De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 8 april pagina 9

8 april 1916 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

8 April '16. No. 2024 " DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND De Kunst der Expressionisten ADOLF BEHNE, Zur netten Kunst (Verlag Der Sturm, Berlin 1915) In de kunstzalen d'Audretsch te 's Oravenhage wordt een tentoonstelling gehouden ?(tot 15 dezer blijft zij geopend) van duitsche, oostenrij ksche en hollandsche Kubiste -en Expressionisten", die in hooge mate inte ressant is, al zal de groote menigte het idee hebben, hier met ultra-decadenten, zoo niet met eene mystificatie te doen te hebben. Het is niet mijne bedoeling, hier een ver slag over deze .tentoonstelling te schrijven. Dit heb ik trouwens reeds elders gedaan. *) Het doel van dit artikel is enkel de aan dacht ;te vestigen op een kleit? boekje, voor 50 Pfennig binnen ieders bereik, dat de heer Herwarth Walden, dezelfde, die bij de opening ?dezer expositie een voordracht hield, mij uit Berlijn toezond, om mij een idee te geven van de kunstprincipes en de manier van schilderen van deze artiesten. Ik zeg er «erlljk bij; behalve van den onlangs bij Verdun gesneuvelden Franz Mare, dien ik -een groot, visionair kunstenaar, en van Oskar Kokoschka, dien ik een buitengewoon fijn teekenaar vind, heb ik van gén der hier exposeerende artiesten een machtige schoonheids-ontroering gehad. Maar toch blijkt het plicht, een nieuwe kunst niet met supréme dédain of een spotlachje voorbij te gaan, doch ernstig aan te hooren, wat jonge kunstenaars, ook als men die niet hoog kan waardeeren, over hun werk te zeggen hebben. Een uitstekende handleiding hiertoe is Adolf Behne's Zur neuen Kunst", -door het Sturm-Verlag" uitgegeven. Ik zal i> korte trekken résumeeren, hetgeen 'Behne hierin uitvoerig demonstreert. Een vooroordeel van het publiek is het, zich tot de Kunst voornamelijk te naderen 'langs den weg, of liever den omweg, van hetTBegrip." Ziehier een grond-principe der Expres sionisten. Begrijpen behoeft men hun kunst niet. Met te zeggen: ik begrijp hier niets van" is men er niet van af. Verder zegt Behne: Hetgeen den onge«efenden toeschouwer prikkelt tot tegen spraak en spot in de nieuwe kunstwerken is de sterke afwending van de Natuur, die hij, al te onbedacht, als niet-kunnen inter preteert. In waarheid ligt hier wederom een voor oordeel van het publiek dat, in plaats van ?de Kunst juist als Kunst te nemen, haar in «en afhankelijks-verhouding tot de Natuur brengt, en dat in stede van direct tot de ?Kunst (zelve) te gaan, een omweg over de Natuur neemt." Hier zit, geloof ik, des Pudels Kern." Het publiek, wil het deze Expressionisten waardeeren (?begrijpen" is niet noodig) en dat is: doorvoelen, moet allereerst de conventioneele gedachte van zich afzetten, -dat het hier geëxposeerde een wedergave zou bedoelen van een Natuur-object, en dat het min of meer op de Natuur gelijken" hier een kritische maatstaf zou zijn. En dan nog niet eens, zegt Behne, op de werkelijke, ware Natuur maar op de meer of minder sentimenteele Natuur van het publiek." Alzoo het minder, en in de meeste ge vallen zelfs het in 't geheel niet gelijken op de Natuur van het werk der Expressionisten, is niet een niet-kunnen, maar een punt van uitgang. * En Behne vraagt zeer beslist: Waar staat ?dan geschreven dat de Kunst achter de Na tuur aan zou hebben te loopen? Neen, zegt hij, de schilderkunst is heel iets anders, en wel: zij is een werken met kleuren, met lijnen, met licht en donker, zij is het vullen van een gegeven vlakte op papier of doek. Dat is gegeven. Waar wordt hier eene betrekking tot de Natuur nood wendig geëischt ?" Men zal alzoo de Expressionisten niet met een schildersezel naar bosch of hei zien trekken om naar het traditioneele mooie geval" te zoeken, en dat na te schilderen". Neen, voor den Expressionist is schilderen iets geheel anders. Het is een gegeven -vlakte. Daarop zijn kleur-complexen, roode, groene, gele, blauwe. Daar zijn lijnen, kromme, rechte, voortloopende, onderbrokene. De kleuren staan in zekere verhoudingen tot elkaar. Denk er den anders van, en de werking gaat verloren. Ook de lijnen staan in onveranderlijke betrekkingen: n lood rechte minder, n horizontale meer, en de schilderij is niet meer te herkennen. En ten slotte staan de lijnen weer in betrekking tot de kleuren. Veranderen de kleuren, dan kunnen de lijnen zóniet blijven. En om gekeerd. Men lette wél op: wat de schilderij uit de Natuur voorstelf doet er absoluut niets toe. Alleen het bovenstaande is gegeven, <lat allén is te beoordeelen. De Natuur" heeft er, volgens den Expressionist, niets totaliter mede te maken. Adolf Behne verklaart: Kunstwetten zijn iets geheel anders dan Natuurwetten, en toch hoort men voor een kunstwerk nooit spreken van kunstwetten, maar des te meer van Natuurwetten." Ik zou het dus zódurven zeggen: de Expressionist heeft zich geheel losgemaakt, vrijgemaakt van de Natuur. Behne zelf drukt het zóuit: Een ieder, die den ouden, op een dwaalspoor leidenden omweg over de Natuur verlaten heeft, zal onmiddelbaar voor de nieuwe (expressionis tische H. B.) beelden het gevoel van Zeker heid, van Bevrijding voelen opkomen. De Natuur is n wereld, de Kunst een andere. Zij kunnen niets met elkander gemeen hebben. En sedert wij dit weten schijnen beide wel verre van verloren te hebben ons dubbel machtig en dubbel schoon. Wij schommelen niet meer tusschen de met lucht gevulde ruimte en het beschilderde vlak heen en weer, wij staan op goeden en vasten bodem" De expressionistische kunst, zegt Behne verder, moet erlebt werden", maar niet met het begriffliche Verstenen Wollen" nadere men haar. Historische en psychologische Konstruktionen", die luttel waarde hebben trouwens, kan men er bij missen. Het *) In De Telegraaf" van 30 Maart 1.1. Avondblad. "V"OOIR BEIEIOIEIFTZGS-E IB E L Gh IE 2T Vluchtelingen Penteekening (Ie prijs) A. Ost De Amsterdammer", daartoe in staat ge steld door de Vereenjging tot het geven van Concerten ten behoeve van behoeftige België kan niet sterven Penteekening (2e prijs) J. Chabridon (Frankrijk) Eendracht maakt Macht Afd. Schilderwerk en Aquarellen (3e prijs) J. Helbig Belgen", reproduceert hierbij de bekroonde inzendingen eener prijsvraag, uitgeschreven door die vereeniging. Men vroeg te ontwerpen: een programma-omslag. De Jury be stond uit de heeren dr. Jos. Cuypers te Amsterdam, Jhr. Graafland te Maastricht, Hermans te Roermond, Olterdissen en Prutten te Maastricht. De Association des Concerts de Charitéau Profit des Belges, die oorspronkelijk zich ten taak had gesteld om in de groo_te steden van Holland muziekuit voeringen te geven, ten bate der nooddruftige Belgische krijgs gevangenen, heeft, na den verschrikkelijken jongsten watersnood, die ramp, ellende en armoede heeft gezaaid, in zooverre haar plan gewijzigd, dat zij niet enkel hare landgenooten, maar ook de slacht offers van het land, waarin zij, Belgen, zooveel gastvrijheid genieten, in de op brengst van hare uitvoeringen wil laten deelen. Bedacht op alle middelen, om deze baten zoo groot en zoo ruim mogelijk te doen zijn, heeft zij onder meer ook uitgeschreven een wedstrijd in met teekeningen of schilderwerk versierde om slagen voor programma's. De voor dit doel ingekomen kunstwerken worden tijdens de uitvoeringen te koop aangeboden. Het onderwerp was geheel overgelaten aan de keuze van den maker, slechts de inachtneming van Neêrlands onzijdigheid was uitdrukkelijk voorgeschreven. * * ? ?Ofi Dooto|#CUJrt ttiiot A taw ONS Een Centje? Afd. pastei-, houtskool- en potloodteekeningen (2e prijs) Mevrouw Pr. Regout Vluchtelingen Afd. pastei-, houtskool- en pottoodteekeningen (Ie prijs) A. Ost De Vrede is Verdwenen Afd. Schilderwerk en Aquarellen (Ie prijs) C. Geerinck eenige dat men er van zeggen kan, is dat, over 't algemeen genomen, het Expressio nisme een tegenslag beteekent op het Im pressionisme. Behne is vast overtuigd, dat het Expres sionisme de Kunst der toekomst is, en dat wij in een tijd leven, van een gewichtigen ommezwaai, niet alleen in de Kunst, maar ook van de geheele ^eistigen Verfassung". (Het laatste hebben wij, helaas, gedurende den tegenwoordigen oorlog ruimschoots ge legenheid gehad, althans in Duitschland, te constateeren, zou ik zoo zeggen!) Maar de zelfde menschen, zegt hij, die nu vertrouwen hebben in Botticelli en Leonardo, zouden voor 400 jaar even vijandelijk tegenover deze groote kunstenaars gestaan hebben als zij nu staan tegenover de Expressionisten Mare, Nolde en Heemskerck. De laatste, freule Jacoba Heemskerck van Beest, is eene hollandsche, die in Berlijn onder de Expressionisten in bizonder hoog aanzien staat. Ja, Behne gaat nog verder en zegt: de zelfde menschen, die zich heden tegen het Expressionisme kanten, zouden zich evenzoo gekant hebben tegen Rembrandt, tegen Michel Angelo! Om nog eens goed te doen uitkomen wat het begrip Expressionisme" beteekent zal ik, tot besluit van dit artikel, aan de hand van Behne het werken van een Expressionist en een Impressionist tegenover elkaar stellen. De Impressionist gaat van de uiterlijke verschijning der Natuur uit en streeft van daar uit naar het innerlijke, het wezen lijke. Hij zegt: als ik de uiterlijke verschij ning maar zóintensief pak en z onmiddelbaar als maar mogelijk is, dan moet vanzelf het innerlijke wezen der hoornen, van 't landschap, van de menschen, naar buiten komen. De Expressionist dringt in hef innerlijke iiiitiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiHiiiiiimiiiiiiMHMiiiimmiiiiHniumii der Natuur in (?waarmede hij niets te maken heeft"? H. B.), en eerst, wanneer hij haar ziel werkelijk erlebt" keeft, begint hij te scheppen niet, zooals de Impressionist, van de uiterlijke verschijning uit, maar van het Erlebnis', uit. Hij gaat dus van het geestelijke uit, terwijl de Impressionist van de stof uitgaat. Omdat de Impressionist van iets stoffelijks uitgaat, van een Gegenstand," moeten ook zijne middelen stoffelijk-voorwerpelijk" zijn. De kleur van den hemel, van 't herfstloof, van een kleed, worden op het doek over gebracht. Eene zoo juist mogelijke relatie tot den verschijningsvorm der dingen is hier het streven. De Expressionist daaren tegen, die van iets geestelijks uitgaat, zijn innerlijke Erlebnis," kan met de kleuren van zijn palet geen direct aequivalent krijgen. De vreugde, de vrees, de teederheid, de overgave, deze hebben geen kleur, die hij kan overdragen zooals de Impressionist het bruin van een boomstam, het groen van loof. Daarom wendt de Expressionist zijne kleuren, en ook zijn lijnen, niet als natuur getrouwe weergave aan, maar als symbolen. Zijn werk is gén nabootsen van vormen, maar een scheppen, een gestalte geven, en hij laat zijn kleurenkeus en zijne teekening niet, zooals de Impressionist bepalen door gezichtspunten, die niet op zich zelf k nstlerisch" zijn. Ik heb hierboven een resumétrachten te geven van hetgeen Adolf Behne in zijn boekje het publiek voorhoudt, om het zich te doen plaatsen tegenover het expressionis tische werk op een geheel ander standpunt dan de weergave der natuur" en andere conventioneele maatstaven der academische kunstcritiek. Een en ander, dit zij er uitdrukkelijk bij iitmilMiMliiitiiiiimiiiiiiiimMnii gezegd, zonder mijn eigen gedetailleerd oordeel over de Expressionisten in dit arti kel te geven. HENRI BOREL Miiimiiimui Nederlandsch-Fries Woordenboek" Een Fries-Neder'ands Woordenboek in drie flinke delen bestaat er, zoals men weet, af 'n jaar of zes. Maar 't omgekeerde werk was er nog niet. Is dit evenwel nodig? Waar de studie van 't Fries sterk toeneemt, en daaraan ook niet-Friezen gaan meedoen, is een dergelijk werk een onmisbaar vereiste. Maar ook voor die Fries kennen is 't wenselik om bij hun bestudeeren van eigen taal, een handleiding te hebben waar ze gemakkelik en gauw de ongeveer gelijk-betekenende woorden in kunnen opzoeken. Een prospektus van zo'n boek is nu ver schenen, met proeve van bewerking, die er goed uitziet. Waar 't een betrekkelik klein boekje moet worden, zijn er bij de Hollandse woorden en friese equivalenta geen volzinnen of voorbeelden gegeven. Hoe de woorden ge bruikt worden, en daarop komt het aan, is dus niet vermeld; van synonymiek is niets gegeven. Zo mogelik, diende er toch wel bij aangegeven of 't friese woord is dichterterm, of gewoon algemeen, of in biezpndere streek- of kring-taal (als schippersterm b.v.) voorkomt; of 't vulgair is, of met ironie wordt gebruikt. Qehüch, neitinken, nthald (geheugen) is toch niet zo maar het zelfde; met helm" wordt zeer juist 't woord geestkracht" weer gegeven: toch is alle hollandse geestkracht" geen friese helm"! Zo is: yn stillichheit, yn 't genyp in 't ge heim" toch altijd niet gelijk te gebruiken. Een zwak geheugen is in nthald sa lek as in tsjems"; maar wat is nu zwak van geheugen"? Mischien kan in deze finesses nog een en ander worden gedaan, wat het boek zeer ten goede zou komen; het verdient dit ten zeerste. Op 't getouw is dit werk gezet door de bekende friese schrijver dr. G. A. Wumkes, die daarbij zich de krachtige steun kon ver zekeren van zijn stadgenoot de heer A. de Vries, eveneens een goed fries-kenner. De proeven worden nagezien door de heer P. Sipma, de, schrijver van de friese Spraakleer door de Engelse Philological Society uitgegeven, en door dr. Buitenrust Hettema, privaat-docent in de Friese taal aan de Utrechtse Universiteit. Mein liebchen, was willst du noch mehr?" 't Wordt uitgegeven in afleveringen van 4 vel, en in 't geheel begroot op een 22 vel royaal formaat: tegen de prijs van f0.20 per vel. Alle beoefenaars en voorstanders van 't Fries zullen deze uitgave steunen, die op eigen risico en geheel voor rekening van de uitgever wordt ondernomen. FOCKETGERBENS iiiiiiimiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiilliiiiiiniiiiit ONZE COLLECTIE TAPIJTEN IS ONGEËVENAARD! BEZOEKT ONXE AP D: TAPIJTEN 3UTME!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl