De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 15 april pagina 1

15 april 1916 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Zaterdag 15 April A<V 1916 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. O R O B I O DE GASTRO Jr. en Dr. F R E D E R I K VAN EEDEN Voor het BultenLtn de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail . 10. AbonOrigk* Nummert uu de Kiosken en Stations verkrijgbaar . 0.12' UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM Advertentién van 1?5 regels / 1.25, elke regel meer . . Advtrtentiün op de Bnantieele- en kunstpagina, per regel . . /(U5 . . .030 .1X40 IXHOtFDt Bladz. 1: De Ned. Vissohersvloot en het MQnengevaar, door Hub. Dirkzwager.?Boitenl. O verzicht, door G. W. Kernkamp.?Confetti.?De Fouten van de Militaire Administratie, door Wegwflzer. 2: Te Wapen-Te Water l door Priso. Kinderzaken T oor het Amsterdamsen Kantongere cht, door Toesohonwer, met teekeningen van Daan de Vries. - Brief nit Indië ana de Amsterdammer", door 8. J. Krekelxangen, door J. H. Speenhofi. 3: feuilleton: Masiro, door Christin e Hoekstra. 5: Voor Vrouwen, door Elis. M. Bog<re. Liedjes Zingen, door J. H. Speenhoff. 6: De Waag te Haarlem, door H. A. Strater. Jan Layken, door F. T. E. A. de Miranda. Johan P. C. Benner, door H. Boekbespreking. Dram. Kroniek, door Top Naeffi. 7: B<| Krabbels van Viotor de Stuers, door O. ,W. H. Verster. De Stuers als Vader, door D. A. Zoethont. Schildereen-zien, II, door Alb. Plasschaert. 9: Van Vlaanderen: De Vlucht, door prof. Van Pnyvelde.?Spreekzaal. ll:Financ. en Economische Kroniek, door v. d. S, 12: Kantteekeningen van een Landstormplichtige.door Melis Stoke. Aan Speenhoff, door P. A. L. Leekenspiegel. Dammbriek, red. K. O. de Jonge. 13: De verdachte oorsprong van. de paniekberiohten omtrent een Engelache landing in Nederland, teekening van Johan Braakensiek. Sohaakrnbriek, red. dr. A. G. Olland. Bijvoegsel: De Ouderdomswet en de Politiek in de Kamers, teekening voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek. IIIIIIIIIMIIIIII DE NED. VISSCHERSVLOOT EN HET MIJNENGEVAAR [De schrijver van dit artikel, een man van gezag in het Nederlandsche Visscherij wezen, verdedigt hier het denkbeeld, om op lederen uitvarenden zeillogger een matroos der Kon. Ned. Marine te plaat sen, die met een geweerschot de drijvende mijnen onschadelijk kan maken.] Het is ook voor eene vrije zee, dat onze Oostelijke naburen, volgens hun zeggen, strijden; toch heeft gedurende de jaren van vrede niemand eenigen last ondervonden van het feit dat de Engelschen meester der zeeën waren. Hoe het met deze vrije zee gaan zoude, indien de Duitschers daarvan meester waren ? M. i. leeren ons dit: het torpedeeren van Engelsche ongewapende passagiersschepen en vrachtschepen, en het bij vergissing tor pedeeren der Katwijk en Artemis en vele andere Noorsche en Zweedsche stoom'schepen. "Met minachting van elk volkenrechtheeft een onbekende onderzeeër de Tubantia en de Palembang vernietigd, zonder eenige voorafgaande waarschuwing; dit schijnt tot de techniek dezer sluipmoordenaars te behooren. Tegen alle verwachting in, zijn bij het torpedeeren dezer groote vaartuigen der Nederlandsche Handelsvloot geen slachtoffers te betreuren onder de passagiers of beman ning; toch is vór allen natuurlijk de stof felijke schade zeer groot. Door de voorstanders van eene vrije zee is echter nog een ander sluipmoordenaars wapen sedert het begin van den oorlog in gebruik genomen en wel het leggen van stroom- of drijvende-mijnen. Daardoor zijn verschillende Nederlandsche visschersvaartuigen vernietigd en veel schade aan netten en vischtuig werd toegebracht. Doch het allerergste is, dat daardoor ongeveer 180 Nederlandsche visschers in de kracht van hun leven zijn omgekomen. Ik laat hieronder de lijst volgen der schepen die zijn opgeblazen, de cursief gedrukten zijn alle met man en muis als vermist opgegeven en als zeker kan worden aangenomen, dat deze het slachtoffer van drijvende mijnen zijn geworden. 27 October 1914, motorlogger Maria Christina VL40, 15 opvarenden omgekomen. 4 November 1914. Logger Flevo I, V L 132, door mijnontploffing zwaar beschadigd. Schipper en stuurman overboord geslagen en verdronken. 5 November. Logger Sterna II, SCH 169, totaal vernield, equipage gered. November. Logger Poolster, MA 76, totaal vernield, bemanning gered. November. Logger Jacoba Johanna, SCH 392, vermist, de bemanning bestond uit 12 koppen. 27 Mei 1915. Mijn ontploft bij achter schip stoomtreiler Thor", Ymuiden 164, waardoor schip lek werd. Juni 1915. Als vermist opgegeven: Stoomtreiler. Texel I, IJmuiden 186, be manning bestaande uit 11 koppen. Stoomtreiler Irene, YM 156, bemanning bestaande uit 11 koppen. Stoomtreiler Rijnland, YM 193, beman ning bestaande uit 11 koppen. 4 September. Bom Arie, SCH 316, door mijnontploffing gezonken, bemanning gered. September 17. Botter Enkhuizen 110, op een een mijn geloopen en verbrijzeld, equi page uit 3 koppen bestaande, omgekomen. 9 October. Logger Johanna, MA. 147, op een mijn geloopen en verbrijzeld, 7 opva renden gered, 6 verdronken. October. Stoomtreiler Dolfijn, YM 112, bij Doggersbank op een mijn geloopen en gezonken, de geheele, uit 11 koppen be staande bemanning omgekomen. 16 October. Logger A. E. Maas, SCH. 181, op een mijn gestooten, 9 opvarenden gered, 3 omgekomen. 11 November. Logger Jonge Albert, SCH 450, op een mijn geloopen en verbrijzeld, 11 man gered, de stuurman omgekomen. 27 December. Stoomtreiler Erin, YM 88, door mijnontploffing gezonken, 8 man der equipage gered, 3 door ontploffing gedood. 1916. Januari. Stoomtreiler Neeltje Catharina, YM 170, vermist, equipage 11 man, omgekomen. Januari. Logger Noordzee II, KW 115, vermist, bemanning 6 koppen, allen omge komen. Januari. Logger Anna, SCH 253, vermist bemanning uit 8 koppen bestaande, omge komen. Logger Dankbaarheid, SCH 274, vermist, bemanning uit 8 koppen bestaande, omge komen. Logger Wilhelmina, SCH 126, vermist, be manning omgekomen, 8 koppen. Logger Merwede I, SCH 414, vermist, de uit 8 koppen bestaande bemanning omge komen. Stoomtreiler Catania, YM 39, vermist, be manning uit 10 koppen bestaande, veron gelukt. Stoomtreiler Pleijaden, YM 44, vermist, equipage uit 11 koppen bestaande, omge komen. Februari. Logger SCH 192, Merwede I\, vermist, equipage 8 man omgekomen. Maart. Stoomtreiler Oceaan /, YM 91, ver mist 11 man, omgekomen. Het groote publiek, ook onze Duitsche naburen, mogen dus vernemen, dat 24 Neder landsche visschersvaartuigen zijn veronge lukt en twee ernstig beschadigd, waarbij 178 mannen hun leven hebben verloren. Reeds in Augustus 1914 werden door Duitsche vaartuigen, vermoedelijk onder be schutting eener neutrale vlag, mijnen ge legd, o. m. bij Withernsea, Scarborough en bij de Outer Downing. Een Duitsch hospitaalschip werd in Augus tus of September 1914 door de Engelschen opgebracht, onder verdenking van mijnen te hebben gestrooid en dit schip is later goeden prijs verklaard. Op 30 Sept. werd uit Traserburg geschre ven, dat onder Nederlandsche vlag mijnen werden gestrooid en in October kwam een bericht in de Vlaardingsche Courant voor, dat men meermalen hoorde, dat Duitsche visschersschepen tusschen de Nederlandsche haringvloot waren en brutaalweg Katwijksche en Vlaardingsche merkteekenen in de zeilen voerden. Natuurlijk werd met de neutrale vaar tuigen, die op de uitgestrooide mijnen zouden kunnen vergaan geen rekening gehouden,... die moesten van de vrije zee worden ge weerd ! Bij de Galloper, het bekende kerkhof der Nederlandsche stoomschepen sedert het uit breken der oorlog, werden reeds in October 1914 mijnen aangetroffen. Het aantal mijnen ontploft in de haringnetten der loggers, die daardoor hunne net ten verloren, is bij geen benadering op te geven; verschillende vaartuigen moesten met verlies der geheele anderen met ver lies van een gedeelte hunner netten in het najaar van 1914 en 1915 de visscherij ver laten en huiswaarts keeren. M. i. zou het zeer wel mogelijk zijn, op lederen zeillogger een matroos der Kon. Ned. Marine te plaatsen, die met een geweerschot de drijvende mijnen onschadelijk kan maken. Of dit voorstel bij de autoriteiten een gun stig onthaal zal vinden kan ik niet vast stellen. Dat het vernietigen van mijnen met be hulp van een geweer door een goed schutter mogelijk is, blijkt uit verschillende voor beelden. Door de S.S. Wodan" en Atlas" zijn in de nabijheid van het vuurschip Noord Hinder, in het begin der vorige week, ongeveer 30 drijvende mijnen van .Duitsche origine door geweerschoten onschadelijk gemaakt. Dat de Engelschen deze mijnen niet hebben gestrooid, moet een ieder duidelijk zijn, als hij in aanmerking neemt, dat de Britsche oorlogsbodems de geheele Noord zee moeten doorkruizen, zoowel bij dag als bij nacht om te zorgen, dat de Duitsche vloot haar basis niet kan verlaten om, zoo als reeds een paar malen is voorgekomen, bij verrassing eenige Engelsche Noordzee havens onder vuur te nemen; of de duikbooten begeleidt. Zij zouden zich dan natuurlijk op hun eigen mijnen doen opblazen. In October 1915 werd door den schipper der logger Enkhuizens Belang te Ymuiden gerapporteerd, dat ruim 60 mijlen N. W. van Ymuiden twee groote Duitsche stoomtrawlers bezig waren mijnen te strooien en dat de beide vaartuigen geheel voor dat doel waren ingericht. Ook werd door den schipper der MA 44 bericht, dat hij door een Duitsche Stoom treiler Toni, was gepraald geworden. Wat hem echter door een in uniform gekleeden officier werd .toegeroepen, had hij niet kun nen verstaan, doch een in zijne nabijheid liggende Vlaardingsche logger, had, nadat hij door de Toni was gepraald geworden, onmiddellijk zeilen gezet en had andere vischgronden opgezocht. De Toni werd eenige dagen later als visschersvaartuig in Engeland opgebracht en prijs verklaard. Nog werd in November uit Ymuiden het volgende bericht: Door eenige opvarenden van een hier dezer dagen binnengekomen stoomvisschersvaartuig werd bericht, dat men op ongeveer 180 zeemijlen Noord-West van hier een onderzeeboot had aangetroffen waarvan alleen de periscoop en ee»deel der commandotoren zichtbaar was. In de onmiddellijke omgeving van deze onderzeeboot, van welke men de nationali teit niet kon opnemen, daar zij niet boven water, kwam dreven verschillende kistjes van de grootte der bekende stijfselkistjes rond, allen twee aan twee met elkander verbonden door een koord. Niet onmogelijk is het dat deze in ver houding stonden met de ter plaatse zijnde duikboot. Men vermoedde tenminste, dat deze kistjes bestemd waren om vaartuigen, die dachten een zeevondst te zullen doen, naderbij te lokken en dan tot ontploffing te brengen. Bevreesd voor dit nieuw soort verdelgingsmiddel waren zij onmiddellijk w ggestoomd om een veiliger vischplaats op te zoeken. Ook in Januari 1916 werden verschillende drijvende mijnen op de Nederl. kust gerap porteerd en als bijna zeker kan worden aangenomen, dat de loggers en stoomtreilers die in 1916 als vermist zijn gemeld, allen op deze mijnen zijn geloopen en opgeblazen geworden. Het is zeer zeker een algemeen belang, dat zoo spoedig maatregelen worden ge nomen opdat deze pest der Noordzee worde opgeruimd. De Vlissingsche Mailboot passeerde toch korten tijd geleden volgens de courantenberichten 8 drijvende mijnen in de omgeving der Galloper. Dus fictief is het gevaar niet! HUB. DIRKZWAGER Het nieuwe Europa" krijgt langzamer hand gestalte althans in de redevoerin gen van den kanselier van het Duitsche Rijk. Als einddoel van den strijd noemde -hij op 28 Mei 1915: Wij moeten ons alle moge lijke waarborgen verzekeren, dat geen onzer vijanden, noch alleen, noch met anderen tezamen', weder de wapenen tegen ons op vat." Waarin die waarborgen moesten be staan, daarover liet hij zich niet uit; een ieder mocht er het zijne bij denken; zelfs kon een pacifist zich vleien met de hoop, dat de kanselier als het beste onderpand voor het behoud van den vrede zou be schouwen: algemeene ontwapening en ver plichte scheidsrechterlijke beslissing van internationale geschillen. Maar men zou den pacifisten vermoedelijk onrecht doen door de veronderstelling, dat een hunner van het Duitsche Rijk nog iets verwacht voor de vervulling zijner idealen. Den 19den Augustus 1915 gaf von Bethmann Hollweg reeds iets duidelijker te ver staan, op welke voorwaarden Europa het genot van den vrede zou kunnen koopen. Wanneer Europa ooit tot rust zal komen, moet het vernieuwd worden. Dit kan alleen geschieden, wanneer de positie van Duitschland zoo sterk wordt, dat het onaantastbaar is." Vrede zou er dus na dezen oorlog heer senen, omdat de militaire macht van het Duitsche Rijk en zijne bondgenooten zoo groot zou zijn, dat niemand het zou wagen daartegen in verzet te komen. De politiek van het staatkundig evenwicht zou hebben afgedaan, omdat zelfs geen coalitie het over wicht van Duitschland en zijne bondgenooten zou kunnen opheffen. Door welke middelen Duitschland zich de hegemonie over Europa zou verzekeren, werd toen nog slechts in vage bewoordin gen aangeduid. Alleen van Polen kreeg men te hooren, dat het bevrijd zou worden van het Russische juk; voor het Poolsche volk bleef het echter duister, of zijne verwisse ling van staat alleen een verandering van juk zou zijn, of de gelukkige toekomst, die het volgens de woorden van den kanselier tegemoet ging, een dergelijk lot zou zijn, als waarin zich de Poolsche bevolking der oostelijke provincies van Pruisen verheugt. De naam België werd in de redevoering van den kanselier niet genoemd; zijne ver zekering : wij willen zijn en blijven een wachter van den vrede en de vrijheid der groote en kleine natiën" een verzekering, zonder blikken of blozen afgelegd door den woordvoerder eener regeering,die in Augustus 1914 hare macht misbruikte om België ge weld aan te doen deed echter bij het Belgische en andere kleine volken de ver zuchting rijzen: de hemel beware ons voor zulk een wachter van onzen vrede en onze vrijheid!" Ook op den 9en December 1915, bij de interpellatie van de sociaal-democraten over het oorlogsdoel, bleef von Bethmann Hollweg in gebreke de voorwaarden te noemen, waarop het Duitsche Rijk vrede zou willen sluiten. Voor het algemeene oorlogsdoel" verwees hij naar zijne vroegere redevoe ringen alsof die klaarheid daarover had den uitgegoten l en verder sprak hij nog van waarborgen", dat België niet meer zou worden gebruikt als invalspoort, maar zweeg over den aard van de borg, die werd gevorderd; er bleef ruimte voor een heele gamma van eischen, met als hoogsten toon: annexatie. Wie gehoopt hadden, dat de kanselier in zijne jongste rede eindelijk klaren wijn zou schenken en het oorlogsdoel niet langer zou vertroebelen in dubbelzinnige woorden, zijn weder bedrogen uitgekomen. Ook op den 5den April 1916 heeft hij niet wat hij had kunnen doen, als woordvoerder van de partij, die de sterkste militaire positie heeft, wat hij had moeten doen, zoo het zijn ernstige wil ware geweest, den oorlog niet noodeloos te verlengen in hoofdtrekken de voorwaarden aangegeven, waarop het Duitsche Rijk vrede wil sluiten. Maar hij heeft toch weder een tipje op gelicht van den sluier, die over het nieuwe Europa" hangt. Wij weten nu althans iets meer van de eischen, die de geallieerden zullen hebben te ondergaan, wanneer het hun niet gelukt Duitschland's militaire macht te breken of zijn uithoudingsvermogen uit te putten. Niet alleen Polen, maar ook Koerland en de ten Z. daarvan gelegen gouvernementen zullen aan Rusland worden ontnomen. Vrij willig zullen Duitschland en zijne bondge nooten het door hen veroverde land tusschen de Oostzee en de moerassen van Volhynië, met zijne bevolking van Polen, Littauers, Balten en Letten, niet -meer afstaan. Oost en West-Pruisen zullen voortaan niet meer blootgesteld zijn aan het gevaar van een inval der Russische legers. Dat wil dus zeggen: Koerland en een gedeelte van de gouvernementen Kowno en Wilna zullen bij Pruisen worden ingelijfd. Reeds maanden lang hebben Duitsche historici en andere publicisten de openbare meening bewerkt om dezen eisch te doen goedkeuren; pok van de regeeringstafel is hij nu verkondigd. Wat er met Polen zal gebeuren, liet de kanselier ook ditmaal in het midden; het is ook te begrijpen, dat Duitschland en Oos tenrijk het nog niet eens zijn geworden over de oplossing van het Poolsche vraagstuk; men mag betwijfelen, of zij er ooit een zullen vinden, die aan beiden, laat staan aan het Poolsche volk, voldoet! De in het Westen bezette landen zullen niet worden teruggegeven, zonder dat aan Duitschland volledige zekerheid voor zijne toekomst" is gewaarborgd. Vermoedelijk beteekent dit, voor zoover het Noord-Frankrijk betreft, den eisch van: slechting van ver schillende vestingwerken. Maar misschien acht Duitschland zijne veiligheid aan dezen kant voldoende verzekerd, indien het de reëele waarborgen" krijgt, waarvan de kanselier verder sprak, nl. dat België niet in militair en economisch opzicht tot een bolwerk tegen Duitschland wordt gemaakt, tot een Engelsch-Franschen vasalstaat. Van een volledig herstel van België's onafhan kelijkheid wil de Duitsche regeering niet weten; ook voor België verwerpt zij den status quo ante. Zal de nieuwe Staat «an België dan die zijn van een lid van den Duitschen Bond ? Zal het de Maaslinie moe ten slechten, of misschien aan Duitschland moeten afstaan? Op zulke vragen geeft de rede van den kanselier nog geen antwoord. Maar, door welke middelen Duitschland dan ook zijn doel ten opzichte van België zal trachten te bereiken, men moet vreezen dat dit doel geen ander zal zijn dan dit: België te maken tot een bolwerk tegen Frankrijk en Engeland, tot een Duitschen vasal-staat. Zoo men zich alle eischen, die de kanselier stelde of aanduidde, als verwezenlijkt voor stelt, dan nog heeft men geen volledig beeld van het nieuwe Europa".Von Bethmann Holl weg sprak alleen over de veranderingen, die het Duitsche Rijk onmiddellijk betreffen; maar ook de bondgenooten van Duitschland zul len het loon voor bewezen diensten verlangen. Bij de oplossing van het Poolsche vraagstuk zal Oostenrijk zijne belangen behartigd willen zien; maar het zal vooral op het Balkanschiereiland uitbreiding van macht en gebied zoeken. Ten opzichte van Servië zal het waarborgen" eischen, dat het niet meer behoeft te vreezen voor een Groot-Servische beweging; van Montenegro zal het een ge deelte althans den berg Lovcen in bezit willen houden; in Albanië zal de Prins von Wied of een ander Duitsch-Oostenrijksch vasal pp den troon worden gebracht, tenzij Oostenrijk het land rechtstreeks onder zijne macht brengt. Boelgarije zal Macedonisch Servië moeten behouden en de grensverbetering naar den kant van Turkije, die het reeds verwierf. Alleen voor Turkije zal het moeite kosten een vermeerdering van gebied te verwerven. In Europa zou het die alleen ten koste van Boelgarije kunnen krijgen, waarvoor deze bondgenoot wel zal passen; van het Azia tisch gedeelte van Turkije is Armenië bijna geheel door de Russen veroverd en Mesopotamië ten deele door de Engelschen; de oorlog zal hier nog een anderen keer moeten nemen, voordat de Turken zich zelf kunnen vleien met de hoop, te behouden wat zij vór den oorlog bezaten; in het gunstigste geval zouden zij misschien alleen de eilanden bij de Z. W. kust van Klein-Azië, die thans nog door de Italianen bezet zijn, terugkrijgen. Zoo ongeveer zal men zich de kaart van het nieuwe Europa" hebben voor te stel len, wanneer het Duitsche Rijk het pro gramma van eischen kan verwezenlijken, door von Bethmann Hollweg en zijne jongste Inzendingen voor deze rubriek gelieve men te adresseeren aan het Redactiebureau, met op den omslag het motto: .Confettt'. Havas bericht in het Handelsblad. De Vereenigde Staten en Duitschland. President Wilson verwacht een ver klaring van Duitschland. Wanneer deze niet totaal het tegenovergestelde bevat van de actie, die door den Rijksdag is aanbevolen, dan zal een nieuwe phrase van den toestand intreden." Dit phrase" is goed! rede geschetst, en wanneer de bondgenooten van Duitschland naar evenredigheid zullen worden beloond voor de bewezen diensten. In het nieuwe Europa zal het Duitsche Rijk, in militair en in economisch opzicht, mid dellijk of onmiddellijk zijne macht kunnen doen gelden van de Schelde tot de Duna, van de Noordzee tot den Bosporus, en aan de overzijde van den Bosporus zal KleinAzië geheel open leggen als' exploitatieterrein voor den Duitschen handel en de Duitsche industrie. De Duitsche hegemonie over Europa; zal dan vaster en duurzamer zijn dan die, ruim honderd jaren geleden door Napoleon uitgeoefend. Wie huiveren bij dit schrikbeeld, mogen bedenken, dat het voorloopig alleen maar een schrikbeeld is. Zelfs al zou het den geallieerden in den aanstaanden zomer niet gelukken de Duitschers en hunne bondge nooten uit een gedeelte van het thans door hen veroverde gebied te verdrijven, dan nog is het waarschijnlijk, dat von Bethmann Hollweg heel wat zal moeten laten vallen van de thans gestelde eischen. Indien deze oorlog moet worden gewonnen door de pattij, die het meeste geld, de meeste levensmid delen en de meeste manschappen heeft, dan staat de kans het slechts voor de centrale mogendheden; in Duitschland zelf is de uiterste grens van opoffering, die een regee ring van een volk mag eischen, misschien nog niet bereikt, maar in Opstenrijk-Hongarije is men daar vermoedelijk reeds zeer dicht toegenaderd. Maar al zal von Bethmann Hollweg later moeten berusten in een wijziging van de door hem geschetste kaart van het nieuwe Europa, zijn eisch ten opzichte van België zal hij het langst handhaven. Alleen om die reden moet elk goed Nederlander wenschen, dat de voorwaarden van den vrede niet door Duitschland aan zijne tegenpartij zullen wor den opgelegd. Want voor het voortbestaan van Nederland als zelfstandige Staat zou niets zoo gevaarlijk zijn als een vredesbepaling, waarbij België militair en econo misch afhankelijk werd van het Duitsche Rijk. Een bij Duitschland ingelijfd België zou voor ons volk nog zijn: een schip op strand, een baken in zee; een België, met zelfbestuur, maar ontwapend en door eco nomische banden met het Duitsche rijk ver bonden, zou helaas! voor vele Nederlanders geen waarschuwing zijn voor een ramp, die ook ons kan treffen. 12 April 1916. [G. W. KERNKAMP riiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iMiiiiimiimm De Fouten van de Militaire Administratie De oorlogstoestand is reeds de eenen twintigste maand ingetreden en nog is het Departement van Oorlog niet in staat de juiste gegevens te verstrekken omtrent de uitgaven, die in de eerste maanden der mobilisatie voor de verschillende takken van dienst zijn gedaan. Ook voor wien het nog niet wist, zal het dus thans wel duidelijk zijn, dat er bij het dienstvak der militaire administratie wel het een en ander hapert. Welke zijn wel de voornaamste oorzaken van dezen tragen gang? Niet in de eerste plaats het systeem der administratie. Dit systeem wordt wel dikwijls voor zeer omslachtig gescholden en zal zeker ook wel hier en daar voor min of meer belangrijke vereenvoudiging vatbaar zijn, doch de hoofdfout is niet het systeem, het is de organisatie van het personeel. Al dadelijk is het een groote fout, dat het dienst vak niet ressorteert onder een eigen chef, die weet wat er op het stuk van het finan cieel legerbeheer te koop is, doch is onder gebracht bij de intendance en daardoor in hoogste instantie wordt geleid door een hoofdintendant, die misschien in zijn jonge jaren wel eens iets aan de kwartiermeesterij gedaan heeft, doch wiens werkzaamheid zich al zeer spoedig uitsluitend in de rich ting der intendance heeft bewogen. Bij het uitbreken der mobilisatie was het

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl