Historisch Archief 1877-1940
Ï2
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
8 April '16. No. 2024
' ' ..U J-.U
Engeland is in dit opzicht zeer karig be
deeld en bezit nauwelijks het '/«e deel van
zijn.oppervlakte in den vorm van bosschen.
Van Europa's totaal boschbezit is onge
veer *i deel gelegen in het noordelijk ge
bied, waar men enkele streken vindt, waar
bijna 90 pCt. van de oppervlakte met bos
schen is begroeid.
In dezen oorlog heeft Duitschland zijne
bosschen gedacht moeten aanspreken, temeer
doordien men in -den loop der tijden meer
aandacht had gewijd aan de naaïdboomen,
dan aan de loofboomen, zoodat de ver
houding allengs 2 : l was geworden. De
wilde pijnboom, die weinig verzorging
vereischt, vertegenwoordigt In allerlei variatie's
ruim de helft van de bosch-oppervlakte in
Duitschland, terwijl van de loofboomen de
beuk het meest voorkomt, waarop de eik
volgt, die echter in verhouding tot het ge
heel slechts 8 pCt. beslaat.
In deze dagen doet vooral het hout van
den noteboom opgeld, als zijnde het meest
voortreffelijk materiaal voor het maken van
geweren. De aanplant daarvan was echter
geruimen tijd vór den oorlog eenigermate
verwaarloosd en eerst in de latere jaren
heeft men het mogelijke gedaan, om dit
verzuim te herstellen.
In verschillende tanden heeft men kort
ge. leden moeten overgaan tot het onteigenen
van noteboomen, ten einde voldoende hout
voorraad te verkrijgen voor den aanmaak
van geweren.
In vredestijd produceerde Duitschland ge
middeld 20 millioen kub. meter timmer- en
18 millioen kub. meter brandhout en voerde
bovendien nog ongeveer 3 millioen kub.
meter uit het buitenland in. O. a. werd in
1913 voor een bedrag van 246 millioen
rijksmark aan eikenhout en van 13J4 millioen
rm. aan duurdere soorten als mahonie-,
teak- en cederhout geïmporteerd.
Het niet in voldoende hoeveelheid voor
radig zijn van sommige houtsoorten voor
industrieeele doeleinden, veroorzaakt thans
velerlei moeielijkheden. Zoo werd bijv. voor
de lucifersfabncage het hout van espen of
trilpopuHeren voornamelijk uit Rusland be
trokken, hetgeen nu onmogelijk is, zoodat
men daarvoor het hout van denneboomen
gebruikt. Maar daar dit wegens het groote
harsgehalte niet terstond met parafine kan
worden doortrokken, moet het hars eerst
door lang koken worden verwijderd, waar
door de bereiding meer tijd vordert en de
productie-kosten hooger worden.
Engeland moet in het benoodigd hout
bijna geheel door invoer uit het buitenland
voorzien en besteedt daarvoor gemiddeld
25 millioen St. per jaar. In 1912 werd zelfs
voor een waarde van 28% millioen St.
geïmporteerd.
Voor het Britsche mijnwezen zijn groote
hoeveelheden hout benoodigd voor het
bekleeden der schachten, het stutten van gangen
en tunnels, waarvoor geen ander materiaal
kan worden gebruikt, terwijl het bovendien
dikwijls moet worden vernieuwd.
Engelands voornaamste houtleveranciers
zijn, behalve Canada, de noordelijke landen
van Europa. Maar daar hout thans contra
bande is, wordt op de voor Engeland be
stemde houtladingen door den vijand ijverig
jacht gemaakt en gaat menig met hout be
vracht schip naar den kelder.
Frankrijk en Italië moeten bij de eigen
houtproductie jaarlijks gemiddeld nog voor
een bedrag van 140 millioen, resp. 100 mil
lioen francs invoeren; voor België vertegen
woordigt in vredestijd het ontbrekend hout,
dat uit het buitenland moet worden betrok
ken, een waarde van 165 millioen francs.
Als houtleverancier neemt Rusland de
eerste plaats op de wereldmarkt in met een
hout-export van gemiddeld 240' millioen
gu|den 'sjaars. Dan volgt Canada en
Oostenrljk-Hongarije, ieder met gemiddeld 108
a 110 millioen gulden hout-uitvoeren Zweden
met 87 millioen gulden ongeveer. Naar ver
houding van zijn groote productie is Amerika
geen groot exporteur van hout; doordien
het Voor de eigen industrie zooveel noodig
heeft, wordt jaarlijks slechts voor een waarde
van 42Vs a 45 millioen gulden hout door
de Ver. Staten uitgevoerd.
Een der nieuwste hulpmiddelen, waartoe
blijkbaar de nood dwingt, is voorzeker dat
men in Duitschland proeven heeft genomen
om uit hout voeder te verkrijgen, door het
berkenhout, dat een groot olie gehalte heeft,
te malen. Voedsel, vermengd met ruim 25
pCt. van dit product, werd aan honden ver
strekt en schijnt ze goed te bekomen...
natuurlijk bij gebrek aan beter.
7-4-'16. v. D. S.
iiiiiiiiniiiiiiiiii
De Vrijzinnige Partijen tegenover
minister Bosboom en minister Treub
Toen de eerste mobilisatiedagen voorbij
waren, toen na de eerste angst het oorlogs
gevaar iets minder dreigend scheen, werd
zoo langzamerhand in militaire zoowel als
in politieke kringen gevraagd; wat nu?
Zij die belangstelden in de ontwikkeling
onzer weermacht, die haar voor 't geval dat
wij in den oorlog betrokken zouden worden
zoo sterk mogelijk wenschten, maar die
tegelijkertijd van minister Bosboom, een
daadwerkelijk antwoord wenschten op de
vraag, hoe komen wij uit het moeras" zagen
zich al direct teleurgesteld.
Reeds heel spoedig nam de bureaucratie
het bewind weer in handen, order op order
verscheen, de compagnies-commandanten
moesten hun bureaupersoneel geweldig uit
breiden, de geest van den troep werd er niet
beter op, en al spoedig was het een ieder
een duidelijk dat minister Bosboom niet
the right man on the right place was.
Vanuit de burgerij zou de eerste stap
gedaan worden om tenminste tot iets te
geraken. Het comitévoor algemeene oefen
plicht slaagde er in, een aantal vooraan
staande Nederlanders bereid te vinden het
adres waarin om meer soldaten gevraagd
werd te teekenen.
Overal in den lande heerschte de over
tuiging, dat er wat moest worden gedaan,
edoch de 2e Kamer wierp een douche op de
verhitte gemoederen, het adres werd even
besproken, de minister diende een
landstormwet in, die absoluut niet gaf waar het
Meer dan 10.000 artsen
hebben de eigenschappen van
Formamlnt geroemd. O.a. schrijft Dr. van
W averen te Haarlem: Ik ben over
tuigd, dat Formamint, op de juiste
wijze toegepast, van allergunstigsten
invloed is op verschillende infectie
ziekten, vooral wanneer deze uitgaan
van mond- of keelholte."
Onophoudelijk
slachtoffer van aanvallen van besmettelijke ziekten,
wier kiemen de open deuren van het lichaam, mond en
keel, binnendringen. Daar woekeren deze bacteriën
voort en kunnen keelaandoeningen, verkoudheden,
influenza, roodvonk, diphteritis enz. veroorzaken. Men
zuivert mond en keel van deze kiemen door middel van
FORMAMINT.
Formaminttabletten bevatten een ontsmettingsstof,
die, in het speeksel opgelost, overal doordringt en
alle ziektekiemen vernietigt. Bewezen is, dat zij
beter resultaat geven dan gorgeldranken.
Wie Fornuunlnt nog niet kent, vrage gratis
toezending van een proefbulsje en de fraai
geïllustreerde brochure Mond en Keel" bij het
Gen. Agentschap Amsterdam.
Formaminttabletten zijn in alle apotheken en
drogisterijen verkrijgbaar a f 1.?per flacon.
adres om vroeg, en bij de verdediging
maakte de minister niet bepaald den in
druk stevig in zijn schoenen te staan.
De vrijzinnigdemocraten hadden zich bij
't debat over 't adres van Aalst eenigszins
achterbaks gehouden, hoewel in hun midden
de eenige militaire specialiteit zit; de heer
Marchant.
Wel viel deze den minister op allerlei
kleinigheden aan, maar de groote lijn werd
niet besproken.
Waarom niet?
Er zou bijkans drievierde jaar verloopen,
alvorens de Kamer eindelijk weer eens zou
laten merken, dat 't in 't leger volstrekt
niet was, zooals me 't gaarne had; uit 't
volk ging een dringende vraag naar demo
bilisatie.
Na een parlementair steekspel kregen we
toen het comité-generaal, waaruit de minister
zegevierend te voorschijn kwam.
Was dan in 't geheime debat gebleken
dat de zaken wel in orde waren ?
Zeker niet, maar een machtige reden heeft
toen het parlement belet den minister van
oorlog naar huis te sturen.
Dat men er over gedacht heeft, volgt wel
hieruit, dat voor den aanvang van 't
comité-generaal aan den premier particulier
gevraagd is, hoe hij over minister Bosboom
dacht.
Waarop deze antwoordde dat hij volkomen
in zag dat de minister van oorlog niet de
man was, die men op 't oogenblik noo
dig had.
Toen kwam voor de vrijzinnige heeren
de vraag, maar wie dan ? en rees voor hun
oogen 't politieke schrikbeeld van Colijn.
Colijn, die door een groot deel van leger
en volk als de eenige kracht die 't zou kunnen
redden beschouwd werd.
De heeren Marchant, Bos c.s. wilde daar
echter niet aan. 't Partij-belang woog bij
hun zwaarder als 't lands belang en Colijn
als minister van oorlog dat ging niet.
De heeren vrijzinnigen waren volkomen
op de hoogte van wat er in 't leger niet
deugde, bij tientallen klaagden hoogere en
lagere officieren hen hun nood.
De een schreef over den geneeskundigen
dienst, een ander klaagde dat men zijn
ontwerp voor den aanmaak van antiballon
geschut binnen onze grenzen, in de
prullemand wierp, een derde klaagde over de
organisatie, enz. enz.
De vrijzinnig-democraten kregen aldus een
zeer goed overzicht over wat er mankeerde,
maar in plaats van die fouten aan te toonen,
begon de heer Marchant in het comit
generaal over de opstelling van het
veldleger, iets dat geheel buiten zijn bevoegd
heid lag.
Dat was echter ook het doel, kritiek
oefende men wel, maar de minister mocht
niet vallen, vandaar dat men dan ook van
vrijzinnig democratische zijde, alles in 't
werk gesteld heeft om de open plaats van
Thomson, de eenige jongere militaire specia
liteit van beteekenis niet aan te vullen en
zoo kwam een onbeteekenende figuur als
Koster in de Kamer, waar men een Polvliet
had moeten kiezen.
Dit wist immers ieder Kamerlid, een
kritiek van deskundige zijde zou de minister
in een oogwenk doen vallen.
Maar geen deskundige kritiek, geen val
van een minister Bosboom, maar wel een
der sterkste figuren uit 't Kabinet ten val
brengen. Waarom, omdat de politiek, omdat
de stembus het eischte.
Nu spreekt een ieder over de genees
kundige dienst, de Kamerleden wisten allang
dat de zaken niet deugden, even goed als zij
thans weten dat 't grootste gedeelte van 't
officierskorps in stilte zucht, in godsnaam
geen oorlog, want nu na bijna twee jaar
mobilisatie is het nog niet in orde.
Dr. Bos heeft in een rede minister Treub
een groot man genoemd, maar daarom ge
vaarlijk voor de democratie, als dat zoo is,
dan heeft de democratie van dr. Bos en de
zijnen niet veel te vreezen. Maar wee, het
arme vaderland.
INSIDER.
limmlIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIMMHIIIIIIIIII
VRAOENRUBRIEK ~
voor
Algemeene Wetenswaardigheden
Men gelieve de vragen voor deze rubriek in te
zenden aan het Redacttebureau, met op den omslag
het motto Leekenspiegel", en onder opgave van
naam en adres (die als vertrouwelijk zullen worden
beschouwd.)
J. R. te A. Het schijnt dat de door ons
uit een bekend fransch standaardwerk over
genomen definitie van levitatie aanvulling
behoeft. Dr. F. vanEeden schrijft ons: Le
vitatie" is niet het beweegen van voorwerpen
door mediums, maar het verminderen van
eigen gewicht door magische kracht.
Alle magiërs, en ook beroemde heiligen
en mystieken heetten deeze kracht bezeeten
te hebben. Het meest bekende voorbeeld
van levitatie is wel het wandelen van Jezus
oover de zee, hetgeen Petrus trachtte na te
volgen met gedeeltelijk succes.
Van mediums uit nieuweren tijd is het
alleen de bekende Home geweest die goed
geconstateerde proeven van levitatie heeft
vertoond, staande op een bascule.
ONZE PUZZLE
Marie en Anna zijn samen 44 jaar
en Marie is 2 x zou oud als Anna was,
toen Marie half zoo oud was als Anna
zal zijn, wanneer Anna 3 x 200 oud is
als Marie werd toen Marie 3 x 2-00 oud
was als Anna.
Oplossingen te zenden aan het redactie
bureau, Keizersgracht 333, Amsterdam, voor
zien van de letters A B.
Nieuwe Boeken van deze week
H. J. P. A. KIERSCH, Het Pangermanisme
en de Oorlog, 75 pag., f 0.90. Amsterdam,
Van Holkema en Warendorf.
G. POLVLIET, Alle Hens aan Dek, 142 pag.
Amsterdam, Prop.-Comitévoor Algem.
Oefenplicht.
PETER ROSEQGER, Peter Mayr, bewerking
van W. ZAALBERG, 344 pag., f 0.95. Am
sterdam, Van Holkema & Warendorf.
BERTHA VON SUTTNER, Martha's Kinderen,
deel I en II, 367 pag. f 0.85 per deel, Amster
dam, L. J. Veen.
Dr. KUYPER, Nadere toelichting op het
program van de antirevolutionairt partij
(afl. 7) Kampen, J. H. Kok.
Teekening voor de Amsterdammer" van
J. H. Speenhol
EDUARD VERKADE
Dit is Eduard Verkade
Met zijn blikken bovenlijf
Dat hij in en uit kan knippen
Like a Patent-English knife"
Dit is Eduard Verkade
Met zijn binnenzak-geluid
Met zijn bordpapieren vingers,
En zijn zuigelingen-snuit.
Als hij hangt tooneel te spelen
Aan de leuning van een stoel,
Denkt men: strakjes dan verrekt zich
Heel die slangenmenschen-boel.
Al zijn armen en zijn beenen
Gaan verschrikkelijk te keer,
En zijn luie luchtpomp-zoenen
Doen zijn spel-patiënten zeer.
Laat je filmen, Eduardje
Wees genadig nette heer,
Als je naar je zelf gaat kijken
Speel je nooit comedie meer.
J. H. SPEENHOFF
Ode aan mijn ouden hoed
(Teakening van Henri v. d. Velde)
In storm en sneeuw, bij zon, bij wind, bij regen
Heb jij mijn hoofd gedekt, m'n oude, trouwe
vriend.
Een stem zegt zacht, nu ik je weg wil stoppen:
Had die misschien geen beter lot verdiend ?"
In donk're kast, naast schimmelige schoenen,
En ander afval bleef een hoekje vrij.
Ja 't is wel hard, dat daar jou plaats moet
wezen.
Mijn oude hoed, jou jaren zijn voorbij.
Hoe dikwijls wel, mijn brave, grijze deukhoed
Nam ik je af bij 't dwalen door de stad?
En dan mon vieux, hoe dikwijls liet'k je rusten,
Wanneer de baas geen lust in groeten had.
Hoe dikwijls hing je niet met and'rer fijne
hoeden
Aan lange kapstok in een blijde, bonte rij
En rustte uit..., helaas, nu rust je eeuwig.
Mijn oude hoed, jou jaren zijn voorbij.
In hoeveel goten heb jij niet gelegen?
Van hoeveel kussen heb jij nooit geklapt?
Hoe teed're handen'konden jou soms streelen?
Hoe drift'ge voeten hebbe' je soms vertrapt.
Wanneer ik droef was, stond je meetedruilen.
Wanneer ik blij was, krulde jij ook blij.
Soms sliep ik in, met jou nog op mijn haren,
Mijn oude hoed, die jaren zijn voorbij
Wanneer 'k den nieuwen, duren daar zie
hangen,
Dien teeder-grijzen met het glanzig-zachte lint
Begint mijn hart zoo eind'loos te verlangen
Naar jou, als naar een lief, verloren kind.
Jou brave vetglans heeft dus moeten wijken
Voor dien karakterloozen glim van zij'
Hoe laf en hoe ondankbaar vind 'k mezelf...
Mijn arme hoed, jou jaren zijn voorbij.
LIDTH