Historisch Archief 1877-1940
\»r
12
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13 Febr. '16. No. 2016
meer belangrijke deelname van de zijde der
Britsche koloniën in de oorlogsleening,
meerdere realisatie van buitenlandsche fond
sen of verdere leeningen in de Ver. Staten
van Noord-Amerika aan Engeland. Maar
zelfs wanneer hu voor deze mogelijkheden
'5 a 6 milliarden in mindering brengt, komt
hij toch nog tot een cijfer van 9 milliarde»,
die z. i. door Engeland niet anders kunnen
worden gedekt, dan door fictief geld. En
. dit bedrag wordt, indien de oorlogskosten
stijgen, natuurlijk ook weer hooger.
Voor de 4 geallieerden te zamen zal,
volgens zijn raming, in het volgend jaar
met een vermeerdering van 39 milliarden
rijksmark aan fictief geld moeten worden
rekening gehouden.
Vervolgens geeft hij een overzicht van
het verloop der dekklngswijze bij de
groote nationale banken en maakt daarbij
teruggaande tot het begin van den oorlog
een vergelijkende beschouwing.
Hij gaat uit van de meening, dat het ver
krijgen van fictief geld zal geschieden in
Engeland voornamelijk door vermeerdering
der currency-notes, in Frankrijk door bank
biljetten, in Rusland en Italië deels door
vermeerdering der banknoten-circulatie en
verder door uitgifte van oorlogsbons.
Dan komt hij tot de slotsom, dat in Rus
land, Frankrijk en Italië de goud-dekking
van het bankpapier van 98,62 n 51 pCt. vór
den oorlog, einde 1915 reeds tot 30 pCt. was
verminderd, nog een jaar later op minstens
15, resp. 21 en 18 pCt. en de goudsaldi
in 't buitenland eenerzijds, het papiergeld
van den staat anderzijds in aanmerking ge
nomen op 17, resp. 25 en 16 pCt. moet
zijn gekomen. '
In ongeveer 2Vs jaar bedraagt de terug
gang dus:
voor Rusland van 98 tot 17 pCt.
, Frankrijk . 62 , 25 .
. Italië . 51 , 16
Stijgen de oorlogskosten in belangrijker
mate, dan wordt de verhouding natuurlijk
nog ongunstiger.
Zelfs voor Engeland is, de currency-notes
mede in aanmerking genomen, de toestand
zeer verergerd; van 128 pCt., gouddekking
der banknoten vór den oorlog, tot 61 pCt.
voor bank- en currency-notes einde 1915,
zouden deze, volgens den schrijver, einde
1916 nog slechts voor 18 pCt. in goud zijn
gedekt.
Zoover echter zal, naar hij vermeent, de
Britsche regeering het niet laten komen, en
welwillend tegenover den vijand laat
hij doorschemeren, welke middelen te harer
beschikking zijn om zulk een depreciatie
van Engelands valuta te verhinderen. De
regeering kan nl. den verkoop van
buiterflandsche effecten forceeren, door ze tot goede
koersen van Britsche onderdanen over |te
nemen en op hare beurt tot iederen
aannemelijken prijs in het buitenland te
verkoopen, m. a. w. het eventueel verlies ten
laste van den staat brengen, hetgeen echter
de oorlogskosten indirect zou verhoogen.
Of zij kan een proef nemen met de uitgifte
van gedwongen leeningen.
Voorts zou zij, om de gouddekking van
haar papieren geld te verbeteren, den goud
voorraad van de Bank van Engeland kunnen
laten versterken door de middelen van de
?circulatie-banken harer bondgenooten. Z. i.
heeft zij dezen reeds lang geleden voor
zichtigheidshalve die verplichting opgelegd;
ook kan zij de goudreserve der particuliere
banken tot zich trekken, of door andere
manipulatie's den juisten stand van zaken
trachten te verbergen.
Maar wat zij ook moge beproeven, zij
zal volgens zijn voorspelling na nog
een oorlogsjaar tot haren schrik moeten
erkennen, dat zoowel zij als de leidende
personen de financieele krachten des lands
ernstig hebben overschat.
Een dergelijk ongunstig verloop schetst
hij, wat de gouddekking der totale dagelijks
vervallende verbintenissen betreft, ook bij
de andere geallieerden en wél:
Bij de Bank van Engeland: van 29 Juli 1914
tot 16 Dec. 1915 van 38.5 tot 27.8 pCt.
Bij de Bank van Frankrijk: van SOJuli 1914
tot 16 Dec. 1915 van 51.5 tot 28 pCt.
Bij de Russische Rijksbank: van 29 Juli 1914
tot 12 Dec. 1915 van 57.6 tot 25.6 pCt.
Bij de 3 Italiaansche Banken: van 31 Juli 1914
tot 30 Nov. 1915 van 50 tot 28.5 pCt.
11 Febr. 1916 V. D. S.
(Wordt vervolgd)
llllllllllflIIIIIIIIIIIIIIMIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIII
RIJM-KRONYCK
NEDERLAND
Opgedragen aan de Vaderlandsche Club
Het is den Moriaan gewasschen,
om 't geen er nu aan stukken leit
tot zuiver beeld van dezen tijd",
tot een geheel te willen passen.
iiiiimiiiiililiiiiiiiiiiliiiiiiliiliiiiiiiiiiiiiHiiiliiiiiMiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiii
XVII
Men vraagt mij nog iets meer te vertellen
van mijne colloquia docta, waarmee ik in
society het menschelijke gebroed opkikker.
Het doet er niet toe of die vraag denk
beeldig is. Zij houdt de animo er in en het
is een gebruikelijke truc.
Ik kreeg kort geleden van de schalksche
mevrouw van Schalk een geurig briefje mij
noodend voor een maaltijd van minstens
drie gangen behalve de soep en voor en
nagangen en huisgang en zij gaf mij er in
te verstaan, dat mij ook zou worden voor
gezet juffrouw Meijer uit Beesterzwaag met
alle mogelijkheden daaraan en aan haar
verbonden. ?
Ik heb daarvoor een nieuw wit dasje ge
kocht en mijn weinige haren met zorg zoo
verdeeld, dat zij een zekeren schijn bewaar
den, want de gedachte lacht mij toe in
Holland een huwelijk te sluiten, eensdeels
omdat een Romeinsch fortuin hier weinig
courant is, verderdeels omdat ik aldus
beter yastwortel en mijne vangarmen kan
uitslaan.
Ik had aan tafel juffrouw Meijer naast mijn
rechter arm. Eerst bazelden wij wat. Ik ver
schoof de glazen eens en mijn slabbetje en
brak het brood een paar maal. Zij deed een
taschje een paar maal open en dicht en ging
Prol. Dr. O. Chiari, Weenen:
Formamint bij besmettelijke
mond- en keelziekten met het beste
resultaat aangewend."
Prof. Dr. Klebs, Berlijn:
bij mijzelf en een groot aan
tal patiënten de voortreffelijke wer
king van Formamint vastgesteld."
Prof. Dr. Birch-Hirschfeld, Leipzig:
. . . Formamint verricht goede
diensten bij catarrhale aandoe
ningen."
Prof. Dr. Jessen, Straatsburg:
. . . bij catarrhen der bovenste
luchtwegen Is Formamint een uit
stekend geneesmiddel."
Dr. Conrath Kuhn,
.lijfarts van aartshertog Friedrich:
bij angina en slechten
mondreuk zijn de resultaten uitstekend."
'Kliniek van Prof. Senator, Berlijn:
. . . Met Formamint zijn wij zeer
tevreden."
Dr. Arntzenius, Den Haag:
. . . Formamint voldoet mij
bijzonder goed bij catarrhale aan
doeningen van de keel."
Carl SchSfer, tandarts, Amsterdam:
ik heb van Formamint meer
succes gezien dan van alle
mondspoelingen."
A. Stark, tandarts, Utrecht!
. . . Met vertrouwen beveel ik
het middel steeds aan."
BESCHERMING
TEGEN BESMETTING.
De bacteriën in de lucht De bacteriën in het stof Door Formamint vernietigd.
Bacteriën in lucht en stof, waaronder kiemen van vele besmettelijke ziekten/
ontwikkelen zich, zooals men op bovenstaande afbeeldingen ziet, sterk op een
niet gedesinfecteerden voedingsbodem. Wordt deze echter met Formamint
ontsmet, dan heeft geen ontwikkeling plaats. Deze proeven leeren, dat
men de dagelijks in mond en keel binnendringende ziektekiemen
^ _'"- met Formamint onschadelijk kan maken. Formamint is het werk
zaam bestanddeel der
FORMAMINT-TABLETTEN,
die door ruim 10.000 artsen worden aanbevolen,
vooral ter vervanging van gorgeldranken,
wanneer besmetting met influenza,
roodvonk, diphteritis enz.
dreigt.
f Ieder, die Formamint nog niet kent, neme een proef en vrage kostelooze toezending van een proefbuisje
Fornïamint-tabletten, benevens .een Interessante, rijk, geïllustreerde brochure, ove^ het Itjven ;der bacteriën,
bij het:Oeneraal Agentschap voor Saüatogen en Formamint, Sarphatistraat 34,;Amsierdam^ ?
!**A'ivMl.«i<v<rt A ,'.-,? ..-? -. ?:?*, : .. ?, . ' vvV*Yf ?, . .,**.*?::? ?>.--, ?/
.r^tnamiiljjtablettBrï'zijn*bij" |lle apothekers.en .ctogisteri: voor-'én" gulden per f]acón> vsrkrij
verkrijgbaar.
IIIIIIIIIIIIIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMItlllllllllllllllllllltllllllllllltllllllllHlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Wij zijn reeds doof, en blind, en zwijgen
terwijl 't ons om de ooren spat
van schrikkelijk nieuws. Het ochtendblad
kan nauwelijks onze aandacht krijgen.
Wie maakt zich warm om handelsschuiten,
die stiekem naar den kelder gaan,
om steden die niet meer bestaan,
om franc-tireurs, of oorlogsbuiten ?
Wij gaan weer trouw naar de premières,
en naar de Alpensinfonie,
vergeten graag den oorlog, die
wanhopig lang, en vreeselijk vér is.
Wij houden onze grenzen vrij
en dringen op een kluit tegader,
wij krijgen zelfs weer twist, en kwader
dan immer is weer X op IJ.
Er zijn weer actueele vragen,
er is weer politiek en kunst,
en naar der heeren gril of gunst
wordt aangeworven of ontslagen.
Kortom, een zee van kleinigheden
omspoelt ons nietig mierennest,
terwijl rondom ons door de rest
der menschen woedend wordt gestreden.
Mocht onverhoeds de stortzee komen,
die 't nietig dekje overspoelt,
dan wordt een troepje, dat krioelt,
uiteengejaagd en opgenomen...
Houd vast! En zet u hand aan hand!
Laat dan maar vrij de stortzee plassen!
't Is nu geen tijd voor wissewassen.
Nu geldt het enkel: Nederland".
MELIS STOKE
met de hand langs de zoomen van het uit
gesneden coeur. Toen om het ijs te breken
zei ik, dat zij mij maar bij den naam moest
noemen: Petronius heet ik in de wandeling.
Zij schrok en scheen aanvechting te hebben
wat van mij af te schuiven. Maar zij bezon
zich en zei heel lieftallig, dat zoo iets van
haar moest uitgaan en eerst als wij een keer
of zes zoo naast elkaar gezeten hadden. Zoo,
zei ik en ik zei nog, dat ik dit eigenlijk
wel wist, maar dat nu en dan je er eerder
komt als je tegen den draad ingaat en ik
wou van avond een heel end met u op
schieten. Bij zoo'n gelegenheid als deze
moet men de koe bij de horens vatten, vind
ik, zei ik.
Juffrouw Meijer, die bleek ook Leida te
heeten, scheen weer te willen verkoelen.
Maar zij verkoos te lachen en ik zei: ge
lukkig dat ge lacht Leida; nu zijn wij al
dadelijk, waar andere visites en bloemen
en kletspraatjes met je Mama aan zoek
brengen.
En verder nog met de deur in huis val
lende zei ik terwijl wij tot den visch en
witten zachten wijn overgingen: wat zoudt
ge denken van een nog nadere conspiratie,
samenblazing? Ik voor mij zie hier veel in
en zal mij gelukkig prijzen als gij er ook
iets voor voelt. Doch laat ons eerst van
gedachten wisselen over een of ander vraag
stuk want het is van het levendigste belang
dat onze hersenpannen harmonieeren, althans
niet slaan op elkaar als een tang op een
varken.
Kieschheid's halve liet ik achterwege, dat
haar Beesterzwaagsch fortuin ook een facet
was.
Toen zei Leida: het kan heel geestig
wezen wat U zegt, Petronie ik
bewonVRAGENRUBRIEK
voor
Algemeene Wetenswaardigheden
Men gelieve de vragen voor deze rubriek in te
zenden aan het Redactiebureau, met op den omslag
het motto Leekenspiegel", en onder opgave van
naam en adres (die als vertrouwelijk zullen worden
beschouwd.)
G. J. R. te 's Gr. In het dezer dagen uit
gekomen boek Questos, De oorlog en het
sexueele vraagstuk," vind ik de volgende
passage; zoo goed als na 1648 bygamie
werd toegestaan, zal" ... enz.
Kunt u mij inlichten, wat die passage te
beteekenen heeft?
Waarschijnlijk heeft de schrijver de toe
standen op het oog waarin de Duitsche
staten verkeerden na het einde van den
dertigjarigen oorlog. Het onmiddellijke ge
volg van dezen oorlog, waarin het leger
van brandschattingen leefde en plunderend
en moordend het land doortrok, was een
ontzettende ontvolking van Duitschland.
Wat aan de woeste krijgslieden ontkwam
werd een prooi van allerlei ziekten en hon
gersnood. In Brandenburg kon men dagen
lang reizen zonder boeren te zien; Bohemen
had zijn bewoners tot op een vijfde zien
dalen; in Würtemberg waren in plaats van
4 millioen slechts 48.000 inwoners over. Men
neemt aan dat die oorlog de bevolking van
Duitschland van 17 tot 4 millioen inwoners
deed slinken. Vele steden en dorpen heb
ben eerst in de 19e eeuw het inwoneraantal
herkregen dat zij vór 1618 bezaten. In het
derde de juiste aanwending van den
vocativus maar de toon en de geest zijn
Romeinsch, potentatief, imperialistisch. Aldus
streelt noch wint men een vrouw. Zoo het
woord haar al inpalmen kan, niet het ver
nuftige en laatdunkende woord. En wanneer
ge niet in haar kunt opgaan, geef haar het
gevoel, dat ge u weet weg te cijferen.
Bij Jupiter, niet cijferen Leida, zeg dan
nog liever weggooien, zei ik. Maar dank zij
uw goede hulp voorzichtigheidshalve
liet ik het jij en jou voorshands achterwege,
blij dat het al was, Leida en Petronius en
vice versa zijn wij al midden in het
vraagstuk. Gelooft ge nu heusch, dat de
vrouw er op den duur iets aan heeft, dat
hij zich in haar verliest ? Van zulk goed,
waarmee ge doen kunt wat ge wilt, hebt
ge reeds zoo veel, uw boudoir, uw piano
meester, uw ontbijt. Hebt ge Kiet meer aan
iemand, die zich zelf blijft, al hangt hij uw
zijde aan?
Op den duur wellicht Petronie. En de
vrouw weet wel, dat vroeg of laat de man
zich hervat en zijn eigen bullen weer op
neemt. Maar voor een pooze wil zij de over
gave, zooals zij zelve haar heele wezen voelt
wegglijden in iets nieuws. Want zij beseft,
dat die eenheid nooit geheel verdwijnt, maar
dat de natrilling der geestelijke wittebroods
weken blijft hangen altijd, iets ervan ten
minste, tusschen hen of tusschen de kinderen,
kome er van wat er van kome. En boven
dien, Petronie, de man zich in haar verlie
zende, verdwijnt niet, maar wordt sterker
als deel van eene eenheid die heterogeen is.
Ingebeeld als'ik ben, dacht ik, die juffrouw
Meijer, n'en déplaise Beesterzwaag, is aan
mij gewaagd. Maar ik ben te geoefend door
onze peripatetische bespiegelingen, die wij
oude hertogdom Franken, thans een ge
deelte van Beieren, was de ontvolking z
groot, dat men ieder manspersoon veroor
loofde twee vrouwen te nemen.
K. d. R. te A. Welke zün de boeken in
het Nederlandsch gesteld over Griekse hèen
Romeinsche sagen?
De in de laatste jaren verschenen boeken
over mythologie zijn:
Baude, De godenwereld, 1902 . . . 1.50
Herrlich, Beknopt overzicht der Grieksche
mythologie, 7e druk, 1912 0.60
Jungius, Beknopt handboekje der Grieksche
mythologie, 2e druk, 1912 0.60
Meys', Handleiding der Grieksche en
Romeinsche mythologie, 1905 .... 1.25
Petiscus, Mythologie der Grieken en Ro
meinen, 1907 2.40
Seemann, Mythologie en kunst der Grieken
en Romeinen, 1908 2.50
Witt, De Grieksche sagen, 1903 . . 1.50
Guerber, De mythen van Griekenland
en Rome, haar oorsprong en beteekenis,
1912 3.90
v. Veen, Beknopt overzicht der Grieksche
mythologie, 1912 0.60
Hoffmann, Goden- en heldensagen, 6e druk,
1914 1.25
iimiiiiiiiimiiiitiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Rijmpjes en Aftelrijmpjes
(Uit Het smokkelt, het zegent" door Fabiës)
V
Koene kranen,
Duitsche zwanen,
Willen mee naar Engeland zwemmen.
Engeland is gesloten,
Ook voor de duikbooten.
In Engeland, daar weet men wel,
Dat wij zitten in den knel,
nacht Nel!
De Sultan in de Balkan,
Die heeft weer eens bewezen,
Hoe hij een machtig man,
in de baden te Rome houden, om mij uit
het veld te laten slaan en ik zei: Het is
alles heel schoon, wat ge zegt, Leida, en
het bewijst, dat ge de dingen wel hebt
overdacht. Maar ge moet nog een stap ver
der doen en begrijpen, dat de hoogere har
monie en oplossing van eigenheden en
tegenstrijdigheden een passe-partout is, die
banaal wordt als ge er mee te koop loopt
en dien ge daarom wel onder de knie moet
hebben, maar daarna ongebruikt zult laten
of spaarzaam alleen aanwenden in
hoogrioodige gevallen, gelijk de laatste troeven
bij het kaartspel of het laatste kruid. Zoo
zijn er vele inzichten van oneindig-verre
strekking, die, latent en stil, nuttig zijn
voor de orde der gedachten en voor de
innerlijke belichting, maar die te karakter
loos zijn en te immaterieel om spijkers met
koppen te slaan. Zij verslappen den dialoog
en ge komt er niet veel verder mee noch
in de keuken of bij de opvoeding der kin
deren noch om de menschen aan het lijntje
te krijgen.
Aldus poogde ik haar weg te lokken, van
waar ik mij niet heel sterk voelde. Maar
hardnekkig in figuurlijken zin dan als
de vrouw is, liet zij zich niet om den tuin
leiden. En terwijl ik mijn aandacht deels
te wijden had aan een Brusselsche poularde
en donkerroode Cantemerle, opende zij eene
vrij hevige batterij. Zij zei, dat ik het was,
die van het bijzondere naar het algemeene
was afgedwaald, dat de gevoelsfeer van een
vrouw een weefsel is, waar het verstand
het mes niet mag inzetten en ook niet kan
en zij sloeg ook de akkoorden aan der
intuïtie en van het sympathisch begrijpen.
Maar men begon reeds met de kaas te
werken en ik wist dat wij mannen zoo straks
IIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIII
Te slim af toch kan wezen,
De man der Balkankoek,
Heeft weer eens goed geblazen,
De vellen van den broek,
Hangen voor Keulsche glazen.
Een, twee, drie, vier.
Contractjes van pleizier.
Als zoo'n contractje ons niet past,
Dan zetten we 't in de glazen kast.
Een, twee, drie, vier.
Contractje van pleizier l
Tikke, takke, toome,
't Vlootje wil niet stoomen,
Geen matroosje op het dek,
Boterhammen zonder spek,
Alles mooi in orde.
'n Jas met ridderorde.
Op 'n steek een mooie pluim.
Slapen in het groote ruim,
Blijven lekker buiten schot,
Eten, Kieler, Kieler, sprot.
Kiele, Kiele, Kiele.
Ik kwam laatst in een loopgraaf aan,
Daar zag ik honderd Poepen staan.
Ik zei, wat doen die Poepen hier,
Die Poepen hebben geen pleizier,
Die Poepen willen wel naar huis,
Die Poepen hebben graag een kruis.
Die Poepen zongen er een wijs,
Tusschen Keulen en Parijs
Ligt de weg naar Rome,
Al wie met ons mee wil gaan,
Moet een jaar in 't water staan.
Zoo zijn onze manieren, zoo zijn onze
manieren!
Censor laat de telegrammetjes gaan,
Maar laat er niet alles van Wolf in staan.
Die looze Wolf is gevangen Tusschen
Duitsche tangen,
Tusschen Not, tusschen Gebot Censor
laat de telegrammetjes gaan.
zouden worden voortgedreven naar het
rookcubiculum en dat daarna hoogstens gelegen
heid zou zijn eenige oogenblikken te draaien
om de zittende vrouwen en eenige onsamen
hangende woorden te stamelen.
Dus om hout te snijden zei ik, terwijl wij
op opstaan zaten: Dwalen wij niet af, Leida,
van het uitgangspunt, van de bedoeling
eener eener laat ik zeggen entente
cordiale ?
Zij antwoordde niet en dwong mij man
en paard te noemen. En terwijl het angst
zweet mij uit het hooge voorhoofd brak,
hervatte ik: wat zoudt ge er van zeggen
Leida, als wij... ten minste in beginsel...
het eens werden... elkaar nader te gaan be
staan. .. bij voorbeeld... als man en vrouw ?
Ha! Hi! Mijnheer Petronius, niet aldus,
niet in beginsel en niet bij voorbeeld, dingt
men hier naar de hand eener vrouw. Het is
geen Romeinsche negotiorum gestio.
Het was al weer zoover en toen ik even
later in de rookcel stond, wist ik niet beter
te doen dan een heel zware uit te zoeken,
eene die al je flinkheid en frischheid vordert.
Hetgeen niet verhinderde dat ik ter dege
het mijne zei over de Raadszitting die ter
sprake kwam.
En toen ik kort daarna langs de uitge
streken gracht naar huis beende, eenzaam
en alleen de heeren laten mij steeds
meer alleen wegschuiven vroeg ik mij
nijdig af, hoe al die kerels het toch zoo
makkelijk klaar speelden getrouwd te raken.
PETRONIUS