De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 13 februari pagina 1

13 februari 1916 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Zondag 18 jfebrnari DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE C A S T R O Jr. en Dr. FREDERIK VAN EEDEN Abonnement per 3 maanden / 1.65 Voor het Buitenl. en de Koloniën p. ]., bij vooruitbetaling fr. p. mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.12' UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM Advertentiën van l?5 regels/l.25, elke regel meer . . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel Reclames, per regel ?0.25 0.30 .0.40 INHOCDi Blad!. 1: Ministersverwisselinir, door T. H. Baas in eigen Huil, door T. H. Onver diende Eigen Lof, door v. H. Buitenlandsch Ovetzicht, door O. W. Kernkamp. Confetti. 2: Mr. dr. A. van G|jn. Dpton Sinclair over dienstweigering. Op een mjjn geloopen" of getorpedeerd", door Gezagvoerder. Krekelzangcn, door J. H. Speenhoff. Wat de Inlandsohe Pers in Indië ontbreekt, door Radon Bonang. 3: Het Algemeen Nederlandsen Verbond als Taalzuiveraar en nóg wat, door dr. O. te Lintnm. Feuilleton: Verlangens, door Rata Langie. 6: Voor Vronwen, door Elis. M. Bogge. Boek besprekingen, door E. Wiersnm, 6: Qaack's Bibliotheek Tan Socialistische S hrljvers, door dr. P. O. Wieder. Thomas Oool, door H. Tholen, b(j Van Gogh, Kik Wonteis, door Plas»chaert. Muziek, door H. T.Lennep en Herm. T. Leenweu. 7: Watersnood-Indrnkken, door A. Damen. -t- De Pleisterafgietsels van het Rijksmuseum, door H. 8: Van Vlaanderen: Economisch Vlaamsch Bewe ging, door Leo Meert 9: Tentoonstelling van Boeddhistische Kunst te Leiden, door J. C. van Eerde. 10: Oost-Aziatische Knnst, door Heari Borel. 11: Financiëele en Economische Kroniek, door T. d. 8. 12: RtJm-Kronyek, door Melis Btoke. Leekenfpiegel, Bgoipjes en Aftelrijmpjes. In het Wild, door Petronius. 13; De Ministerwisseling aan Financiën, teekening van Joh au Braakensiek. Damrubriek, red. K. O. de Jonge. Scbaakinbriek, red. dr. A. G Olland. Bijvoegsel: De Zeppelin L. 19 en de Eogelsche treiter, teekening van Johan Braakensiek. Illllllll lllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllhlllllllll Ministerswisseling De heer Treub is heengegaan. Be wonderd en betreurd: de man, die den lande in benarde tijden zeldzame diensten ëewezen heeft. Wij weten het allen: Een van grooten bedrijve, besogne, memorie ende directie; ja, singulier in alles." In n dienst echter is Treub ten slotte te kort geschoten. Hij heeft niet gezorgd te kunnen blijven. Veel heeft hij gedaan; maar ook veel laat hij nu liggen. Dat is ook een zeldzame ndienst. Zij, die getracht hebben, hem te houden, hebben het ongetwijfeld goed bedoeld. Maar zij, die 't aanvaardden, dat hij ging, hebben het waarschijnlijk beter be grepen. Het zou in de toekomst anders tot nog grooter moeilijkheden zijn ge komen. Men mag van Treub aannemen, dat hij niet anders heeft kunnen handelen. Maar van de Kamermeerderheid kan het zelfde worden gezegd. Haar te verwijten, kleinzielig te zijn geweest en den boel in de war te hebben gestuurd, is kort zichtig. Zij heeft intuïtief waarschijnlijk de minst ongunstige oplossing gegeven. Nu staat zijn opvolger daar. Zijn eerste stappen moet hij doen over een hoop scherven en brokstukken: over de resten van het incident-Tréub, welke zoo maar niet een, twee, drie weer verdwenen zij n. Hooggestemde zielen loven nu naar twee kanten tegelijk. Zij juichen den heer Treub na; en den heer Van Gijn toe. 't Zijn de blijde naturen, die altijd in het zonnetje wandelen en met de oogen knipperen. Wie scherper doorkijkt, wacht allicht nog wat met zijn hoopvolle verwach tingen. De bekwaamheid en de toewijding v&n den heer Van Gijn brengen zeker beloften. En misschien zal zijne opge wekte en natuurlijke persoonlijkheid hem als een tweeden Parsifal heel wat poli tieke onaangenaamheden van 't lijf hou den, die eenen Amfortas wonden. Het incident-Treub heeft echter wel overtuigend aan het licht gebracht, dat op 't oogenblik ons staatkundig bestel vaart op een gebied van stroomversnel lingen, met allerlei draaikolken en steenen en klippen en ondiepten. Als de boot niet aan de golven de baas is, gaan de golven met de boot spelen. Dit is nu reeds gebeurd: de feiten zijn onzen staatslieden te machtig geweest. Er moet meer spierkracht aan de riemen; er moet een scherpere blik bij den uitkijk; er moet meer koenheid aan het roer; en er moet meer een allen doordringende en vervullende, leidende geest worden gevoeld. Of hiertoe nu versterking is verkre gen? Indien het niet zoo is, dan zit de boot waarschijnlijk over eenigen tijd weer vast en scheef, pp een andere ge vaarlijke plek. Zij, die niet zoo optimis tisch gestemd zijn, maar van goeden wil, kunnen zich er alvast weer op voorbe reiden, dat het spoedig andermaal noodig kan wezen, het vaartuig op stroom te duwen. Zoolang het op deze wijze voortgaan kan. En echter, komt tijd komt raad. Thans alvast fluks vooruit l De heer Van Gijn vindt een stel belastingontwerpen door te voeren, en ook in de kosten der ouderdomsrenten te voorzien. Moge hij al aanstonds de gelegenheid aangrijpen, de oorlogswinstbelasting te bespoedigen l Want dat het met deze sla bakt; dat misschien ook over 1915 de grootste winsten al lang zullen zijn geli quideerd," en wegge werkt", voordat er van eenigen aanslag sprake zal zijn; dat er nog steeds niets is, van wat andere landen reeds lang hebben ingevoerd, in dit opzicht althans heeft de afgetreden minister van financiën den lande zeker ook gén dienst weten te bewijzen! En deze traagheid zou, ronduit ge zegd, langzamerhand een schandaal wor den, dat de nieuwe minister verdienstelijk coupeeren kan. v. H. Baas in Eigen Huis (In zake De Telegraaf") Het blijft in zake De Telegraaf" een warboel. Vandaag hoort men, dat de Opperbevelhebber van zee- en landmacht den heer Holdert zijne instemming heeft betuigd met diens anti-smokkel-actie, en morgen wordt dit als een leugen te boek gesteld. Dan weer heet de Telegraaf dit heeten liegen, liegen, en zoo blijft het aan den gang. Op andere punten gaat het evenzoo. Het valt niet te ontkennen, dat verschil lende groote bladen op de onthullingen" omtrent hunnen concurrent, zijn aange vallen met eene heftigheid, welke zij anders, terecht, steeds zoeken te vermijden. Het kreeg er soms wat van, alsof zij voor hunne uitlatingen tegenover de Telegraaf, een lesje bij... de Telegraaf hadden genomen. Want dat in dit blad alles steeds op 't heetste vuur gebraden en met de scherpste saus geserveerd wordt, wie heeft het niet ervaren? Zoo is het ook wel te verklaren, dat de anderen, de lijdende voorwerpen, op hun beurt 't niet konden laten, om eens uit te barsten, en de Telegraaf wat men noemt, zijn trekken thuis gekregen heeft. Het blijft met dit al, en met de steeds nieuw opkomende onthullingen en tegen spraken, moeilijk omtrent verschillende onderdeden een oordeel uit te spreken. Wij hadden gemeend, af te wachten, dat er over de geheele zaak spoedig meer klaarheid zou komen. Maar 't gaat nog steeds door! Ook 't justitieele onder zoek komt nog maar niet voor 't voetlicht. Zoo is er thans te eerder alle aanlei ding, met voorbijgaan van de bijzaken, over het hoofdpunt een oordeel uit te spreken. Dit oordeel stond voor ons eigenlijk reeds vast, vanaf 't oogenblik, dat de heer Holdert zich en zijn blad tijdens de hechtenis van den heer Schröder ver klaarde als: pro-geallieerd". ' Dit héft geen Nederlander te zijn! Men kan het alleen aldus als verstandige taal beschouwen: dat men van proNederlandsch standpunt, ons belang veiliger acht aan den kant der Entente, en onveilig bij Duitschland. Maar ook dan nog, mag dit er niemand toe brengen, in zijn geestdrift, staat kundige diensten te gaan verrichten voor vreemde gezanten of vreemde mogend heden, ook al meent men daarmede 't belang van het eigen land te bevorderen. Het hoofdpunt tegen de Telegraaf is, dat de anti-smokkelcampagne en het anti-smokkelbureau zich hebben opge worpen als vrijwillige, maar desbewuste, medewerkers aan de controle, die de geallieerden op den Nederlandschen handel willen uitoefenen. Er waren Engelsche hulpkrachten aan verbonden; er werd saamgewerkt met spionnen; en men onderhield correspondentie met de ge zantschappen. Ook wij wenschen onzen handel zuiver en eerlijk te zien. Ook wij stemmen er mede in, als de smokkelarij wordt tegenfegaan, en, zoo noodig, openlijk afgeeurd. Maar dit wettigt nog niet, dat een dagblad, of een particulier, zich daartoe in verbindingen begeeft met de vreemde mogendheden! Het is voor ons land op 't oogenblik van het grootste gewicht te zorgen, dat wij zooveel mogelijk baas blijven in eigen huis. De moeilijkheden daartoe zijn al groot ;enoeg. En van het Oosten, n van het ' "esten, wordt er geageerd, geïntrigeerd, gedreigd .en geprobeerd. Gegeven onze ligging en onze beteekenis, zou men dit ook nauwelijks anders kunnen verwach ten. Men behoeft niet nog eens uiteen te zetten, hoezeer ook particuliere be langen, handelszaken, bedrijfsboekhoudingen enz. dit moeten ondervinden. Maar het is met dit ijfes dubbel noo dig, dat het hef t blijft in Nederlandsche handen; en uitsluitend daarin. Om deze reden getuigt juist ook eene instelling als de N. o. t. van zoo goed staatkun dig inzicht. Wanneer een kleine mogendheid als de onze, eenmaal afstapte van het stand punt : dat zij, en zij alleen de baas blijft in haar eigen huis; dat zij natuurlijk bereid is, de internationale verplich tingen en belangen onder de oogen te zien; maar binnenlands alleen haar eigen maatregelen wenscht te nemen, en zelve, naar haar beste vermogen, voor de na leving daarvan te zorgen, dan zou het er leelijk gaan uitzien! Is eenmaal de vinger gegeven, wel dra moest allicht de geheele .hand volgen. Waar zou het einde zijn, wanneer dienaren van de oorlogvoerende mogendheden hier te lande eene, min of meer bedekte, zelfstandige werkzaamheid gingen uit oefenen, onderzoekingen instellen, rap porten aan onze autoriteiten verstrekken en mede-regeeren"? De vaderlandsche geschiedenis geeft herhaalde voorbeelden van de jammerlijke toestanden die hieruit kunnen voort vloeien. Ook op den duur, en wanneer de gebeurtenissen reeds weer voorbij lijken. Want er blijft daaruit een lidteeken over in de internationale zelfstandigheid van den staat. Een precedent", dat ook later tot telkens nieuwe en verdere inmenging leiden kan. De dijk, die een maal heeft doorgelaten, lekt later weer 't gauwst. Servië heeft in 1914, terecht, gemeend den oorlog niet te moeten schuwen, toen Oostenrijk een onderzoek door Oostenrijksche ambtenaren eischte, binnen Ser visch grondgebied. België heeft beseft, dat het geene stappen binnen zijne gren zen kon toelaten, die oppervlakkige raadslieden verstandig noemden, maar waardoor 't weg zou zijn geweest als staat. En Griekenland thans? Nederland staat gelukkig voor zulke zwarigheden niet. Maar elke Nederlander heeft er voor op te passen, dat ook niet iets, dat ernaar zweemt, hier te lande post vat! Daarom ook is elke inlating van par ticulieren met organen officieele of offi cieuze, van de oorlogvoerende mogend heden, volstrekt uit den booze wanneer het aangelegenheden van politieken aard betreft. Alleen geheel persoonlijke belan gen of wel zaken als aangaande ambu lances enz. vallen hier natuurlijk buiten. Wij moeten allen in dezen tijd nu eenmaal wat schuw zijn; en er angst vallig voor zorgen, geen aanrakings punten te geven voor inmenging, en be nvloeding van vreemde zijde. Het is juist ook een van onze ergste bedenkingen tegen het Toekomst-bureau, dat het hier voor niet is teruggedeinsd. Dat het anti-smokkelbureau en de anti-smokkelcampagne van de Telegraaf tegen deze noodzakelijke leer hebben gezondigd, dit moet ook de groote grief zijn tegen hun bedrijf. Andere punten vallen daarbij weg. Ons oordeel over de houding van de directie tegenover de ontslagen redac teuren, heeft Braakensiek's plaat de vorige week reeds uitgedrukt. Ook schijnt het op de redactiebureau's, met name ten aanzien van de smokkelberichten en met de particuliere detectives" wel eens wat holder-de-bolder te zijn toe gegaan. Hetgeen evenzeer nog tot beden kelijker gevolgen kon leiden. Over 't ge heel is veel van wat er aan De Telegraaf is voorgevallen psychologisch te verkla ren uit een toestand van overspanning en verbeten ergernis, waardoor het noodige evenwicht verloren ging. Maar de hoofdzaak blijft, dat een groot dagblad, met een grooten inlichtingen dienst, en dat zoo nauw aan de publieke opinie en de publieke zaak verbonden is, zich voor de Nederlandsche zaken ten zorgvuldigste moet houden aan het: baas in eigen huis. v. H. Onverdiende Eigen Lof Aan den correspondent van de NewYork World heeft de Duitsche Rijkskanselier gezegd: Wat uw regeering vraagt, is een onmogelijke vernedering. Ik ben ver gegaan tot handhaving van die har telijke, vriendschappelijke betrekking met Amerika, die tusschen uw land en Duitschland bestonden sinds den dag, dat meer dan 125 j aar geleden Pruisen het eerste volk w/as, dat Amerika's onafhankelijkheid in zijn oorlog tegen Engeland erkende". Indien dit bericht juist is, is de uitlating van Von Bethmann Hollweg het volstrekt niet! ' De eerste staat, die als gelijkgerechtigde de Vereenigde Staten van Noord-A'merika heeft erkend, was: de Republiek der Vereenigde Nederlanden.Denüen October 1782 werd harerzijds met den Gezant John Adams te Den Haag een Tractaat van Vriendschap en Commercie geteekend. Het tractaat waarmede de Fransche gezant zeide, dat de Hollanders zich ge wroken hadden over alle euvelen, hun sinds Cromwell door de Engelschen aan gedaan" en dat de Spaansche ambassa deur de krachtigste slag" noemde, die in langen tijd in Europa is toegebracht geworden." Reeds 19 April van 't jaar te voren hadden de Staten-Generaal plechtig be sloten, het Amerikaansche volk als vrij en zelfstandig te erkennen, en deszelfs gezanten te ontvangen. 't Is voorts waar, dat Frankrijk reeds geruimen tijd eerder (1778) de onafhan kelijkheid der koloniën had erkend, en haar sinds dien de grootste hulp heeft verstrekt. Maar onder de Amerikanen gold, en geldt, die Fransche erkenning als een act of charity". Zij werd ge voeld als vriendelijke bescherming". Toen evenwel de erkenning door de Republiek der Vereenigde Nederlanden plaats had, was dit de eerste erken ning op voet van gelijke gerechtigdheid, van het eene Vrije Gemeenebest, door het andere. Déze was het, die vestigde de waarde van de Vereenigde Staten in de oogen van de wereld," zooals een Amerikaansch geschiedschrijver het uitdrukt. Dit feit blijft dus voor Nederland gel den. En in de Amerikaansche traditie leeft dit ook nog voort. De erkenning vanwege Pruisen heeft eerst geruimen tijd later plaats gehad! Het kwam pas den 10 September 1785 tot een tractaat met de nieuwe mogendheid. Naar men zich bovendien zal herinne ren, had, ook in 1778, reeds de machtige koopstad Amsterdam, op haar eigen houtje, met de Noord-Amerikaansche op standelingen eene onderhandeling ge opend, en hun erkenning van de onaf hankelijkheid een eeuwige vriendschap beloofd! Maar dit is nog niet goed afgeloopen. Het geheime document werd door den Amerikaanschen gezant, die naar Europa voer, overboord geworpen, toen zijn schip door een Engelschman benaderd werd en genomen dreigde te worden. Doch de Engelschen pikten de in zee geworpen brieventasch nog op, net zooals nu met de stukken van kolonel Napier door de Duitschers is geschied, en vonden er eene aanleiding in, onze Republiek den oorlog te verklaren. Hoe wel deze, in 't minst niet oorlogszuchtig, alles deed om verontschuldigingen te maken, en 't stoute Amsterdam werd gestraft. Later heeft 't toch geen ongelijk gehad! Wanneer het er dus op aankomt, zich erop te mogen beroemen, aan de Ameri kanen in hun jongen, moeielijksten tijd het eerst de hand te hebben toegestoken ...! v. H. iimmiMimiimimiiiiiiiii HiitimiiiiHiiii De Zeppelin-tocht naar Engeland, waar over wij de vorige week schreven, heeft nog andere gevolgen gehad, dan men toen mocht verwachten. Het geschrijf in de Engelsche couranten over de wederom onvoldoende gebleken maatregelen ter afwering van een aanval uit de lucht, was geen verrassing; het eenige nieuwe hierbij was het dispuut over de wenschelijkheid om de Duitschers met ge lijke munt te betalen. Vroeger was het geroep om represailles algemeen; ditmaal gingen er ook stemmen op, die ontrieden de ver geldingsleer toe te passen. Zoolang het echter Engeland aan luchtschepen ontbreekt, die een even lange reis kunnen ondernemen als de Zeppelins, heeft een dispuut over de Inzendingen voor deze rubriek gelieve men te adresseeren aan het Redactiebureau, met op den omslag het motto: .Confettr. De bekende boekhandel GustavJFock te Leipzig, zond No. 474 van haar antiquariaatscatologi in het licht: Französische geschichte mit Anhang: geschichte von Belgien und Elsass?Lothringen. Een erkenning dus, dat Elzas?Lotharingen en ook België historisch bij Frankrijk behooren, die van Duitsche zijde niet kon worden verwacht en die men dus als merkwaardig moet signaleeren? * Uit een verslag in de N. Rott. CL: Toen was het de beurt aan den heer Albert Frères, die ten bate van de door den watersnood geteisterden optrad. Na de voorstelling was het de gelegenheid aan het publiek om te applaudisseeren, waar voor de heer Albert Frères als om strijd dankte; vervolgens stroomde hij de zaal uit. Alleen het Raadhuis en het caf daarnaast staan nog geheel droog." (Tel.) Wat het belendend caféaanbelangt, kan dat wel met succes gesloten worden. llmMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIMIMIIIIIIIIIIIIllllllllllltllllllllllllllllintll.lllll toelaatbaarheid of het nut van weerwraaktochten naar Duitsche steden alleen acade mische waarde. Een geheel onverwacht gevolg is echter geweest: het neerschieten van een der Zep pelins door de Nederlandsche kunstwacht. Toen wij vermeldden, dat de kustwacht op Ameland meer dan 60 schoten op een Zeppelin had gelost en dat, volgens het courantenbericht, het luchtschip ongetwij feld" meer dan eens was geraakt, voegden wij daaraan toe : ongetwijfeld heeft dit het luchtschip ook weinig gedeerd, immers het verdween in Noordoostelijke richting." Verdwenen is het luchtschip wel, maar op een andere manier dan uit dit bericht viel af te leiden. Spoedig daarna bleek het, dat een Engelsche treiler in de Noordzee een Zeppelin, de L 19, in zinkenden toe stand had aangetroffen en geweigerd de bemanning ervan aan boord te nemen, uit vrees dat deze, die veel talrijker was dan de manschappen van de treiler, zich van dit schip meester maken en er mede naar een Duitsche haven zou varen. Engelsche oor logsschepen, die op het rapport van de treiler naar de plek stevenden, waar het wrak der L 19 was gezien, vonden er geen spoor meer van ; zoo nam men aan, dat luchtschip en bemanning in de golven waren verdwenen. Een officieel Duitsch bericht heeft het vergaan van de L19 erkend; men leest daarin: het marine-luchtschip L 19 is niet teruggekeerd van een verkenningstocht; een ingesteld onderzoek is vruchteloos gebleven". Met een verkenningstocht" kan moeilijk bedoeld worden: een tocht om bommen te werpen op Engelsche fabrieksdistricten; volgens dit bericht behoorde de L19 dus niet tot de Zeppelins, die in den avond van 31 Januari boven Engeland waren; ook weet dit Wolff-telegram niets van een neerschieten van het luchtschip door de Amelander kust wacht. Maar de Daily Graphic kwam met de veronderstelling, dat de L 19 reeds boven Engeland geraakt zou zijn geworden en van Nederlandsche kanonniers het genadeschot zou hebben gekregen; en een bericht uit Parijs, van de Agence Havas, deelde mede, dat officieel was vastgesteld (door wie dat gedaan was, werd niet vermeld) dat de L 19 was vergaan ten gevolge van de beschieting door de Nederlandsche kustwacht. De eenige autoriteit, die meer zekerheid had kunnen geven omtrent het effect van deze beschieting, heeft het stilzwijgen daar over bewaard. Het courantenbericht over de 60 schoten, door de kustwacht op Ameland gelost en waarvan meer dan n onge twijfeld" raak zou zijn geweest, komt ver moedelijk uit officieelen Nederlandschen koker, maar aan den vorm daarvan was het niet te zien; het slot van dit bericht: het luchtschip verdween in Noord-Oostelijke richting", gaf ook geen reden om te ver moeden, dat de L 19 zou zijn neerge schoten''. Misschien heeft de kustwacht zelf dit ook niet kunnen constateeren; al was de L 19 door hare schoten ernstig beschadigd, het is mogelijk, dat zij nog een tijd lang in de lucht is kunnen blijven en eerst is moeten dalen, toen zij buiten het gezicht van de kustwacht was geraakt. Maar de Neder landsche regeering heeft ook nog niets be kend gemaakt van wat zij wél kon weten; zij heeft niet medegedeeld, hoeveel Duit sche luchtschepen over Nederlandsch gebied zijn getrokken, en langs welken weg; wat het publiek daarvan weet, berust op courantenberichten, die onjuist of onvolledig kunnen zijn. Evenmin heeft zij het noodig geoor deeld, terstond ter algemeene kennis te brengen de bewoordingen van het protest, dat door haar tot de Duitsche regeering zal zijn gericht. Tot dusverre blijft het dus nog slechts een vermoeden, dat de ondergang van de

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl