Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15 April '16. No. 2025
?J
De Waag te Haarlem
Het oudst bekende werk van den bouw
meester Lieven de Key, de Waag aan het
Spaarne te Haarlem, is door de goede zor
gen van de gemeente van de verflaag
onttevens zien, dat de tegenwoordige toestand
van de Waag nog niet geheel gelijk is aan
den ouden: het dak dient weer in zijn
oorspronkelijken staat te worden hersteld, de
balustrade moet wederom worden aange
bracht enz. Wij mogen hopen en verwachten,
dat de stad Haarlem, die zooveel doet voor
de aan hare zorgen toevertrouwde kunst
werken, deze restauraties in de naaste toe
komst zal doen verrichten. Voorloopig is
(behalve het verwijderen der dikke verflaag,
waardoor het gebouw als 't ware is ont
dooid) op oordeelkundige wijze de
rondboogconstructie der verdiepingramen hersteld.
Ook de gevelsteen .met den Hollandschen
Schilderij van (.',. Bercklieyde in het Rijksmuseum
Spaarne met Waag te Haarlem in de 2e helft der 17e eeuw
daan en vertoont aldus weer zijne blauw
grijze hardsteenen gevels gelijk de Key ze
schiep. De Key, in dien tijd (1598) nog onder
den invloed verkeerende van den klassieken
stijl, dien hij in Engeland had leeren kennen,
maakte een krachtig sprekend, doch rustig
gehouden hoekgebouw, dat nog heden ten
dage, ondanks den architectonischen achter
uitgang der omgeving, den schilderachtigen
aanblik van die zijde van het Spaarne bui
tengewoon verhoogt. Hoe die aanblik vroe
ger was, blijke uit de hierbij gevoegde
afbeelding naar Gerrit Berckheyde's schil
derij in het Rijksmuseum. Daar kan men
Leeuw in den tuin en het jaartal 1598 is
weer duidelijk te zien, evenals het
Haarlemsche wapen aan de Spaarnezijde met de
spreuk Vicit Vim Virtus".
Helaas .wordt de Waag niet meer voor
haar oorspronkelijk doel gebruikt, zoodat
zij mist hetgeen men zou kunnen noemen
haar innerlijk leven, en daardoor de schil
derachtige roezigheid, die hare collega's"
te Alkmaar, Leiden en elders op marktdagen
vertoonen. Maar, daaraan is niets te doen!
Tempora mutantur...
M. A. STRATER
Fot< > B. /.weers. Haarlem
Spaarne met Waag te Haarlem, Maart 1916
llllllllUIIIIIKIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIlmlIIIIIIIIIIIIIUIIIIHIIIIMIUHIIIIIIMIH
A. de Miranda, Vluchtende Belgen!
STEDELIJK MUSEUM
ff>De Miranda heeft met dit werk blijkbaar
niet bedoeld in eene voorstelling van weinige
personen, ontdaan van het bijkomstige en
episodische maar veredeld van vorm en
lijn, het tragische van den uittocht der Bel
gen vast te leggen. Wat hij geeft is een
episode geen synthese.
4IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Die Haghespelers
Roeping, door Jo VAN AMMERS - KÜLLER
Gelooven we, waar het een vrouw geldt,
eigenlijk wel zoo heel vast aan een roeping"
in de zuivere, de uitsluitende beteekenis van
het woord? Of zou tóch het zwaartepunt
van elk waarachtig vrouweleven in de liefde
liggen, in de volledige liefde, wel te ver
staan, voor den man, die haar aan zich
zelve openbaart, die haar naar haar aard en
aanleg tot bloei brengt, die, kortom, haar
volmaking is?
Het is of mevrouw Van Ammers-Küller
in haar belangwekkend werk deze, voor mij
onomstootelijke, waarheid min of meer op
zettelijk heeft omzeild, of ze gedacht heeft:
Neen, daarom zal het nu in mijn stuk eens
niet draaien, en het komt mij voor, dat ze
uit dezen, wel verklaarbaren afkeer van het
de hemel vergeve het haar! banaal motief,
aan bijkomstige motieven te hooge waarde
heeft toegekend in haar ijver om het conflict
in Marianne Hovius (een jong-gehuwde
vrouw met liefde en aanleg voor het tooneel)
op te drijven, en de figuur van den acteur
Lona, die haar stijft in deze liefde (de spil
van de geheele handeling!) om deze reden
angstvallig in den hoek heeft gedrukt. Maar
dan had ze toch beter gedaan die geheele
Lona-figuur uit haar stuk te laten, Marianne
had immers even goed kunnen repeteeren
met een ouden marquéof een tragédienne
op haar retour, opdat wij vór alles in de
zuivere kunst-vocatle van deze vrouw zouden
hebben geloofd. Zij stelt er een groot ding:
het gezin, tegenover; geen schijn van vrou
welijke ontvankelijkheid voor nog een andere
voldoening dan die der kunst had over deze
roeping" mogen vallen, wilden wij haar
erkennen als een evenredige macht.
De schrijfster eenmaal tot den -Romeo
besloten heeft gedaan- wat ze kon om
hem voor Marianne's hart zoo onschadelijk
mogelijk te maken. Allereerst heeft ze ons
de liefde van deze vrouw voor haar echt
genoot als gretig en echt voorgesteld. In
I vraagt" Marianne haar jeugdvriend Paul
Aan beweging ontbreekt het zijne uit
beelding zeker niet en als groep, als ge
sloten beeld opgebouwd uit lijnen en vlakke
kleuren heeft zijrie voorstelling verdienste.
Maar de reminiscens aan japansche voor
beelden waarvan zijn dierstudies getuigen
en b.v. ook de hier aanwezige, overigens
fijn gestemde teekening van een kind
(No. 10), (waarvan voorstelling en opvatting
zeer aan een prent van Harunobu met
omdat zij zijn aarzeling begrijpt en deze
niet deelt, in U wordt op de welgeslaagde
huwelijksreis herhaaldelijk gedoeld. Ver
volgens heeft zij dezen echt versterkt door
de geboorte van een kind. Bevrediging dus
ook van dien kant. En ten slotte heeft zij
ons Huib Lona, de man, die mét haar kunst
in Marianne's leven treedt, getoond in de
gedaante van een arrogant jongmensch,
voor wien zij ondanks alle toenadering
zijnerzijds, ondanks het zaligmakend kun
stenaarsschap, dat zij in hem erkent, als
vrouw heet koel te blijven. Doch wij, die
voor onze oogen de opwinding zien waarin
het samenzijn onder deze omstandigheden
met Huib haar brengt.de groeiende geestelijke
gemeenschap tusschen twee menschen, die
in nzelfde belang bewonderend opgaan,
wij aanvaarden deze koelheid, op gezag
der schrijfster, niet. En wanneer Marianne
man en kind verlaat om met Huib op
tournee te gaan, dan doet zij dit voor ons
gevoelen in eerste instantie om de
bijomstandigheid: Huib. Ware zij werkelijk, gelijk
de schrijfster het voor... draait, als vrouw
onaangedaan gebleven, zij zou op dit critiek
moment, waar er zooveel tegenover, en op
het spel, stond (een geliefden man en een
geliefd kind) niet gezwicht zijn voor... een
zaak, de kunstenares zou het tegen de vrouw
hebben afgelegd. Ware het goedschiks ge
gaan, natuurlijk, zij zou, zonder haar man
en kind zoo heel erg tekort te doen een
vrouw met geestkracht, goede hersens en
een beetje humor, die niet wordt tegen
gewerkt, kan dit dubbele leven aan ook
in deze richting een geluk hebben gevonden.
Doch uit balloorigheid, nu zij er haar man
een werkelijk en begrijpelijk verdriet mee
doet, haar man, die een oogenblik te voren
door het afslaan van een gewenschte be
trekking, welke het gezin naar een afge
legen dorp zou verplaatsen, getoond heeft
in het groote haar belang boven het zijne
te stellen, waagt zij ra.i. dezen hoogen inzet
niet, omdat de prijs haar daarbij te gering
zal blijken. Omdat ten slotte de heele Kunst
met een groote K haar dit offer niet waard
is. Neen, deze Marianne gaat niet uit roe
ping," ze gaat uit het, door de schrijfster
weggedoezeld, motief der volledige over
gave aan een mènsch, die haar, meer dan
haar man en kind, bevredigt naar haar aard.
En dan is ze ook verantwoord, in zekeren
zin geexcuseerd.
En langs deze lijn had ze ook... weg
kunnen blijven, wat het waarschijnlijkst zou
den geluksgod Hotei doen denken), laat
hem in dit groote decoratieve schilderij
(6 X 2% meter) evenmin in den steek. In
de overmaat van bewegelijkheid herinneren
zijne figuren aan die teekeningen of prenten
van Hokusai waarop men een gezelschap
lastdragers door een wervelwind ziet opge
nomen en de vrouw die de groep sluit
kon in houding, gelaatsuitdrukking en ge
baar van een Japansche
tooneelspelershoutsnee zijn overgenomen. Er is in de
voorstelling der afzonderlijke figuren, in het
gewrongene der houdingen, de overmatig ge
accentueerde gelaatsuitdrukking, het drukke
gebaar der handen, het gedoe der kinderen
over het algemeen een te veel, gelijk er een
tekort is aan voornaamheid, aan fijnheid,
aan innigheid. Te zeer nadert zijn uitbeel
ding daardoor het caricaturale en wekt een
glimlach waar een komisch effect blijkbaar
niet bedoeld is. Men kan zich al deze be
zwaren bewust zijn en toch eerbied hebben
voor den durf en de gaven van compositie
en karakteristiek waarvan de Miranda's
werk getuigt. H.
* * *
Johan P. C. Benner bij Van Gogh
Een trouwhartig nabootser die op zijn best
is als hij zich tot nabootsen bepaalt. Daarbij
iemand met zin voor vlakversiering in rustige
lijnen en stille, zachte, zorgvuldig gewogen
kleuren. Meer dan voor de kunst-zonder-meer,
voor de decoratieve sierkunst in den wieg
gelegd en op dat gebied een consciëntieus
en om zijn bescheidenheid sympathiek wer
ken, wars van alle zucht naar clat. Als
teekenaar van dieren vooral ook niets zoo
zeer als zorgvuldig, bang haast voor elke
speelsche zwier in zijn lijn en volkomen
vrij van wat men noemt phantasie. Iemand
dus die den beschouwer niets te raden, maar
ook niets aan te vullen geeft. Toch soms
met een trek naar verruiming, naar wijder
perspectief, zooals in den vogel die alleen,
hoog in de lucht, volgt zijn eigen weg"
(no. 21). Doch in zulk eene teekening (onder
den invloed van Hiroshige? Zie ookno. 13)
beduidend beneden zijn onderwerp. Goed
eindelijk (maar teduurjineenelithographie:
ibissen en lotus. Als portrettist een die het
portret nog vooral als stilleven opvat. H.
JAN LUIKEN
De ziele in verlangen om met het
Godlijk Licht doorscheenen te zijn
De dageraad, verwelkomt met verlangen,
van al wat leef d, doorvloeit de gantse lucht,
en neemt in 't licht de duisternis gevangen,
zo word de aarde ontlooken en bevrucht:
Mijn Ziel is nacht; gij, Jezus, mijn beminde,
zijt dag, waarom kan uwe zonneschijn
mijn duister niet doorvloeien en verslinden,
daar wij nochtans dicht bij elkander zijn?
zijn geweest, of terug kunnen keeren na
een even volledige ontgoocheling in dien
mènsch, welke eveneens voor de hand had
gelegen. De idealiseerende herinnering aan
het veilig thuis, aan den vertrouwden man,
die immers in staat was haar een offer te
brengen, .aan het kind van hen samen,
waarbij in dit geval nog de jaloezie op een
zich-indringende zuster zich kon voegen,
zou het dan, niet op de Kunst maar op den
hartstocht gewonnen hebben. De banale
h'storie waarvoor mevrouw van Ammers
Kuiler is teruggedeinsd. En aangezien zij
deze kern van eeuwen-oude waarheid ver
troebelde, kon zij haar stuk, rechtstreeks,
tot geen der beide oplossingen: de triomf
van het nieuwe, bevochten leven, of de
nederlaag in volledige ontgoocheling, meer
brengen, en moest een derde aanvoeren:
de almacht van het moederschap. Ja nu, dat
kan altijd den doorslag geven. Het kind:
het hoogste recht." Doch aan het stuk van
mevrouw Boudier?Bakker paste deze oplos
sing toch aanmerkelijk overtuigender dan aan
het stuk van Mevrouw van Ammers?Kuiler
dat, let wel, Roeping" heet. Een grót woord.
Ondanks deze m.i. kardinale, uit weifeling
geboren, fout, die zich door het geheele
stuk wreekt, ondanks kleinere fouten:
breed-sprakigheid, overvloedig gebruik van
offers en minder smaakvolle tegen-offers,
als ik dit voor jou doe, moet jij dat voor
mij doen," enz. heeft dit beschaafde, gevoe
lige, goed geschreven werk mijn onomwon
den waardeering. Het is ernstige arbeid.
Opzettelijk valsch effect (theater-effect)
voelde ik nergens. De opzet eenmaal z
gewild, vloeit het n geredelijk uit het
ander voort, en is de schrijfster eerst aan
het slot, langs den weg, dien wij hierboven
aangaven, genoodzaakt haar toevlucht tot
een coup-de-theatre te nemen, die dan ook
tevens een coup de désespoir mag heeten.
Dat het verdeelde, enerveerende, dubbele
leven van een huisvrouw, die het gebod,
Gij zult uw man volgen, verzorgen, voeden
en heelhouden, moeilijk nakomt omdat haar
geest elders belangstelt, in dit Hollandsche
werk den vollen nadruk krijgt, spreekt
o schoonmaak-ramp waarin ik deze regelen
schrijf vanzelf. Gelukkig bleek mevrouw
van Ammers-Küller uit haar bittere ervaring
den humor te hebben gered. Het is hope
loos, humeur-tergend en energie-opslokkend,
dat er altijd weer gegeten moet worden, de
vlijt onzer grootmoeders die van een
keperstop" een schilderij maakten, wordt aan
De hinderpaal is d'uwe niet maar mijne,
want gij o, licht dat alle licht verwint,
en kond niet doen als blinken ende schijnen
door alles wat gij dun en open vind.
Daar moet een berg van veelerlei gebreeken
en beelden door de zinnen in geraakt,
zijn hoogen kruin tot aan de wolken steeken,
die in mijn ziele een naare schaduw maakt.
Och was die weg! Dan zouw mijn herte bloeyen
en als een beemd, met bloem en vruchten staan.
Mijn sterken God gij moet dien scheidsmuur
roeijen,
al zoud gij hem met storm de kruin inslaan.
Hier is de gedachte, die men ook bij
Meister Eckhart vindt, dat God's Licht
moet schijnen waar de ziel doorzichtig is,
eeven als het zonlicht moet doordringen
waar de dingen doorschijnend zijn, dat het
dus aan ons staat ons voor het Licht oopen
te stellen.
F. v. E.
VERZEN
Wie zijt Gij, die mij droomen zendt?
Gedicht in proza
Voor Pastoor G. Jonckbloet
Wie zijt gij, die mij droomen, talrijk als
sterren, zendt
in den nacht van mijn onwetendheid?
Menige droom komt tot mijn wachtend hart
met voorbericht van nooit-gesmaakte vreugde.
Maar zóals het sterrenheir mijn wachtende
oogen
slechts bezig houdt, den langen donkeren
nacht
zoo ook verstrooien slechts die vele droomen
mijn verlangen naar den Dageraad
in den nacht' van mijn onwetendheid.
Wie zijt Gij, die de bloem ontluiken doet
in dezen bonten tuin van mijn begeerten?
Menige bloem verlokt mij
met schijn en zweem van nooit-gekende
schoonheid.
Maar zóals vaak een vreemde honigbij,
misleid door geur en kleur, rusteloos zwerft,
totdat zij vindt haar eigen honigbloem
zoo zoekt mijn ziel haar eigen bloem van
Liefde
in dezen bonten tuin van mijn begeerten.
Zijt Gij mijn eenige Vriend, die zich altoos
verschuilt,
en toch steeds roept: Zoek Mij, ja Mij
alleen" ?
Ja; want eindloos herhaalt Gij Uw spel
en verlaat mij toch niet n seconde;
en zóals in den nacht een morgen daagt
en honig in de bloem verborgen ligt
zoo klinkt aldoor
in het diepst van mijn onwetendheid
en in de hevigheid van mijn begeerten
de roepstem: Ik ben hier, ja Ik alleen."
NOTO SOEROTO
Oude huizen van Rotterdam. 130
penteekeningen door JOHAN BRIEDÉ.
Uitgave van W. L. <& J. Brusse's
Uitgevers-Maatschappij.'
Met steun van het gemeentebestuur bij
W. L. & J. Brusse's Uitgeversmaatschappij"
zoo staat er op den omslag van dit boek.
En het doet goed, te lezen dat van over
heidswege de uitgave van een zoo belangrijk
en pittig werk over Oud-Rotterdam het licht
heeft kunnen zien. Een waardig voorbeeld
ter navolging! Al te lang werd de bouw
kunst genegeerd, vooral te Rotteidam waar
nog niet lang geleden door de hoogste
ons bezocht tot in het vierde en vijfde ge
slacht, maar toch, met wat goeden wil en
weinig gewichtigheid gelukt het ons op den
duur het slagersboekje in te vullen met ons
andere oog in het Ochtendblad en den heer
des huizes te overtuigen dat een ontbre
kende knoop geen staatszaak is.
Paul Hovius was al zoo ver... Deze
man, met wat hij had en met wat hem ten
opzichte van Marianne ontbrak, of liever
ontging, is goed geteekend. Hij en Louky,
het zusje dat hem boven alles begeert en
haar beurt afwacht met de dood in het hart
en het gif op de lippen, zijn de twee zuiverst
ageerende, sterkst levende figuren uit het
stuk. Van der Lugt heeft den man iets te slap,
maar wel gevoelig en evenwichtig gegeven,
en Mevrouw Lobo (Louky) over het geheel
wat te demonstratief, had n moment van
spel-ont-roering (het oogenblik dat Paul haar
in den mond geeft een huwelijksaanzoek te
accepteeren) dat boven den avond uitrees.
Deze beide spelers vervulden een gemak
kelijker taak dan de eigenlijke hoofdpersonen:
Enny Vrede als Marianne, Verkade als Huib
Lona, die met de schrijfster te schipperen
hadden. Had Enny Vrede, den titel getrouw,
Marianne ernstiger, dieper uitgebeeld, zoodat
men het geweld der evenredige machten
in haar voelde woeden, onze wrevel tegen
een vrouw, die zichzelve een rad voor de
oogen draait en ten slotte toch niet meer
dan een dolle streek uithaalt (haar gezin
vier maanden a l'abandon laat, niet om zich
voor-goed aan het tooneel te wijden, maar
om met een gevierd acteur een beetje
comedie te spelen) zou zijn toegenomen.
Wat zij ervan maakte, een onbevangen, ijdel,
levenskrachtig vrouwtje, van wie men wat
door de vingers kon zien, ging tegen de
oorspronkelijke bedoeling van de schrijfster
en tegen den titel in, maar hield steek met
de handeling. Een blijspel?Marianne... force
majeure. Als zoodanig was ze even fijn als
levendig, en onafgebroken boeiend als actrice.
Dat Verkade als Huib Lona van kunste
naarschap, overwicht, noch vervoering blijk
gaf, was ditmaal in het belang van
Marianne's hart en onze goedgelooyigheid. De
vlegelachtigheid zósterk gesouligneerd, sloot alle
bekoring-door-superioriteit uit. Alleen in het
door Enny Vrede zoo voortreffelijk gegeven
tooneel, waarin zij, uit het gewone gesprek
overgaan, in de, repeteerend ingezette scène
van een tooneelstuk, had hij de situatie
moeten beheerschen. Hier was hij daad
werkelijk : de meester, zij, de in hem
geverschillende modellen
direct leverbaar
Garage NEFKENS
Jacob Obrechtstraat 26
TELEFOON ZUID 2507
iiiiiiiiiiiiiimiiiiiijiiimiiiiijiiiiijiijiiiiijiiiiiiiiiijiifiiifjfiiiiiiiiiiiiijiiiii
gezaghebbers der bouwkunst een slag in 't
aangezicht werd gegeven door het besluit
tot het bouwen van een nieuw raadhuis in
een stijl-allegaartje van de jaren zoo- en
zooveel (zoek maar uit).
Nu liggen vór ons, door Briedè's pen
kunstig op 't mooi getinte papier geschetst,
een reeks van afbeeldingen van oude huizen
te Rotterdam en plots, treft het ons, dat
het oud-nieuwe raadhuis in dezen bundel
uitstekend zou passen!
Dr. E. Wiersma, gemeente-archivaris geeft
geschiedkundige aanteekeningen en betreurt
het, dat zoovele merkwaardig oude gebouwen
onder slpopers-handen moesten vallen.
Oude huizen te Rotterdam!" zoo roept hij
uit: Het klinkt bijna als een anachronisme.
En het is dat nagenoeg ook inderdaad, ja
over luttele jaren wellicht zal de titel van
dit boek geheel op het verleden slaan en
zullen er geen oude huizen meer te Rotter
dam zijn." Het moge droevig zijn, maar in
het boek zijn zooveel krotjes afgebeeld, dat
men waarlijk zich in gemoede afvraagt of
het ernst kan zijn met al deze bouwvalletjes
angstvallig te bewaren.
Enkele bouwwerken zijn prachtig bewaard
gebleven en deze loonen ongetwijfeld de
moeite van een zorgvuldige verzorging om
hun ouden dag behoorlijk te verlengen.
Zie bijv. de prachtige toren van den St.
Laurens en de fraaie Delftsche poort" de
nige die van al de stadpoorten, nog is
overgebleven.
De architect Jac. van Gils schreef de
bijschriften bij de platen.
LAMBÈRTUS ZWIERS
F. W. DRIJVER, De Bijbel-oorsprong,
beteekenis- waarde. Hollandia-Drukkerij,
Baarn 1916.
Vermoedelijk zal menigeen dit boekje met
groot genoegen lezen, wegens de vele daarin
voorkomende historische anecdoten in be
trekking tot den Bijbel. Het is geschreven
met het talent de dingen vooral smakelijk
te zeggen, dat Drijver in hooge mate bezit.
Voor een causerie op een volksavond zou
de inhoud van 't geschriftje zeer geschikt
zijn geweest. Maar dit overvloedig uitstrooien
van zeker wel wetenswaardige anecdoten
doet ernstig schade aan de behandeling van
het onderwerp zelf. Deze blijft daardoor
zeer aan de oppervlakte. Over den oorsprong
van den Bijbel wordt bitter weinig gezegd
en waar menig lezer juist door de vele
anecdoten en versjes een ietwat luchtigen
indruk ontvangt, zal de beteekenis en de
waarde van den Bijbel hem niet duidelijk
worden. Drijver schijnt te meenen, dat het
afdrukken van citaten van wat anderen over
den Bijbel hebben gezegd, voldoende is om
de waarde van dit boek te bewijzen. De
prijs (zestig cents) is veel te duur in ver
gelijking met het dubbeltje, dat de boekjes
van de Ridder en Telders kosten. Inderdaad
acht ik het werk van deze predikanten veel
beter geslaagd, reeds om deze reden, dat ik
het onderwerp te ernstig vind om daarover
vrijwel niets dan anecdoten te lezen. Juist
daarom acht ik het ongewenscht het boekje
uit te reiken aan aannemelingen, voor wie
het bestemd schijnt.
Middelstum K. Vos
iiiiiiHiiiiiiMiiiiiiiiiniiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiirltiiiliiiiiiiiiitMmiiiii
loovendéleerlinge. Nu, en een Meester die
dan hakkelt ....
Mien Schmidt Krans bleek tegen de slecht
gecomponeerde rol van grootmama de Raadt
niet opgewassen. Ze heeft wel eigenschappen
voorzulke oudere dames maar het wordt gauw:
tooneel. Alleen een mevrouw Sablairolles
had van deze rol iets kunnen redden.
Ph. la Chapelle vertegenwoordigde goed
het burgerlijk verstand uit Twente of daar
omtrent, het accent doet er weinig toe als
de figuur de illusie maar geeft, en dat deed hij.
Hoe komt men bij de Haghespelers dezen
winter toch tot zoo'n langzaam tempo!
Het is juist een der tooneel-winsten van
de laatste jaren, dat we in dit opzicht van
den slakkengang zijn verlost. Roeping" kon
tweemaal zoo vlug worden gespeeld.
TOP NAEFF
IIIIIIIHIIIIIMHIIIIIItUIIMIKIIIIIIIIIMMMHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMMIIMIIIIIII
JvatMurópttwO
(Jidam