De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 8 april pagina 5

8 april 1916 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

8 April '16. No. 2024 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 5 Rosita Cesaretti IN MEMORIAM Qu'as tu fait pour mourir, noble créature, Belle image de Dieu, qui donnait en chemin Au riche un pen de joie, au malheureux du pain? Ah! qui donc frappe ainsi dans la mère nature, Et quel faucheur aveugle, affamë de pature, S«r les meilleurs de nous ose porter la main. *) Hoe kort is het niet geleden, dat wij haar bloemen, geschenken en gejuich brachten op haar eere-avond. Cav. de Hondt had ge wild, dat zij zou optreden als Carmen of Mignon, hare succesrollen in het afgeloopen seizoen. Zij wilde niet. Carmen kan ieder een zingen," zij wilde jubileeren in eene rol, nog niet in den afgeloopen winter voor ons gezongen, als Lepnora in La Favorita". Ons grillig klimaat dupeerde haar eerst en wierp haar op het ziekbed. Maar enkele weken later zong zij, nog niet geheel hersteld. Zoo staat zij voor ons in hare witte wade, als zij ten doode gewijd, nog voor het laatst de vergiffenis komt afsmeeken van hem, dien zij heeft liefgehad. Hoe konden wij vermoeden, dat dit schoone spel der ver beelding in zoo korten tijd diep-tragische werkelijkheid zou worden. Presso amorir, della mia vita il dono prendi, gran Dio", als een sombere voorspelling klinkt het in onze herinnering na. Met welk een zuiveren gloed wist zij niet leven te blazen in de, nooit te voren tot werkelijkheid geworden, Mignon-flguur. Hoe was de Mignon door den adem van hare kunst niet geworden tot eene vrouw, vol van warme liefde en teeder verlangen naar het land, ook het hare, oüfleurit Poranger". Helaas, dat verlangen heeft haar in den dood gedreven. Zij wilde onze lente"dagen ontvluchten om te gaan, naar de stad van waar zij was gekomen, naar Rome, de eeuwige stad. Zij heeft haar niet weder mogen aan schouwen; het noodlot, bestuurd door schennende moordenaarshand, heeft het anders gewild. Wij, achtergebleven in ons koele, kille Noorden, wij zullen nooit meer hooren: .Ces accents pleins d'amour, de charme et de terreur, Qui voltigeaient Ie soir sur ta lèvre inspirée, Comme un parfum léger sur l'aubépine en fleur. Oüvibre maintenant cette voix plorée? Cette harpe vivante attachée a ton coeur. *) Wij weten het niet, slechts dit weten wij, dat zij in onze herinnering zal blijven voort leven, voor altijd. April 1916. I. E. JR. *) de Musset Stances a la Malibran". iiimimtiuiMiiiiii iiliiilliliiimiiiimiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiimiiitiiii it"D0' De Trawant van den Kievit In de laatste week van Maart, of begin April, als het weer zoo koud is en er nog zooveel sneeuw valt als dit jaar, kijk ik altoos uit naar gruttos. Van de kieviten is dan zoo te zeggen het eerste nieuwtje af; ik heb ze bij minnespel en dans begluurd en, hetzij met goeden of ongunstigen uitslag, naar hun lekkere eitjes gezocht. Verder is er trouwens nog niet veel bijzonders te zien in 't Laag. Lentegroen is er nog weinig bijzonders hier in het veen; 't schijnt wel, of het niet zoo gauw den ijstijd kan vergeten, waarin het ontstond. Enkele blaadjes en sprieten brengen 'n beetje voorjaarstint op de bruine, doodsche hei, aan den slootkant spruit hier en daar 'n vroege plant uit, op de wat groenere land wegen steekt verstolen 'n enkel meizoentje z'n blanke bloemhoofdje naar boven om te kijken of de zon boven de Veluweheuvelrand al een beetje warmte geeft, de elzentakjes betreuren hun vroegtijdige geboorte en de zilveren wilgenpoesjes bij 't weidehek trillen van de kou in den Westenwind. Komt ge daarentegen aan den zuidelijken bergrand, dan lonkt 't vriendelijke speen kruid u met duizend gouden oogen toe, alle boomen worden groen en de heesters desgelijks; in tuin en park is de grond rood, wit en blauw van crocusjes, narcissen, tul pen en hyacinthen, daar lokt mees en tjiftjaf, klingelt pimpel en zwartkop, daar fluit merel en zanglijster uit den treure in de witte bruidsbouquetten der kroosjes. Doch ginds in het Laag is 't nog doodsch en verlaten en als de leeuweriken er niet geweest waren, die onvermoeid zongen in Hyacinthen-Mozaïek Het is voorjaar en weldra prijken de bollenvelden in ons vaderland in volle pracht, hyacinthen en tulpen in oneindige kleurschakeeringen. Daar liggen ze, geurend, in de zonnestralen, in bedden netjes, weloverlegd gerangschikt, wat stijf wel, maar toch zoo onvergetelijk schoon in dat harmonisch kleuren geheel. Is het wonder, dat er elk jaar opnieuw duizenden vreemdelingen komen genieten van onze bollenvelden en ook wij Neder landers zelf nooit moe worden ieder voor jaar opnieuw dien rijkdom van kleur en geur te gaan bewonderen ? Hoe jammer en treurig, dat ook door den oorlog deze kuituur lijdt, en onze kweekers zulke uiterst moeilijke tijden doormaken! Elk jaar echter als ik tusschen de velden doorwandel, treft mij steeds opnieuw even pijnlijk, de waarschijnlijk niet te vermijden verspilling der bloemen. Heele bergen afge ritste bloesems liggen langs de slooten te vergaan. Op mijne vraag of daar nu niets mee aan te vangen is, wordt mij steeds geantwoord, dat men de bollen niet kweekt terwille van de bloemen. We weten dat wel, maar toch zouden wij wenschen, dat er meer menschen genot konden hebben van dien bloemenschat die daar als waar deloos wordt weggeworpen. Ik weet er geen oplossing voor te vinden, tenminste geen praktische, winstgevende; wel weet ik hoe aan honderden, ja duizenden kinderen prettige uren kunnen worden verschaft door middel van die losse hyacinthenbloesems. Uit mijne vroegste kinderjaren herinnerde ik mij, hoe wij kinderen ons uren lang ver maakten met op een oud bord, gevuld met vochtig zand, patroontjes te steken van afgevallen hyacinthjes. Dit bracht mij op de gedachte, dit eenvoudig spelletje wat verder uit te werken en te benutten. De eenvoudigste vorm is, zooals ik zoo juist zeide, een kistje of bord vol vochtig zand waarin men met een puntig stokje eerst het figuur in lijn teekent t welk men van plan is straks te gaan maken. De hyacinthjes worden in de gaatjes gestoken en de over gebleven ruimten ingevuld met een tweede en derde kleur bloemen. In de laatste jaren is mozaïek in allerlei variaties, met blokjes, met steentjes, bal letjes enz. zeer in trek bij kinderen; die voorliefde voor dat spelletje maken we ons ten nutte om de hyacinthen-mozaïeken die we op grootere schaal willen laten maken, goed te doen gelukken. Een stap verder dan 't bord met zand, is de veilige zandbak in den tuin, waar de heele kleintjes gezellig in de buitenlucht dit rustige spelletjes spe len kunnen. Ons eigenlijke veld is echter 't strand, waar b.v. kinderen van vacantiekolonies enz. er bijzonder aardig mee kun nen worden bezig gehouden. Om nu voor dit idee wat propaganda te maken, organiseerde ik met hulp van eenige dames en heeren, verleden jaar in April toen de hyacinthen bloeiden, een wedstrijd in het leggen van zulke mozaïeken, aan 't strand te Scheveningen. De leerlingen van ongeveer 10 openbare scholen onder geleide hunner onderwijzers, namen er aan deel. De kinderen waren van te voren over doel en werkwijze ingelicht, zoodat ieder kind dus op het terrein verscheen met een vooruit bedacht ontwerp. Door de welwillende zorg der firma van Waveren en Kruijf te Hillegom stonden er 66 manden afgeritste bloemen klaar, die door handige padvinders aan de deelnemers uitgedeeld werden. Dat er wer kelijk, voor een eerste proefneming aller aardigste effecten bereikt werden en er zeer veel verscheidenheid van onderwerpen was, konden de juryleden, een zestal dames, als ook de talrijke toeschouwers getuigen. Om u een denkbeeld te geven, wat de fantasie der kleinen alzoo voortbracht, noem ik u eenige voorstellingen op, bijv. een schip, zwaan, fransche lelie, vlag, vliegende meeuw, vaas, wapenschild, kroon, vlinder, verder een kruiwagen en tallooze geometrische vlakversieringen. De heldere kleuren der bloemen, doen mooi op het neutrale tintje van zand. Met eenvoudige middelen kan er heusch iets aardigs worden bereikt. Hoewel de te winnen prijzen: zilveren horloges, fraaie boeken enz., benevens de rondgediende versnaperingen natuurlijk het hunne er toe bijdroegen onze jongens en meisjes in een vroolijke stemming te bren gen, ben ik, geheel daarvan afgezien, over tuigd, dat allen zeer voldaan naar huis gingen, en honderden kinderen een aangeiiiiimiiiimmiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiii de lucht en op den grond en door hun opti misme de kieviten gelokt hadden, dan had den die zich misschien ook nog wel drie keer bedacht, voor ze de koude, nattig-gure Vallei introkken. Doch nu ze er toch een maal waren, maakten ze bonne mine a mauvais jeu", zetten 'n onverschillig witzwart snuit en legden, toen het weer er toch niet beter op werd en ze notabene al 'n week over tijd waren, in arren moede hun eieren op den vcchtigen siepergrond, al trok die wel wat op. Want om nu toch heelemaal tot April te wachten, ligt gansch niet in der kieviten aard en traditie. Zoo gaven ze 'n goed voorbeeld aan de gruttos, die eens kwamen kijken of de Geldersche Vallei al wakker was. En al was dat maar zoo-zoo, toch bleven ze, om geen figuur te maken tegenover de onvervaarde kievitvogels, die al wijd en breed te broeden zaten. Toen April eenmaal goed en wel gearri veerd was, er al wat meer groen en bloei in de lage veenstreek kwam, de zonnestralen koesterende warmte verspreidden en er eiken dag meer vlinders vlogen boven sloot en wei, werden ook de gruttos aangegrepen door voorjaarsbevlieging en hadden pret voor zes. Ze vlogen elkaar luid joelend en jubelend Grutto's nest MAANDKRABBELS voor de Amsterdammer" van Bas van der Veer namen middag hadden. De proefneming scheen mij goed geslaagd te zijn. Ik zou meenen, dat deze wijze om wat aan de bloemen te hebben meer hier en daar toegepast kon worden. Hollandsche jongens en meisjes, aan ons mooi Hollandsen strand, in de frissche zeelucht aangenaam en ontwikkelend bezig met de zoo bij uitstek Hollandsche bloem, de geurige, kleurrijke hyacinth! Wat wil men meer? E. HEIJMANS-VAN BEEK llllllllltllllllllllMllllllltllllllllHIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIMMIIIIIIItllll Brieven uit Singapore III Het is drukkend warm geweest de laatste dagen, des morgens om zes uur reeds 849, geen wonder dus dat een onweer losbarstte en de tropische regen met geweld naar be neden valt. Het water wordt met bakken uit den hemel gegooid zooals men zegt, het zijn geen druppels, maar dikke stralen, zoodat het inderdaad een gordijn van regen is, dat boomen en huisjes aan den overkant van den weg absoluut aan het gezicht ont trekt. De inlanders hooren zoo'n bui al van verre aankomen en dikwijls word ik pas op de komende regen opmerkzaam gemaakt door een plotseling rumoer in huis : een gehol van bedienden. De baboe komt aangeloopen, met mijn kleeren en beddegoed, dat buiten te luchten hing, in de armen; de second boy sleept de garderobe van den toewan naar binnen; de toekang ajers (water dragers) remmen om overal de jalouziën te sluiten, want er is geen vensterglas; en de rest der dienende geesten haast zich om matten op te rollen en emmers, tinrietjes potjes, bakjes enz. te zetten onder de diverse lekken die onvermijdelijk in elk Singapoorsch huis schijnen te zijn: Zelfs Government House is daar niet vrij van, ik herinner mij op het Nieuwjaarsbal diverse fusten op de trappen te, hebben zien staan. Men raakt echter aan dergelijke eigenaar digheden zoo gewoon dat niemand er meer op let. Is het b.v. niet teekenend dat de Chineesche jongen mij onlangs eenig geld kwam vragen om een extra groote tijl te koopen ten einde vier lekken tegelijk te kunnen opvangen ? De bodem kan hier echter zeer veel ver dragen, want na zulk een bui zijn grond en grasveld spoedig weer droog; valt hij in den morgen, dan kan gewoonlijk des middags alweer tennis gespeeld worden. En dat zegt veel voor de Engelschen, want zoowel mannen als vrouwen blijven hun liefde voor de sport ook onder de tropische zon getrouw. Bijna geen huis dat niet een of twee tenniscourts heeft, vele hebben er meer, en aan het onderhoud wordt groote zorg besteed, 's Middags na afloop der kan tooruren, half vijf, ziet men eiken rechtgeaarden zoon van Albion in wollen trui en das, ge wapend met de racket, zich naar een der vele clubs of tennisparties begeven, alwaar IHIMIIimiMMIUllllllllllMMIIItmillllllMllllllllllinilllllllllllllllllllllMMI achterna, hoog door de blauwe lucht, langs de witte wolkgevaarten, tierend en roepend, schreeuwend en gierend hun expressieve lentevreugd luider uit nog dan in Maart hun trawant de kievit met zijn gescherm en zwoegend wiekbeweeg, met zijn gekrijsch en dolle sprongen. Alleen reeds om der grutto's gedoe te aanschouwen, loont het op een vroegen, zonnigen Aprildag den laaggelegen Hollandschen polder in te gaan. Wat ge dan in 't voorbijgaan nog opsteekt aan andere dieren en planten, is als toegift te beschouwen. Ge behoeft et- niet naar te zoeken, want als hij er is en ze zitten het heele land door dan ziet ge hem dadelijk; 't is een vogel, die gezien wil worden. Ziet hem daar staan op de post van 't weidehek, uitkijkend over zijn wijde domein. Hoe prachtig is dit dier geproportionneerd. Het fijne kopje met den langen snavel en het groote, sprekende oog past precies op dien slanken, fraai kastanjebruinen hals, die over de borst langzamerhand in 't grijze en dan in 't witte trekt. Het gladde, ronde lijf staat stevig op de dunne, lange waadpooten en de geheele vogel is een en al gratie. Een lust voor de oogen. Kijk, nu gaat hij roepen. Heel duidelijk zegt hij zijn naam en vertelt u op nadruk kelijke wijs, dat hij grutto" heet. Herhaal delijk tracht hij u daarvan te overtuigen, en bij eiken roep wiegt hij met zijn heele lijf. Doch hij kan nog meer. Als ge nadert en den steltlooper op de wieken brengt, dan schiet hij met snellen vleugelslag de lucht in. En daar, aan den slootkant, vliegt er nog een op en houdt hem gezelschap; ge hadt hem niet opgemerkt in de bruin achtige hei. In volle vlucht gaat het nu kris en kras langs den lentehemel, voorbij de leeuweriken, die alom in de lucht hangen en tierelieren, en daarbij fluiten ze hoogst melodieus. Grieto, grieto, grieto," roepen ze eerst langzaam, beurt om beurt. Doch lang duurt die kalme voordracht niet, daartoe zijn deze tte expansief. Al vlugger en dan tot donker gespeeld wordt. Vraag echter niet hoe sommigen, vooral dames, er dan uitzien! Over het algemeen schijnt men er zich toch goed bij te bevinden, alleen wor den vele dames wanhopig mager. Ook golf en voetbal worden hier vlijtig beoefend, en het is merkwaardig zooals dit laatste spel in den smaak der inlanders valt; het is een typisch gezicht de Maleiers met eenigszins opgetrokken sarong en op bloote voeten dit echt Europeesche spel met animo te zien spelen en men vraagt zich onwillekeurig af hoe zij zonder zich letsel te doen met die bloote voeten die zware bal bewerken. Er is altijd veel belangstellend publiek bij dit spel, dat op groote grasvelden aan den openbaren weg gespeeld wordt, massa's inlanders zitten gehurkt op den grond of als vogeltjes vlak naast elkaar op de hekken er om heen. Behalve deze outdoor-games is er nog een spel in Singapore zeer in zwang nl. bridge. Ook dit wordt in den namiddag tus schen vijf en zeven heel veel gespeeld; dames-bridgeparties zijn aan de orde van den dag, want het is bovendien een gemak kelijke wijze van entertainen. Men komt om half vijf bij elkaar, drinkt thee met bijbehooren, cake, sandwiches en fondants zijn de gebruikelijke versnaperingen, later ijs of fruitsalade en dan de sigaretten niet te ver geten, want sommige Engelsche dames zijn hartstochtelijke rooksters. Dikwijls ook neemt men dadelijk aan de speeltafel plaats en dan wordt ernstig doorgewerkt tot zeven uur half acht. Een voordeel van deze par tijtjes is, dat er geen gelegenheid bestaat voor babbelpraatjes, men is te veel bezig. Een andere occupatie tusschen vijf en zes uur des middags is het kaartjes droppelen, zooals de Hollander zegt van het Engelsche to drop carts". Het maken van visites be staat nl. slechts uit het rondbrengen van kaartjes. Een ieder heeft een houten busje, gelijkende op een Amsterdamsch brievenbusje, waarop de naam van de bewoonster van het huis vermeld staat met bijvoeging van not at home". Dit practisch meubel wordt om vier uur buiten aan een paaltje of aan het hek, bij het begin van den oprit op gehangen, om tegen half zeven door den boy met den oogst weer te worden binnenge haald. Sommige huizen liggen vrij ver van den hoofdweg af, en om nu onnoodig op rijden te voorkomen, staan aan het begin van den rijweg paaltjes met busjes en namen van elk der woningen aan dien weg gelegen; dat zijn er soms zoovele dat het wel een kerkhof gelijkt. Ik telde er onlangs elf naast elkaar. Een of twee dagen na het ontvangen van een kaartje, gaat men er een terug brengen en is dan fahig om uitgevraagd te worden. Soms ontmoet men die menschen op een at home" of dinnerpartie, of soms ontmoet me ze in het geheel niet en blijft de conversatie beperkt tot dat kaartje. Verleden jaar bijv. dropte iemand een kaartje in ons busje. Twee dagen later vlugger wordt hun geluid, tot het enkel voudige grutto" er nauwelijks meer uit te onderkennen is en alles overgaat in een uiterst welluidend, snel op elkaar volgend grieto-grieto-grieto-grieto..." heel mooi om te hooren. Alleen daarvoor moet ik ieder vroeg voorjaar 't Laag in. Wie bij het duin woont, kan ze ook daar volop van genieten; 't nog hooger-staande tloe-wie..." van den wulp krijgt ge er als toetje bij! Lang duurt het nu ook niet meer, of ik kan met kans op succes naar't eerste legsel uitzien. Dat is nog moeilijker te vinden dan van de kieviten, die er den roep van hebben. De vier eieren zijn heel wat grooter en vertoonen de vlekken meer in elkander vloeiend; overigens is het nest precies als van dezen vogel. Voor twee jaar ontmoette ik op ons grootste Waddeneiland een Engelschman, die daar alleen kwam met de bedoeling er de vogels te fotografeeren, welke men in zijn bracht ik plichtgetrouw een dito mijnerzijds terug. Eenigen tijd daarna volgt een ultnoodiging voor een diner; de oorlog breekt uit, het diner wordt afgezegd; digestiekaartje gebracht voor het diner dat zou hebben plaats gehad; twee maanden later vind ik kaartjes p. p. c. van dezelfde familie in mijn busje en de conversatie was ten einde zonder dat wij elkaar ooit hadden gezien. Ook gaat er een verhaal van een dame die tot een kennis zeide: Reeds drie maal heb ik getracht je een visite te maken, maar driemaal heb ik voorbij moeten rijden omdat je busje er niet hing l" Want dat is de gewoonte, hangt er peen busje dan gaat men eenvoudig voorbij. Deze wijze van be zoeken afleggen is niet bevorderlijk voor de gezelligheid, maar in heel veel gevallen wel zér gemakkelijk. ELSA. Ons Kookboek VOOR DE KOFFIETAFEL VLEESCHPANNEKOEK Restjes koud rund- of kalfsvleesch, (onge veer 2 ons) liefst van beide wat, worden in den vleeschmolen gemalen met een eetlepel kappertjes en een paar uitjes in 't zuur. Dit mengsel doet men in een pannetje met een kopje jus, brengt het aan de kook en mengt het aan met een theelepel maïzena. Maak een beslag van ongeveer l pond zelfrijzend bakmeel of gewoon meel, met l of 2 eieren, wat melk, en water. Bak daarvan in boter 3 pannekoeken. Leg l pannekoek op den schotel, doe er een gedeelte van het vleeschmengsel op, leg daarop den 2den pannekoek, dan weer vleesch, en den 3den pannekoek er boven op. Men dient dezen schotel warm op, en snijdt den pannekoek in stervorm voor. A. A.?T. Hoe komt een huisvrouw goedkoop en gemakkelijk aan kappertjes? Zaai in 't laatst van April voor 5 et. OostIndische kers in tuin, bakje, of aarden pot. Pluk later de zaadjes, doe die in een stopfleschje, (leege mosterdfleschjes zijn er uit stekend voor), en doe er azijn op. Zoo kan men ze bewaren. ? Men behoeft niet in eens een fleschje vol te hebben, iedere morgen gaan er bij mij weer een paar bij. Zoo maak ik soms 5 of 6 fleschjes vol, de rest van 't zaad, zaai ik weer 't vol gend jaar. A. A?T. iiiiitmiMiiimiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Verzoeke alle stukken voor de rubriek Voor Vrouwen" in te zenden Koninginneweg 93, Haarlem. * * * IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllltllllllllllllllllIlllllllllllllllllllllIllllllllllllllllllH Koningsplein AMSTERDAM LUIERMANDEN No. l f 60. No. 2 90. No. 3 125 No. 4_ 175. Vraagt gedetailleerd :-: PrjjstMrant. :?: iimiiiiiimiiitiiiiiimiitiiiHit Grutto vaderland was kwijtgeraakt in den loop der jaren. Dat is 'n heel lijstje en de grutto staat er ook op. Vroeger broedde hij vrij talrijk in GrootBrittannië, maar ze hebben de zoo nuttige vogels daar net zoo lang met kruit en lood vervolgd en zoo intensief de eieren geraapt, dat ze ten slotte voor de eer bedankten en zich alleen nog maar op den trek vertoonden. De Engelsche visschers en vogelvangers van de Oostelijke kust kenden den marel zelfs zoo goed, dat ze hem bij een volksnaam noemden (Yare-whelp; Barker) en een rijmpje hadden op den dag der aankomst: 12th of May: Godwit-day." De Engelsche naam is n.l. Godwit. Tegenwoordig kent men er den grutto niet anders dan van den trek, voor namelijk in 't najaar. Nog in 1825 vermelden Sheppard en Whitear het rapen der eieren bij de havenplaats Gt. Yarmouth en het laatste nest schijnt vier jaar later gevonden te zjjn, toen zekere meneer Rising een paartje schoot, dat een nest had op Horsey. Een enkelen keer pro beerde nog eens eentje zich te vestigen, maar nooit werd_ hun het broeden in 't onvriendelijke Engeland ge gund. Integendeel, iedereen maakte zich op, den zeldzamen vogel te bemachti gen en hem voor goed geld aan'n museum te verkoopen. Maar ik vraag u of het niet veel aardiger en leerzamer is, den polder of 't duin in te gaan en daar den trawant van den kievit in zijn mooie omgeving in al zijn levens uitingen te observeeren,dan hem opgestopt in de vitrines van een stoffig museum te bekijken. A. B. WIGMAN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl