De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 2 april pagina 2

2 april 1916 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

,DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 2 April '16. No. 2023 r i> , Ik l' TWEE GEVANGENEN Twee vooraanstaande Belgen zi/rt door de Duitsche overheidin gevangenschap gebracht. Zij kunnen er zeker van zijn, dat hunne vele vrienden hier te lande hun troost toevenschen in hun lot, en een gelukkiger uitkomst. Prof. Paul Fredericq door prof. mr. H. P. G. QUACK Fredericq PI Schertsend noemde men hem den zanger der Noord- en Zuid-Nederlandsche congres sen. Op een der laatste congressen dat van Deventer genoot onze Koningin, naar ik meen, nog van zijn zang. Daarbij is hij een der geleerdste hoogleeraren van Zuid-Neder land. Velen onzer bladeren nog steeds in zijn studiën over de Inquisitie. Ik had hem leeren kennen door zijn leermeester en ouderen vriend Emile de Laveleye. Deze had vooral een open oog voor de geestelijke schatten, die het Zuid-Nederlandsche volk in zijn taal bergt, en was in den vollen zin van het woord?hij, de socioloog bij uitnemendheid een warm vaderlander in zijn eigen land. Wij zijn allengs innige vrienden geworden. Geen gebeurtenis van belang in ons verder le ven geschledde,of wij maakten elkander bekend met wat ons gemoed da« raakte. De trouw spreekt uit zijn oogen, klemt in zijn stevigen handdruk, ademt in al zijn woorden. Het was voor mijn vrouw en mij altijd een feest, wanneer hij in ons huis wilde komen. Wij op onzen beurt gingen van tijd tot tijd naar Gent, om hem en zijn twee goede, zusters, die met hem samenwoonden, te begroeten. De oorlog kwam. De twee zusters stier ven, de ene na de andere. Hij-zelf werd al spoedig de gijzelaar der Pruisische be zetting. Thans wordt hij gevankelijk naar Duitschland, gesleept. Men lacht om zijn opvatting van trouw. Men denkt in Berlijn niet meer aan het woord uit de Heilige Schrift, Romeinen XII vers 19 Aan Mij de wraak, Ik zal vergelden, zegt de Heer." f, lllUlimilllllllllMllllllltlllllllllllllIIIHtlllllllllllllllllHllllllllllllllllllllll De inenting tegen de pokken te Amsterdam De laatste weken heeft Amsterdam ge staan in het teeken der pokkenvrees en der imentingswoede, dit laatste zoowel actief als passief genomen. Als ik mijne herinne ringen aan die periode samenvat, dan zie ik vór alles armen, armen van armen en armen van meer welgestelden, rechterarmen van heel jonge kinderen en linkerarmen van wie reeds de inenting vroeger ondergingen*), blanke armen en armen zoo zwart, alsof zij sinds hunne eerste stuiperige bewegingen op dit ondermaansche nooit weer met water en zeep in aanraking waren gekomen. Aan die armen zaten hunne respectieve eige naars vast; maar het inenten ging zoo snel, dat men van al die kinderen, van die jonge, ietwat verlegene, nu en dan wat coquet doende meisjes, van die wat versloofde vrouwen, van die stoere werkkerels, van die afgeleefde oudjes niet anders dan een vagen, wazigen indruk kreeg. Toch n indruk, die domineerde: hoe netjes, hoe fatsoenlijk, hoe rustig gedroegen zich al die menschen; hoe kwamen zij zich even aan de inenting, als aan een noodzakelijk kwaad, in volkomen berusting, ja dikwijls in op gewekte stemming, onderwerpen. Hoe stil en kalm ging het toe op die massazittin gen, waar vele duizenden op n middag werden geholpen. Een enkelen keer werd die stilte door het gehuil van een heel kleintje onderbroken, maar kinderen van 3 of 4 jaar reeds ondergingen de kleine ope ratie met stoïcijnsche gelatenheid. Dikwijls, vooral op de schoolvacantiemiddagen, ver drongen zich de nieuwsgierige, wat angstige snuitjes om het kameraadje, dat ingeënt werd, begluurden zijn gezicht, of het ook pijn deed; een enkele stelde die vraag, zacht, fluisterend, en dan, welk een verlich ting, als de pas bewerkte met vroolijk ge laat, wat brani, wegstapte met het zoo dik wijls door ons gehoorde: hè, 't doet niks ) Sinds het Koninklijk Besluit van den 29sten Februari 1912 de inenting tegen de pokken tot 5 prikjes of sneedjes beperkte, wordt slechts op n arm ingeënt, voor de eerste maal op den rechter, bij herinenting op den linker. Dit geschiedt zoowel om gemakkelijk uit te maken, wie meer dan eenmaal is ingeënt als ook uit nuttigheidsoverwegingen, daar bij oudere personen de rechterarm van meer beteekenis is in het gebruik. ? Prof. Henri Pirenne door prof. dr. H. BRUGMANS Pirenne Toen het bericht tot ons kwam, dat prof. Henri Pirenne uit zijn woonplaats Gent was weggevoerd naar Duitschland en daar in een gevangenkamp was geïnterneerd, trof het ons toch nog als een ongehoorde maatregel van geweld. Wij zijn reeds aan veel gewoon geraakt, dat ons vroeger zwaar zou schok ken. Maar dat Pirenne, die toch in Duitsch land vele vrienden en vereerders heeft, zou worden behandeld als het eerste het beste gevaarlijke individu, dat doet ons het bloed naar de slapen stijgen; waar blijft de eerbied voor de wetenschap bij een volk, dat daarop altijd zoo prat ging en zelfs nog gaat! IR Duitschland zal men wel een verklaring, misschien een verontschuldiging vinden voor deze ruwe daad van het meest elementaire geweld. Want men kan in dit geval althans geen onwetendheid voorwenden. Men weet zeer goed, wat men doet: ook in Duitsch land is Pirenne bekend genoeg. Laat dan althans in Nederland gezegd mogen worden, dat de sympathieën der beschaafde wereld uitgaan naar dezen zwaar beproefden man, die voor ons het zusterland op zijn best vertegenwoordigt. Pirenne is stellig een der uitnemendste Belgen; hij is een model van de Belgische cultuur, het typische bewijs van het ongerept bestaan van die Belgische nationaliteit, wier oorsprong en ontwikkeling hij in zijn be roemde Historie de Belgique" heeft uit gebeeld. Zoo kennen en waardeeren wij hem als den voortreffelijken vaderlander, die alle goede eigenschappen van volk en ras in zich heeft opgenomen. Op onnavolgbare wijze vereenigt hij de beste hoedanigheden van den Duitschen en den Franschen geschied schrijver in zich; juist daarom is hij zonder twijfel de voornaamste historicus van onzen tijd. Onvermoeid en grondig navorscher ook van de fijnste kwestiën; nauwgezet kenner van alle bijzonderheden van de geschiedenis van zijn land; maar daarnaast een man van den breeden achtergrond, de forsche lijn, de grootsche conceptie; een geleerde, die even goed geestelijke stroomingen volgt als eco nomische verschijnselen belicht; een onder zoeker, die het gevondene kan samenvoegen tot een aantrekkelijk geheel; een geschied schrijver, die overtuigt en boeit tegelijk, omdat zijn synthese op dezelfde hoogte staat als zijn compositie; een man van zoo strikte onpartijdigheid als Fruin in n woord, de roem van zijn land en van zijn tijd dat is Henri Pirenne. zeer"! Werkelijk, wij hebben wel weer een aardigen indruk van ons goedige volk ge kregen ; en het is zeker voor een groot deel daaraan te danken, dat de medici, die ons zoo dapper door de overstelpende drukte hebben heen geholpen, het toch zoo een tonige werk volstrekt niet naar of vervelend vonden. Op die massazittingen zijn in een paar weken meer dan honderdduizend menschen ingeënt. Voegt men daarbij nog, dat vele ziekenfondsen voor hunne leden zittingen openstelden voor kostelooze inenting; dat het groote ziekenfonds A. Z. A. met zijn meer dan 110,000 leden tot al die leden een opwekking heeft gericht om zich te laten inenten of herenten, hetwelk kosteloos door hun eigen dokter geschieden kon; dat wel ieder medicus in Amsterdam haast al zijne particuliere patiënten met het heulsap heeft gelukkig gemaakt en dat de meeste groote en vele kleine werkgevers hun personeel hebben laten revaccineeren, dan moet wel worden aangenomen, dat het overgroote deel der bevolking van Amsterdam op het oogenblik de inenting of herenting heeft ondergaan. Ongeveer al de koepokstof voor die in entingen is verstrekt door de koepokinrich ting van het oude, eerwaardige Amster damsen Genootschap tot bevordering der koepokinenting bij minvermogenden". Dit De Gentsche hoogleeraren Paul Fredericq en Henri Pirenne zijn gevankelijk weggevoerd naar Duitschland. Van Pirenne kwam dezer dagen bij een zijner vrienden in Nederland het bericht, dat hij in het Gefangenlager te Crefeld is; waarheen Fredericq gebracht is, werd nog niet bekend. De tijding van het wegvoeren van Fredericq en Pirenne door sommige onzer dagbladen zonder eenigen commentaar, door andere zelfs in het geheel niet vermeld zal bij tal van Nederlanders toornigen wrevel hebben gewekt. Bij tal van Nederlanders want velen onzer kenden hen persoonlijk, en hunne geschriften vonden ook in ons land een reeden kring van lezers. Paul Fredericq heeft in vroeger jaren tot verbazing van onze deftigheid: een pro fessor, die liedjes zong! ons de innigheid en schalkschheid van het oud-Nederlandsche volkslied geopenbaard. Op tal van congressen was hij een in het oog vallende figuur; nog niet zoo heel lang geleden maakte hij een propagandareis door Nederland voor de Vlaamsche beweging, hield voordrachten daarover voor. afdeelingen van het Nederlandsche Verbond. Pirenne is niet zoo populair als zijn oudere ambtgenoot, kwam ook niet zoo dik wijls tot ons. maar wie onder zijn gehoor hebben gezeten, toen hij, nu tien jaar ge leden, voor de studenten van Leiden, Utrecht en Amsterdam sprak over Ie mouvement social et conomique des Pays-Bas dans Ie 16me siècle", zullen voor hun leven de her innering aan dezen redenaar hebben bewaard. Ik hoor nog een geestdriftig meisje-studentje uitroepen: zoo spreken ze bij ons niet!" Neen, meestal niet. Het was een lust, naar die klare, logische uiteenzetting te luisteren ; een genot, naar de beweging zijner handen te zien, bij het afweren van een tegenwer ping, bij het in slagorde stellen van een argumentenreeks, bij het afronden en samen vatten van een betoog. Zijne Histoire de Belgique", een werk van wetenschap en kunst beide, heeft ook in Noord-Nederland groote bewondering ge wekt: door zijn vasten bouw, door zijne oorspronkelijke conceptie, door het nieuwe en levende van het beeld der wording van de Belgische natie. Hier is een geschied schrijver aan het woord, die de veelvuldig heid der verschijnselen weet terug te brengen tot enkele machtige, eeuwenlang werkende oorzaken; die het algemeen en het nood zakelijke op den voorgrond, het toevallige en het bijzondere naar den achtergrond brengt. Fredericq n Pirenne zijn beiden mannen, met wie honderden Noord-Nederlanders in geestelijke gemeenschap leven, wien zij in tellectueel genot en verdieping van weten schappelijk inricht danken, die zij ook eeren om hunne persoonlijkheid. Zou het hen dan niet treffen, nu zij hooren, dat beiden gevankelijk zijn weggevoerd ? Ik wil hopen, dat velen niet alleen zijn getroffen", maar in opstand zijn gekomen bij de gedachte, dat het Duitsche geweld de hand ook aan deze mannen heeft ge slagen. Waarom zijn zij naar een Gefangenenlager" gebracht? Noch Fredericq, noch Pirenne is een heethoofd; onbesuisde rebellie tegen rechtmatige daden van het Duitsche bestuur in België is van hen niet te verwachten. Haat tegen de Duitschers koesterden zij niet, althans niet vór dezen oorlog. Beiden hadden tal van connecties onder de Duitsche historici. Pirenne heeft aan Duitsche hoogescholen gestudeerd; in een feestnummer van een Gentsch Studentenweekblad, verschenen toen het feest van zijn 25-jarig hoogleeraarschap werd gevierd, stond een portret van Pirenne als student te Berlijn, in vol ornaat IIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IMIII11III genootschap is eene particuliere instelling, opgericht in 1803, toen de ontdekking, waar aan Jenner's naam onafscheidelijk is ver bonden, ternauwernood gemeengoed was geworden. In den sinds verloopen tijd heeft het alle wisselingen in de methoden der stofbereiding en der inenting medegemaakt en steeds er voor gezorgd, vooraan te staan in de rij der zusterinrichtingen in binnenen buitenland. Langen tijd bestond en leefde het van de particuliere offervaardigheid: uit giften en legaten werd een stamkapitaal gevormd, welks rente gevoegd bij de op brengst der contributies van de leden, het genootschap in staat stelde, zijne zegenrijke werkzaamheden te ontvouwen. Later voeg den zich daarbij subsidies van Rijk, Pro vincie en Gemeente, wier taak voor een deel door het genootschap wordt overge nomen. Het stamkapitaal slonk allengs door het aanvullen der tekorten, is nu nog slechts klein en dient voor de bestrijding van bui tengewone uitgaven, als het aanschaffen van nieuwe apparaten enz. Het aantal der contribueerende leden nam geleidelijk en gestadig af, zoodat er nu nog slechts enkele over zijn. Vele namen van bekende en vooraan staande Amsterdamsche medici zijn aan het genootschap verbonden. Uit den lateren tijd noem ik dr. Jb. van Geuns, die vele jaren voorzitter was, dr. H. de Wal, die nu die als Chargierter" van zijn Verein", de bier muts schuin op het hoofd, de blauw-witroode sjerp over de borst, den Paradeschlager" in de hand. Professor Hoeniger, van de Militaire Hoogeschool te Berlijn, schreef er bij, dat Pirenne den Sinn deutschen Studententums ebenso gliicklich zu erfassen wuszte wie den Geist deutscher Forschung." De Berlijnsche doctor Fritz Arnheim die de Histoire de Belgique" in het Duitsch heeft vertaald vertelt in dat feestnum mer, dat de student Pirenne niet alleen aan zijne vertrouwdheid met het Studentenkomment" en zijne bedrevenheid in het commandeeren van een Salamander", maar vooral aan zijne populariteit onder zijn medestudenten de onderscheiding te danken had, die bij menschenheugenis aan geen buitenlandschen Vereinsbruder" te beurt was gevallen, nl. om te worden gekozen tot Chargierter". Bekende Duitsche historici von Below, Rachfahl, Bresslau, hebben bij Pirenne's jubilee van hunne hoogachHng en sympa thie getuigd. Van mannen als Fredericq en Pirenne is het niet aan te nemen, dat zij zich verzet zullen hebben tegen wat naar oorlogsrecht van hen mocht worden geeischt. Zoo zij gehoorzaamheid hebben geweigerd, dan moet hun iets bevolen zijn, dat zij naar eer en geweten niet mochten doen. Maar wat dan? Het vermoeden ligt voor de hand, dat zij geweigerd hebben hunne medewerking te verleenen tot de stichting der Duitsche Vlaamsche Hoogeschool te Gent. Paul Fredericq was een van de leiders der Vlaamsche beweging, wier geschiedenis hij heeft geschreven. Een Vlaamsche hooge school was ook zijn ideaal; verscheiden jaren geleden reeds zond hij mij geregeld een weekblad toe, dat hiervoor propaganda maakte. Maar Paul Fredericq behoorde niet tot die verdwaasden, die de idee van de taal boven die van de natie stellen. Een Vlaamsche Hoogeschool had hij van de Belgische regee ring willen krijgen, niet van de Duitsche; de liefde van de Duitschers voor de Vlaam sche beweging zal hem een gruwel geweest zijn, omdat hij hun het geweld niet vergaf, dat zij aan zijn volk hadden gepleegd; op een Vlaamsche hoogeschool, ontvangen als geschenk uit de handen van het Duitsche gouvernement in België, zal hij de inscriptie: Leuven, Dinanr, Andennes, hebben gelezen. Indien Paul Fredericq in de gevangenschap is weggeleid, omdat hij geen professor heeft willen zijn aan een Vlaamsche Hoogeschool, waarvan hij toch jarenlang een voorvechter is geweest, moge dit een blos van schaamte doen rijzen op het gelaat van zulke Neder landers, die het heulen van Vlamingen met Duitschers in de hand werken! Pirenne is geen Vlaming, maar van ge boorte een Waal, uit Luikerland; voor een Vlaamsche hoogeschool heeft hij nooit ge ijverd; ik heb hem nooit anders dan Fransch hooren spreken. Maar een minachter van de Vlamingen is hij niet. Hij weet te goed, dat het karakter TER DAM Kcmmltó. ? HAAG. niMftMWM! 30?' functie vervult, prof. R. H. Saltet, die onder voorzitter en dr. J. G. Gohl, die penning meester is, dr. d'Ailly die vele jaren als directeur van de koepokinrichting zijne beste krachten daaraan wijdde en opgevolgd werd door den het vorig jaar helaas! overleden dr. G Dornseiffen; dr. Idsinga, die lang onder-directeur der inrichting was; om van vele anderen te zwijgen. De taak van het genootschap is het bereiden en in voorraad houden in de koepokinrichting van krachtig werkzame koepokstof en het gelegenheid geven tot kostelooze inenting en herenting, welk laatste deel zijner taak het in normale omstandig heden in drie zittingen per week, op ver schillende plaatsen der stad gehouden, ver vult. Veel belangrijks heeft het genootschap in dien tijd medegemaakt; en in tijden van pokkenepidemie zal het er vroeger, toen het nog niet mogelijk was, veel stof in voorraad te hebben, wel eens erg om gespannen heb ben. Bij menschenheugenis echter is het nog niet voorgekomen, dat bijna de geheele bevolking onzer stad zich in l a l Va week wenscht te laten inenten en dit doel ook bereikt. Als de koepokinrichtisg dan ook in staat is geweest, aan dien wensch te voldoen, dan is dit in de eerste plaats te danken aan den vorigen directeur, dr. G. Dornseiffen, Foto Het Leven" De stormloop van het publiek op de, voor de inenting aangewezen, lokalen: Turngebouw Marnixstraat en Openbare school Marnixstraat hoek Nieuwe Egelantiersstraat van het Belgische volk is gevormd door de vermenging van Fransche en Germaansche beschavingselementen: Van hem is terecht gezegd: Ne wallon, d'une allure et d'une vivacitétputes francaises, habitant la Flandre depuis longtemps, unissant dans une harmonie parfaite les cultures franc.aise et germanique, M. Pirenne est, entre les races flamande et walonne, undecestraitsd'union iiiiiiiiMiiiiiiim iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiii ONS JANNEKE VAN DAM" Liedeke bestemd voor het Tweede Zangbundelke voor het Nederlandsche Leger. Uit te geven op last van den MINISTER VAN OOKLOG Daar ginder bij het meuleke Woont Janneke van Dam. Ze heeft geen leutig veulenke Geen schaapke en geen lam. Ze kent geen algebraatje Geen mathematicaatje Ons Honneponnig Janneke, Schenkt biertjes in het kanneke, Bakt koekskens in haar panneke, Ons Janneke, ons Janneke, Ons Janneke van Dam. Ze draagt geen zij' japonneke Ons Janneke van Dam. Ze kust geen net baronneke Ze heeft geen gouden kam. Ze. zingt geen hooge ceetje En Fransch kent ze geen beetje Ons Honneponnig Janneke, Schenkt biertjes in het kanneke, Bakt koekskens in haar panneke, Ons Janneke, ons Janneke, Ons Janneke van Dam. Al draagt ze houten klompekens Ons Janneke van Dam. Al zijn haar rokjes lompekens En is haar handje lam. Al heeft ze geld noch goedje Noch lappeke, noch hoedje Ons Honneponnig Janneke, Schenkt biertjes in het kanneke, Bakt koekskens in haar panneke, Ons Janneke, ons Janneke, Ons Janneke van Dam. En komt er een soldateke Bij Janneke van Dam. Dan maakt ie lief een prateke Met Janneke van Dam. Dan zegt hij goffie mopke En vraagt een lustig propke Want Honneponnig Janneke, Schenkt biertjes in het kanneke, Bakt koekskens in haar panneke, Ons Janneke, ons Janneke, Ons Janneke van Dam. Nadruk aanbevolen! Betoonzetting aangeboden! Vertolking toegestaan! Verveling verzekerd! door [iiMiiiiliiiinilltllllinili die, geleid door zijne studiereizen naar de inrichtingen in het buitenland, het beste, wat hij daar waarnam, naar ons land heeft gebracht en ons heeft geleerd, t e koepokstof' te bereiden van groote werkzaamheid en hoe die stof lang te bewaren zonder dat zij die werkzaamheid verliest. En het is wellicht wel de moeite waard, hieromtrent eens iets meer te vertellen, dan wat iedereen weet: dat de entstof tegen pokken van het kalf komt. Geheel waar is dit ook reeds niet meer. Want hoewel voor het inenten van menschen uitsluitend stof van kalveren afkomstig wordt gebezigd, komt er bij de bereiding nog een ander dier te pas en wel het konijn. Tot voor weinige jaren werd de stof steeds van kalf op kalf voortgekweekt; maar daarbij bleek hare werkzaamheid, wat men met een wetenschappelijk woord virulentie noemt, dikwijls zeer spoedig te verminderen, ja soms geheel onverwachts te verdwijnen. Men kwam toen op het denkbeeld bij de koepokstof toe te passen een feit, dat men in soortgelijke omstandigheden bij ander materiaal had waargenomen, nl. dat de vi rulentie bij verandering van voedingsbodem soms stijgt. Dit in de praktijk toe te passen was niet moeilijk, daar zeer vele dieren (apen, paarden, ezels, kameelen, lama's, geiten, konijnen, honden, zwijnen enz.) voor de vaccine gevoelig zijn. Om voor de hand liggende redenen, verdient het konijn de voorkeur. En zoo wordt nu in onze inrich ting telkens een konijn ingeënt met pokstof van een kalf en de van het konijn verkregen stof weer gebruikt om een kalf in te enten. De voortdurende kringloop is dus: kalf, konijn, kalf, konijn enz. met als zijketen aan het kalf: de mensch. Trouwens men zoude ook de konijnenstof (?lapine") of stof van andere dieren direct op den mensch kunnen aanwenden, zooals Voigt in Hamburg met uitstekend resultaat heeft gedaan en zooals ook in het desbetreffend Koninklijk Besluit ten onzent is toegestaan. In Tonkin wordt stof van buffels gebruikt, in Zuid-Amerika stof van lama's, in sommige Fransche kolo niën kameelenstof. Als curiosum vermeld ik nog, dat eenige jaren geleden in onze inrichting een ezel is gebruikt om stof te verkrijgen voor inen ting van het kalf. Die ezel werd door ons gekocht, de rug werd geschoren en ingeënt en bracht een flinke hoeveelheid goed virulent materiaal voort; daarna is Hans, die ieders lieveling werd, nog verscheidene maanden bij ons gebleven, ons budget zwaar

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl