Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
8 April '16. No. 2024
KANTTEEKENINGEN VAN EEN
LANDSTORMPLICHTIGE
i
(Notities uit een militair zak
boekje, 'door onzen medewer
ker Mei i s Stokein de omgeving
van de Oranje Nassau-kazerne
te Amsterdam gevonden.)
"onze Analphabeet
Onze analphabeet heet Jacob, en hij is uit
de provincie. Intusschen heeft hij gretig
gebruik gemaakt van de hem hier geboden
gelegenheid, om zich verder te ontwikkelen.
Er zijn namelijk cursussen ingesteld in
allerlei nuttige vakken, en Jacoo was een
der eersten die zich vol ijver aanmeldden.
Alleen zfln keuze bevredigt mij niet geheel...
Hij koos namelijk stenographie. Maar och,
als je dan toch leert schrijven" antwoordde
hij mij dan doe je toch beter het direct
vlug te leeren doen!"
De moffen"
Het percentage der Duitsche Nederlanders
is in mijn sectie niet klein. Vele hunner
zijn voor het eerst in het land, vanwaar
hunne ouders komen. Gemeenlijk worden
zij, zonder eenige politieke bijbedoeling,
aangesproken als mof", in bewoordingen als:
zeg mof, hèje een centimeter tabak- voor
mij?" of mof, hèje je broodkaart wel mee
gebracht?" Zij doen groote moeite, de in
min-of-meer onberispelijk Nederlandsch uit
gesproken bevelen hunner sergeanten en
korporaten te begrijpen; alleen bij de theorie,
(een soort grove hersengymnastiek) onder
vinden zij wel eens de bezwaren hunner
buitenlandsche educatie.
Het doet mij wel eens wonderlijk aan, te
hooren, hoe de instructeur hen ijverig bij
brengt hoe sterk ons leger is, en hoeveel
mitrailleurs wij bezitten per regiment.
In verhollandscht Duitsch herhalen zij de
getallen, en men corrigeert zorgvuldig
eventueele over- of onderschattingen.
Opdat zij goed op de hoogte zullen geraken.
En de regeering is blijkbaar zeer op hen
gesteld; dit is nog gebleken, toen het voor
stel van B. en W. van Amsterdam, om hen
met het oog op het pokken-gevaar
niet in te lijven, werd afgewezen.
Zij zijn dan ook Nederlanders nu, en
dragen onze uniform. Vanmorgen sprak ik
met een hunner over den oorlog; wir"
verzekerde mij de Nederlander, werden
stegen!"
Kat en Muis" en andere spelletjes
Vandaag was het mooi weer. Wij zijn
naar een speelterrein geweest, en wij speel
den er kat en muis. Kees, die reeds drie
kinderen heeft, was 'm". Jan, wiens vrouw
in de kraam is, werd gepakt, en Karel, die
mij vertelde, dat z'n gezin moeite heeft van
de uitkeering rond te komen, viel lang-uit
op zijn gezicht.
Om half vier waren wij weer in de kazerne,
en om kwart over vieren gingen wij naar
huis. Ik liep op met Piet. Piet draagt een
kwartiermuts op straat, omdat hij geen kepi
wil koopen; z'n vrouw kan 't geld wel
beter gebruiken. Hij liep zeer snel, want
z'n vrouw was ziek thuis. En ik lachte
hij heb den heelen middag kat en muis
gespeeld... als het tenminste nog maar
exerceeren geweest was!"
Het staatin de reglementen" antwoordde ik.
De reglementen hebben het over
militieplichtigen" ontkende hij wij zijn geen
sn-tneuzen van twintig!"
Toen wist ik alleen "nog te zeggen: jullie
trouwen te vroeg l"
De kwartierzieke
Gisteren is mijn kamergenoot Z?ziek
thuis gekomen, en vanmorgen heeft hij zich
opgegeven voor den dokter. Dit geschiedde
tusschen reveille en morgenappel, terwijl wij
allen binnensmonds mopperend, de stugge
broeken en tunieken om onze nog
slaapslappe lichamen heschen, en de beenen
omwonden met windsels uit scheur-grage
substantie. Deze levée en m as se is de
onveranderlijk tragi-comische introductie tot
een nieuwen dag van reeds lang bekende
verdeeling... en de uren van vrijheid hebben
voor mij geene bekoring, wanneer ik ze van
tevoren op den minuut bepalen kan. Zoo
was dan vanmorgen het ziek-zijn van onzen
kameraad een gebeurtenis, en als zoodanig
belangrijk... want, wat er buiten de kazerne
geschiedt, bjijft voor de vele honderden
menschen die het gebouw bewonen onbe
kend, tot 's middags vijf uur... wanneer
wij het ochtendblad lezen.
De dingen gingen hun gewonen gang,
die weinig meer poëtische elementen bevat,
dan de reglementen, die hem regelen, want
wie zou het wagen de volgorde van Ie
aankleeden, 2e dekens opvouwen, 3e wasschen
op eigen initiatief te veranderen? Slechts
schroomvallig veroorlooft de een of andere
weeldemensch zich eene uitbreiding in punt 3.
Na de opeenvolging dezer gebeurlijkheden
dan, ontwikkelde zich de dag zoo als een
roos, nl. op dezelfde wijze als alle reeds
verbloeide en toekomstige.
Het weder -- naast den bataljons-com
mandant de hoogste force-majeure maakte
ten slotte verder buiten-zijn onmogelijk,
zoodat onze weerbaarheid verdere ontwik
keling verkrijgen zou op de, in-dien-tijd
oppervlakkig van nacht- en consumptie-vuil
gereinigde, chambrée. Daar werden, volgens
voorschrift, tafels en banken op de ijzeren
kribben geworpen, om voldoende ruimte te
winnen... en pas bij deze haastige bezigheid
was het, dat wij onzen zieken vriend
terug vonden.
Een in allerhaast opgeruimde bank scheerde
hem rakelings langs het hoofdkussen, en
plofte neer op zijn krib...
,.Hoe gaat het ermee?" vraagde ik belang
stellend.
Hij kroop dieper onder de dekens, en
rilde: koorts!"
Werkelijk, Z... is geen simulant, en hij
vertelde, hoe de korporaal-ziekenvader met
zijn horloge in de hand de diagnose had
uitgesproken. Er was geen plaats in de
ziekenzaal, dus werd hij naar zijn eigen bed
verwezen. Ook lange Jan, en smalle Barend,
twee mijner vrienden, waren inmiddels nader
getreden, en spanden zich in, leunend tegen
het bed, om uit hunne herinnering alle
koorts-gevallen met doodelijken afloop op
te roepen, waarvan zij persoonlijk getuigen
geweest waren.
De zieke zweeg, en sloot vermoeid de
oogen; toen de anderen zwegen, opende hij
ze, en glimlachte: die ziekenvader hè?
zoo goeiïg... net een wijf; zoo zorgzaam!"
Jan en Barend gingen daarop niet in,
doch gingen voort, het ziektegeval te be
spreken :
Hij rilt effectief!"
Kijk, z'n voorhoofd es bezweet wezen!"
Hij heb de koors!"
De machtstem der sergeants beval ons, in
twee gelederen aan te treden.
Even later stapten ruim vijftig
landstormplichtigen de chambrée rond, maakten
rechtsen links om's, en zwaaiden de armen. Het
gloeikousje in de lamp brak in wit stof
uiteen, het vloervuil dwarrelde op onder den
krachtigen tred, bevelen klonken...
In de krib lag, diep onder zijn wolletje,
de zieke.
Hij rilde; hij had de koors".
MELIS STOKE
* *
VOOR ? TASSCHEN
?ET ZILVEREN ? BEUGEL
allén H-Kalverstraat32
in du SILVEREN MOLENBEECKER.
Catalogus franco op aanvrage.
KEIZERSHOF
Nieuwendijk 194-196 - Amsterdam.
MODERNE
NIEUWE ZIJDE UIT LYON,
RIJKE KEUZE IN WITTE VOILES
BRODE EN PLÜMETIS.
Abonneert u op
Die Woche.
Prijs per 3 maanden ?2.30. Losse
NOS. 20 cent
Vertegenwoordiger voor Nederl.
Van Holkema & Warendorf, Amst.
SticUe Transport-Maatschappij
LAUWERECHT 69 - UTRECHT - TELEPHOON 515
Verhuizingen en Goederenvervoer door geheel Europa
BERGING VAN INBOEDELS
BELANGRIJKE KUNSTVEILING
op WOENSDAG 12 APRIL 1916, om 10»/2 uur, in het
fcebouw van den Rott. Kunstkring", Witte de Withstraat 35,
Rotterdam, ten overstaan van de Notarissen Mr. VAN
WIJNGAARDEN en KOOPMAN en met medewerking van
de firma VAN MARLE & DE SILLE, te Rotterdam, van
een collectie
MODERNE SCHILDERIJEN,
Aquarellen en Teekeningen,
waaronder werken door:
AKKERINGA, BAUTZ, TH. DE BOCK, J. BOSBOOM,
C. fOROT, J. COSSAAR. C. DANKMEYER, P. GABRIEL,
I. ISRAELS, S. KEVER, J. KLINKENBERG, J. MARIS,
W. MARIS, A MAUVE, H. W. MESDAG, EO POGGEN.
BKEK, TH. STEINLEN, TOOROP, J. H. WEISSENBRUCH
en W. DE Z.WART.
Kykdagen 9, 10 en 11 April van 10?4 uur.
De Directie:
N.V. Kunsthandel DE PROTECTOR".
Zuidblaak 70a, Rotterdam.
Allén le Klasse
FABRIKAAT
KINDERWAGENS EN
VOUWWAGENS BIJ :
P. F. L. DE RIDDER,
Allén 21 HARTENSTRAAT.
GED. OUDE GRACHT 86
TELEFOON INT. 2678
A. PH. MEINSMA
De Tweede druk verscheen van:
Juist omdat ik Duitscher ben"
door HERMANN FERNAU.
Vertaald onder toezicht en met een voorrede van Dr. FREDERIK VAN EEDEN.
Prijs
cent
Een vervolg op J'ACCUSE"
De schrijver vangt zijn boek aan met de verklaring, dat hij is een goed vaderlandscb gezinde, in Pruisen geboren en getogen,
christen en staatsburger, nooit gestraft en bij de autoriteiten van zijn land goed aangeschreven en eindigt zijn boek met de verklaring:
Ter-wille van de millioenen, die in dezen grooten oorlog reeds gevallen zijn en misschien nog vallen zullen, terwille
van de openbare rust en zekerheid van Euicpa, terwille van de cnveibieeklbar e on geschreven eeuwige rechten der
volkeren, eisch ik dit reent & geding en die Ibestiaffing en IK EISCH ZE, JUIST OMDAT IK DUITSCHER BEN.
Uitgave van VAN HOLKEttA a WARENDORF te Amsterdam.