De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 13 februari pagina 10

13 februari 1916 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 Febr. '16. No. 2016 Tentoonstelling Aug. Le Gras. Woensdag 16 Februari a.s. zal in het Stedelijk Museum te Amsterdam eene tentoonstelling geopend worden van werken van den overleden schilder Aug. Le Gras. Het tentoonstellingscomitéwas zoo vriendelijk ons bijgaande reproducties te verschaffen. iiiifiiiiiinii'iiiMiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Oost-Aziatische Kunst ERNEST E. FENOLLOSA, Epochs of Chi nese and Japanese Art. London, W. Helnemann. 1912, 2 vols. In een tweetal artikelen in dit Weekblad (van 8 en 15 Aug. 1915) heb ik liet prachtige, wetenschappelijke en dichterlijke werk van Raphaël Petrucci La Philosophie de la Na ture dans l'Art d' Extreme Oriënt" bespro ken. .Thans wilde ik de aandacht vestigen pp een ander werk over chineesche en japanscbe kunst, dat van den amerikaanschen professor E. Fenollosa, aan wien door het japansche volk, in groote dankbaarheid voor hetgeen hij voor de japansche kunst gedaan heeft, den eere-titel Boddhisattva der Kunst" is gegeven. Prof. Fenolosa, die .slechts" over de kunst van het Oosten heeft geschreven, en alzoo ook want deze staan er in onver brekelijk verband mede over zijn filosofie en literatuur, over de groote. geestelijke cultuur van China en Japan, heeft in Europa nog niet den beroemden naam van andere professoren, die dikke folios op folios uit gaven over folk-lore en bijgeloof, en die de Chineezen voor wilden en barbaren uit maakten, maar ik mag hier zeker wel even constateeren, dat hij een der zeldzame europeanen is geweest die gevoeld en be grepen heeft hetgeen een mijner geleerde chineesche vrienden the true spirit of China's culture" noemt. Indien ooit Europa tot het besef komt van de hoogheid en fijnheid der ware chineesche cultuur, en van de urgentie, om daarvan, tot aanvulling van eigen lèegten, zeer veel over te nemen, dan zal het dit niet te danken hebben aan de thans be roemde, uitsluitend intellectueele sinologen, die zich eene geüsurpeerde reputatie ver wierven door, zonder het geringste geeste lijke inzicht, te ploeteren en te snuffelen in verwordingen en uiterlijkheden, maar aan edele geesten, als Petrucci en Fenollosa, die, behalve het intellect, ook het intuïtieve vermogen bezaten, dat onontbeerlijk is voor het voeling krijgen met eene oostersche beschaving. Het is in Europa niet algemeen bekend dat het een amerikaan, van spaansche af komst, Fenollosa, geweest is, die de kunst van Japan voor ondergang heeft behoed. Hij was in Japan, toen daar juist de moderni seering begon, en toen het oude, feudale systeem der Daimyos" werd afgebroken. Vele van de trotsche Daimyos" geraakten toen in armoede, en waren genoodzaakt, hun kostbare kunstverzamelingen voor weinig geld van de hand te doen. Kunstschatten van onberekenbare waarde, die thans aan zienlijke fortuinen zouden opbrengen, werden toen voor enkele dollars van de hand gedaan. In den eersten, koortsachtigen drang naar moderniseering heeft het japansche volk in die tijden (tusschen 1878 en 1886) een oogenblik de heiligheid van zijn oude knnst IIIIIIIIIIIHIIIIIIH1IIII vergeten. In 1878 werd Ernest Fenollosa aan de universiteit te Tokio, die toen juist open werd gesteld voor westersch onderwijs, be noemd tot hoogleeraar in de filosofie en de economie, en al direct tijdens zijn eerste verblijf in Japan voelde hij zich machtig aangetrokken tot de japansche, en dus ook de chineesche kunst. Het is aan hém te danken geweest, dat, na de eerste koorts der westersche moder niseering, in Japan een reactie intrad, en dat de groote nationale tragedie voorkomen werd, dat de japansche kunstschatten voor goed naar Europa zouden verdwijnen. In 1881 stichtte hij een kleine kunstclub, de Kangwa-kwai", die tentoonstellingen organiseerde en lezingen over oude, japan sche kunst. De kosten hiervan betaalde hij zelf. Een trouw medewerker en vriend vond hij in den Japanner Kano Hogai, een af stammeling van den stichter der beroemde Kano-schilderschool Fenolosa reisde alle oude temp'els af in Japan, omdat) hij wel wist dat daar de kostbaarste schatten van oude schilderkunst, plastiek en sculptuur bewaard waren gebleven. Van 't grootste gewicht waren hieronder oude, uit China ingevoerde kunstwerken. Het grootste deel der oudste chineeschboeddhistische kunst is thans in japansche kloosters opgeborgen, o. a. in dat van Horiuji bij Nara. Reeds in 1882 openbaarde zich, gelukkig, bij den japanschen adel een reactie tegen het westersch-moderne en aan Fennollosa werd o.a. steun gevraagd om de Byitsukwai" of Kunstclub der Edelen" te organiseeren. In die vereenlging hield hij ern stige redevoeringen, waarin hij waarschuwde tegen de verbastering der japansche kunstprocédés, en het is hieraan te danken ge weest, dat de nationale trots en de nationale belangstelling in de japansche kunst her boren zijn. De japansche regeering alzoo aanne mende, wat men hier in Nederland nog te leeren heeft, namelijk dat kunst wel degelijk regeeringszaak" is benoemde Fenollosa tot Commissioner of Fine Arts", en hier onder waren begrepen de waardigheden van Manager of the Department of the Imperial Museum" en Manager of the Fine Arts Academy.". Fenolossa had ook plannen ontworpen om de studie van zuiver japansche kunst te bevorderen en weer uitsluitend japansche penseelen, inkten en papiersoorten te gebrui ken, en deze plannen werden door eene speciale, keizerlijke commissie goedgekeurd. Nadat hij, met twee hem toegevoegde Japanners, een tweejarige kunstreis naar Europa gemaakt had, om daar studies te maken over europeesche methodes aan kunstadministratie, kwam hij in 1889 te Tokio terug, en werd de Normal Art School" daar geopend. Nu droeg de japansche regeering aan Fenollosa men begiijpe 't gewicht hier van, aan den Westerling! op, om alle kunstschatten in 't land, vooral die in tem pels en kloosters, te registreeren, en wette lijke bepalingen te maken omtrent reparaties, subsidies enz. Negen japansche deskundigen in archeologie en kunst werden hem toe gevoegd. In den loop der jaren werden nu door Fenollosa een aantal in kunst deskundige Japanners gevormd, en hoe langer hoe meer Japanners uit den geleerden en geletterden stand voelden zich tot de studie der kunst aangetrokken. Fenollosa's grootste geluk was het, te ondervinden, dat de japansche geest en intelligentie zoo onder zijn impuls gegroeid waren, dat er reeds van een nationalen bloei sprake zijn korf1, en hij zag in, dat de tijd nabij was, waarop hij met een gerust hart de studie en de admiuistratie der kunst geheel aan Japanners zelven kon Toen hij dan ook in 1890 een aanbieding kreeg om als curator aan het Museum of Fine Art" in Boston op te treden, nam hij die benoeming aan. Vór zijn vertrek ontving de keizer van Japan hem in particuliere audiëntie en schonk hem eigenhandig de Orde van den Heiligen Spiegel", die nog nooit aan een europeaan gegeven was. De keizer sprak toen de merk waardige woorden tot hem: Gij hebt mijn volk geleerd, zijn eigen kunst te begrijpen; ik draag U op, nu U naar Uw eigen volk terugkeert, om dit te leeren, k de japansche kunst te begrijpen." Na zes jaar in Amerika te zijn geweest, trok zijn hart hem weer naar Japan terug, waar hij een villa huurde bij de rivier Kano, die door Kioto vloeit. Drie jaar lang reisde hij Japan door, om overal studies en notities te maken voor het groote rijk geïllu streerde werk over Chineesche en Japansche kunst, dat in 1912 door Heinemann in Londen is uitgegeven, maar waarvan hij helaas het verschijnen niet heeft mogen beleven. Toen hij een korte reis door Engeland ondernomen had, stierf hij daar den 21en September 1908. Zijn vrouw Mary wist ge lukkig de moeielqke taak te volbrengen; om de duizenden verstrooide, met potlood bekrabbelde bladen van zijn manuscript bij elkaar te zoeken en in 1910 het door haar geordende en in 't net geschreven werk naar Japan te brengen, waar twee Japansche ge leerden, Ariga en Kano er de laatste hand aan legden. De Japansche regeering, wetende dat Fen ollosa gedurende zijn leven meermalen te kennen gegeven had, dat hij in Japan begraven wilde worden, liet op haar kosten het lijk van Engeland naar Japan overbrengen en met eerbewijzen begraven in de tempelgronden van Miidera. Zijne vrouw Mary eindigt haar Voorrede van zijn boek met de woorden: Zijn asch ligt in Miidera, waar zqn vér-reikende ge dachten en de ideeën, die hij deed ontvonken, kunnen niet sterven. Zij zullen, dit is mijn geloof, nog lange jaren doorgaan te branden en het schitterendste in de bladen van dit boek." Een van de gewichtigste dingen jn het standaardwerk Epochs of Chinese and Ja panese Art" vind ik, dat Fenollosa er het hardnekkig in Europa standhoudende fabeltje in te niet doet, als zou de Chineesche beschaving, star- conservatief en onveran derlijk, gedurende duizenden jaren op een dood punt hebben gestaan. Hij toont er duidelijk in aan, hoe beschaving en, kunst in China verschillende perioden gekend hebben, even verschillend van beweging en aard als b.v. in Europa het Hellenisme, de Gothiek en de Renaissance. Hij wijst er herhaaldelijk op, hoe bitter weinig de chineesche en ook de japansche kunst totnutoe in Europa zijn begrepen' Het algemeene europeesche idee is b.v. dat het culminatiepunt van de japansche schilderkunst te vinden is bij Outamaro, Hokusai, en andere kunstenaars der z.g. Okiyo-yè" school, terwijl deze toch in Japan volstrekt niet tot de allergrootsche schilders worden gerekend, hoe geniaal zij ook mogen zijn, en niet in den schaduw kunnen staan van de schilders uit de oude mystieke, geestelijke scholen. Ook doet Fenollosa het algemeen ver spreide fabeltje te niet als zouden japansche en chineesche beschavingen contrasten zijn, of een ander, als zou de eerste slechts een copie zijn van de tweede. Wél toont hij aan, dat de chineesche en japansche kunst even intiem verwant zijn als de grieksche en romeinsche. Hij zet ook eene categorie geleerde" schrijvers over China en Japan terecht, die de kunsten dezer landen behandelen als een geschiedenis van documenten"; of, zooals hij dit terecht noemt als geschiedenis van geschiedenis." Niemand, zegt hij, zal het gewicht ontkennen van documenten, maar niemand zal toch beweren dat documenten kunst zijn. Hij verklaart hierbij ook rond uit: Indeed so entirely does the critic (of Oriental Art) rely on nis intuitive, and so to speak, creative faculties, that scholarship" in art seems almost a contradicton." Dit moet de eerste jaren maar eens in de harde intellectueele koppen van Europa gerameid worden, dat het goddelijke en kunst, die niet goddelijk is, is geen kunst niet met intellect allén te begrijpen is. Ik denk hierbij aan de schoone woorden van Lao Tsz': zij, die Tao kennen, zijn niet geleerd; zij, die geleerd zijn, kennen Tao niet." HENRI BOREL * IMèlHIIIIIIHIIIIIIIIII IIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIMHHIIIMIIimtlllll lllllllllllllllllllllnlIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIMIIIIIIIIMIIIIIIIIMtlllllllnlIIIIIIIIMIIMtMIIIIIMIIIIMIIIMIMIlnlMIIIIIHIIIIIIlHlIIIMlMllllltlllllMMIIIIIIIHIIIII tllMMHMMMIIIII HIMIMIIIIMtmlIIIIIMMIlmlIIMIIMIIIIIIIIIMMIHIMlmlIIMmlIlltlllMIIIIIIIIIIIMIMIIIMIIHlmlMltHIMt l' ' M \ LAATSTE WEEK Jonge Meisjes. 45. TOT ZATERDAG 19 FEBRUARI COMPLETS-TAILLEUR, Zijden Voering, op maat, IN ONZE ATELIERS VERVAARDIGD Dames. MEISJES-BLOUSES Wit nheh Gekleurd stiksel Alle maten 2.9O KINDERJURKEN Crêpe fantaisie lengte 45-65 cM. 3 ? DAMES-BLOUSES Crépon Pompadour -^e O. /O Alle maten KINDERJURKEN lengte 70 tot IIO cM. Engelsche Zephir Rood, blauw en rose Maat 70 cM. Voortzetting BLANC en LINGERIE", eerste tage, TOT ZEER VERLAAGDE PRIJZEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl