Historisch Archief 1877-1940
tt
u
-C
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
12 Maart '16. No. 2020
Een Ruim en Loonend Afzet
gebied voor Hollandschen
Ondernemingsgeest
De in verschillende landen door den krijg
aangerichte verwoestingen zullen tengevolge
hebben dat na het totstandkomen van den
vrede op onzen geheelen aardbol krachtig
gearbeid en buitengewoon veel aan ruwe
producten geproduceerd zal moeten worden
om de geleden schade te herstellen.
Vooral zal dit het geval wezen in het
Russische Rijk waar uitgestrekte voor han
del, landbouw en industrie veelbelovende
gebieden op verdere ontginning wachten.
Nog vrijwel in haar kindsheid
verkeerende 1), gaat de Moscovische nijverheid
langzaam doch gestadig vooruit, welke
vorderingen hoofdzakelijk tot stand kwamen
met behulp van vreemd kapitaal.
Met een en ander voor oogen rijst onwil
lekeurig de vraag: Is hier geen ruim en
loonend arbeidsveld voor ondernemende
Hollandsche kooplieden en industriëelen ?"
temeer daar in de tegenwoordige tijdsom
standigheden het tijdstip zeker niet ongunstig
gekozen zou zijn, om te trachten in gindsche
gebieden concessies te verkrijgen.
Verscheidene belangrijke Russische steden
zijn nog steeds verstoken van gasverlichting,
waterleiding en tramverbinding, terwijl de
aan de groote rivieren gelegen plaatsen,
niettegenstaande de aldaar heerschende eco
nomische bedrijvigheid, over hoogst primi
tieve havenwerken beschikken.
Hollandsche ingenieurs en kapitalisten
zouden hier zijn the right men on the
right place."
Het enorme handelsverkeer van het
Wolgagebied is voor de meeste Hollanders nog
vrijwel een onbekende.
Hoewel slechts een enkel land
dporstroomende en uitmondende in een binnenzee,
speelt de Wolga, Europa's grootste rivier,
als Russische handelsroute, een'overwegende
rol in het economische leven van het
czarenrijk.
Haar stroomgebied, dat zich uitstrekt over
23 provinciën, heeft een bevolking van 40
millioen zielen en een oppervlakte van
1.460.000 vierkante kilometers, haar loop
een lengte van 3500 K.M.; waarvan ruim
twee derden bevaarbaar zijn. De handels
vloot telt 1400 stoomschepen en 30.000
zeilvaartuigen, beladen met hout, graan, delf
stoffen, vee, Aziatische thee, Baku-naphta,
voortbrengselen uit Perzië en Turkestan.
De breedte van den stroom bedraagt bij
Nijni-Novgorod 750-, bij Sarator niet min
der dan 4800 meter. Overal is de waterweg
gód verkend en geven in den stroom aan
gebrachte roode en witte boeien den schip
per den te volgen weg aan terwijl ten allen
tijde de ondiepe plaatsen van het vaarwater
door teekens zijn aangegeven.
De verschillende Wolga-havens, Jaroslew
(82.000 inw.), Nijni-Novgorod (106.000 inw.),
Kazan (183.000 inw.), Samara (125.000 inw.),
Saratov (202.000 inw.), Tsarstsyne (76.000
inw.), Astrakhan (150,000 inw.), Perm (50.000
inw.) aan de Kama en Oufa (73.000 inw.)
aan de Biéleïa, zijn zeer groote steden, wier
snelle ontwikkeling nog geenszins haar top
punt heeft bereikt. Het totstandkomen van
verschillende groote werken is in deze ste
den gebiedend noodzakelijk en hoogstwaar
schijnlijk zullen in een niet ver verwijderde
toekomst ingenieurs van alle natiën hier met
elkander in het economisch strijdperk treden.
Verreweg de meeste, en meest vrucht
dragende concessies moet men nochtans
zoeken in Aziatisch Rusland.
De bezittingen in Aziatisch Rusland zijn
inderdaad Moscovitische koloniën; hiervan
niet door uitgestrekte zeeën gescheiden,
vormen zij met het moederland een aan
eengesloten geheel. Het Russisch element
is heden ten dage overal in de meerderheid,
overal wordt Russisch gesproken of ver
staan, de oorspronkelijke bevolking neemt
de beschaving over of verdwijnt gaandeweg.
Van alle jonge landen heeft in Siberië de
wedergeboorte het snelst en het onver
wachtst plaats gehad. Zijn ontwaken tot
het economische leven is nog van zeer jon
gen datum. Eertijds verguisd en geminacht,
gaat dit rijk heden ten dage een groote
toekomst tegemoet: de 20e eeuw zal dit
bewijzen.
De Trans-Siberische Spoorweg heeft
Europa voor altijd met het Verre Oosten
verbonden en nieuw leven geschonken aan
landstreken, die nog niet lang geleden be
schouwd werden als onvruchtbare woeste
nijen, waar van een doordringen der be
schaving nimmer sprake zou kunnen zijn.
De oevers der groote rivieren zijn door
reusachtige bruggen met elkander verbon
den, verschillende nieuwe steden zijn als
uit den grond herrezen terwijl in een tijds
verloop van nog geen 20 jaar, vele plaatsen
hunne bevolking zagen toenemen van 30.000
tot ruim 100.000 zielen.
Bij de totstandbrenging van dit
reuzenwerk heeft Moscovië krachtige medewerkers
gevonden in de geëmigreerde boeren, die
in Azië hun fortuin zijn gaan zoeken. De
meest fortuinlijken dezer uitgeweken land
bouwers vestigden zich in de vruchtbare
vlakten van het Gouvernement Tomsk,
behoorende tot het Keizerlijk Kroondomein
en kwamen aldaar in goeden doen, terwijl
overigen de Siberische steppen en het
Amurgebied tot woonplaats kozen, waar de strijd
om het bestaan, dank zij het wisselvallige
klimaat en den mperassigen bodem, met
veel grooter moeilijkheden gepaard gaat.
Voortdurend neemt het aantal dezer land
verhuizers toe; tot het begin dezer eeuw be
droeg het jaarlijks circa 200.000, welk getal
in de laatste jaren gestegen is tot 800.000.
Ieder mannelijk landbouwer, man of kind,
krijgt van regeeringswege de vrije beschik
king over een stuk land van 15 dessiatines
(+ 15 H.A).
In een niet ver verwijderd verschiet zal
een 2000 K.M. lange sooorweg van S
mipalatinsk, via Sergiopol, Kopal Vierniy. Aouli
Ata naar Tachkent voeren. Siberië zal de
voorraadschuur van Turkestan worden. Het
zal deze landstreek voorzien van koren en
graan, welke voortbrengselen tot dusver,
bij gebrek aan débouché's en communicatie
middelen, geen afzet vonden, terwijl op den
duur in ruil hiervoor de in wording zijnde
Siberische industrie de zoo hoog noodige
katoen kan ontvangen.
Verder zal binnenkort een tweede
Transsiberische spoorwegverbinding, evenwijdig
aan de eerste, gebouwd worden van de
Oeraloevers door de Kirghizensteppen naar
de kopermijnen van Spasski en het steen
koolgebied van Ekibeston naar de ijzer- en
loodmijnen in den Altaïen naar het uitge
strekte mijndistrickt van Kouznietsk.
Nooit zullen de Russen een volkomen
overwinning behalen, steeds zal rekening
dienen gehouden te worden met het hoogst
grillig klimaat. Zelfs in de landbouwzóne
neemt men temperatuurverschillen waar van
meer dan 80°.
Dit alles neemt echter niet weg dat de
hiervoor genoemde plannen betrekkelijk
spoedig tot stand zullen komen en zeer zeker
is hier ook een arbeidsveld weggelegd voor
Hollandschen ondernemingsgeest. Intusschen
dient men geex tijd te verliezen, daar
Duitschers, Britten, Belgen, Denen, Japanners
en Amerikanen reeds geruimen tijd pogingen
in 't werk stellen om in gindsche streken
commerciëele en industriëele betrekkingen
aan te knoopen. Eerst- en laatstgenoemden
zijn hierin reeds ten deele geslaagd. Alle
voor den Siberischen landbouw benoodigde
machines worden door de Yankees, die zelfs
in de kleinere steden depots hebben ge
vestigd, geleverd, terwijl de Duitsche handels
reiziger dank zij zijn handig aanpassings
vermogen althans vór den oorlog, een
goeden bekende is geworden van den
Russischen en Siberischen boer.
Tot voorlichting van den Hollandschen
handelaar, die van plan mocht zijn in gind
sche streken zaken te beginnen, luisteren
wij naar de woorden van den heer Paul
Labbé2) die vele jaren in Rusland en Siberië
doorbracht:
De heer Labbébetoogt, dat de Fransche
producten door den Rus, die de waarde van
een product gaarne naar den prijs bepaalt,
zeer gaarne gezien worden, en die dikwijls
door Duitsche tusschenkomst in de Siberische
magazijnen komen.
De Franschen, zegt hij, moesten ze er
zelf brengen, maar zij moeten daarvoor het
volkskarakter leeren begrijpen, en het noodige
kapitaal vinden.
Ook de fabrikanten moeten de belangrijk
heid van dit afzetgebied leeren inzien; waar
de Franschman eenmaal afgeschrikt is, moet
hij, zooals de Duitscher, telkens terugkomen,
het vertrouwen van den Siberier winnen,
zijn taal spreken, en depots hebben in de
groote steden, om zijn cliënten vlug te
kunnen bedienen.
Het is vrij zeker dat na den oorlog de
Duitschers zullen trachten in Siberië het
verloren terrein terug te winnen, doch dit
neemt niet weg, dat voor 't oogenblik het
juiste tijdstip voor ondernemende Hollandsche
handelaars is aangebroken om te trachten
in gindsche streken handelsbetrekkingen aan
te knoopen.
Nog meer dan als handelsgebied, treedt
Siberië op den voorgrond als terrein, waar
in een naaste toekomst vele en loonende
concessies te verkrijgen zijn. Bijna overal,
vindt men goud, hoofdzakelijk in de provin
cies Tomsk, lénisséisk, Irkoutsk en in het
Amurgebied, in het Irtych-bekken treft men
uitgestrekte, koperhoudende gronden aan,
het gouvernement Tomsk en andere pro
vinciën bezitten ijzer- en steenkoolmijnen,
terwijl elders in de landstreek zilver, lood,
tin, zink, bruinsteen, amiante, graphiet en
minerale oliën worden aangetroffen.
Zooals reeds gezegd zijn de steden zon
der gasverlichting en waterleiding; de be
strating is hoogst primitief, op vele plaatsen
bestaan de trottoirs uit oude vergane planken.
De Siberische steden zijn zeer uit elkander
gebouwd, de stations liggen meestal op
eenige kilometer afstand, zoodat groote be
hoefte bestaat aan geregelde tramverbin
dingen. Het verkeer langs de Ob en hare
reusachtige zijrivieren wordt steeds drukker.
Door verbetering van de gekanaliseerde ver
binding tusschen het lénissei-bekken en den
Angarastroom, zouden de schepen
OostSiberië en Transbaïkalie kunnen bereiken.
Omsk, Tomsk, Novo-Nicolaïevsk, Tobolsk,
Semipalatinsk en Krasnoïarsk gaan een
groote economische toekomst tegemoet.
Intusschen bezitten deze steden tot nog toe
geen behoorlijke havens. Allicht zou voor
een dergelijken aanleg concessie te ver
krijgen zijn.
De oprichting van glasblazerijen, brouwe
rijen, distilleerderijen, papier-, cement- en
vischlijmfabrieken doet zich krachtig gevoe
len. De voor deze industrieën benoodigde
grondstoffen zijn in delandstreekruimschoots
aanwezig. Een geregelde van
koelinrichtingen voorziene transportdienst te water of
per rail ten dienste der vischexport naarEuropa
zou ongetwijfeld op den duur flinke baten af
werpen. De groote rivieren en zeeën van het
Verre Oosten zijn buitengewoon vischrijk,
uitgestrekte haringbanken treft men langs
de kust aan en meermalen worden de
visschersbooten door scholen zalmen
omvergeslagen.
Met 't vorenstaande voor oogen maken
wij den door den heer Paul Labbéte kennen
gegeven wensch:
l" que nos Chambres de commerce
fassent eonnaitre l'importance du march
qai s'ouvre a toutes les convoitises;
2" qu'un poste d'attachécommercial soit
crépour les colonies russes a Tomsk
ou a Irkoutsk avec bureaux de
renseignements places sous sa direction, qu'il
irait visiter a Omsk et a Vladivosstok."
in het belang van Nêerland,s handel en
industrie, geheel en al ook tot den onze.
Amsterdam.
F. H. VAN DER KOP
1) Zie hierover: De Veranderingen in
Rusland na den Japanschen oorlog, door
J. Butter.
De Handel" No. l Januari 1916. .
2) Paul Labbé. Ce que nous pourrions
faire en Russie. Bulletin de la Sociétéde
Géographie Commerciale de Paris. Sept. 1915.
i i ui i i ii i n n miiimm
RIJM-KRONYCK
Mijn Landstormlichting komt op...
De Koningin doet roeren
in 't land de landstormtrom,
en duizend jonge krijgers
verschijnen van alom...
Vaarwel, mijn dier'bre boeken,
mijn kamers en mijn hond,
mijn vrienden en vriendinnen...
De Lusitania Nota's
Soncosta Apassionnata
RECITAL VAN DEN BEROEMDEN TYPEWRITE-VIRTUOOS WOODROW WILSON
(Teekening voor de Amsterdammer" van Jordaan)
I J
iO 5O5TEMUTO g. DOLOPOSD
I. Introduzione
De Regeering hoopt te toonen,
(en 't is heusch geen aardigheid)
dat Amerika's belangen,
veiligheid en waardigheid
aan haar leiding zonder vreezen
overgelaten mogen wezen.
II. Andante Maestoso
Ernstiglijk wil zij zich wenden
nu tot uwer Majesteits
hooge K. und K. Regierung,
opdat alles nog intijds
moge komen tot een eind!
Houd u dit dus voor geseind!
III. Largo sostenuto e doloroso
Zij betreurt in hooge mate,
dat dit droevig incident
niet door schrijven of door praten
nog kon worden afgewend.
Losser zijn nu beide landen
vastgeknoopt met vriendschapsbanden.
IV. Allegro Agitato e deciso
Dit mag nu wel aardig klinken,
doch ik verklaar nadrukkelijk,
dat de Unie nooit of nimmer
voortaan in een dergelijk
hinderlijk geval berust,
al is 't voor ditmaal ook gesust!
IIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Ik staar nog ns in 't rond,
en streel mijn armen Setter,
en 't liefelijk whisky-stel...
Ge zult mij niet vergeten
of hoonen, is het wel?
De zoete schijn der lampen,
de glimmers in mijn haard,
mijn pijpje en mijn huisjas,
en 't geen er was vergaard
aan wetenschap en schoonheid
in d'eiken boekenschrijn...
het zal m'in twee, drie dagen
zoo vér en dierbaar zijn.
Mijn prima tennis-racket,
mijn hagelnieuwe fiets,
zal 'k u nog ns beroeren,
belooft ge mij nog iets ?...
* , *
Ik ga een brits beslapen,
met ondergoed aan 't lijf,
en bruine boonen eten...
...ik ril terwijl 'k dit schrijf!
(Vertroosting aan Melis Stoke
van George van Raemdonck)
Ach, ware er bloed te plengen
voor Vaderland en Vorst,
dat ware altans sportiever,
dan kwatta, kool en worst.
Ach, waren er nog andere
gevaren in het spel,
dan vlooien, of dan zuchten
in een bedompte cel...
Dan zoude ik vroolijk juichen,
en 'k had' mijn'bajonet
aan den meest blanken slijpsteen
eens extra-scherp gewet... *)
Helaas, het geldt niet vechten,
doch loopen in de pas
met een belachelijk mutsje
en in een grijzen jas...
* *
*
De Koningin doet roeren
in 't land de landstormtrom...
'k Ben lichting 1912
en weerbaar... dus ik kom!
MELIS STOKE
Landstormplichtige
*) Als Melis Stoke maar eerst eens
afgeexerceerd is, zal hij begrijpen, dat hij nooit
met een slijpsteen aan zijn bajonet mag
komen! fCorr.]
lliBUUimii
im
EEKEtg£jEflE.LJ
? "F
VRAOENRUBRIEK
voor
Algemeene Wetenswaardigheden
Men gelieve de vragen voor deze rubriek in te
zenden aan het Redactiebureau, met op den omslag
het motto Leekenspiegel", en onder opgave van
naam en adres (die als vertrouwelijk zullen worden
beschouwd.)
H. K. te A. Zoudt u den naam en den
componist kunnen opgeven van de melodie
welke het carillon van de Westertoren elk
heel uur ten gehoore brengt?
Deze melodie is uit het Lied von der
Glocke" van Andreas Romberg.
Ons Leger
(Nederlandsche Vereeniging Ons
Leger". Secretariaat: Korte
Wijnstraat. 8, Rotterdam)
Wanneer ge vanavond warm en goed ver
zorgd in uw huis zijt, denkt dan aan onze
soldaten die buiten op post staan. Wij blij
ven een beroep doen pp uwe medewerking
hen te toonen, dat wij met hen mede leven,
door het zenden van die zaken, die hun
eentonig leven in de forten en afgezonderde
kantonnementen kunnen veraangenamen. Zij
toch, hebben in de eerste plaats RECHT op
de sympathie der Natie, zij toch hebben
als er wat gebeurt" hun leven te geven om
datgene te verdedigen, wat wij op 't oogenblik
nog als ons eigendom kunnen beschouwen!
Volhouden is het consigne voor de strijden
den, volhouden is het ook voor onze man
nen te velde; ook in een mobiel, niet strij
dend leger is het volhouden", vooral als
het eind niet te voorzien is, een groote
factor. Alle giften, hoe klein ook, zullen in
dank aanvaard worden door het secretariaat
onzer Vereeniging. Belangstellenden in ons
V. Presto\Furiozo elmarziale
Hierbij stelt zij hare eisenen;
neemt ge die niet dadelijk aan.J
dan kijken w'in 't vervolg elkander
wel een beetje anders aan!
Doe 't niet meer...of sakreju./.
de gevölgen|zijn voor U !!
VI. Finale]
Doch wij koesteren het vertrouwen,
dat ge vriendelijk zult zijn,
en dat ge ons te gemoet zult treden
met wat water in uw wijn.
Wij verwachten spoedig dus
Uwerzijds de broederkus...
MELIS STOKE
iMiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiliiiniillilii
werk en doel wordt gaarne een exemplaar
van ons orgaan ter kennismaking toege
zonden.
Namens het Bestuur
J. VAN DE WALL, Sec.
* * *
Het Duitsche Rijksdaglid in
Nederland
Hooggeachte Redactie,
In uw nummer van 5 dezer las ik met,
ik zou willen zeggen, gebruikelijke belang
stelling het hoofdartikel en in het bijzonder
het laatste gedeelte, waarin op de
wenschelijkheid van een werkelijk Nationaal
Ministerie wordt gewezen.
Vervolgens las.ik de verbazingwekkende en
verontrustende dingen van J." over het
ageeren van den heer Alpers, lid van den
Duitschen Rijksdag.
Toen ik van dit stuk de voorlaatste alinea
had gelezen, kwam als vanzelf de vraag in
mij op:
Is hier niet reden voor een goed vader
lander-afgevaardigde om den Minister de
vraag te stellen: Duldt u deze actie? Zoo
neen; welke maatregelen zijn er genomen
of zullen alsnog genomen worden?" Met
gevoelens van hoogachting,
Uw abonné,
V.
Nieuwe boeken van deze week:
Mr. dr. J. H. LABBERTON,
Regeeringspolitiek, 56 pag. f 0.60. 's Gravenhage, Nieuwe
Uitgevers Mij.
J. D. DOMELA NlEUWENHUIS NlJEOAARD,
Uit mijn Oorlogsdagboek, 103 pag. f 0.50.
's Gravenhage, Nieuwe Uitgevers Mij.
Dr. C. TE LINTUM, Engeland en de
Vereenigde Staten (Staten en Volkeren), 48 pag.
Baarn, Holl. Drukkerij.
Dr. CH. A. VAN MANEN, Duitschland's Groei
en het Pruisische Overwicht, tweede druk,
93 pag. Amsterdam, P. N. van Kampen
en Zoon.
Prof. dr. H. D. J. BODENSTEIN, Was Gene
raal Botha in 1900 'n verrader?, 190 pag.
Amsterdam, J. H. de Bussy.
A. M. BENDERS, Het Huwelijk onder bloed
verwanten (Levens vragen), 48 pag. F. 0.45.
Baarn, Holl. Drukkerij.
T. j. BEZEMER, De Inlandsche
Doopsgemeenschap op Java (Onze Koloniën), 45 pag.
F. 0.40. Baarn, Holl. Drukkerij.
A. VAN ZIJL, Vade-Mecum der Wiskunde,
65 pag. F. 0.75 gec. F. 0.85. Zutphen, W. J.
Thieme & Cie.
A. PLAAT, Onderwijsbeschouwingen, 54 pag.
Apeldoorn, J. H. Steghers.
iiilliiiillllliilli