De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 8 april pagina 6

8 april 1916 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

8 April '16. No. 2024 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND De Pastorie van Schelluinen Voorgevel (Teekeningen voor de Amsterdammer" door W. Dingemans) Wanneer men met den trein reist van Dordrecht naar Qorinchem ziet men ten noorden van de lijn dicht bij Gorinchem een oud landhuis met een met klimop be groeiden toreo, de tegenwoordige pastorie van Schelluinen, oorspronkelijk het landhuis van een Gorcumsch burgemeester, die het in 1595 stichtte op den Schelluinerberg, een kleine verhevenheid aan den vlakken Merwezoom, waar in de middeleeuwen, bij een oude kapel van de Johanniterridders van de Balije van Utrecht, een jachtslot stond van de heeren van Altena. Van dit oude jachtslot bleef nog over een meterdikke binnenmuur en de fundamenten aan de westzijde van het thans bestaande huis. Het werd slechts weinig jaren later gebouwd dan het huis Dit is in Bethlehem" te Gorinchem, waarmede het mooie zandsteenwerk gemeen heeft, en het huis de Salamander te Woudrichem, waar mee het geheel overeenkomt in den vorm en de afwerking van de sleutels der binten. Prachtig is het .oude huis gegroeid in zijne omgeving een fijne geest van melan cholie ligt over dezen pastorietuin met zijn treurolmen, die de gewrongen takken tegen de lucht heffen en de fijne twijgen laten neerhangen tot waar mispelboome»over den waterkant groeien. Voor donkere den nen bloeien zomers witte leliën in een krans een groote merelkooi staat midden in een grasveld vór het huis, waarvan de oude doorgezakte middengevel zich hoog verheft in sierlijke boogvormige lijnen, onderbroken door ffu geknotte pinakels, tot in den met een rosetanker versierden top. Ten westen van deze gevel zien wij den toren met een aanbouw, ten oosten een bijbouw van min der architectonische beteekenis. Aan den middengevel, de eigenlijke achtergevel van het huis, is veel geknoeid, de ramen zijn vergroot en verplaatst, een deur werd uit gehakt. Zandsteenwerk vindt men aan deze zijde slechts weinig, alleen 2 kopjes onder de pinakels. Als men het huis omloopt en aan de noordzijde, de eigenlijke voorkant komt, is men verrast door het uitnemend bewaarde prachtige zandsteenwerk, dat hier den nu geknotten gevel siert. Midden boven zien wij twee wapens", het eene van de familie Snoeck, het andere het samengestelde wapen van den heer Snoeck en zijne vrouw Anna van Zevenbergen. Te weerszijden van de wapens twee plaquets met gehelmde hoofden, het zijn edellieden, die de wapens beschermen! Daaronder, tusschen de ramen gelijkvloers, het teeken der familie Snoeck, een groote Snoek met het opschrift In 't water Clouck". Het woord Clouck is aldus geschreven: CLDVC, de O werd niet volgemaakt en geschreven als omgekeerde C, de K werd weggelaten. Wij ontcijferen er het jaartal 1595 uit. Naast dit familieteeken weer twee plaquets, de een met het hoofd van een Romeinsch krijgsman, de andere met het hoofd van Qermaansch strijder, beiden te onderkennen aan de vorm van hunne helmen. Boven de deur vinden wij eene rijke renaissance-versiering, evenals boven de oude ramen van den fijnen bijbouw aan den westkant, de bijbouw aan den oostkant, waarin de keuken met eene nog oorspronkelijke Gothische schouw is minder versierd, maar het bijbouwtje aan den westkant, dat weer aan den toren aansluit is eene heerlijkheid van ar chitectuur. Naast het bovenste raam vinden wij nog twee hoofden, voorstellende het eene een poorter", het andere eene poorteresse",terwijl naast het benedenraam te eenerzijde eene zinnebeeldige voorstelling van de Liefde" eene vrouw, met in de hand een beker, waarin een vlammend hart" is geplaatst, terwijl wij ter andere zijde de Hoop" eene vrouw met een anker zien. Alles is even kumstig uit den steen gehakt, evenals de fijne banden met de leeuwenkopjes. Uit heel deze omgeving spreekt de fijne geest der renaissance. In dit .mooie huis zetelde in 1814, toen de Zandsteenwerk boven een der ramen van de Westelijke bijbouw Jt aan den Zuidkant van de Pastorie tiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiitiii MUZIEK Het Mahler-vraagstuk II Beschouwen wij thans het wezen van Mahler's lyriek. Van nature tot zwaarmoedigheid geneigd gaat zijn geest uit naar al het smartelijke in het wereldgebeuren. De hoogste spanning van zijn vertolkingskracht zetelt in het weer geven van den weemoed en tot zijn beste liederen behooren dan ook de droeve Kin dertotenlieder" (gedichten van Rückert), Das irdische Leben" en der Schildwache Nachtlied" (de twee laatsten uit den Wunderhornbundel). In den eersten zang der Kindertotenlieder treft de uitbeelding van het onderworpene: Du muszt nicht die Nacht in dir verschranken, muszt sie ins ew'ge Licht versenken," doch reeds hebben waarschuwende klokkentonen in het tusschenspel aangekondigd: Ein Lamp lein verlosch in meiner Zelt" en zacht luiden zij den uitroep na: Heil sei dem Freudenlicht der Welt." Het tweede lied gedenkt de stralende oogen der gestorven kinderen. Het derde drukt de bittere ervaring uit, telkenmale, als de moeder binnen treedt, het kind aan haar zijde, te missen het eindigt in een smartkreet besloten door een donkeren harptoon. Oft denke ich sie sind nur ausgegangen," zingt het tiende lied, doch treurig herneemt het Sie sind uns nur vorausgegangen und werden nicht wieder nach Haus' verlangen." Het laatste lied schildert een noodweer: In diesem Wetter.in diesemBraus, Nie hatt' ich gesendet die kinder hinaus. Wederom de vermanende klokkentonen en dan troostend in wiegende violen-beweging: Sie ruhn als wie in der Mutter Haus". De doorzichtige orkestratie en de schoon melo dische val geven aan deze vijf liederen een teadere voornaamheid, die zeldzaam is in Mahlers kunst. Vol klankschoon is de zan gerige inleiding van violen en hoorns in het vierde lied! Dezelfde melancholische gemoedsneiging, die wij waarnemen in de Kindertotenlieder," heeft ook haar sporen achtergelaten in Der Schildwache Nacht lied" en Das irdische Leben," dat met vier hoorns een trompet en strijkers in grauwe tinten het tragische gedichtje schildert van het doodhongerende kind. Ook het jeugd werk de Lieder eines fahrenden Gesellen," waarvan Mahler zelve de onbeduidende ge dichtjes schreef, kenschetst de droefgeestig heid, die hem zijn ganschen leven eigen was, als een schrijnend contrast tusschen de eindloos blijde natuur en zijn bekommerd hart. Wenn mein Schatz fröhliche Hochzeit macht," zingt hij in het eerste lied van dezen bundel, hab ich meinen traurigen Tag" en droevig klinkt het Ach, wie ist die Welt so schön!" Zoo spreekt hij ook in het tweede lied Ist's nicht eine schone Welt?".... Nun fangt auch mein Glück wohl an Nein, nein, das ich mein' mir nimmer blühen kan! De vale woorden waarmede deze droefheid is uitgesproken, tastten ook de toonzetting aan, zoo vormen deze vier zangen door hun armoedige rijmelarij en onsierlijke declamatie een haveloos geheel. Uit hetzelfde tijdperk als de Lieder eines fahren den Gesellen" stamt ook de mislukte opera, Das klagende Lied," met het logge refrein. Franschen in Gorcum eene laatste stelling bezet hielden, het hoofdkwartier van de Duitsch?Russische troepen. Op 20 Februari 1814 waren de generaals van beide partijen hier te samen gekomen om de voorwaarden van de overgaaf te be spreken. Terwijl de bevelhebbers binnen beraadslaagden, stonden buiten van afstand tot afstand tusschen Schelluinen en Gorcum trompetters en als dan het protocol van de overgaaf geteekend is, heft de eerste trompetter zijn horen in de lucht en blaast met luiden klank wijduit over de stille wintervelden de blijde maar van afstand tot afstand herhaalt zich de klank tot zij komt in de vesting, waar veel mannen en vrouwen juichen waar de poorten opengaan en de Franschen uittrekken. Dit is de historische herinnering aan het huis verbonden! Toen ik in 1913 in Gorcum was komen wonen, wekte het oude gebouw direct mijne belangstelling op reeds vaker had ik het op een afstand bekeken. Kort daarna ontmoette ik de bewoner ervan. Wat een mooie interessante woning heef t u!" zei ik, mag ik deze eens uit- en in wendig komen bekijken?" Ja zeker," kreeg ik tot antwoord, maar haast u, want zij wordt binnenkort .afgebroken!" Aangenaam was deze mededeeling niet, zij kwam kort nadat Poeldijk was verdwenen, zonder dat iemand er van wist, voordat het te laat was, zonder dat een stem voor zijn behoud had kunnen klinken. De pastorie van Schelluinen zou dif lot niet deelen! Of zij zal blijven bestaan, is nog altijd twijfel achtig maar ze verdwijnt niet zonder dat van alle zijden is aangedrongen op haar behoud. Direct nadat bekend was welke plannen er in Schelluinen bestonden, gingen in den lande van alle zijden stemmen op, die voor haar behoud pleitten. In het orgaan van de(n) oudheidkundige(n) bond verscheen destijds een artikel waarin van de historie van het oude huis werd verteld. Bij de regeering werd gevraagd of bij restauratie steun zou worden verleend toestemmend werd hierop geantwoord eveneens zegde de provincie steun toe. Het kerkbestuur te Schelluinen, dat in de eerste plaats te beslissen had over het behoud van het monument en dat van alle zijden er pp was gewezen over welk een belangrijk historisch en kunsthistorisch gebouw zich hare zorgen uitstrekten, besloot dat de pastorie niet zou worden afgebroken, maar dat zou worden nagegaan welke de kosten van restauratie zouden zijn en op welke wijze in deze kosten zou kunnen worden voorzien. De heer Frowein werd uitgenoodigd naar Schelluinen te komen om een rapport uit te brengen over de mogelijkheid van restauratie en van de daaraan verbonden kosten. Aan dit verzoek werd voldaan en de heer Frowein constateerde dat het gebouw alles zins waard was om gerestaureerd te worden, en dat de muren nog in zoodanigen staat verkeerden dat restauratie zeer wel mogelijk was zonder herziening van de fundamenten van het gebouw en schatte dat pi. m. f 15000 noodig zouden zijn om de pastorie te herO Leide!" (voor zangeressen, die naar tem perament" jagen uit te spreken met drie I's). In dit koorwerk met soli en orkest werd de text, ontleend aan het bekende sprookje, eveneens door den toonkunstenaar zelf ge dicht. In den bundel volkspoëzie Des Knaben Wunderhorn" vond de romanticus Mahler wat met het karakter van zijn kunst overeen kwam en al het zinnebeeldige, het wonder baarlijke, het trouwhartig-vrome en soms zwaarmoedige in de volksidyllen, heiligenlegenden en soldaten-vertelseltjes der Wunderhorn"-liederen is door Mahler in den juisten stijl verwerkt. Hetzelfde dient gezegd van de door Schott in drie deelen uitgege ven Lieder und Gesange", waaronder ook verschillende Wunderhorn"-gedichten; oor spronkelijk waren dit de eenige liederen met klavierbegeleiding. Opmerkelijk is Mahlers zin voor humor, die op den voorgrond treedt in liederen als Des Antonius von Padua Fischpredigt", waar de strijkers op komische wijze de be roering in het water aangeven, als de visschen in dichte drommen komen aanzwemmen om te luisteren naar de woorden van den heilige. Ook Lob des hohen Verstands" bewijst, dat Mahler begrip had van kluchtige vertolking. In dit lied bezingt hij den wed strijd tusschen koekoek en nachtegaal. De ezel zal scheidsrechter zijn en koddig bootst de es-klarinet zijn balken na. Mahler's soldaten-liederen mogen mede tot de best geslaagde gerekend worden. In Scheiden und meiden", Zu Straszburg auf der Schanz", en Der Tamboursgesell" neemt men frissche trompet- en roffelvormen in eene voor bewoning aan moderne eischen voldoende huizinge. Dit cijfer viel niet tegen. Maar hoe aan het geld te komen. Een geheel nieuwe pastorie zou pl.m. ?8000 kosten het ver schil tusschen de ?15000 en ?8000, zou uit subsidieën te vinden zijn! Maar hoe aan de f7000 te komen. Het kerkbestuur bezit niets! Wel is de diaconie rijk, zeer rijk! Maar zou de diaconie de ?7000 geven voor restauratie! Geen van de leden van het kerkbestuur was er, die dit geloofde! Daar zetelden de pastorieafbrekers en nette fatsoenlijke pastoriestich ters, waarschijnlijk dezelfden, die een tiental jaren geleden bewerkten, dat de oude middeneeuwsche kapel werd afgebroken en ver vangen door een leelijke nette, fatsoenlijke" kerk. Tot de diaconie werd door het kerk bestuur een aanvraag gedaan om uit hare middelen geld beschikbaar te stellen voor de restauratie van de oude pastorie. Op deze aanvraag hoorde men niets het was benauwend stil! De zomer kwam en er waren nieuwe verkiezingen aanstaande voor het kerkbestuur en op eens werd het duidelijk wat er gebeuren ging, er zou bij de stembus gestreden worden over het leven van de pastorie. De restaureur en de afbreekpartij gingen strijden. Gelukkig, de restaureerders wonnen. Maar nauwelijks was de verkiezing afgeloopen of van de gekozen restaureerders trokken 2 zich terug be dankten voor hun mandaat en weer ging het bij de stembus over staan of vallen" en weer was het staan". Weer werd de diaconie om medewerking gevraagd voor de restauratie van de pastorie. Nu na l'/2 jaar kwam nog geen antwoord, nog altijd werd geen ver gadering over dit onderwerp gehouden. En toch elke dag wordt die vergadering ver wacht en verwacht men eene beslissing die nadeelig zal zijn voor het oude gebouw. Maar in geen geval kan de diaconie be slissen afbreken", dit kan alleen het kerk bestuur en ik heb het volle vertrouwen in het tegenwoordige kerkbestuur met zijn voor zitter, den heer Dubbeldam, den bekenden uitvinder van het onbrandbaar maken van riet, een man die zelf liefde heeft voor oude dingen, en verwacht, dat zoolang deze mannen het kerkbestuur vormen, de pastorie staat". Maar het slepende houden van eene be slissing blijft in dezen gevaarlijk, men heeft in de toekomst met allerlei mogelijkheden rekening te houden. Bovendien, het gebouw verkeert in zeer vervallen toestand. Het dak is zeer slecht, wat weer van nadeeligen invloed is op de binten. De verbinding van deze binten is aan de voorzijde ver broken, waardoor het verband tusschen voor en achtermuur vervalt. Nu hangt boven in de achtergevel nog de oude reuzenschouw, terwijl de muur waarop zij steunt beneden is opengehakt voor de 2 groote nieuwe ramen. Door het groote gewicht van die reuzenschouw daar in de hoogte puilt de in zijn voet verzwakte muur, die geen steun meer heeft in zijn binten, naar voren en maakt de indruk zoo in een te zullen storten. Ook wijkt de toren af van het gebouw. Het is meer dan tijd dat wat aan het gebouw gedaan wordt. Het kerkbestuur wil gaarne handelen, maar moet de medewerking hebben van de diaconie, die de duiten bezit. De diaconie om steun gevraagd, antwoordt niet! van de familie Snoeck in de Zuidgevel van de Pastorie te Schelluinen IIUIMIIIItllllllllllllMIMIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIMIIIIIIItlllllllUIMIIIIIIlmlUHIlllMHIIIIIIIIIMlnltlllllllllMIIIIIIIIIIMIMIII^IIIIIIMIIIMIIIIIlnmlIlllllnHI motieven waar. In Schott's uitgave dienen nog vermeld te worden Frühlingsmorgen", Ich ging mit Lust duren einen grunen Wald", Ablösung itn Sommer", het reeds genoemde Scheiden und meiden" en Nicht wiedersehn" romantisch gekleurde aantrek kelijke liedjes. Verder in de uitgave van Kanht: Liebst du um Schönheit", Ich bin der Welt abhanden gekommen", Ichatmet' einen Lindenduft" alle met orkestbege leiding. Een nadeel in Mahlers liederenkunst is zijn gering voordrachtsbesef; de muzi kale phraseering der woorden plooit zich geheel naar de melodie. Dit was inderdaad Mahlers kunstovertuiging; hij zeide eens, zoo deelt Specht ons mee: Onder de ge zamenlijke Wolfs-liederen zijn er hoogstens twee, waarin een werkelijke melodie en een gesloten organisme te ontdekken zijn, terwijl alle anderen aan het rythme van het gedicht zijn blijven kleven", men zoude Wolf geen eervoller beschuldiging voor de voeten kunnen werpen! Immers bestaat de zielsdiepe schoonheid van het lied in den samengroei der rythtnen tot zang verworden poëzie, zoodat muziek en woorden een onontleedbaar geheel vormen. Hinderlijk valt in Mahler's liederen de klemtoon op den verkeerden lettergreep: Schild-Kroten" heet het in Des Antonius von Padua Fischpredigt", Abwe/sen in Urlicht", in den laatsten zang der Kinderto tenlieder", Nie half ich gelassen", daar waar de declamatie zoo dringend vraagt: Nie hatt' ich gelassen". In de vierde symphonie: Wir fuhren ein engl/sches Leben, sind dennoch gang Lustig daneöe/z Ontstemmend is ook de in Mahler's me lodieën ten onrechte geprezen eenvoud, welke in waarheid bij dezen toondichter burgerlijkheid genoemd moet worden. Te simpel, te genoegelijk, te makkelijk zijn zijn thema's. Ja, te makkelijk! Weliswaar zijn de melodieën van Mozart en Beethoven in haar rijken eenvoud met evenveel gemak" ge schreven, als de eerste de beste muzikale gemeenplaats; maar die lenigheid van geest, welke de melodieën der eerste soort voort brengt is zielsbewogen scheppingskracht, de geestesgesteldheid, waaruit de tweede soort melodie spruit, heet trivialiteit. Ont roerend van eenvoud is Hu go Wolf's So ist die Lieb" simpel-plat Mahler's Rheinlegendchen met zijn snoezige" orkestratie van l fluit, l klarinet, l hobo, l hoorn, l fagot en strijkinstrumenten. Het eene lied in ver gelijking met het andere is een dom porceleinen poppegezicht bij het engeltje van Raphaël. En wat blijft ten slotte van de werken van dezen uitsluitend lyrischen toonkunste naar het zingen overwaard ? Allereerst de Kindertotenlieder" zij zijn waarachtig en innig doorvoeld; dan de kluchtige zang stukjes, de soldatenliedjes en de meeste Lieder und Gesange" in de uitgave van Schott. Genoeg althans om Gustav Mahler in ge paste mate te blijven gedenken. H. VAN LENNEP * * ?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl