De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 2 april pagina 13

2 april 1916 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

2 April '16. ??No. 2023 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 De Lakeien-Uniformen van den Gouverneur Generaal van Ned.-Indië naar de haaien Arme stakkerd (Ruy Bias) Kom Jö, hou het nog even uit. Ze kijken naar ons! (Puck) Zooals men weet, zijn de pakken, die de nieuwbenoemde Gouverneur Generaal van Ned.-Indië, met zooveel moeite en zorg voor zijn lakeien ontworpen had, met de Palembang" naar den bodem der zee gegaan. De Haai tegen den Kabeljauw: Wel 'n nette vent, hè!" Huwelijksleven] ?1 HIJ : Ik weet niet, op welke manier ik je beleedigd zou kunnen hebben... ; ? ?--.-. «aj Zij: Geen wonder, jij hebt er zooveel manieren voor !j Wanneer de collega in de manege loopt Uf, PROBLEEM No. 39 Aangaande dit probleem maakte mr. van der Ven te Arnhem de juiste opmerking, dat de pointe ligt in 1... Pb6, waarop 2. Pb7 mat geeft door den toren op c7. In aanmerking genomen, dat deze toren in de diagramstelling vier maal wordt aangevallen, terwijl bovendien op vier manieren figuren tusschen Tc7 en Kc4 het mat kunnen ver ijdelen, is het uiterst verrassend, dat toch deze toren op den tweeden zet mat geeft. We verzuimden hierop te wijzen. Ook in de oogen van den heer G. A. C. zal dit probleem nu gerehabiliteerd zijn. WEDSTRIJDEN IN HET BUITENLAND De gevangen Russen te Triberg hebben onlangs hun zesden wedstrijd gespeeld. Ditmaal speelden slechts drie meesters mee, elk met elk zes partijen, met den uitslag 1. Bogoljubow 7 punten, 2. Rabinowitsch 6K punt, 3. Sselesnjew 4Vs punt. Te Weenen behaalde in het tournooi voor amateurs, in de Wiener Schachclub, J. Krejcik, met 7V2 uit 8, den eersten prijs. Te Moskou won meester Alechin den eersten prijs in het wintertournooi. Marshall heeft Capablanca tot een match uitgedaagd. WEDSTRIJD TE UTRECHT In het geheel telde deze wedstrijd, welke 18 en 19 dezer plaats had, 43 deelnemers, verdeeld over vier klassen. Het meest trok natuurlijk de hoofdklasse de aandacht, waarin niet minder dan 12 spelers, verdeeld in 3 groepen, meededen. Toch was de vertegen woordiging der hoofdklasse-spelers verre van schitterend. Er waren er eigenlijk slechts drie, immers behalve de heeren Van Foreest, mr. Piek en te Kolstékan geen der overige negen als hoofdklasse-speler beschouwd worden. Zij zouden vroeger, juister, in de eerste klasse ingedeeld zijn. In de eerste groep der hoofdklasse, waarin behalve bovengenoemd drietal ook de heer Goud meespeelde, werden eenige levendige partijen gespeeld. De heer Fick was niet zeer op dreef, want zoowel den heer Goud als den heer te Kolstéliet hij ontsnappen, de «erste in het middenspel, den laatste door een blunder ten gevolge van tijdnood, na een zeer goed gespeelde partij. Zonder deze blunder ware het de beste partij van den wedstrijd en zou de heer Fick den eersten prijs gewonnen hebben. Thans be haalde dezen te Kolsté, die ook van Goud won en remise maakte tegen van Foreest. Den tweeden prijs behaalde de heer Goud met IVs punt, terwijl jhr. A. E. van Foreest en mr. Fick elk n punt kregen. In de tweede groep der hoofdklasse was de uitslag: 1. L. Fick 2Va P-, 2. H. Weenink 2 punten. In de derde groep: 1.G.Ch.Smeekes2p., 2. J. J. de Boer (na loting) 1% punt. In de eerste klasse, bestaande uit vier Hij schopt den Korporaal!" llllllltllHIIIIMItllll IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIHIIIIIIMIIIIKIIIIMIIIMIIIIIII Hij schopt den Sergeant!!" Hij schopt den Luit.!!!" Hij schopt den Kolonel !j!ü!" IIIIIIM1M11IIIMII IIIIIIIIIIIIMINIMMIIMI.IIIIIlnlIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIMMIIIIIHI groepen, behaalde in de derde groep een jongeling van 15 jaar den eersten prijs, n.l. J. W. Keemink te Kuilenburg. In aanmerking genomen, dat hij nog slechts kort schaakt, mag gegronde hoop gekoesterd worden, dat Keemink later in wijder schaakkring van zich zal doen spreken. Te Utrecht had hij reeds in een der schaakclubs de aandacht getrokken. De volgende partij werd gespeeld in de hoofdklasse (2de groep). RUSSISCHE PARTIJ Wit Zwart J. Gouwentak H. Weenink 1. e2?e4 e7?e5 2. Pgl?f3 Pg8?f6 3. Pbl?c3 Lf8-b4 Het beste antwoord! 4. d2-d3 Meer volgens het karakter der partij (Spaansch in de nahand) is 4. Pe5: bijv. 4... Lc3: 5. dc3: d6, 6. Pf3, Pe4: 7. Ld3, Pf6, 8. 0-0, enz. Door den tekstzet, die minder goed is, sluit wit Lfl in. 4 d7?d6 Beter is 4... Pc6 en eventueel d7?d5. 5. Lfl?e2 Wit kon thans door 5. a3, La5, 6. b4, Lb6, 7. Pa4 en 8. Pb6: in een voor hem voordeelige variant van de Spaansche partij komen. 5 0-0 Zwart moest daarom in plaats van te rocheeren 5... c6 spelen om afruil van Lb4 te voorkomen. 6. 0-0 Ook nu was natuurlijk 6. a3 enz. aangewezen. 6 Tf8-e8? Deze zet komt in de Spaansche partij geregeld voor, zoowel om na het opspelen van den d-pion, den e-pion gedekt te houden, als om het paard van de b-lijn naar de Mijn (in casu f8) te brengen. Eerst moest zwart echter c7?c6 spelen om de hier bovenge noemde reden. 7. a2-a3! 8. b2-b4 9. Lcl-g5 Lb4-a5 La5-b6 Wit moest consequent 9. Pa4 spelen. 9 c7?c6 10. Kgl?hl Wederom verzuimt wit, en ook later, door 10. Pa4, Lc7, 11. c4 in het bekende voorwater der Spaansche partij te komen. 10 11. Lg5-h4 12. Pf3-gl? h7-h6 Pb8-d7 Om f4 te kunnen spelen, maar zwart krijgt nu gelegenheid tot een sch rpen aanval op den damevleugel. 12. Pa4 was de juiste zet. (Zie diagram). ZWART f a b c d e WIT Zwart maakte onmiddellijk gebruik van wit's foutzet en won de partij als volgt: 12... Ld4! 13. Dd2, Pf8, 14. Tael (beter is Tabl) Pg6 15. Lg3, a5! 16. f4, ab4: 17. ab4: Db6, 18. Pdl! Ta2, 19. f5, Pe7, 20. Pf3, c5! 21. Pd4: cd4: (opent de c-lijn voor den toren) 22. Pf2, Ld7, 23. Tal, Ta8, 24. Tbl, Tc8, 25. Tfcl, La4, 26. Ldl, Tc3, 27. Tal? (langer weerstand bood 27. Ph3 om het paard over gl naar e2 te brengen) Tal: 28. Tal: Db4: 29. Del, Pc6! 30. Tbl? (wint schijn baar pion b7, doch zwart heeft een fijn en afdoend antwoord) Th3! Wit geeft op. Een door den heer Weenink, den bekenden probleem-componist.krachtig gespeelde part ij. CORRESPONDENTIE W. S te H. Met uwe oplossing kunnen wij ons niet vereenigen. Een lokztt toch is een zet, waar de tegenspeler inloopt. Welnu zoo ook met de door u bedoelde. Zwart doet niet eerst een andere zet, maar speelt als antwoord op de lokzet, de foutieve zet. Zooals door u aangegeven, wordt het vraag stuk een spelstudie en dan zou de vraag moeten luiden: Wit speelt, lokt een foutzet uit, waar zwart, na eerst een andere zet gedaan te hebben, inloopt, maar waarvan het gevolg is, dat wit verliest." Een aan merkelijk verschil nietwaar? Verschillende oplossers zonden niet de oplossing van het natpel in, hoewel dit toch gevraagd werd. Voor de onvolledige oplossingen wordt geen punt toegekend C. d. N. te 's H. Bij No. 89 was het niet door u opgegeven. U gaf alleen aan de oplossing tot den slag 22:2 en 2:4. No. 94 is niet volledig ingezonden. Het naspel is niet aangegeven. J. d. N. te 's H. Naspel oplossing No. 94 ontbreekt. OPLOSSING PROBLEEM No. 95 VAN DEN AUTEUR A. J. BARTELS, A'DAM Stand. Zwart: 5, 7, 9, 12/14, 16, 18, 20, 35, dam op 40. Stand. Wit: 23, 25, 27/29, 33, 36, 37, 39, 41, 42, 44, 47. Wit: 27-21.39-34.34-30. 42-38, 36-31, 47-42' Zwart: 16:27, 40:49, 35:24,"49~32, 27:3ö, 36:38 33:42, 37:10. 23:1! 24:22, 5:14 A A , 25:3, 3:33! 18:29, 5:14 Een kleine beschouwing betreffende dit probleem kunnen wij niet nalaten; niet omdat het aan ons is opgedragen, maar vooral omdat wij weten dat deze auteur zich nog maar kort op de problematiek toelegt. Wat heeft deze problemist reeds met dit probleem bereikt? Een vrij goeden stand, een aardige afwikkeling, n eerste zet en geen overtollige schijven. Werkelijk heele goede hoedanigheden. Wel zijn de 3e en 5e zet verwisselbaar, maar dit is, zooals wij reeds meermalen schreven, geen bepaalde hoofdvereischte. Wanneer wij het probleem theoretisch gaan oplossen, dan bemerken wij dat er niet veel keus is voor een Ie zet en dat de slagwending vrijwel voor de hand ligt. Als Ie zet wordt aangewezen 27-21. Een der mooiste zetten is de zesde 47-42, om zwart oogenschijnlijk gelegenheid te geven met zijn dam te slaan; maar wit slaat 33:42, om zwart te dwingen op 22 een schijf te brengen door verplichte meerslag 2422, waardoor de witte schijf op 37 naar 10 kan slaan. Nu wordt zwart keus van slaan ge laten, maar hoe zwart ook slaat wit komt zegevierend met schijf 23 op l of met schijf 25 op 3, om vervolgens met 3:33 te winnen. Een eigenaardigheid in dit probleem is, dat wanneer wit als Ie zet 27-22 speelt de geheele ontleding hetzelfde blijft, maar de eindstand remise wordt. Indien deze problemist zich nu gaat toe leggen om problemen te maken zonder dam(men), dan kunnen wij nog veel mooi's van hem verwachten. Wij brengen dan ook onzen hartelijken dank aan den auteur voor zijn vereerende opdracht OPLOSSING PROBLEEM No. 22 VAN BLIJDENSTEIN Stand. Zwart: 7, 9, 12, 14, 34, dam op 3. Stand. Wit: 18, 27, 38, 42, 44, 48. Wit: 27-21, 44-39, 42-37, 48:101 Zwart: 12:23, 34:32, 3:42 Een klein probleem, maar toch weder een waar leven in zit! PROBLEEM No. 89 Betreffende dit probleem het navolgende. Wij hebben in de rubriek van 12 Maart aangegeven dat voor de oplossineen inge zonden tot aan den zet 22:2,2:4 geen punt werd gegeven. Deze zienswijze is van ons niet juist gebleken, daar geen naspel gevraagd werd en bovendien de overblijvende stand voor wit gewonnen is. De inzenders ont vangen dus alsnog l punt. PROBLEEM No. 97 VAN DE AUTEURS S. WAAS EN L. ONDERWIJZER, A'DAM (oud 14 jaar) (Eerste publicatie) Zwart (7 schijven l dam) l 6 11 16 21 20 31 3C 41 46 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Wit (10 schijven) Stand. Zwart: 3, 5, 9,12,17, 20. 22, dam op 14. Stand. Wit: 25, 26, 29, 30, 33, 36, 38, 39, 44, 47. PROBLEEM No. 24 VAN BLIJDENSTEIN Zwart (7 schijven l dam) l e n 16 21 26 31 36 41 46 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Wit (7 schijven) Stand. Zwart: 12/14, 16, 28, 31, 3«, dam op 15. Stand. Wit: 23, 24, 29, 32, 40, 42, 47. Oplossingen in te zenden vór 8 April aan bovenstaand adres. PROBLEEM No. 93 Op dit probleem komen wij de volgende week nog even terug.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl