Historisch Archief 1877-1940
Zondag 18 jfebrnari
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS,
Mr. E. S. OROBIO DE C A S T R O Jr. en Dr. FREDERIK VAN EEDEN
Abonnement per 3 maanden / 1.65
Voor het Buitenl. en de Koloniën p. ]., bij vooruitbetaling fr. p. mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.12'
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM
Advertentiën van l?5 regels/l.25, elke regel meer . .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel
Reclames, per regel
?0.25
0.30
.0.40
INHOCDi Blad!. 1: Ministersverwisselinir, door
T. H. Baas in eigen Huil, door T. H. Onver
diende Eigen Lof, door v. H. Buitenlandsch
Ovetzicht, door O. W. Kernkamp. Confetti.
2: Mr. dr. A. van G|jn. Dpton Sinclair over
dienstweigering. Op een mjjn geloopen" of
getorpedeerd", door Gezagvoerder.
Krekelzangcn, door J. H. Speenhoff. Wat de Inlandsohe
Pers in Indië ontbreekt, door Radon Bonang.
3: Het Algemeen Nederlandsen Verbond als
Taalzuiveraar en nóg wat, door dr. O. te Lintnm.
Feuilleton: Verlangens, door Rata Langie.
6: Voor Vronwen, door Elis. M. Bogge. Boek
besprekingen, door E. Wiersnm, 6: Qaack's
Bibliotheek Tan Socialistische S hrljvers, door dr.
P. O. Wieder. Thomas Oool, door H. Tholen,
b(j Van Gogh, Kik Wonteis, door Plas»chaert.
Muziek, door H. T.Lennep en Herm. T. Leenweu.
7: Watersnood-Indrnkken, door A. Damen. -t- De
Pleisterafgietsels van het Rijksmuseum, door H.
8: Van Vlaanderen: Economisch Vlaamsch Bewe
ging, door Leo Meert 9: Tentoonstelling van
Boeddhistische Kunst te Leiden, door J. C. van
Eerde. 10: Oost-Aziatische Knnst, door Heari
Borel. 11: Financiëele en Economische Kroniek,
door T. d. 8. 12: RtJm-Kronyek, door Melis Btoke.
Leekenfpiegel, Bgoipjes en Aftelrijmpjes.
In het Wild, door Petronius. 13; De
Ministerwisseling aan Financiën, teekening van Joh au
Braakensiek. Damrubriek, red. K. O. de Jonge.
Scbaakinbriek, red. dr. A. G Olland.
Bijvoegsel: De Zeppelin L. 19 en de Eogelsche
treiter, teekening van Johan Braakensiek.
Illllllll lllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllhlllllllll
Ministerswisseling
De heer Treub is heengegaan. Be
wonderd en betreurd: de man, die den
lande in benarde tijden zeldzame diensten
ëewezen heeft. Wij weten het allen:
Een van grooten bedrijve, besogne,
memorie ende directie; ja, singulier in
alles."
In n dienst echter is Treub ten slotte
te kort geschoten. Hij heeft niet gezorgd
te kunnen blijven. Veel heeft hij gedaan;
maar ook veel laat hij nu liggen. Dat
is ook een zeldzame ndienst.
Zij, die getracht hebben, hem te houden,
hebben het ongetwijfeld goed bedoeld.
Maar zij, die 't aanvaardden, dat hij
ging, hebben het waarschijnlijk beter be
grepen. Het zou in de toekomst anders
tot nog grooter moeilijkheden zijn ge
komen. Men mag van Treub aannemen,
dat hij niet anders heeft kunnen handelen.
Maar van de Kamermeerderheid kan het
zelfde worden gezegd. Haar te verwijten,
kleinzielig te zijn geweest en den boel
in de war te hebben gestuurd, is kort
zichtig. Zij heeft intuïtief waarschijnlijk
de minst ongunstige oplossing gegeven.
Nu staat zijn opvolger daar. Zijn eerste
stappen moet hij doen over een hoop
scherven en brokstukken: over de resten
van het incident-Tréub, welke zoo maar
niet een, twee, drie weer verdwenen zij n.
Hooggestemde zielen loven nu naar
twee kanten tegelijk. Zij juichen den
heer Treub na; en den heer Van Gijn
toe. 't Zijn de blijde naturen, die altijd
in het zonnetje wandelen en met de
oogen knipperen.
Wie scherper doorkijkt, wacht allicht
nog wat met zijn hoopvolle verwach
tingen. De bekwaamheid en de toewijding
v&n den heer Van Gijn brengen zeker
beloften. En misschien zal zijne opge
wekte en natuurlijke persoonlijkheid hem
als een tweeden Parsifal heel wat poli
tieke onaangenaamheden van 't lijf hou
den, die eenen Amfortas wonden.
Het incident-Treub heeft echter wel
overtuigend aan het licht gebracht, dat
op 't oogenblik ons staatkundig bestel
vaart op een gebied van stroomversnel
lingen, met allerlei draaikolken en steenen
en klippen en ondiepten. Als de boot
niet aan de golven de baas is, gaan de
golven met de boot spelen.
Dit is nu reeds gebeurd: de feiten zijn
onzen staatslieden te machtig geweest.
Er moet meer spierkracht aan de riemen;
er moet een scherpere blik bij den uitkijk;
er moet meer koenheid aan het roer;
en er moet meer een allen doordringende
en vervullende, leidende geest worden
gevoeld.
Of hiertoe nu versterking is verkre
gen? Indien het niet zoo is, dan zit
de boot waarschijnlijk over eenigen tijd
weer vast en scheef, pp een andere ge
vaarlijke plek. Zij, die niet zoo optimis
tisch gestemd zijn, maar van goeden wil,
kunnen zich er alvast weer op voorbe
reiden, dat het spoedig andermaal noodig
kan wezen, het vaartuig op stroom te
duwen. Zoolang het op deze wijze
voortgaan kan.
En echter, komt tijd komt raad. Thans
alvast fluks vooruit l
De heer Van Gijn vindt een stel
belastingontwerpen door te voeren, en ook
in de kosten der ouderdomsrenten te
voorzien.
Moge hij al aanstonds de gelegenheid
aangrijpen, de oorlogswinstbelasting te
bespoedigen l Want dat het met deze sla
bakt; dat misschien ook over 1915 de
grootste winsten al lang zullen zijn geli
quideerd," en wegge werkt", voordat er
van eenigen aanslag sprake zal zijn; dat
er nog steeds niets is, van wat andere
landen reeds lang hebben ingevoerd,
in dit opzicht althans heeft de afgetreden
minister van financiën den lande zeker
ook gén dienst weten te bewijzen!
En deze traagheid zou, ronduit ge
zegd, langzamerhand een schandaal wor
den, dat de nieuwe minister verdienstelijk
coupeeren kan.
v. H.
Baas in Eigen Huis
(In zake De Telegraaf")
Het blijft in zake De Telegraaf" een
warboel. Vandaag hoort men, dat de
Opperbevelhebber van zee- en landmacht
den heer Holdert zijne instemming heeft
betuigd met diens anti-smokkel-actie,
en morgen wordt dit als een leugen te
boek gesteld. Dan weer heet de Telegraaf
dit heeten liegen, liegen, en zoo blijft
het aan den gang.
Op andere punten gaat het evenzoo.
Het valt niet te ontkennen, dat verschil
lende groote bladen op de onthullingen"
omtrent hunnen concurrent, zijn aange
vallen met eene heftigheid, welke zij
anders, terecht, steeds zoeken te vermijden.
Het kreeg er soms wat van, alsof zij
voor hunne uitlatingen tegenover de
Telegraaf, een lesje bij... de Telegraaf
hadden genomen. Want dat in dit blad
alles steeds op 't heetste vuur gebraden
en met de scherpste saus geserveerd
wordt, wie heeft het niet ervaren?
Zoo is het ook wel te verklaren, dat de
anderen, de lijdende voorwerpen, op hun
beurt 't niet konden laten, om eens uit te
barsten, en de Telegraaf wat men
noemt, zijn trekken thuis gekregen heeft.
Het blijft met dit al, en met de steeds
nieuw opkomende onthullingen en tegen
spraken, moeilijk omtrent verschillende
onderdeden een oordeel uit te spreken.
Wij hadden gemeend, af te wachten, dat
er over de geheele zaak spoedig meer
klaarheid zou komen. Maar 't gaat nog
steeds door! Ook 't justitieele onder
zoek komt nog maar niet voor 't voetlicht.
Zoo is er thans te eerder alle aanlei
ding, met voorbijgaan van de bijzaken,
over het hoofdpunt een oordeel uit te
spreken.
Dit oordeel stond voor ons eigenlijk
reeds vast, vanaf 't oogenblik, dat de
heer Holdert zich en zijn blad tijdens de
hechtenis van den heer Schröder ver
klaarde als: pro-geallieerd". '
Dit héft geen Nederlander te zijn!
Men kan het alleen aldus als verstandige
taal beschouwen: dat men van
proNederlandsch standpunt, ons belang
veiliger acht aan den kant der Entente,
en onveilig bij Duitschland.
Maar ook dan nog, mag dit er niemand
toe brengen, in zijn geestdrift, staat
kundige diensten te gaan verrichten voor
vreemde gezanten of vreemde mogend
heden, ook al meent men daarmede
't belang van het eigen land te bevorderen.
Het hoofdpunt tegen de Telegraaf is,
dat de anti-smokkelcampagne en het
anti-smokkelbureau zich hebben opge
worpen als vrijwillige, maar desbewuste,
medewerkers aan de controle, die de
geallieerden op den Nederlandschen
handel willen uitoefenen. Er waren
Engelsche hulpkrachten aan verbonden; er werd
saamgewerkt met spionnen; en men
onderhield correspondentie met de ge
zantschappen.
Ook wij wenschen onzen handel zuiver
en eerlijk te zien. Ook wij stemmen er
mede in, als de smokkelarij wordt
tegenfegaan, en, zoo noodig, openlijk
afgeeurd.
Maar dit wettigt nog niet, dat een
dagblad, of een particulier, zich daartoe
in verbindingen begeeft met de vreemde
mogendheden!
Het is voor ons land op 't oogenblik
van het grootste gewicht te zorgen, dat
wij zooveel mogelijk baas blijven
in eigen huis.
De moeilijkheden daartoe zijn al groot
;enoeg. En van het Oosten, n van het
' "esten, wordt er geageerd, geïntrigeerd,
gedreigd .en geprobeerd. Gegeven onze
ligging en onze beteekenis, zou men dit
ook nauwelijks anders kunnen verwach
ten. Men behoeft niet nog eens uiteen
te zetten, hoezeer ook particuliere be
langen, handelszaken,
bedrijfsboekhoudingen enz. dit moeten ondervinden.
Maar het is met dit ijfes dubbel noo
dig, dat het hef t blijft in Nederlandsche
handen; en uitsluitend daarin. Om deze
reden getuigt juist ook eene instelling
als de N. o. t. van zoo goed staatkun
dig inzicht.
Wanneer een kleine mogendheid als
de onze, eenmaal afstapte van het stand
punt : dat zij, en zij alleen de baas blijft
in haar eigen huis; dat zij natuurlijk
bereid is, de internationale verplich
tingen en belangen onder de oogen te
zien; maar binnenlands alleen haar eigen
maatregelen wenscht te nemen, en zelve,
naar haar beste vermogen, voor de na
leving daarvan te zorgen, dan zou
het er leelijk gaan uitzien!
Is eenmaal de vinger gegeven, wel
dra moest allicht de geheele .hand volgen.
Waar zou het einde zijn, wanneer dienaren
van de oorlogvoerende mogendheden
hier te lande eene, min of meer bedekte,
zelfstandige werkzaamheid gingen uit
oefenen, onderzoekingen instellen, rap
porten aan onze autoriteiten verstrekken
en mede-regeeren"?
De vaderlandsche geschiedenis geeft
herhaalde voorbeelden van de jammerlijke
toestanden die hieruit kunnen voort
vloeien. Ook op den duur, en wanneer
de gebeurtenissen reeds weer voorbij
lijken. Want er blijft daaruit een lidteeken
over in de internationale zelfstandigheid
van den staat. Een precedent", dat ook
later tot telkens nieuwe en verdere
inmenging leiden kan. De dijk, die een
maal heeft doorgelaten, lekt later weer
't gauwst.
Servië heeft in 1914, terecht, gemeend
den oorlog niet te moeten schuwen, toen
Oostenrijk een onderzoek door
Oostenrijksche ambtenaren eischte, binnen Ser
visch grondgebied. België heeft beseft,
dat het geene stappen binnen zijne gren
zen kon toelaten, die oppervlakkige
raadslieden verstandig noemden, maar
waardoor 't weg zou zijn geweest als
staat. En Griekenland thans?
Nederland staat gelukkig voor zulke
zwarigheden niet. Maar elke Nederlander
heeft er voor op te passen, dat ook niet
iets, dat ernaar zweemt, hier te lande
post vat!
Daarom ook is elke inlating van par
ticulieren met organen officieele of offi
cieuze, van de oorlogvoerende mogend
heden, volstrekt uit den booze wanneer
het aangelegenheden van politieken aard
betreft. Alleen geheel persoonlijke belan
gen of wel zaken als aangaande ambu
lances enz. vallen hier natuurlijk buiten.
Wij moeten allen in dezen tijd nu
eenmaal wat schuw zijn; en er angst
vallig voor zorgen, geen aanrakings
punten te geven voor inmenging, en be
nvloeding van vreemde zijde. Het is juist
ook een van onze ergste bedenkingen
tegen het Toekomst-bureau, dat het hier
voor niet is teruggedeinsd.
Dat het anti-smokkelbureau en de
anti-smokkelcampagne van de Telegraaf
tegen deze noodzakelijke leer hebben
gezondigd, dit moet ook de groote grief
zijn tegen hun bedrijf.
Andere punten vallen daarbij weg.
Ons oordeel over de houding van de
directie tegenover de ontslagen redac
teuren, heeft Braakensiek's plaat de
vorige week reeds uitgedrukt. Ook schijnt
het op de redactiebureau's, met name
ten aanzien van de smokkelberichten
en met de particuliere detectives" wel
eens wat holder-de-bolder te zijn toe
gegaan. Hetgeen evenzeer nog tot beden
kelijker gevolgen kon leiden. Over 't ge
heel is veel van wat er aan De Telegraaf
is voorgevallen psychologisch te verkla
ren uit een toestand van overspanning
en verbeten ergernis, waardoor het
noodige evenwicht verloren ging.
Maar de hoofdzaak blijft, dat een groot
dagblad, met een grooten inlichtingen
dienst, en dat zoo nauw aan de publieke
opinie en de publieke zaak verbonden is,
zich voor de Nederlandsche zaken ten
zorgvuldigste moet houden aan het: baas
in eigen huis.
v. H.
Onverdiende Eigen Lof
Aan den correspondent van de
NewYork World heeft de Duitsche
Rijkskanselier gezegd:
Wat uw regeering vraagt, is een
onmogelijke vernedering. Ik ben ver
gegaan tot handhaving van die har
telijke, vriendschappelijke betrekking
met Amerika, die tusschen uw land
en Duitschland bestonden sinds den
dag, dat meer dan 125 j aar geleden
Pruisen het eerste volk w/as, dat
Amerika's onafhankelijkheid in zijn
oorlog tegen Engeland erkende".
Indien dit bericht juist is, is de
uitlating van Von Bethmann Hollweg
het volstrekt niet! '
De eerste staat, die als gelijkgerechtigde
de Vereenigde Staten van Noord-A'merika
heeft erkend, was: de Republiek der
Vereenigde Nederlanden.Denüen October
1782 werd harerzijds met den Gezant
John Adams te Den Haag een Tractaat
van Vriendschap en Commercie
geteekend. Het tractaat waarmede de Fransche
gezant zeide, dat de Hollanders zich ge
wroken hadden over alle euvelen, hun
sinds Cromwell door de Engelschen aan
gedaan" en dat de Spaansche ambassa
deur de krachtigste slag" noemde, die
in langen tijd in Europa is toegebracht
geworden."
Reeds 19 April van 't jaar te voren
hadden de Staten-Generaal plechtig be
sloten, het Amerikaansche volk als vrij
en zelfstandig te erkennen, en deszelfs
gezanten te ontvangen.
't Is voorts waar, dat Frankrijk reeds
geruimen tijd eerder (1778) de onafhan
kelijkheid der koloniën had erkend, en
haar sinds dien de grootste hulp heeft
verstrekt. Maar onder de Amerikanen
gold, en geldt, die Fransche erkenning
als een act of charity". Zij werd ge
voeld als vriendelijke bescherming".
Toen evenwel de erkenning door de
Republiek der Vereenigde Nederlanden
plaats had, was dit de eerste erken
ning op voet van gelijke gerechtigdheid,
van het eene Vrije Gemeenebest, door
het andere. Déze was het, die vestigde
de waarde van de Vereenigde Staten
in de oogen van de wereld," zooals
een Amerikaansch geschiedschrijver het
uitdrukt.
Dit feit blijft dus voor Nederland gel
den. En in de Amerikaansche traditie
leeft dit ook nog voort. De erkenning
vanwege Pruisen heeft eerst geruimen
tijd later plaats gehad! Het kwam pas
den 10 September 1785 tot een tractaat
met de nieuwe mogendheid.
Naar men zich bovendien zal herinne
ren, had, ook in 1778, reeds de machtige
koopstad Amsterdam, op haar eigen
houtje, met de Noord-Amerikaansche op
standelingen eene onderhandeling ge
opend, en hun erkenning van de onaf
hankelijkheid een eeuwige vriendschap
beloofd!
Maar dit is nog niet goed afgeloopen.
Het geheime document werd door den
Amerikaanschen gezant, die naar Europa
voer, overboord geworpen, toen zijn
schip door een Engelschman benaderd
werd en genomen dreigde te worden.
Doch de Engelschen pikten de in zee
geworpen brieventasch nog op, net
zooals nu met de stukken van kolonel
Napier door de Duitschers is geschied,
en vonden er eene aanleiding in, onze
Republiek den oorlog te verklaren. Hoe
wel deze, in 't minst niet oorlogszuchtig,
alles deed om verontschuldigingen te
maken, en 't stoute Amsterdam werd
gestraft. Later heeft 't toch geen ongelijk
gehad!
Wanneer het er dus op aankomt, zich
erop te mogen beroemen, aan de Ameri
kanen in hun jongen, moeielijksten tijd het
eerst de hand te hebben toegestoken ...!
v. H.
iimmiMimiimimiiiiiiiii
HiitimiiiiHiiii
De Zeppelin-tocht naar Engeland, waar
over wij de vorige week schreven, heeft
nog andere gevolgen gehad, dan men toen
mocht verwachten.
Het geschrijf in de Engelsche couranten
over de wederom onvoldoende gebleken
maatregelen ter afwering van een aanval
uit de lucht, was geen verrassing; het eenige
nieuwe hierbij was het dispuut over de
wenschelijkheid om de Duitschers met ge
lijke munt te betalen. Vroeger was het geroep
om represailles algemeen; ditmaal gingen
er ook stemmen op, die ontrieden de ver
geldingsleer toe te passen. Zoolang het
echter Engeland aan luchtschepen ontbreekt,
die een even lange reis kunnen ondernemen
als de Zeppelins, heeft een dispuut over de
Inzendingen voor deze rubriek gelieve men
te adresseeren aan het Redactiebureau, met op
den omslag het motto: .Confettr.
De bekende boekhandel GustavJFock te
Leipzig, zond No. 474 van haar
antiquariaatscatologi in het licht: Französische geschichte
mit Anhang: geschichte von Belgien und
Elsass?Lothringen. Een erkenning dus, dat
Elzas?Lotharingen en ook België historisch
bij Frankrijk behooren, die van Duitsche
zijde niet kon worden verwacht en die
men dus als merkwaardig moet
signaleeren?
*
Uit een verslag in de N. Rott. CL:
Toen was het de beurt aan den heer
Albert Frères, die ten bate van de door
den watersnood geteisterden optrad.
Na de voorstelling was het de gelegenheid
aan het publiek om te applaudisseeren, waar
voor de heer Albert Frères als om strijd
dankte; vervolgens stroomde hij de zaal uit.
Alleen het Raadhuis en het caf
daarnaast staan nog geheel droog." (Tel.)
Wat het belendend caféaanbelangt, kan
dat wel met succes gesloten worden.
llmMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIMIMIIIIIIIIIIIIllllllllllltllllllllllllllllintll.lllll
toelaatbaarheid of het nut van
weerwraaktochten naar Duitsche steden alleen acade
mische waarde.
Een geheel onverwacht gevolg is echter
geweest: het neerschieten van een der Zep
pelins door de Nederlandsche kunstwacht.
Toen wij vermeldden, dat de kustwacht
op Ameland meer dan 60 schoten op een
Zeppelin had gelost en dat, volgens het
courantenbericht, het luchtschip ongetwij
feld" meer dan eens was geraakt, voegden
wij daaraan toe : ongetwijfeld heeft dit het
luchtschip ook weinig gedeerd, immers het
verdween in Noordoostelijke richting."
Verdwenen is het luchtschip wel, maar
op een andere manier dan uit dit bericht
viel af te leiden. Spoedig daarna bleek het,
dat een Engelsche treiler in de Noordzee
een Zeppelin, de L 19, in zinkenden toe
stand had aangetroffen en geweigerd de
bemanning ervan aan boord te nemen, uit
vrees dat deze, die veel talrijker was dan
de manschappen van de treiler, zich van dit
schip meester maken en er mede naar een
Duitsche haven zou varen. Engelsche oor
logsschepen, die op het rapport van de treiler
naar de plek stevenden, waar het wrak der
L 19 was gezien, vonden er geen spoor
meer van ; zoo nam men aan, dat luchtschip
en bemanning in de golven waren verdwenen.
Een officieel Duitsch bericht heeft het
vergaan van de L19 erkend; men leest
daarin: het marine-luchtschip L 19 is niet
teruggekeerd van een verkenningstocht; een
ingesteld onderzoek is vruchteloos gebleven".
Met een verkenningstocht" kan moeilijk
bedoeld worden: een tocht om bommen te
werpen op Engelsche fabrieksdistricten;
volgens dit bericht behoorde de L19 dus
niet tot de Zeppelins, die in den avond van
31 Januari boven Engeland waren; ook weet
dit Wolff-telegram niets van een neerschieten
van het luchtschip door de Amelander kust
wacht.
Maar de Daily Graphic kwam met de
veronderstelling, dat de L 19 reeds boven
Engeland geraakt zou zijn geworden en van
Nederlandsche kanonniers het genadeschot
zou hebben gekregen; en een bericht uit
Parijs, van de Agence Havas, deelde mede,
dat officieel was vastgesteld (door wie dat
gedaan was, werd niet vermeld) dat de L 19
was vergaan ten gevolge van de beschieting
door de Nederlandsche kustwacht.
De eenige autoriteit, die meer zekerheid
had kunnen geven omtrent het effect van
deze beschieting, heeft het stilzwijgen daar
over bewaard. Het courantenbericht over de
60 schoten, door de kustwacht op Ameland
gelost en waarvan meer dan n onge
twijfeld" raak zou zijn geweest, komt ver
moedelijk uit officieelen Nederlandschen
koker, maar aan den vorm daarvan was het
niet te zien; het slot van dit bericht: het
luchtschip verdween in Noord-Oostelijke
richting", gaf ook geen reden om te ver
moeden, dat de L 19 zou zijn neerge
schoten''.
Misschien heeft de kustwacht zelf dit ook
niet kunnen constateeren; al was de L 19
door hare schoten ernstig beschadigd, het
is mogelijk, dat zij nog een tijd lang in de
lucht is kunnen blijven en eerst is moeten
dalen, toen zij buiten het gezicht van de
kustwacht was geraakt. Maar de Neder
landsche regeering heeft ook nog niets be
kend gemaakt van wat zij wél kon weten;
zij heeft niet medegedeeld, hoeveel Duit
sche luchtschepen over Nederlandsch gebied
zijn getrokken, en langs welken weg; wat
het publiek daarvan weet, berust op
courantenberichten, die onjuist of onvolledig kunnen
zijn. Evenmin heeft zij het noodig geoor
deeld, terstond ter algemeene kennis te
brengen de bewoordingen van het protest,
dat door haar tot de Duitsche regeering zal
zijn gericht.
Tot dusverre blijft het dus nog slechts
een vermoeden, dat de ondergang van de