Historisch Archief 1877-1940
Zaterdag 15 April
A<V 1916
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS,
Mr. E. S. O R O B I O DE GASTRO Jr. en Dr. F R E D E R I K VAN EEDEN
Voor het BultenLtn de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail . 10.
AbonOrigk* Nummert uu de Kiosken en Stations verkrijgbaar . 0.12'
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM
Advertentién van 1?5 regels / 1.25, elke regel meer . .
Advtrtentiün op de Bnantieele- en kunstpagina, per regel
. . /(U5
. . .030
.1X40
IXHOtFDt Bladz. 1: De Ned. Vissohersvloot en
het MQnengevaar, door Hub. Dirkzwager.?Boitenl.
O verzicht, door G. W. Kernkamp.?Confetti.?De
Fouten van de Militaire Administratie, door
Wegwflzer. 2: Te Wapen-Te Water l door Priso.
Kinderzaken T oor het Amsterdamsen Kantongere cht,
door Toesohonwer, met teekeningen van Daan de
Vries. - Brief nit Indië ana de Amsterdammer",
door 8. J. Krekelxangen, door J. H. Speenhofi.
3: feuilleton: Masiro, door Christin e Hoekstra.
5: Voor Vrouwen, door Elis. M. Bog<re. Liedjes
Zingen, door J. H. Speenhoff. 6: De Waag te
Haarlem, door H. A. Strater. Jan Layken, door
F. T. E. A. de Miranda. Johan P. C. Benner,
door H. Boekbespreking. Dram. Kroniek, door
Top Naeffi. 7: B<| Krabbels van Viotor de Stuers,
door O. ,W. H. Verster. De Stuers als Vader,
door D. A. Zoethont. Schildereen-zien, II, door
Alb. Plasschaert. 9: Van Vlaanderen: De Vlucht,
door prof. Van Pnyvelde.?Spreekzaal. ll:Financ.
en Economische Kroniek, door v. d. S, 12:
Kantteekeningen van een Landstormplichtige.door Melis
Stoke. Aan Speenhoff, door P. A. L.
Leekenspiegel. Dammbriek, red. K. O. de Jonge.
13: De verdachte oorsprong van. de
paniekberiohten omtrent een Engelache landing in Nederland,
teekening van Johan Braakensiek.
Sohaakrnbriek, red. dr. A. G. Olland.
Bijvoegsel: De Ouderdomswet en de Politiek in
de Kamers, teekening voor de Amsterdammer"
van Joh. Braakensiek.
IIIIIIIIIMIIIIII
DE NED. VISSCHERSVLOOT
EN HET MIJNENGEVAAR
[De schrijver van dit artikel, een man
van gezag in het Nederlandsche Visscherij
wezen, verdedigt hier het denkbeeld, om
op lederen uitvarenden zeillogger een
matroos der Kon. Ned. Marine te plaat
sen, die met een geweerschot de drijvende
mijnen onschadelijk kan maken.]
Het is ook voor eene vrije zee, dat onze
Oostelijke naburen, volgens hun zeggen,
strijden; toch heeft gedurende de jaren van
vrede niemand eenigen last ondervonden
van het feit dat de Engelschen meester der
zeeën waren.
Hoe het met deze vrije zee gaan zoude,
indien de Duitschers daarvan meester waren ?
M. i. leeren ons dit: het torpedeeren van
Engelsche ongewapende passagiersschepen
en vrachtschepen, en het bij vergissing tor
pedeeren der Katwijk en Artemis en vele
andere Noorsche en Zweedsche
stoom'schepen.
"Met minachting van elk volkenrechtheeft
een onbekende onderzeeër de Tubantia en
de Palembang vernietigd, zonder eenige
voorafgaande waarschuwing; dit schijnt tot
de techniek dezer sluipmoordenaars te
behooren.
Tegen alle verwachting in, zijn bij het
torpedeeren dezer groote vaartuigen der
Nederlandsche Handelsvloot geen slachtoffers
te betreuren onder de passagiers of beman
ning; toch is vór allen natuurlijk de stof
felijke schade zeer groot.
Door de voorstanders van eene vrije zee
is echter nog een ander sluipmoordenaars
wapen sedert het begin van den oorlog in
gebruik genomen en wel het leggen van
stroom- of drijvende-mijnen. Daardoor zijn
verschillende Nederlandsche
visschersvaartuigen vernietigd en veel schade aan netten
en vischtuig werd toegebracht. Doch het
allerergste is, dat daardoor ongeveer 180
Nederlandsche visschers in de kracht van
hun leven zijn omgekomen.
Ik laat hieronder de lijst volgen der
schepen die zijn opgeblazen, de cursief
gedrukten zijn alle met man en muis als
vermist opgegeven en als zeker kan worden
aangenomen, dat deze het slachtoffer van
drijvende mijnen zijn geworden.
27 October 1914, motorlogger Maria
Christina VL40, 15 opvarenden omgekomen.
4 November 1914. Logger Flevo I, V L
132, door mijnontploffing zwaar beschadigd.
Schipper en stuurman overboord geslagen
en verdronken.
5 November. Logger Sterna II, SCH 169,
totaal vernield, equipage gered.
November. Logger Poolster, MA 76, totaal
vernield, bemanning gered.
November. Logger Jacoba Johanna, SCH
392, vermist, de bemanning bestond uit 12
koppen.
27 Mei 1915. Mijn ontploft bij achter
schip stoomtreiler Thor", Ymuiden 164,
waardoor schip lek werd.
Juni 1915. Als vermist opgegeven:
Stoomtreiler. Texel I, IJmuiden 186, be
manning bestaande uit 11 koppen.
Stoomtreiler Irene, YM 156, bemanning
bestaande uit 11 koppen.
Stoomtreiler Rijnland, YM 193, beman
ning bestaande uit 11 koppen.
4 September. Bom Arie, SCH 316, door
mijnontploffing gezonken, bemanning gered.
September 17. Botter Enkhuizen 110, op
een een mijn geloopen en verbrijzeld, equi
page uit 3 koppen bestaande, omgekomen.
9 October. Logger Johanna, MA. 147, op
een mijn geloopen en verbrijzeld, 7 opva
renden gered, 6 verdronken.
October. Stoomtreiler Dolfijn, YM 112,
bij Doggersbank op een mijn geloopen en
gezonken, de geheele, uit 11 koppen be
staande bemanning omgekomen.
16 October. Logger A. E. Maas, SCH. 181,
op een mijn gestooten, 9 opvarenden gered,
3 omgekomen.
11 November. Logger Jonge Albert, SCH
450, op een mijn geloopen en verbrijzeld,
11 man gered, de stuurman omgekomen.
27 December. Stoomtreiler Erin, YM 88,
door mijnontploffing gezonken, 8 man der
equipage gered, 3 door ontploffing gedood.
1916. Januari. Stoomtreiler Neeltje
Catharina, YM 170, vermist, equipage 11 man,
omgekomen.
Januari. Logger Noordzee II, KW 115,
vermist, bemanning 6 koppen, allen omge
komen.
Januari. Logger Anna, SCH 253, vermist
bemanning uit 8 koppen bestaande, omge
komen.
Logger Dankbaarheid, SCH 274, vermist,
bemanning uit 8 koppen bestaande, omge
komen.
Logger Wilhelmina, SCH 126, vermist, be
manning omgekomen, 8 koppen.
Logger Merwede I, SCH 414, vermist, de
uit 8 koppen bestaande bemanning omge
komen.
Stoomtreiler Catania, YM 39, vermist, be
manning uit 10 koppen bestaande, veron
gelukt.
Stoomtreiler Pleijaden, YM 44, vermist,
equipage uit 11 koppen bestaande, omge
komen.
Februari. Logger SCH 192, Merwede I\,
vermist, equipage 8 man omgekomen.
Maart. Stoomtreiler Oceaan /, YM 91, ver
mist 11 man, omgekomen.
Het groote publiek, ook onze Duitsche
naburen, mogen dus vernemen, dat 24 Neder
landsche visschersvaartuigen zijn veronge
lukt en twee ernstig beschadigd, waarbij 178
mannen hun leven hebben verloren.
Reeds in Augustus 1914 werden door
Duitsche vaartuigen, vermoedelijk onder be
schutting eener neutrale vlag, mijnen ge
legd, o. m. bij Withernsea, Scarborough en
bij de Outer Downing.
Een Duitsch hospitaalschip werd in Augus
tus of September 1914 door de Engelschen
opgebracht, onder verdenking van mijnen
te hebben gestrooid en dit schip is later
goeden prijs verklaard.
Op 30 Sept. werd uit Traserburg geschre
ven, dat onder Nederlandsche vlag mijnen
werden gestrooid en in October kwam een
bericht in de Vlaardingsche Courant voor,
dat men meermalen hoorde, dat Duitsche
visschersschepen tusschen de Nederlandsche
haringvloot waren en brutaalweg Katwijksche
en Vlaardingsche merkteekenen in de zeilen
voerden.
Natuurlijk werd met de neutrale vaar
tuigen, die op de uitgestrooide mijnen zouden
kunnen vergaan geen rekening gehouden,...
die moesten van de vrije zee worden ge
weerd !
Bij de Galloper, het bekende kerkhof der
Nederlandsche stoomschepen sedert het uit
breken der oorlog, werden reeds in October
1914 mijnen aangetroffen.
Het aantal mijnen ontploft in de
haringnetten der loggers, die daardoor hunne net
ten verloren, is bij geen benadering op te
geven; verschillende vaartuigen moesten
met verlies der geheele anderen met ver
lies van een gedeelte hunner netten in het
najaar van 1914 en 1915 de visscherij ver
laten en huiswaarts keeren.
M. i. zou het zeer wel mogelijk zijn, op
lederen zeillogger een matroos der Kon. Ned.
Marine te plaatsen, die met een geweerschot
de drijvende mijnen onschadelijk kan maken.
Of dit voorstel bij de autoriteiten een gun
stig onthaal zal vinden kan ik niet vast
stellen.
Dat het vernietigen van mijnen met be
hulp van een geweer door een goed schutter
mogelijk is, blijkt uit verschillende voor
beelden.
Door de S.S. Wodan" en Atlas" zijn in
de nabijheid van het vuurschip Noord Hinder,
in het begin der vorige week, ongeveer 30
drijvende mijnen van .Duitsche origine
door geweerschoten onschadelijk gemaakt.
Dat de Engelschen deze mijnen niet
hebben gestrooid, moet een ieder duidelijk
zijn, als hij in aanmerking neemt, dat de
Britsche oorlogsbodems de geheele Noord
zee moeten doorkruizen, zoowel bij dag
als bij nacht om te zorgen, dat de Duitsche
vloot haar basis niet kan verlaten om, zoo
als reeds een paar malen is voorgekomen,
bij verrassing eenige Engelsche Noordzee
havens onder vuur te nemen; of de
duikbooten begeleidt.
Zij zouden zich dan natuurlijk op hun
eigen mijnen doen opblazen.
In October 1915 werd door den schipper
der logger Enkhuizens Belang te Ymuiden
gerapporteerd, dat ruim 60 mijlen N. W.
van Ymuiden twee groote Duitsche
stoomtrawlers bezig waren mijnen te strooien en
dat de beide vaartuigen geheel voor dat
doel waren ingericht.
Ook werd door den schipper der MA 44
bericht, dat hij door een Duitsche Stoom
treiler Toni, was gepraald geworden. Wat
hem echter door een in uniform gekleeden
officier werd .toegeroepen, had hij niet kun
nen verstaan, doch een in zijne nabijheid
liggende Vlaardingsche logger, had, nadat
hij door de Toni was gepraald geworden,
onmiddellijk zeilen gezet en had andere
vischgronden opgezocht.
De Toni werd eenige dagen later als
visschersvaartuig in Engeland opgebracht
en prijs verklaard.
Nog werd in November uit Ymuiden het
volgende bericht:
Door eenige opvarenden van een hier
dezer dagen binnengekomen
stoomvisschersvaartuig werd bericht, dat men op ongeveer
180 zeemijlen Noord-West van hier een
onderzeeboot had aangetroffen waarvan
alleen de periscoop en ee»deel der
commandotoren zichtbaar was.
In de onmiddellijke omgeving van deze
onderzeeboot, van welke men de nationali
teit niet kon opnemen, daar zij niet boven
water, kwam dreven verschillende kistjes
van de grootte der bekende stijfselkistjes
rond, allen twee aan twee met elkander
verbonden door een koord.
Niet onmogelijk is het dat deze in ver
houding stonden met de ter plaatse zijnde
duikboot. Men vermoedde tenminste, dat
deze kistjes bestemd waren om vaartuigen,
die dachten een zeevondst te zullen doen,
naderbij te lokken en dan tot ontploffing te
brengen. Bevreesd voor dit nieuw soort
verdelgingsmiddel waren zij onmiddellijk w
ggestoomd om een veiliger vischplaats op te
zoeken.
Ook in Januari 1916 werden verschillende
drijvende mijnen op de Nederl. kust gerap
porteerd en als bijna zeker kan worden
aangenomen, dat de loggers en stoomtreilers
die in 1916 als vermist zijn gemeld, allen
op deze mijnen zijn geloopen en opgeblazen
geworden.
Het is zeer zeker een algemeen belang,
dat zoo spoedig maatregelen worden ge
nomen opdat deze pest der Noordzee worde
opgeruimd.
De Vlissingsche Mailboot passeerde toch
korten tijd geleden volgens de
courantenberichten 8 drijvende mijnen in de omgeving
der Galloper. Dus fictief is het gevaar niet!
HUB. DIRKZWAGER
Het nieuwe Europa" krijgt langzamer
hand gestalte althans in de redevoerin
gen van den kanselier van het Duitsche Rijk.
Als einddoel van den strijd noemde -hij
op 28 Mei 1915: Wij moeten ons alle moge
lijke waarborgen verzekeren, dat geen onzer
vijanden, noch alleen, noch met anderen
tezamen', weder de wapenen tegen ons op
vat." Waarin die waarborgen moesten be
staan, daarover liet hij zich niet uit; een
ieder mocht er het zijne bij denken; zelfs
kon een pacifist zich vleien met de hoop,
dat de kanselier als het beste onderpand
voor het behoud van den vrede zou be
schouwen: algemeene ontwapening en ver
plichte scheidsrechterlijke beslissing van
internationale geschillen. Maar men zou
den pacifisten vermoedelijk onrecht doen
door de veronderstelling, dat een hunner
van het Duitsche Rijk nog iets verwacht
voor de vervulling zijner idealen.
Den 19den Augustus 1915 gaf von
Bethmann Hollweg reeds iets duidelijker te ver
staan, op welke voorwaarden Europa het
genot van den vrede zou kunnen koopen.
Wanneer Europa ooit tot rust zal komen,
moet het vernieuwd worden. Dit kan alleen
geschieden, wanneer de positie van
Duitschland zoo sterk wordt, dat het onaantastbaar
is." Vrede zou er dus na dezen oorlog heer
senen, omdat de militaire macht van het
Duitsche Rijk en zijne bondgenooten zoo
groot zou zijn, dat niemand het zou wagen
daartegen in verzet te komen. De politiek
van het staatkundig evenwicht zou hebben
afgedaan, omdat zelfs geen coalitie het over
wicht van Duitschland en zijne bondgenooten
zou kunnen opheffen.
Door welke middelen Duitschland zich de
hegemonie over Europa zou verzekeren,
werd toen nog slechts in vage bewoordin
gen aangeduid. Alleen van Polen kreeg men
te hooren, dat het bevrijd zou worden van
het Russische juk; voor het Poolsche volk
bleef het echter duister, of zijne verwisse
ling van staat alleen een verandering van
juk zou zijn, of de gelukkige toekomst, die
het volgens de woorden van den kanselier
tegemoet ging, een dergelijk lot zou zijn,
als waarin zich de Poolsche bevolking der
oostelijke provincies van Pruisen verheugt.
De naam België werd in de redevoering
van den kanselier niet genoemd; zijne ver
zekering : wij willen zijn en blijven een
wachter van den vrede en de vrijheid der
groote en kleine natiën" een verzekering,
zonder blikken of blozen afgelegd door den
woordvoerder eener regeering,die in Augustus
1914 hare macht misbruikte om België ge
weld aan te doen deed echter bij het
Belgische en andere kleine volken de ver
zuchting rijzen: de hemel beware ons voor
zulk een wachter van onzen vrede en onze
vrijheid!"
Ook op den 9en December 1915, bij de
interpellatie van de sociaal-democraten over
het oorlogsdoel, bleef von Bethmann Hollweg
in gebreke de voorwaarden te noemen,
waarop het Duitsche Rijk vrede zou willen
sluiten. Voor het algemeene oorlogsdoel"
verwees hij naar zijne vroegere redevoe
ringen alsof die klaarheid daarover had
den uitgegoten l en verder sprak hij nog
van waarborgen", dat België niet meer
zou worden gebruikt als invalspoort, maar
zweeg over den aard van de borg, die werd
gevorderd; er bleef ruimte voor een heele
gamma van eischen, met als hoogsten toon:
annexatie.
Wie gehoopt hadden, dat de kanselier in
zijne jongste rede eindelijk klaren wijn zou
schenken en het oorlogsdoel niet langer
zou vertroebelen in dubbelzinnige woorden,
zijn weder bedrogen uitgekomen. Ook op
den 5den April 1916 heeft hij niet wat
hij had kunnen doen, als woordvoerder van
de partij, die de sterkste militaire positie
heeft, wat hij had moeten doen, zoo het
zijn ernstige wil ware geweest, den oorlog
niet noodeloos te verlengen in
hoofdtrekken de voorwaarden aangegeven, waarop
het Duitsche Rijk vrede wil sluiten.
Maar hij heeft toch weder een tipje op
gelicht van den sluier, die over het nieuwe
Europa" hangt. Wij weten nu althans iets
meer van de eischen, die de geallieerden
zullen hebben te ondergaan, wanneer het
hun niet gelukt Duitschland's militaire macht
te breken of zijn uithoudingsvermogen uit
te putten.
Niet alleen Polen, maar ook Koerland en
de ten Z. daarvan gelegen gouvernementen
zullen aan Rusland worden ontnomen. Vrij
willig zullen Duitschland en zijne bondge
nooten het door hen veroverde land tusschen
de Oostzee en de moerassen van Volhynië,
met zijne bevolking van Polen, Littauers,
Balten en Letten, niet -meer afstaan. Oost
en West-Pruisen zullen voortaan niet meer
blootgesteld zijn aan het gevaar van een
inval der Russische legers. Dat wil dus
zeggen: Koerland en een gedeelte van de
gouvernementen Kowno en Wilna zullen bij
Pruisen worden ingelijfd. Reeds maanden
lang hebben Duitsche historici en andere
publicisten de openbare meening bewerkt
om dezen eisch te doen goedkeuren; pok
van de regeeringstafel is hij nu verkondigd.
Wat er met Polen zal gebeuren, liet de
kanselier ook ditmaal in het midden; het is
ook te begrijpen, dat Duitschland en Oos
tenrijk het nog niet eens zijn geworden over
de oplossing van het Poolsche vraagstuk;
men mag betwijfelen, of zij er ooit een
zullen vinden, die aan beiden, laat staan
aan het Poolsche volk, voldoet!
De in het Westen bezette landen zullen
niet worden teruggegeven, zonder dat aan
Duitschland volledige zekerheid voor zijne
toekomst" is gewaarborgd. Vermoedelijk
beteekent dit, voor zoover het Noord-Frankrijk
betreft, den eisch van: slechting van ver
schillende vestingwerken. Maar misschien
acht Duitschland zijne veiligheid aan dezen
kant voldoende verzekerd, indien het de
reëele waarborgen" krijgt, waarvan de
kanselier verder sprak, nl. dat België niet
in militair en economisch opzicht tot een
bolwerk tegen Duitschland wordt gemaakt,
tot een Engelsch-Franschen vasalstaat. Van
een volledig herstel van België's onafhan
kelijkheid wil de Duitsche regeering niet
weten; ook voor België verwerpt zij den
status quo ante. Zal de nieuwe Staat «an
België dan die zijn van een lid van den
Duitschen Bond ? Zal het de Maaslinie moe
ten slechten, of misschien aan Duitschland
moeten afstaan? Op zulke vragen geeft de
rede van den kanselier nog geen antwoord.
Maar, door welke middelen Duitschland dan
ook zijn doel ten opzichte van België zal
trachten te bereiken, men moet vreezen dat
dit doel geen ander zal zijn dan dit: België
te maken tot een bolwerk tegen Frankrijk
en Engeland, tot een Duitschen vasal-staat.
Zoo men zich alle eischen, die de kanselier
stelde of aanduidde, als verwezenlijkt voor
stelt, dan nog heeft men geen volledig beeld
van het nieuwe Europa".Von Bethmann Holl
weg sprak alleen over de veranderingen, die
het Duitsche Rijk onmiddellijk betreffen; maar
ook de bondgenooten van Duitschland zul
len het loon voor bewezen diensten verlangen.
Bij de oplossing van het Poolsche vraagstuk
zal Oostenrijk zijne belangen behartigd
willen zien; maar het zal vooral op het
Balkanschiereiland uitbreiding van macht en
gebied zoeken. Ten opzichte van Servië zal
het waarborgen" eischen, dat het niet meer
behoeft te vreezen voor een Groot-Servische
beweging; van Montenegro zal het een ge
deelte althans den berg Lovcen in bezit willen
houden; in Albanië zal de Prins von Wied
of een ander Duitsch-Oostenrijksch vasal pp
den troon worden gebracht, tenzij Oostenrijk
het land rechtstreeks onder zijne macht
brengt.
Boelgarije zal Macedonisch Servië moeten
behouden en de grensverbetering naar den
kant van Turkije, die het reeds verwierf.
Alleen voor Turkije zal het moeite kosten
een vermeerdering van gebied te verwerven.
In Europa zou het die alleen ten koste van
Boelgarije kunnen krijgen, waarvoor deze
bondgenoot wel zal passen; van het Azia
tisch gedeelte van Turkije is Armenië bijna
geheel door de Russen veroverd en
Mesopotamië ten deele door de Engelschen; de
oorlog zal hier nog een anderen keer moeten
nemen, voordat de Turken zich zelf kunnen
vleien met de hoop, te behouden wat zij
vór den oorlog bezaten; in het gunstigste
geval zouden zij misschien alleen de eilanden
bij de Z. W. kust van Klein-Azië, die thans
nog door de Italianen bezet zijn, terugkrijgen.
Zoo ongeveer zal men zich de kaart van
het nieuwe Europa" hebben voor te stel
len, wanneer het Duitsche Rijk het pro
gramma van eischen kan verwezenlijken,
door von Bethmann Hollweg en zijne jongste
Inzendingen voor deze rubriek gelieve men
te adresseeren aan het Redactiebureau, met op
den omslag het motto: .Confettt'.
Havas bericht in het Handelsblad.
De Vereenigde Staten en Duitschland.
President Wilson verwacht een ver
klaring van Duitschland. Wanneer deze
niet totaal het tegenovergestelde bevat
van de actie, die door den Rijksdag is
aanbevolen, dan zal een nieuwe phrase
van den toestand intreden."
Dit phrase" is goed!
rede geschetst, en wanneer de bondgenooten
van Duitschland naar evenredigheid zullen
worden beloond voor de bewezen diensten.
In het nieuwe Europa zal het Duitsche Rijk,
in militair en in economisch opzicht, mid
dellijk of onmiddellijk zijne macht kunnen
doen gelden van de Schelde tot de Duna,
van de Noordzee tot den Bosporus, en aan
de overzijde van den Bosporus zal
KleinAzië geheel open leggen als'
exploitatieterrein voor den Duitschen handel en de
Duitsche industrie. De Duitsche hegemonie
over Europa; zal dan vaster en duurzamer
zijn dan die, ruim honderd jaren geleden
door Napoleon uitgeoefend.
Wie huiveren bij dit schrikbeeld, mogen
bedenken, dat het voorloopig alleen maar
een schrikbeeld is. Zelfs al zou het den
geallieerden in den aanstaanden zomer niet
gelukken de Duitschers en hunne bondge
nooten uit een gedeelte van het thans door
hen veroverde gebied te verdrijven, dan nog
is het waarschijnlijk, dat von Bethmann
Hollweg heel wat zal moeten laten vallen
van de thans gestelde eischen. Indien deze
oorlog moet worden gewonnen door de pattij,
die het meeste geld, de meeste levensmid
delen en de meeste manschappen heeft, dan
staat de kans het slechts voor de centrale
mogendheden; in Duitschland zelf is de
uiterste grens van opoffering, die een regee
ring van een volk mag eischen, misschien
nog niet bereikt, maar in Opstenrijk-Hongarije
is men daar vermoedelijk reeds zeer dicht
toegenaderd.
Maar al zal von Bethmann Hollweg later
moeten berusten in een wijziging van de
door hem geschetste kaart van het nieuwe
Europa, zijn eisch ten opzichte van België
zal hij het langst handhaven. Alleen om die
reden moet elk goed Nederlander wenschen,
dat de voorwaarden van den vrede niet door
Duitschland aan zijne tegenpartij zullen wor
den opgelegd. Want voor het voortbestaan
van Nederland als zelfstandige Staat zou
niets zoo gevaarlijk zijn als een
vredesbepaling, waarbij België militair en econo
misch afhankelijk werd van het Duitsche
Rijk. Een bij Duitschland ingelijfd België
zou voor ons volk nog zijn: een schip op
strand, een baken in zee; een België, met
zelfbestuur, maar ontwapend en door eco
nomische banden met het Duitsche rijk ver
bonden, zou helaas! voor vele Nederlanders
geen waarschuwing zijn voor een ramp, die
ook ons kan treffen.
12 April 1916. [G. W. KERNKAMP
riiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
iMiiiiimiimm
De Fouten van de Militaire
Administratie
De oorlogstoestand is reeds de eenen
twintigste maand ingetreden en nog is het
Departement van Oorlog niet in staat de
juiste gegevens te verstrekken omtrent de
uitgaven, die in de eerste maanden der
mobilisatie voor de verschillende takken van
dienst zijn gedaan. Ook voor wien het nog
niet wist, zal het dus thans wel duidelijk
zijn, dat er bij het dienstvak der militaire
administratie wel het een en ander hapert.
Welke zijn wel de voornaamste oorzaken van
dezen tragen gang?
Niet in de eerste plaats het systeem der
administratie. Dit systeem wordt wel dikwijls
voor zeer omslachtig gescholden en zal zeker
ook wel hier en daar voor min of meer
belangrijke vereenvoudiging vatbaar zijn,
doch de hoofdfout is niet het systeem, het
is de organisatie van het personeel. Al
dadelijk is het een groote fout, dat het dienst
vak niet ressorteert onder een eigen chef,
die weet wat er op het stuk van het finan
cieel legerbeheer te koop is, doch is onder
gebracht bij de intendance en daardoor in
hoogste instantie wordt geleid door een
hoofdintendant, die misschien in zijn jonge
jaren wel eens iets aan de kwartiermeesterij
gedaan heeft, doch wiens werkzaamheid
zich al zeer spoedig uitsluitend in de rich
ting der intendance heeft bewogen.
Bij het uitbreken der mobilisatie was het