als achtergrond aan zijn stralend
beeld zich op te tooveren... Wat is de
Vlaming, verre van zijn land, nog steeds
veelzijdig en grootsch in zijn menschelijke
en geestelijke weelde. In de magere een
zaamheid van ons dorpje in den Essex,
stond de Deken van Diksmuide als een
prachtbeeld van zijn stam, en hij leefde
niet alleen voor het verleden en het tegen
woordige : de toekomst was hem niet onver
schillig en zijne briefwisseling was over
vloedig. Zooveel neven en kozijns telde hij
in het Belgisch leger; hunne brieven te lezen
en te beantwoorden met al de geestdrift
van zijne overtuiging in het goede recht
onzer zaak, 't was hem een feest. Hij voelde
zich in de naaste gemeenschap met de
strijdende krachten aan den Yzer. Niets was
hem daar vreemd. Het lichtje aan zijn ven
ster in Thurlsby House was vaak zoo laat
nog aan en getuigde van zijn werkzaamheid.
Ik had mij voorgesteld hem op nieuw
jaarsdag met mijn broeder, uit Briston, een
bezoek te brengen. Immers hij vervangde
in ons gedacht de familie, die wij in België
achter gelaten hadden.-Maar ook dat moesten
wij weeral derven. Het noodlottige was
eenige dagen te voren geschied.
Mijnheer de Deken, ge laat uw brevier
vallen" had plots het nonneken gezegd dat
in dezelfde plaats haar gebedtkens pre
velde ... Het was erger dan dat. Een be
roerte, verlamming rechts, spraak belemmerd,
hart onregelmatig. Hij werd aandachtig
verzorgd door dokter De Gheldere, van
Oostende, en dokter Deroitte, van Brussel;
zijn neef dokter Moelaert, militaire genees
heer, kwam ook nog over. Een veertiental
dagen duurde de strijd en den Dinsdag,
tienden Januari, om een uur 's namiddags,
was het tijdelijke met het eeuwige gewsiseld.
Met het eeuwige, ook, van onze ver
eering voor hem, het eeuwige onzer dank
bare herinnering aan die korte tijden van
gemeenzame vriendschap, aan de oprechtheid
van zijn rechtschapen gedacht en de open
hartigheid van zijn rondborstig gemoed.
Den Vrijdag daarna werd de mis voorge
lezen op het convent te Chigwell. Het
lichaam ligt in voorloopige bewaring te
Leyton. En is alles nu "destroyed"?
O neen! Als wij hem terugvoeren naar het
bevrijde Diksmuide, als op de puinen van
zijn kerk de lofzang zal verheven worden
tot lafenis zijner ziel, neen!, alles zal dan
niet verwoest blijven. En hebben nu slechts
enkelen geweten dat de eerwaarde heer
Moelaert, Deken van Diksmuide, overleden is
in Engeland, dien dag zullen uit alle hoeken
van Vlaanderen de menschen opstaan om
zijne nagedachtenis te vieren.
En die verrijzenis willen wij bijwonen.
F. SANO
sidie aan twee scholen: de academie te
Groningen en die te 's Hertogenbosch,
en dat dagteekende van Willem I. In
dien Willem I dit niet begonnen had zou
de Regeering geen cent gegeven hebben.
Ik moet evenwel billijk zijn. Alle andere
teekenscholen konden op eene eenvoudige
aanvrage, welke aan geenerlei onderzoek
onderworpen was, gratis Rijks-medailles
voor de prijsuitdeelingen bekomen, niet
slechts bronzen ter waarde van 10 centen,
maar zelf zilveren, ter waarde van een gul
den; eene groote mildheid voorzeker. Hoe
's Rijks gelden aan de twee genoemde acade
miën besteed werden, liet de Regeering
absoluut koud; de inspecteurs van het
middelbaar-onderwijs dr. Steijn Parvéen
Zeppelins boven Parijs.
(Teekening voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck)
De Heldendaad.
* * *
Molkenboer neemt examen af.
dr. Salverda verklaarden dat zij geen tijd
hadden om te Groningen en te 's Hertogen
bosch te inspecteeren, en daar bleef het bij.
Van het verder teekenonderwijs trok de
Regeering zich absoluut niets aan. Het was
dan ook een treurige boel. Het ergste was
dat men in vele scholen een
alleronverstandigste melhode volgde; als men vroeg welke
methode aangenomen was, dan kreeg men
geregeld ten antwoord: de gewijzigde
methode Dupuis"; dat onbestemde adjectief
gewijzigd" dekte allerlei nonsens. Toen de
Regeering besloot het teekenonderwijs met
kleine subsidiën aan te moedigen en te
steunen, begreep ik te moeten zorgen dat
de oude sleur verlaten en eene verstandige
methode ingevoerd werd. Dit was niet ge
makkelijk. Oude docenten die zelfs in hun
jeugd niet altijd bekwaam waren geweest,
op hoogen leeftijd te bekeeren was een
uiterst moeilijk werk. Hen weg te zenden
kon meestal niet verlangd worden; er bleef
dan slechts over hun een jeugdige goed
geschoolde kracht toe te voegen en op die
wijze is meermalen de moeielijkheid opge
lost. Het was Molkenboer die mij hierbij
terzijde stond. En ik kan niet genoeg den
ijver, de volharding en den takt prijzen
waarmede hij het teeken- en
boetseeronderwijs in meer dan zestig scholen heeft
verbeterd. Dezen arbeid verrichtte hij be
langeloos.
Nog op andere wijze bevorderde hij het
teekenonderwijs. Toen dit vak bij de wet
werd voorgeschreven, ook voor de lagere
scholen, werd aan Molkenboer opgedragen
in onderscheiden plaatsen gedurende de
vacantie een korten cursus te geven, waarop
de onderwijzers althans eenige notie konden
erlangen van de zaak waar het omging.
Eindelijk heeft hij jaren
lang, eerst als lid, later
als voorzitter een ruim
i aandeel gehad in de exa
mina tot het verkrijgen
van diplomata zoowel
voor het middelbaar- als
het
lager-teekenonderwijs.
Aan moeilijkheden heeft
het hem natuurlijk niet
ontbroken. Het feit dat hij
katholiek was werd tegen
hem geëxploiteerd; na
tuurlijk; want in ons land,
al is men nog zoo ver
draagzaam en rechtvaar
dig tegenover anders
denkenden of niet
denkenden, een katholiek
ontgaat niet de
Iverdenking, den laster die te
genover ultramontanen,
papisten en andere
jesuieten gebruikelijk is en soms
nog warempel effect sor
teert. Molkenboer verloor
tegenover zulke
papenvretende vlegels nooit
zijn goed humeur. Hij
had ook te lijden van
de wraakzucht van som
mige personen die bij
de diplomata-examina
waren afgewezen en aan
wie de Minister Goeman
Borgesius gehoor gaf,
zoodat hij geheel wille
keurig, onverstandig en
ondankbaar aan Molkenboer bijna alle
teekenscholen onttrok welke deze op de
been had geholpen. Trouwens te gelijker
tijd ontnam deze onvolprezen Minister mij,
zonder argument, al die scholen aan de
stichting of verbetering waarvan ik vijf en
twintig jaren lang gewerkt had.
De verdiensten van Molkenboer ten aan
zien van ons teekenonderwijs zijn werkelijk
zeer groot geweest; ook aan de belangen
der teeken-onderwijzers wijdde hij zijne
aandacht. Om een en ander te bevorderen
stichtte hij de Nederlandsche vereeniging
voor teekenonderwijs en verbond hij daaraan
een maandblad, dat nu reeds 32 jaargangen
telt. Dientengevolge werd eenige verbetering
in de sociale positie van dit
onderwijzendpersoneel verkregen, al wordt het door sleur
en onverstand altijd nog zonder goede
gronden achtergesteld bij andere onder
wijzers. Op kunstgebied vordert men niet
gemakkelijk; het blijft altijd worstelen en
geduld hebben en dan moet men nog
phlegimmuun iiuiuiuuuuuiuuu n immuun minimi
matisch aanhooren, dat zij die niets doen
of u tegenwerken, o de kunst zoo hoog
schatten en liefhebben! Thorbecke verklaarde
dit ook reeds zestig jaren geleden! een
verroest cliché.
Hij die het portret van den verdienstelijken
man wil voltooien, mag ten slotte niet ver
geten melding te maken van de goedhartig
heid en van de vriendelijkheid welke hem
kenmerkten; hij was dan ook niet alleen
geacht, maar ook bemind; zeer velen ver
namen zijn heengaan met oprecht verdriet.
(Door ongesteldheid van den schrijver on
dervond de plaatsing van dit artikel eenige
vertraging.
RED.)
Correspondentie
EIGENWIJZE TAALVITTERIJ.
Een ongenoemde abonné. Gij schrijft ons:
Zou de heer v. H. ons niet eens willen
mededeelen wat een haard van Duitsche
propaganda" is (Amsterd. van 30 Jan. j.I.)
of heeft de geleerde schrijver bedoeld
brandpunt" (foyer haard of = brand
punt). En zou het niet beter zijn om ger
manismen als verkapt in plaats van ver
momd" achterwege te laten? Over het
algemeen Iaat de zuiverheid van taal waarin
de Amsterdammer geschreven wordt, veel
te wenschen over."
Er zijn meer Nederlanders, die zich aan
dergelijke betweterige en quasi-verstandige
taalvitterijen te buiten gaan, terwijl zij hier
mede inderdaad slechts toonen, onze taal
niet voldoende te kennen, en niet goed te
beheerschen.
Als duidelijk bewijs, dat zij beter deden,
eigenwijze opmerkingen voor zich te hou
den, kan men opslaan:
Van Dale's Groot Woordenboek der Nedel.
Taal. HAARD brandpunt: de haard van
besmetting, plaats vanwaar de besmetting
uitgaat tuberculeuze haard, etterhaard,
plaats waarvan de besmetting zich verspreidt.
VERKAPT = (bijvoegelijk naamwoord:)
in het geheim, verholen. En Koenen's Woor
denboek der Nederlandsche Taal.
Verkappen = vermommen, verhullen in
een kap.
Haard broeiplaats van bacteriën.
Precies wat wij, helaas, moesten bedoelen!
(RED.)
NllllimimimimimilNlltlllllllllllllllllHlIMNinilllllimilMIIHNIINNIII
BERICHT
Het artikeltje van den heer A. C. F. Maks,
over prof. Steinmetz en de Toekomst, dat
wij in ons vorig nummer opnamen, was
gedateerd 7 Dec.
Wegens plaatsgebrek werd het pas nu
geplaatst.