Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
20 Febr. '16. No. 2017
i'
f
Wij bedoelen de aanduiding in de troonrede
meer dan een aanduiding was het niet
dat de regeering na den oorlog het kiesrecht
voor den Landdag zal hervormen.
Dat kiesrecht het beruchte
drie-klassenMesrecht" is nog altijd geregeld zooals
het werd ingesteld bij de grondwet van 1850,
de grondwet die Pruisen tengevolge van de
revolutie van 1848 heeft gekregen. De kiezers
zijn in drie klassen verdeeld, naarmate van
de som die zij in de directe belastingen
betalen; de gezamenlijke kiezers van elke
klasse brengen het derde gedeelte dezer
belastingen op; tot de eerste klasse behooren
de kiezers, die de meeste belasting betalen,
tot de tweede die iets minder, tot de derde
die het minst betalen. Zoo is dus het aantal
kiezers van de eerste klasse kleiner dan dat
der tweede en veel kleiner dan dat der derde
klasse; desniettemin wijst elke klasse een
gelijk aantal personen aan, die de leden van
het Huis der Afgevaardigden moeten ver
kiezen.
Het is dus een verkiezing met een trap;
bovendien wordt mondeling en in het open
baar gestemd, omdat volgens de schijn
heilige motiveering der kieswet voor een
vrij volk niets zoo onmisbaar is als de
persoonlijke moed om in het openbaar voor
zijn overtuiging uit te komen;" in werke
lijkheid is dit een middel om druk uit te
oefenen op hen, die maatschappelijk afhan
kelijk zijn.
Dit drie-klassen-kiesrecht is voor de Prui
sische volksvertegenwoordiging gehand
haafd, ook nadat voor de Rijksdagverkie
zingen het algemeen stemrecht was inge
voerd ; tot dusverre hebben de conservatieven
zich met hand en tand verzet tegen elke
poging om het uit te breiden. En ook nu
weer hebben zij terstond alarm geslagen,
toen bij de opening van den Landdag ge
zinspeeld werd op een kiesrechtuitbreiding
na den oorlog. Zoodat men er alvast niet
op behoeft te rekenen, dat zij er toe zullen
medewerken om aan het volk, dat zijne
plichten tegenover den Staat in dezen tijd
zoo voorbeeldig vervult, tot belooning daar
voor ook medezeggenschap in het Staats
bestuur te geven.
Het is niet de eenige grief van de Pruisische
conservatieven, dat de regeering door de
tijdsomstandigheden te veel concessies doet
aan vrijzinnige of, zooals zij bij voorkeur
zeggen, sociaaldemocratische ideeën. Zooals
zij in de binnenlandsche politiek altijd
Scharfmacher" zijn geweest, zoo gaat van
hen ook in dezen oorlog het drijven uit,
uit, om fel en zonder genade gebruik te
maken van alle middelen, waardoor
Duitschland zijn vijanden zou treffen.
Het zijn de invloedrijkste menschen uit
deze kringen geweest, die een jaar geleden,
vermoedelijk in strijd met de meening van
Bethmann Hollweg, het besluit hebben door
gezet om den duikbootenoorlog te beginnen;
zij zullen er weder de aansprakelijkheid voor
dragen, indien straks die oorlog nog op
scherper wijze wordt gevoerd.
In de vorige week heeft de centrale com
missie uit den Pruisischen Landdag tot Beth
mann Hollweg de verklaring gericht maar
het was eigenlijk een waarschuwing dat
zij het schadelijk voor het landsbelang zou
achten, indien de onderhandelingen met de
Vereenigde Staten Duitschland zouden be
perken in zijne vrijheid, om te gelegener
tüd een zoo krachtig mogelijken duikboot
oorlog tegen Engeland te ondernemen. Het
voornemen van de uitsche regeering daar
toe was toen reeds bekend; maar klaarblij
kelijk zijn de conservatieve Scharfmacher"
van den Pruisischen Landdag bevreesd, dat
de kanselier niet vast op zijn stuk zal blij
ven staan, wanneer de regeering der Ver
eenigde Staten hem het recht zal betwisten
om gewapende koopvaardijschepen zonder
voorafgaande waarschuwing en zonder dat
maatregelen worden genomen om het leven
der passagiers te redden, in den grond te boren.
Over die verklaring" van de centrale
commissie is in de Duitsche pers heel wat
De Oorlog in België
Het geval Molenbroek
i
(Een nieuw staaltje van pro-Duitsche voorlichting
in Nederland!)
Deze oorlog zet alles op zijn kop, niet
het minst ook de litteratuur. Prof. Struycken,
oud-hoogleeraar in het volkenrecht, schrijft
van het begin van den oorlog af in het
weekblad Van onzen Tijd" zakelijke arti
kelen, waarin de handelingen der oorlog
voerenden aan het volkenrecht worden
getoetst; een deel van die artikelen, den
oorlog in België rakende, geeft hij in een
bundel vereenigd uit 1). Daarover nu wordt
hem de les gelezen door dr. P. Molen
broek, een leeraar aan eene hoogere bur
gerschool in de... natuurkundige vakken 2).
Deze zelf wordt weer over zijne beschou
wingen onder handen genomen door Prof.
Treub, hoogleeraar in de... verloskunde 3).
Het zijn geenszins bescheiden
leekenbedenkingen, die dr. M. ten beste geeft.
O neen, onze natuuronderzoeker spreekt een
taal, alsof hij zijn leven lang niet anders
had beoefend dan geschiedenis en staatkunde
en rechtswetenschap. Waar haalt de man zijne
wijsheid vandaan ? Hij steekt het niet onder
stoelen en banken: hij heeft sinds den oor
log ijverig gegrasduind in de Duitsche
oorlogslitteratuur en acht zich daardoor
voldoende beslagen, om zijn deskundigen
tegenstander te verpletteren. En hij vindt
een uitgever bereid, dit samenraapsel van
Duitsche courantenbeschouwingen voor een
luttelen prijs onder het publiek te brengen.
Dr. M's methode van bestrijding is
uitteraard dezelfde als in de Duitsche strijd
schriften wordt gevolgd tegenover ieder,
die het wagen durft een afkeurend woord
over Duitschland's houding in dezen oorlog
uit te spreken; methode, welke al die zoo
genaamde Nederlanders, die hun ziel en ge
weten, de Hemel weet om welke reden, aan
de Duitsche zaak hebben verpand, zich heb
ben eigen gemaakt. Ze is geheel berekend
op de oppervlakkigheid van het meerendeel
der lezers van diergelijke oorlogsgeschriften.
De tegenstander wordt afgeschilderd als
partijdig, onbetrouwbaar; zijne beschouwin
gen worden uit haar verband gerukt, zoo
noodig, verkeerd weergegeven; feiten en
gevolgtrekkingen, waarmede men geen weg
weet, worden verzwegen of weggewerkt
onder allerlei andere mededeelingen en be
schouwingen, die er niets mede te maken
hebben; en is dat nog niet voldoende, dan
wordt eenvoudig de werkelijkheid gefatsoe
neerd naar de gevolgtrekking, die men eruit
wil maken.
OORLOG;S-SLUITZEGELS
Ontworpen door Lodewijk Schelfhout
Uitvoering J. D. Posthumus
te doen geweest. Schijnbaar ging het om
de vraag, of de commissie uit den Pruisischen
Landdag zich bemoeid had met aangelegen
heden buiten haar terrein; dit werd haar
o. a. te kennen gegeven door een officieuse
mededeeling, die de kanselier door de
Norddeutsche Aügemeine Zeitung heeft laten
bekend maken, waarin stond dat de com
missie hare bevoegdheid was te buiten
gegaan en in de rechten van den Keizer
had gegrepen. Maar de ondergrond van den
strijd is deze: een f ronde van de conser
vatieven tegen den Keizer en den kanselier,
welken laatsten zij verwijten, dat hij nicht
schart und rücksichtslos genug ist in der
Verteidigung nationaler Interessen,"
Indien de wijze, waarop Duitschland tot
dusverre den oorlog gevoerd heeft, nog te
mak is naar den zin der conservatieve
heeren, wat staat er dan nog te wachten,
als hunne wenschen volop worden vervuld!
Indien het gebruik maken van vergiftige of
verstikkende gassen, indien het torpedeeren
van de Lusitania en de Zeppelin-aanvallen
op Parijs en Londen nog een gematigde"
wijze van oorlogvoeren moet worden
genoemd, welke gruwelijker daden zullen
dan nog worden bedreven in de tweede,
minder ..gematigde" periode, die weldra
schijnt te zullen aanbreken?
Een climax in gruwelijkheid zou men
bijna niet meer mogelijk achten, maar men
zal er toch niet al te gerust op moeten zijn,
dat het Duitsche vernuft zijne hoogste
praestaties in de kunst van menschen te
verdelgen reeds heeft geleverd.
16 Febr. 1916. G. W. KERNKAMP
I llllllllllllllllimiMIIIHIIIMItllllMIMIIIIIMHimilll
Amstelveenschen weg, waar de Overtoom
sche vaart uitmondde in de
Kostverlorenvaart, waar ook de schutsluis in deze vaart
lag, daar moest wel een druk verkeer van
reizigers te paard en te voet, te wagen en
te schip, ontstaan. En zoo bouwde daar een
ondernemend man inden loop der zeventiende
eeuw een herberg en logement, waar in den
loop der tijden velen plachten aan te leggen.
Met zijn meer breeden dan hoogen gevel,
aardig afgewisseld en gebroken door een
kleinen topgevel, stond het Hof van Hol
land", vriendelijk noodigend wie Amsterdam
van de Leidsche; zijde naderde. Het loge
ment had dan ook in de zeventiende en
achttiende eeuw een goede reputatie bij
den reizenden man, een gemakkelijk
pieda-terre bij den ingang van het gebied der
groote stad. Maar de nieuwe tijd bracht
nieuwe eischen; het verkeer aan die zijde
der stad veranderde geheel van karakter en
daarmede ook het Hof van Holland". Het
werd in tweeën eesplist en allerlei bedrijf
zag men in de lokalen van den befaamden
herberg. Ten slotte bleek het naar de eischen
der Woningwet onbewoonbaar. Zoo zal ook
deze rest van oud-Amsterdam verdwijnen!
H. BRUGMANS
HET HOF VAN HOLLAND f
Het Hof van Holland in de 17e eeuw
Dat Amsterdam evenals tal van andere
steden en dorpen van oudsher een logement
Het Hof van Holland" bezat, zal het tegen
woordige geslacht nauwelijks meer weten.
Wie de geschiedenis van Amsterdam kenden,
wisten in het oude, vervallen, uitgewoonde
gebouwtje bij de Overtoomsche schutsluis
nog wel het oude Hof van Holland" te her
kennen. Het heeft voor onze teekenaars en
graveurs blijkbaar groote attractie gehad;
het is althans herhaaldelijk afgebeeld. Het
viel trouwens den vreemdeling onmiddellijk
op. Waar de Sloterweg uitkwam op den
In dit geval is de beschuldiging van par
tijdigheid, tot prof. Str. gericht, meer dan
eene onwaarheid, zij is in den mond van
dr. M. een ... onbeschaamdheid. Prof. Str.
heeft voortdurend de gedragingen van beide
partijen aan het recht getoetst en geen blad
voor zijn mond genomen, om met name ook
de houding van de Geallieerden ten aanzien
van den neutralen handel als onrechtmatig
te wraken en hunne hooggestemde ontboe
zemingen omtrent de verhevenheid van hun
oorlogsdoel, als ging het om het recht en
de vrijheid der kleine staten, tot hare juiste
waarde terug te brengen. Met kracht dringt
hij er steeds op aan, dat men zorge, zich
in de eerste plaats Nederlander te gevoelen,
de eigen plaats van ons volk te midden der
oorlogvoerende staten te leeren begrijpen.
Wat deed tot nu toe dr. M. ? Hij stond uit
sluitend op de bres voor de Duitsche zaak,
zooals geen Duitscher het hem kon ver
beteren ; vond nimmer iets af te keuren in
wat Duitschland deed, integendeel prees
hoog hare Kultur" en al wat recht of
onrecht tot verbreiding daarvan werd
ondernomen; over de Gallieerden sprak hij
nimmer dan met smaad en verguizing, ja,
zoo noodig, schaadt hij zijn eigen land, als
hij meent daardoor de Duitsche zaak te
kunnen dienen. En die man, met alle prak
tijken van een advocaat van kwade zaken,
acht zich gerechtigd, over de altijd kalm en
sober gestelde zakelijke beschouwingen van
prof. Str. de beschuldiging van partijdigheid
en onbetrouwbaarheid uit te spreken.
Juist dat nuchter-zakelijke in die beschou
wingen, waarin veelal alleen de feiten wor
den vermeld en de gevolgtrekking aan den
lezer wordt overgelaten, schijnt dr. M. zeer
te hinderen; hij vindt dat zelfs weerzin"
wekkend! Van een natuuronderzoëker, die
het om de waarheid is te doen, had men
een ander oordeel mogen verwachten.
Wat aan Luxemburg en België door
Duitschland werd misdaan, mag men, vol
gens dr. M., niet zien in het licht van de
door Duitschland gesloten verdragen van
1831 4), 1867 5), 1899 6», 1902 7; en 19078),
niet in het licht van de plechtige verkla
ringen en verzekeringen, door de Duitsche
Regeering nog tot kort voor den oorlog
herhaald, niet in het licht, waarin de vol
kenrechtelijke positie van die landen tot op
het laatste pogenblik door de geheele Duit
sche rechtslitteratuur werd beoordeeld. Neen,
men moet dat zien onder het licht der na
den oorlog pour Ie besoin de la cause op
gestelde theorie van het vodje papier",
van den ons opgedrongen oorlog", van den
lales rechtvaardigenden noodtoestand" van
het aan de halve wereld den oorlog
verklaHet Hof van Holland in de 18e eeuw
Dr. H. P. Berlage
21 Februari 1856?1916
Het heeft dezen nacht gesneeuwd, en Bosch
en Duin is nog mooier dan het gewoonlijk
is. Wat ben ik blij: dat zachte witte kleed
zal mij in de stemming brengen om over
Bei-lage te schrijven. Die sneeuw lijkt mij
iets Berlagiaansch: is ze schoon in haar
kristalachtig wezen! schoon in haar kleur!
schoon in haar uitwerking! Niet alleen ver
andert zij de algemeene kleur van het land
schap, maar zij maakt den grond effen:
kleine hoogten en diepten verdwijnen. Boven
hetgeen wij kenden ligt er een nieuw kleed
van een nieuwe kleur: 't is een nieuw leven
dat beginnen zal, en ik ga gauw buiten om
de eerste indrukken ervan op te doen Alles
lijkt me nog mooier van dichtbij gezien
maar wat is dat nu ? Onder de sneeuw
voel ik alles wat er vroeger was, de putten,
de voren, de steenbrokken. En ziet me dien
weg eens: geen nieuwe sporen ontwaar ik,
maar wel dezelfde die ik gisteren in de
rende Duitsche volk, van de na den oorlog
in Brussel gevonden dokumenten, die immers
ondubbelzinnig de onbetrouwbaarheid van
België deden zien, enz. Gij meendet, dat
toch in ieder geval het feit vaststond, dat
Duitschland de neutraliteit van België had
geschonden. Gij vergist u: feitelijk waren
het Engeland en Rusland, die de overeen
komst (van 1831) moreel geschonden had
den", Engeland is als de geestelijke dader
van de vernietiging van het neutraliteits
verdrag te beschouwen". En dan komt onze
natuuronderzoeker, om dat alles te bewijzen,
met eene spiksplinter nieuwe theorie omtrent
het recht van opzegging van verdragen
hier is hij zoowaar bijna oorspronkelijk
waarvan het uitgangspunt is, dat is het
contract of verdrag uit vrijen wil aange
gaan, dan kan elk der partijen natuurlijk
door opzegging de verbintenis eindigen",
en eene reeks geschiedkundige mededeelin
gen, waaromtrent hij blijkbaar onderstelt,
dat de lezer geen nader onderzoek zal in
stellen, zoodat hij het met de juistheid ervan
niet zoo nauw behoeft te nemen. Zoo moet
men hooren, dat Engeland van harte de
neutralisatie van Luxemburg heeft helpen
tot stand krengen, niettegenstaande het juist
Pruissen was, dat daarop in 1867 heef t aan
gedrongen en niet dan met moeite Engeland
tot het aanvaarden dezer nieuwe volken
rechtelijke verplichting heeft bewogen; dat
Gladstone in 1870 zou hebben betwijfelt,
of het neutraliteitsverdrag van België nog
wel als van kracht kon worden beschouwd,
wat eenvoudig onwaar is, en dat de bijzon
dere overeenkomst betreffende de onschend
baarheid van België in 1870 door Engeland
aan Duitschland en Frankrijk voorgesteld,
door laatstgenoemd land pas zoude zijn
aanvaard, nadat Gladstone gedreigd had de
zijde van Pruissen te kiezen, waarvan even
min een woord waar is; dat uit de
neutraliteitsgarantie van België voor geen der
garandeerende mogendheden eenige ver
plichting ten opzichte van dat land voort
vloeide, welke mededeeling even verbluffend
is als onjuist; dat België eene bedenkelijke
neiging toonde, om zich bij de Entente
mogendheden aan te sluiten, wat niet is
dan eene insinuatie, waarvoor geen grond
kan worden aangevoerd, enz.
Het meest sprekende deel uit de brochure
van Prof. Str. is wellicht de zonder eenigen
commentaar gegeven vergelijking van den
tekst van het Haagsche Oorlogsreglement,
het boekje van den Duitschen Staf
Kriegsbrauch im Landkriege" en het Reglement
door den Franschen Staf uitgegeven Les
lois de la guerre cortinentale." Prof. Str. laat
Dr. H. P. BERLAGE
modder zag: ze werden er helaas achterge
laten door den slagersjongen, door den
kruidenier, door den melkboer, door den
bakker; die hebben gebromd dat die mand
op hun fiets vandaag zoo zwaar weegt. Ik
ben de eerste die uitroep: wat is het mooi!
Pas als mijn wandeling af is ontmoet ik
enkele villa-bewoners. De wegen zijn vuil,
nietwaar ?" Maar we besluiten toch samen
dat de sneeuw prachtig is en het landschap
heerlijk.
Berlage heeft op de hollandsche architec
tuur een kleed gespreid zoo nieuw als
sneeuw, zoo blank als sneeuw: hij droomde
een vernieuwing, een ontsmetting der archi
tectuur : hij heeft gebouwd, hij heeft ge
schreven ; maar hij heeft het gedaan gelijk
een dichter, niet ziende dat het kleed te
streng, te zuiver was voor de oude toe
standen die onder dit kleed aan het voort
woekeren waren; toch tevreden als na
langen tijd het publiek oordeelde: men
zegt dat het werk van dien man mooi is,"
En niettegenstaande de reactie, werkt hij
voort, droomt hij voort.
Wat bewonder ik in Berlage den dichter
die maar steeds ongestoord zijn gang gaat
in het droomenland! En eens te meer tijdens
zijn lustrumlezing in A. et A. Hij liet ons
met behulp van plaatjes zien dat er bij de
oude Grieken en in de middeleeuwen een
heid was van kunst; toen was er ook een
heid van gedachten, van godsdienst, en de
dichter Berlage gaat dezelfde toestanden
voor onzen tijd aan het droomen. In plaats
van alleen vast te stellen dat in vroegere
tijdperken godsdienst en architectuur steeds
samengingen, veralgemeent hij, wil hij dit
de gevolgtrekking ook hier aan den lezer
over. Ze is dan ook gemakkelijk. Het Duit
sche boekje dateert van 1902 en strekt tot
onderrichting van de officieren in het oorlogs
recht; het handelt merkwaardigerwijze bijna
uitsluitend over de houding van het Duitsche
leger ten opzichte van de burgerbevolking
in vijandig gebied. Vierkant wordt daarin
partij gekozen tegen het in 1899 ook door
Duitschland aanvaarde Haagsche Reglement
op den landoorlog, en de officier gewaar
schuwd, zich niet door de humanitare
Anschauungen", de Sentimentalitat" en de
weibliche Gefühlsschwarmerei" van onzen
tijd, die ook in dat Reglement uitdrukking
hebben gevonden, te laten leiden. In bijzon
derheden wordt dat in het boekje toegelicht,
zonder dat daarbij met het Haagsche Regle
ment in het minst wordt rekening gehouden.
Niettemin nam Duitschland in 1907 rustig
deel aan de tweede Vredesconferentie en
onderteekende het opnieuw het Reglement,
dat slechts in enkele punten werd gewijzigd.
Wat deed Frankrijk? Het voerde reeds in
1900 het Reglement als legerinstructie in,
en deed het in 1913 te zamen met andere
regelen van oorlogsrecht, o. a. de Conventie
van Genève, als n wetboek, van de
noodige toelichting voorzien, uitgeven.
Uit dit alles trekt men gereedelijk de ge
volgtrekking, dat, wat in België is geschied
ten opzichte van de burgerbevolking, niet
is te wijten aan de buitensporigheden van
enkele onverlaten, die men in ieder leger
vindt, maar een gevolg is van het systeem,
waarin de Duitsche officieren, niettegen
staande Duitschland tweemaal plechtig aan
de menschheid anders had beloofd, zijn
opgevoed. Zegt men, dat het Fransche leger,
wanneer het in vreemd gebied zou zijn
binnengedrongen, niet beter zou hebben
gehandeld, dan zegt men iets, wat men tot
nu toe niet kan bewijzen; maar wél blijkt
uit de genoemde feiten, dat de Fransche
Staf het in ieder geval beter heeft gewild
en sinds 14 jaren het zijne had gedaan, om,
wat Frankrijk aan de wereld beloofde, ook
werkelijkheid te doen worden in den geest
van zijn soldaten.
Dr. M. is met dit alles wel wat verlegen,
en daarom smaalt hij vooral hier op die
weerzinwekkende" methode van prof. Str.,
en voert allerlei minderwaardige chicanes
aan, om de kracht der eenvoudig gestelde
feiten te niet te doen. Eerst heet het, dat
het Fransche Reglement in 1913 is gewijzigd,
terwijl het Duitsche boekje van 1902 dateert,
als of dit iets ter wereld beteekent, waar
reeds in 1899 het Haagsche Reglement
werd vastgesteld en in 1900 in Frankrijk
ingevoerd. Dan begrijpt hij, dat het
Fran? VOOR|RIEKA HOPPER
Rieka freule, chdtelaine
Van uw eiken-rijk bezit,
Mogen wij u vergezellen
Op uw frissche uchtend-rit?
Mogen wij uw stijl waardeeren,
Als ge na een hupsch ontbijt,
Uwe edelgaande paarden
Gansch bekoorlijk tandem rijdt?
Rieka, ranke amazone,
Schenkt gij ons dan een verhaal,
Over uwe liefste bloemen
In uw zilver-fiere taal?
Uwe luchtige boutade
Is bijzonder voor 'n man;
De noblesse uwer woorden
Maakt er een romance van.
Met de adel uwer gaven
Voert gij ons tot Majesteit;
In de wimpers uwer oogen
Schittert ongenaakbaarheid.
Laat ons nimmer schuchter lachen
In uw cierlijk Koninkrijk;
Lachend zijn we laffe stumpers,
Schreiend bijna God-gelijk.
Jan. '16
IIIIIIIIHIIIIItllllllllllMMIIii
ook als wet maken voor onzen tijd zeg
gende, dichtende: zonder godsdienst is
geen architectuur mogelijk, zonder archi
tectuur is geen godsdienst mogelijk."
Ligt het groote van een tijd niet in dat
gene waarin hij afwijkt van andere, en moet
een tijd als de onze, die zoo kritisch aan
gelegd is, waarvan het teeken door Vouvey
bezonnenheid genoemd werd, waarvan mgr.
Mercier zegt: la sociétémoderne a Ie culte
du savoir", moet deze tijd van zooveel hoof
den zooveel zinnen" gemeten worden met
dezelfde maat waarmede een tijd van eens
gezind denken gemeten wordt?
Maar de dichter Berlage gaat verder:
zonder godsdienst geen architectuur", zegt
hij. Een godsdienst, een gemeenschappelijk
ideaal heeft onze tijd niet." Wij zouden
besluiten: wachten wij dit ideaal af, en dan
zullen wij gaan bouwen. Hij integendeel
droomt een nieuwe architectuur en bouwt ze.
Is dit gemis aan logica niet het feit
van een dichter. Ik ben er hem zoo dank
baar voor, want ik heb veel meer aan een
steen van de Beurs dan aan vijftig bladzijden
van zijn geschreven droomen!
Wat was het Pantheon der menschheid
anders dan een droom? 't Is oorlog; er is
haat, er is woede van mensen tegen mensch,
men moordt, men plundert, men brandt;
men vernielt oude architectuurmonumenten.
lormamint-Tabletten
vernietigen de bacteriën in
mond en keel en beschermen]
tegen Besmetting.
Illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
sche Reglement veel beknopter is dan het
Duitsche, blijkbaar als natuuronderzoeker
de qualiteit naar de quantiteit metende.
De brave heeft daartoe zoowaar het aan
tal, door prof. Str. in zijn opstel overge
nomen regels opgeteld, is blijkbaar met de
boekjes zelve, waarvan slechts uittreksels
werden opgenomen, niet bekend, daar hij
anders geweten zou hebben, daar het Fran
sche Reglement zeker even uitvoerig is als
het Duitsche boekje, bovendien een geheel
ander karakter draagt, daar het als wet
boek is ingericht, terwijl het Duitsche boekje
meer is eeri lees- en studieboek. Dan wordt
gewezen op de wilde en halfwilde volks
stammen" in het Fransche leger, waaromtrent
dr. M. als zeker mededeelt, als hadde hij het
zelf gezien, dat zij hunne uitrusting ver
sieren met halssnoeren vervaardigd uit aan
eengeregen ooren van vijanden," en
afgehouwen hoofden bij zich dragen " Blijkbaar
toch niet geheel zeker, dat deze lugubere
fantaste, die bovendien onwillekeurig de
woorden Turk'; en Armeniër" op de lip
pen brengt, in voldoende mate de aandacht
afleidt van die hinderlijke tekst vergelijking,
brengt hij vervolgens het zedelooze karakter
van het Fransche volk in het geding, met
zijne perverse, ophitsende romans en
tooneelvporstellingen, di; van den Grand Guignol
niet het minst. Wai dat alles ertoe doet ? Wel,
daaruit wordt nieis meer of minder afgeleid,
dan dat er in Beljië door het Duitsche leger
eigenlijk in 't geheel geen gewelddaden zijn
verricht, maar dat deze alleen bestaan in de
verhitte verbeeldirg van de Franschen, die
zölang in boek en theater en bioscoop
diergelijke gruwcien hebben gelezen en
gezien, dat zij ze in dezen oorlog hebben
gefantaseerd. Mer gaat niet te ver," meent
de voorzichtige natuuronderzoeker, indien
men beweert, dat ce geheele
gruwelencampagne tegen Duitschland, het onafgebroken
schrijven over sclanddaden als moord,
plundering, verkraclting van jonge meisjes,
voor den oorlog in elkander gezet is;. ..niet
de afschuw van, naar het verlangen naar
gruwelen was de :>ron, waaruit al de be
kende gruwelberichten opgeweld zijn."
_ BATAVUS
1) De oorlog in België, verspreide op
stellen (bij Gouda Quint, Arnhem).
2) De oorlog in 3elgië, naar aanleiding
van prof.Mr. Struyckea's verspreide opstellen
(bij W. v. Stockum en Zoon, 'sGravenhage).
3) In de Telegraaf" van 6 Februari 1.1.
4) Garantie België. O Garantie Luxemburg.
6) Eerste Vredesconferentie. 7) Verdrag over
de Luxemburgsche spoorwegen. 8) Tweede
Vredesconferentie.
"N