De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 27 februari pagina 2

27 februari 1916 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 27 Febr. '16. No. 2018 krijgsgevangenen en van de veroverde kanooaen. Het garnizoen van Erzeroem zelf schijnt nog, de wi^fc te hebben kunnen nemen; f bèzpningF vaa de forten zat wel grootendjtels /gevangen; zijn gemaakt, omdat de Rtisse* een omtrekkende beweging hebben gemaakt en de meeste van deze forten van « achterzijde hebben aangevallen. Maar het uitblijven van een Russisch bericht, dat de heele bult optelt, geeft reden tot het ver moeden, dat die niet bizonder groot Is. v Irrtusschen, de hoofdzaak blijft deze: Erzeroem is in de macht der Russen, en door alle deskundigen, ook door de militaire medewerkers van Duitsche bladen, wordt djt als «en groot succes beschouwd voor Nikolai Nikolajevitch. Uit de berichten van de laatste dagen is bovendien gebleken, dat op het-geheete Turksch-Russische front de Russen voörtwaarts trekken. Vór den val van- Erzeroem hadden zij alleen het oentrum van de Turksche legermacht tot wijken gebracht; sedert zijn zoowel de rechter-"als de linkervleugel daarvan terug gedrongen. In de beroemde kuststreek" van qe Zwarte Zee, vanwaar maandenlang ge«hut- en geweervuur" werd bericht, zonder "at van de uitwerking daarvan bleek, hebben Russen nu vorderingen gemaakt; houden aan, dan zal de voornaamste Turksche n aan de Z. O. kust detf Zwarte Zee, frapezunt of Trabisonde, spoedig gevaar* loopen. Maar vooral de rechtervleugel van de .Turken, in de omstreken van het Wan neer, heeft een leelijken klap gekregen; Musch, een stad, ruim 50 K.M. ten W. van dit meer gelegen, is reeds door de Russen bezet r Men zal thans moeten afwachten, In hoe verre de Russen het reeds behaalde succes kunnen vergrooten. De Turken zullen troe pen hebben gezonden om het uit Erzeroem gevluchte leger te hulp te komen; maar snel zullen dezen niet naderen; noch met Klein-Azië, noch met Syrië is Erzeroem door een spoorweg verbonden. Oe Russische be richten van de laatste dagen melden alleen, dat de vervolging der Turken; wordt voort gezet; de Turken zelf bewaren weer een diep stilzwijgen over alles, wat er op dit front gebeurt. De val van Erzeroem kwam voor de ge allieerden wel zeer te gelegener tijd. In de eerste plaats omdat in deze week de ver gaderingen der Doema weer zijn begonnen en de Russische volksvertegenwoordiging allicht een vriendelijker gelaat aan de regee ring toont, nu deze voor haar verschijnt met een bloesem van victorie in het knoopsgat. Maar verder omdat de gebeurtenissen op de overige oorlogstooneelen nog altijd weinig reden tot juichen geven voor de geallieer den. Het offensief van de Russen in OostQalicië is op niets ultgeloopen; aan het westelijk front behaalden de Duitschers in de laatste wekens kleine successen,' zoowel in de buurt van Yperen als in Artois r de allerlaatste tijding omtrent een aanval, op de Maashoogten door hen ondernomen, ge waagt zelfs van een vordering van eenige beteekenis en van 3000 Franschen, die krijgs gevangen zijn gemaakt. Aan het Isonzofront markeeren de Italianen nog steeds den pas; het bevel tot den opmarsen uit Saloniki blHft nog steeds uit; de eenige krijgsverrichtingen, die op het Balkan-schiereiland voorvallen, zijn in het voordeel van de Oostenrijkers en Bulgaren, die reeds een groot stuk van Albanië hebben bezet en dicht tot Durazzo zijn genaderd. iiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiimii IIIMII 111:1111111111 Al ware het dus slechts om den moed erin te houden, was de inneming van Erzeroem een heugelijke tijding voor de geallieerden. Maar de mogelijkheid bestaat, dat deze gebeurtenis verder strekkende gevolgen heeft dan een te juister tijd komende hart versterking. Indien uit het door de Russen behaalde. succes, terecht mag worden afgeleid en ook het staken van het offensief in OostGallcië schijnt een vingerwijzing daarheen dat zij aan hun front in Azië een groote en wel toegeruste strijdmacht hebben inge zet, en indien zij dit kunnen, doen, zonder hun front tegen de Duitschers en Oosten rijkers te veel te verzwakken, dan zal zoowel in Perzië als in Mesopotamië de terugslag daarvan worden gevoeld. Over de gebeurtenissen in Perzië werd in de laatste weken weinig vernomen; maar Hamadan, dat reeds een maand geleden door de Turken bedreigd heette, is nog altijd in handen der Russen en het uitblijven der berichten van Turksche zijde doet ver onderstellen, dat de opmarsen van hunne troepen hier gestuit is. In Mesopotamië blijft zoowel een succes van de Turken als van de Engelschen uit; de eersten zijn er nog niet in geslaagd om de door hen bij Koet-el-Amara omsingelde troepen van ge neraal Townshend tot overgave te nood zaken; aan de tot ontzet dezer troepen opgerukte expedities van generaal Aylmer is het evenmin nog gelukt om haar doel te bereiken. Worden de Turken nu gedwongen om het grootste gedeelte van hunne macht te gebruiken tot het afweren van den inval der Russen in Armenië, dan zullen zij den oorlog in Perzië moeten opgeven en in Mesopotamië kwalijk stand kunnen houden tegen de Engelschen, die daar naar het heet groote versterking wachtende zijn. Voort redeneerende in deze richting, kan men over eenigen tijd een vereeniging van de Engelsche en de Russische strijdmachten in West-Azië verwachten, zoodat van de Zwarte Zee tot de Perzische Golf een cordon wordt getrokken om het voortrollen van den oorlog in oostelijke richting te stuiten. Ten slotte kan men het gevaar voor een TurkschDuitsche expeditie naar het Suezkanaal aanmerkelijk verminderd achten door de Russische invasie in Armenië. Maar dat alles is toekomstmuziek. Het optimisme, dat vooral in Engelsche bladen zich heeft geuit een optimisme zoo groot, dat de Times het noodig oordeelde een Stilte, maats, een toontje min!" te doen hooren gaat uit van de veronderstelling, dat de inneming van Erzeroem eerst het beginpunt is van het Russische succes in Azië, dat de Russische legers in staat zullen zijn om de Turken voor zich uit te drijven, nu geen vestinglinie hun meer dekking kan bieden. Maar de weg van Erzeroem naar Constantinopel is nog lang en alle gegevens over de macht, die van weerszijden op dit oorlogsterrein kan worden ontwikkeld, ont breken. Zoodat een voorzichtig mensch zijn oor deel over de beteekenis van den val van Erzeroem nog zal opschorten en ook hierbij indachtig zal zijn aan wat Voetius eens schreef over de voorbeduidenis van kometen: rerst na de uitkomst kan men, met om zichtigheid, zeggen, welke groote gebeur tenissen er door zijn aangekondigd", 23 Februari 1916. Q. W. KERNRAMP. IIIIIIMIIItmmtlIMIIIIIIimilllllllllHlllllimillllimiHIlllllllllimilHimill DE LEVENSGESCHIEDENIS VAN TOBIAS VIS , DOOR F. DE SINCLAIR Toen Tobias Vis, na een even arbeidzaam als nutteloos leven, dat inderdaad niets anders was geweest dan een onafgebroken reeks schrille teleurstellingen, ten leste moedeloos was geworden, nam hij in een bui van machtelooze bitterheid jegens de wereld, papier, pen en inkt en schreef in kort bestek de geschiedenis van zijn leven. . Daarna, louter uit drang om te beleedigen of te hoonen, pakte hij het geschrevene in en zond het naar de redactie van een deftig tijd schrift. Hij voegde er een briefje bij, waarin hij met venijnige hatelijkheid als zijn overtuiging te kennen gaf, dat dit nu juist iets was in den geest van het zwaar-litteraie periodiek. Binnen een week had hij antwoord. De secretaris schreef hem in een opgewon den briefje, dat hij nog nooit zoo iets komieks gelezen had als deze levensgeschie denis en dankte hem in vleiende bewoor dingen voor zijn bijdrage. In een onderschrift deelde hij nog mede, dat in strijd met de gewoonte, alle redactie leden op n na, de levensgeschiedenis van Tobias Vis hadden ingezien en dat ze, zelfs .bij die vluchtige kennismaking, hadden ge snikt van 't lachen. Voor het uitgezonderde lid hadden ze het voorzichtigheidshalve verstopt, want dit lid leed aan eene hartkwaal en zou bij een onvoorbereide lezing waarschijnlijk dood gebleven zijn van plezier. Tobias Vis meende, dat dit briefje een spottend-hatelijk antwoord was op zijn eigen honend bijschrift en het gaf hem even een aangename voldoening dat zijn beleediging Til ij k baar zoo grievend-fel was gevoeld. Doch een volgende post bracht de druk proeven en toen moest hij wel gelooven aan de ontstellende ernst van het lachsucces. De letters van den proef stonden zoo schotsch en scheef, dat het niet anders kon, of de zetter moest bij zijn arbeid telkens oogenblikken gehad hebben, waarin hij door het lachen onbekwaam was geweest juist te grijpen en den rechten lijn te volgen. ' Een oogenblik was Tobias Vis zinnens om met drukproef en copie wat gloed te brengen in zijn uitgedoofde kachel, want hij had behoefte aan warmte, vond het overal koud en het ontbrak hem aan middelen om brandstof te koopen. Toen hij echter bedacht, dat zijn levens geschiedenis geldelijk profijt zou opleveren, kwam hij echter op dit voornemen terug, corrigeerde de proeven en schreide wat bittere tranen over zijn handschrift. Drie weken later meldden de overzicht schrijvers der bladen, dat er een schitterende ! humoristische komeet verschenen was te midden der letterkundige sterren. Ze was zoo razend komiek, zoo onbe schrijfelijk lachwekkend, die levensgeschie denis van Tobias Vis, dat zelfs de droefgeestigste menschen er vroolijk door werden. Doktoren wekten er nieuwe levenslust mee bij zelfmoord-maniakken; sportclubs loofden wisselbekers uit voor dengene, die haar driemaal hardop kon lezen zonder eenmaal te lachen, maar niemand kreeg ooit zoo n beker in zijn bezit; nutslezers, die haar als een nummer meevoerden, kwamen zelden verder dan de helft; dan lag de heele zaal al te stampvoeten en te brullen wanneer tenminste de nutslezer zelf niet reeds lang Mr. W. J.v. Weideren baron Rengers f Mr. W. U. de Beaufort zegde ons toe, in dit blad eenige woorden aan de nagedachtenis van zijn ouden vriend te wijden. Zfy zul len in het volgende nummer een plaats vinden. fiifiliffimiffriiifiifffffffiiifjiiiiimmiiiiifiiiffmifiiifomfififiifi L. Serrurier f IN MEMORIAM door dr. N. M. JOSEPHUS JITTA. Staande, en onder eerbiedige stilte luister den de Raadsleden naar de woorden, door den Burgemeester gesproken ter nagedach tenis van hem, die gedurende zoo vele jaren zitting heeft gehad in het Gemeentebestuur van Amsterdam. Inderdaad was de heer Serrurier een der meest geëerde figuren onder ons, en velen voor dien tijd, met glaasjes water en klop pingen op zijn rug tot bedaren had moeten gebracht worden. Alleen in de gevangenissen werd de levens geschiedenis van Tobias Vis geweerd, omdat het zeer ongepast en aanstootelijk zou wezen, indien een gevangene, in stede van op zijn krib met gevouwen handen verzonken te zitten in berouwvol gepeins, door die lectuur, krom van de lach, zou liggen kronkelen over den vloer, als juist het college van regenten de cel zou betreden. Een maand na het verschijnen in het def tige tijdschrift, was er van de levensgeschie denis van Tobias Vis al een afzonderlijke uitgave gemaakt, drie weken laten lag de tweede druk ter perse, binnen een onwaar schijnlijk korten tijd, de derde en om het cijfer dier drukken wat sneller op te voeren verscheen daarna de vijfde, weldra gevolgd door de negende; toen kwam er een volksuitgave van dertig cent en tegelijkertijd een luxe-editie van genummerde exemplaren op geschept papier met een gebatikten rand van een beroemden sierkunstenaar zonder middelen van bestaan. . Niemand sprak den naam van Tobias Vis uit zonder een glimlach: de klank van dien naam alleen was door de herinnering aan zijn allerdolst, geschrift voldoende om een somberen kring opeens te veranderen in een uitgelaten gezelschap. Iedereen kende hem, den sjofel gekleeden man, die toch zoo rijk moest zijn, want gevierde schrijvers verdienen immers schat ten, den grappigen mensch met zijn terug getrokken houding en schuw-droefgeestigen blik, welke zoo'n allerkomiekste tegenstelling vormde met zijn opuvre. Dat is juist zijn kracht," schreef een interviewer die niet thuis" had gekregen, die strakke nooit verbrokene rust, waarmee hij zijn grappen lanceert." Hoe hoog moet de man staan, die onbe wogen het onweerstaanbare schept!" Temidden van al dit gebeuren, bleef Tobias Vis eenzaam in het leven staan; hij voelde lederen lach als een miskenning, iedere loftuiting 'als een geeselslag en om hem heen klonk immer gelach en zijn lof werd dage lijks gezongen. Wat hij zijn gansche leven had gezocht was een broodwinning door middel van een kalmen nauwgezetten arbeid, maar nimmer was een sollicitatie met succes bekroond. Toen nu zijn naam door zijn levensge schiedenis een nationale vermaardheid had gekregen, meende hij, dat zijn kans op slagen grooter was geworden en hij dong op bescheiden en beleefde wijze naar een eenvoudige plaats als schrijver bij eene bankinstelling. Men berichte hem den dag en het uur, waarop hij zich kon presenteeren. Een lachende portier voerde hem door de hall, waar alle bedienden achter de loketten opstonden en juichten, naar de receptie kamer. Daar ontvingen hem de directeuren met hun dames: men schonk champagne, prezullen zich den zeventig-jarigen grijsaard, die door zijn nauwgezette plichtsbetrachting, zijn tonverflauwden ijver de achting van ieder wist af te dwingen, weer voor oogen gebracht hebben. Toen hem, nu eenige jaren geleden, werd medegedeeld, dat hij bij zijn 25-jarge ambts vervulling de hulde zijner medeleden moest ondergaan, koste het moeite den bescheiden, zich nimmer op den voorgrond plaatsenden man er toe te bewegen, zich daaraan te onderwerpen. Ten onrechte, want zelden was een huldiging zoo welgemeend als deze! In 1899 nam de heer Serrurier zitting in den Gemeenteraad|en nog in hetzelfde jaar werd hij tot Wethouder gekozen. In deze functie is hij niet onafgebroken werkzaam geweest. Met verschillende tusschenpoozèn nam hij driemaal zitting in het Dagelijksch Bestuur en ook stelde hij zich beschikbaar om de functie van den thans overleden dr. Blooker waar te nemen. J Tl Het was zeker aan zijn veelzijdige werk zaamheden te danken (gedurende ruim 16 jaar was de heer Serrurier Wethouder van Amsterdam, afwisselend belast met het beheer der Publieke Werken en met dat der afdeelingen Financiën en Bedrijven) dat hij zoo bij uitstek op de hoogte was van alle Gemeente-aangelegenheden. Zij, die het voor recht hadden naast hem te werken, konden steeds op hem rekenen en zijn veelzijdige kennis kwam ook hun ten goede. Wie den heer Serrurier slechts oppervlak kig kenden, mochten hem beschouwen als het voorbeeld van den deftigen, hollandschen bewindspersoon, doch zij konden ni«t weten, dat hij een man was, die met zijn tijd wist mede te gaan en dat zijne denkbeelden die van een vooruitstrevend man waren. Veel is de Gemeente hem verschuldigd. Het is hier niet de plaats alles op te som men, wat onder zijn veeljarig beheer tot stand kwam; genoemd zij slechts: de aan leg van de Raadhuisstraat, de aanvankelijke bebouwing van het museumterrein, het tot stand komen van het Stedelijk Museum, de uitbreiding van de haven en van de meeste gemeentebedrijven. De beurs, waarover de kritiek ook hem niet gespaard werd, is in zijn tijd gebouwd. De invoering der besteks bepalingen en het oprichten van het arbeids bureau zijn mede aan zijn initiatief te danken. ""De gave van het woord bezat hij niet; het uitdrukken zijner gedachten in het open baar was hem niet gemakkelijk, maar zij, die met hem in eenig college of commissie mochten werken, en er waren er vele, waren steeds vol lof over de heldere en degelijke wijze, waarop hij in engeren kring zijn ge dachten wist duidelijk te maken. Oppervlakkig onverstoorbaar kalm, was hij toch niet bestand tegen tegenspraak, wanneer hij meende dat die tegenspraak niet op deugdelijke gronden geschiedde; dan kon de stille, bescheiden man plotseling de omstanders doen opschrikken, maar dit bedaarde spoedig en de zoo benijdenswaar dige rust keerde in hem terug. Allen die met Serrurier in nauwe aanra king kwamen, collega's en ambtenaren, ge voelden achting voor zijn persoon. De her innering aan zijn nuttig en werkzaam leven zal bij hun bewaard blijven als die van een man, dien zij met eerbied moeten gedenken S^ senteerde havanna's, een reporter van een stuiversblad knipte kiekjes van het lachende gezelschap, waartusschen Tobias Vis stond met dien onnavolgbaren trek van verslagen heid en vertwijfeling op zijn gelaat. Hij zinspeelde schuchter op de vacante plaats. Men schaterlachte. Neen, neen Tobias Vis... oolijke grap penmaker... we loopen er niet in!" riep de de eerste directeur en dronk hem een ad fundum toe. Toen Tobias Vis weer buiten kwam, juichte een lachende menschenmenigte hem aanmoedigend toe. Hij boog het hoofd. Het woei, zijn hoed vloog af, keilde over de straat en rolde voort, huizen ver. Hij schrok, rende hem achterna, greep vergeefs, struikelde hulpeloos. Kostelijk... kostelijk!" riepen de men schen en weken opzij voor den hoed en voor den eigenaar, om de voorstelling niet te doen mislukken. Hij is op zijn aller... allerbest... van daag!" sniklachte een politieagent die te onbekwaam van de pret was, om tot doorloopen aan te manen. Toen Tobias Vis zijn hoed opraapte, zag hij met kommernis, dat die bedorven was en hij sloop naar huis, bejubeld en toege juicht, door allen die hem zagen. Wijl hij zich den anderen dag ziek voelde na al het doorgemaakte, ontbood hij den geneesheer. Deze kwam. Als hij de schamele kamer binnentrad, waar Tobias Vis hem verbeidde met koortsig kloppend hoofd, en op een harde stoel zit tend, pijnlijk voor zich uitstaarde, beet de dokter even op zijn lippen, doch toen Tobias Vis sprak en klaagde over zijn pijnen, borst de geneesheer, die hem even met een knipoogje aanhoorde, uit in een schaterlach. O gij onverbeterlijke grappenmaker I" riep hij uit. En weldra vertrok hij weer na nog een kwinkslag. Schoon de dokter dus geen hulp verleend had, genas Tobias Vis toch spoedig na zijn bezoek, hetgeen nog veel komieker was dan de dokter zelf begrijpen kon. In stille uren van overpeinzing die volgden, kreeg Tobias Vis soms het wonderlijke denkbeeld, dat zijn droeve roem toch ei«delijk zou voeren naar een waar geluk. Hij had lief. Die liefde was echter zoo tot stikken s toe beklemd geweest tusschen zijn bittere ge dachten, dat hij ze vaak dood waande, maar nochtans herleefde ze telkens weer. En daaruit leidde hij af, dat ze moest wortelen in zijn hart zelf. Nu hij het echter waagde er langeren tijd over door te denken, beangstigde hem dage lijks de wrang-zoete twijfel, die sproot uit die zwoele mijmeringen en toen die twijfel eindelijk zoo machtig was geworden, dat ze hem zijn nachtrust roofde en zijn honger en zijn stille, geslagen berusting, toen zei hij op een dag tot zichzelf, dat zijn roem OUDERVREUGDE Zij, verpleegster in de kliniek Gezond, zelfbewust en energiek. Hij, cum laude gepromoveerd In record-tijd afgestudeerd Beiden koel van hoofd; verloofd. Getrouwd, zonder bruiloft gedoe Koffers gepakt, naar Indië toe. vele moeielijke jaren Zorgen, rekenen en sparen. Een gelukkig huwelijk, eensgezind Een pracht van een kind, op zijn tiende jaar naar Holland op reis voor opvoeding en onderwijs; als vader studeeren En cum laude promoveeren. Tien jaar daarna : ouders rijk naar Patria, op de boot, heerlijk verlangen: Hoe de jongen hen zou ontvangen. Hoe hun schat er uit zou zien... Gezond en vroolijk; een snor misschien. Allerlei lieve plannen gesmeed, zoenen en tranen gereed. Eindelijk in het vaderland, vele nieuwsgierigen aan de kant, ouders hevig aangedaan, om hun jongen te zien staan. Als 't eens die mooie was, Met die stok en grijze jas ! Ouders aan den wal Zoeken overal. Bij de poort liep een meneer Spiedend heen en weer. Heb ik 't genoegen misschien" De familie te zien ?" Zeker jongen, dat zijn wij!" Riepen de ouders allebei. Maar de jongen zegt enkel, lauw: Dag Meneer, en dag Mevrouw." IIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIimilllimillllMIIIIIIIMIIHIIIIIMIIIIIIMIIMIIIIMIMIIIH r^r^JBSrr' tegen Besmetting. de vrouw zijner liefde wellicht evenzeer zou bekoren, als het lokkende veergepronk de hen van den tieren pauw. Hij schreef een brief, bekende daarin zijn liefde, verscheurde hem, schreef eenandere dien hij verbrandde. Dan wierp hij zich met kloppende slapen op zijn bed, doorwaakte koortsig den ganschen nacht, schreef ten derde male. Toen de envelop in den gleuf van den brievenbus was verdwenen het was heel laat in den avond van den volgenden dag toen kreunde er iets in hem van angst, omdat hij nu weldra niet meer zou kunnen twij felen en hij sloop naar huis langs donkere schaduwkanten. Want nu, meer dan ooit, vreesde hij den lach en de lof der menschen. Hij wachtte. Heel spoedig kwam het antwoord van de vrouw, die hij liefhad; hij kuste eerbiedig met bevende lippen den omslag. Ze schreef, dat ze zijn levensgeschiedenis kende, maar dat ze zijn brief nog vele malen komieker vond dan deze. Ontwaakt uit de verdooving van dezen slag, zette Tobias Vis zich andermaal voor zijn schrijftafel en boekte het vervolg zijner levensgeschiedenis. De uitgever juichte en gaf hem geld, veel geld, zooveel, dat hij rijker was dan ooit te voren. En de gansene wereld schaterlachte. Alleen Tobias Vis lachte nimmer. Op een zomeravond liep hij droefgeestig langs de kade; de menschen groetten hem met verheugde gezichten en keken nog eens om en wezen hem elkaar aan. Hij zag niet pp en groette niet terug. Die oolijkerd!" gierden ze, hoe ver rukkelijk strak weet hij te kijken... wat houdt hij zich weer goed!... Pas op, hij zint weer op een onbetaalbare grap!" Op dat oogenblik viel Tobias Vis van de kade in de gracht. Het'plonste. Daar heb je 't al!" riepen ze en ze ijlden juichend naar den kant en zagen hem spartelen. En hij spartelde onbeschrijfelijk komiek met zijn armen en beenen en proeste en keek zoo grappig angstig en gilde zoo na tuurlijk smeekend om hulp, dat alle kijkers applaudiseerden. Ha, ha... Tobias Vis... alsof ge niet zwemmen kunt!" riepen ze. Toen kwam er nog een kreet uit zijn mond, die schor en loeiend gierde bovenal het juichen en lachen uit en dan zonk hij in de diepte. Ha...ha... hij duikt! Zoo'n grappen maker ! Dadelijk komt hij weer boven!" Toen hij weer boven kwam, herkenden ze hem niet meer, want in de plaats van den stuggen droefgeestigen trek, was er nu op zijn gelaat een lach gekomen. Voor dien lach echter vluchtten al zijn vrienden. Want in dien lach was de levensgeschie denis van Tobias Vis geëindigd.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl