De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 15 april pagina 6

15 april 1916 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 April '16. No. 2025 ?J De Waag te Haarlem Het oudst bekende werk van den bouw meester Lieven de Key, de Waag aan het Spaarne te Haarlem, is door de goede zor gen van de gemeente van de verflaag onttevens zien, dat de tegenwoordige toestand van de Waag nog niet geheel gelijk is aan den ouden: het dak dient weer in zijn oorspronkelijken staat te worden hersteld, de balustrade moet wederom worden aange bracht enz. Wij mogen hopen en verwachten, dat de stad Haarlem, die zooveel doet voor de aan hare zorgen toevertrouwde kunst werken, deze restauraties in de naaste toe komst zal doen verrichten. Voorloopig is (behalve het verwijderen der dikke verflaag, waardoor het gebouw als 't ware is ont dooid) op oordeelkundige wijze de rondboogconstructie der verdiepingramen hersteld. Ook de gevelsteen .met den Hollandschen Schilderij van (.',. Bercklieyde in het Rijksmuseum Spaarne met Waag te Haarlem in de 2e helft der 17e eeuw daan en vertoont aldus weer zijne blauw grijze hardsteenen gevels gelijk de Key ze schiep. De Key, in dien tijd (1598) nog onder den invloed verkeerende van den klassieken stijl, dien hij in Engeland had leeren kennen, maakte een krachtig sprekend, doch rustig gehouden hoekgebouw, dat nog heden ten dage, ondanks den architectonischen achter uitgang der omgeving, den schilderachtigen aanblik van die zijde van het Spaarne bui tengewoon verhoogt. Hoe die aanblik vroe ger was, blijke uit de hierbij gevoegde afbeelding naar Gerrit Berckheyde's schil derij in het Rijksmuseum. Daar kan men Leeuw in den tuin en het jaartal 1598 is weer duidelijk te zien, evenals het Haarlemsche wapen aan de Spaarnezijde met de spreuk Vicit Vim Virtus". Helaas .wordt de Waag niet meer voor haar oorspronkelijk doel gebruikt, zoodat zij mist hetgeen men zou kunnen noemen haar innerlijk leven, en daardoor de schil derachtige roezigheid, die hare collega's" te Alkmaar, Leiden en elders op marktdagen vertoonen. Maar, daaraan is niets te doen! Tempora mutantur... M. A. STRATER Fot< > B. /.weers. Haarlem Spaarne met Waag te Haarlem, Maart 1916 llllllllUIIIIIKIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIlmlIIIIIIIIIIIIIUIIIIHIIIIMIUHIIIIIIMIH A. de Miranda, Vluchtende Belgen! STEDELIJK MUSEUM ff>De Miranda heeft met dit werk blijkbaar niet bedoeld in eene voorstelling van weinige personen, ontdaan van het bijkomstige en episodische maar veredeld van vorm en lijn, het tragische van den uittocht der Bel gen vast te leggen. Wat hij geeft is een episode geen synthese. 4IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Die Haghespelers Roeping, door Jo VAN AMMERS - KÜLLER Gelooven we, waar het een vrouw geldt, eigenlijk wel zoo heel vast aan een roeping" in de zuivere, de uitsluitende beteekenis van het woord? Of zou tóch het zwaartepunt van elk waarachtig vrouweleven in de liefde liggen, in de volledige liefde, wel te ver staan, voor den man, die haar aan zich zelve openbaart, die haar naar haar aard en aanleg tot bloei brengt, die, kortom, haar volmaking is? Het is of mevrouw Van Ammers-Küller in haar belangwekkend werk deze, voor mij onomstootelijke, waarheid min of meer op zettelijk heeft omzeild, of ze gedacht heeft: Neen, daarom zal het nu in mijn stuk eens niet draaien, en het komt mij voor, dat ze uit dezen, wel verklaarbaren afkeer van het de hemel vergeve het haar! banaal motief, aan bijkomstige motieven te hooge waarde heeft toegekend in haar ijver om het conflict in Marianne Hovius (een jong-gehuwde vrouw met liefde en aanleg voor het tooneel) op te drijven, en de figuur van den acteur Lona, die haar stijft in deze liefde (de spil van de geheele handeling!) om deze reden angstvallig in den hoek heeft gedrukt. Maar dan had ze toch beter gedaan die geheele Lona-figuur uit haar stuk te laten, Marianne had immers even goed kunnen repeteeren met een ouden marquéof een tragédienne op haar retour, opdat wij vór alles in de zuivere kunst-vocatle van deze vrouw zouden hebben geloofd. Zij stelt er een groot ding: het gezin, tegenover; geen schijn van vrou welijke ontvankelijkheid voor nog een andere voldoening dan die der kunst had over deze roeping" mogen vallen, wilden wij haar erkennen als een evenredige macht. De schrijfster eenmaal tot den -Romeo besloten heeft gedaan- wat ze kon om hem voor Marianne's hart zoo onschadelijk mogelijk te maken. Allereerst heeft ze ons de liefde van deze vrouw voor haar echt genoot als gretig en echt voorgesteld. In I vraagt" Marianne haar jeugdvriend Paul Aan beweging ontbreekt het zijne uit beelding zeker niet en als groep, als ge sloten beeld opgebouwd uit lijnen en vlakke kleuren heeft zijrie voorstelling verdienste. Maar de reminiscens aan japansche voor beelden waarvan zijn dierstudies getuigen en b.v. ook de hier aanwezige, overigens fijn gestemde teekening van een kind (No. 10), (waarvan voorstelling en opvatting zeer aan een prent van Harunobu met omdat zij zijn aarzeling begrijpt en deze niet deelt, in U wordt op de welgeslaagde huwelijksreis herhaaldelijk gedoeld. Ver volgens heeft zij dezen echt versterkt door de geboorte van een kind. Bevrediging dus ook van dien kant. En ten slotte heeft zij ons Huib Lona, de man, die mét haar kunst in Marianne's leven treedt, getoond in de gedaante van een arrogant jongmensch, voor wien zij ondanks alle toenadering zijnerzijds, ondanks het zaligmakend kun stenaarsschap, dat zij in hem erkent, als vrouw heet koel te blijven. Doch wij, die voor onze oogen de opwinding zien waarin het samenzijn onder deze omstandigheden met Huib haar brengt.de groeiende geestelijke gemeenschap tusschen twee menschen, die in nzelfde belang bewonderend opgaan, wij aanvaarden deze koelheid, op gezag der schrijfster, niet. En wanneer Marianne man en kind verlaat om met Huib op tournee te gaan, dan doet zij dit voor ons gevoelen in eerste instantie om de bijomstandigheid: Huib. Ware zij werkelijk, gelijk de schrijfster het voor... draait, als vrouw onaangedaan gebleven, zij zou op dit critiek moment, waar er zooveel tegenover, en op het spel, stond (een geliefden man en een geliefd kind) niet gezwicht zijn voor... een zaak, de kunstenares zou het tegen de vrouw hebben afgelegd. Ware het goedschiks ge gaan, natuurlijk, zij zou, zonder haar man en kind zoo heel erg tekort te doen een vrouw met geestkracht, goede hersens en een beetje humor, die niet wordt tegen gewerkt, kan dit dubbele leven aan ook in deze richting een geluk hebben gevonden. Doch uit balloorigheid, nu zij er haar man een werkelijk en begrijpelijk verdriet mee doet, haar man, die een oogenblik te voren door het afslaan van een gewenschte be trekking, welke het gezin naar een afge legen dorp zou verplaatsen, getoond heeft in het groote haar belang boven het zijne te stellen, waagt zij ra.i. dezen hoogen inzet niet, omdat de prijs haar daarbij te gering zal blijken. Omdat ten slotte de heele Kunst met een groote K haar dit offer niet waard is. Neen, deze Marianne gaat niet uit roe ping," ze gaat uit het, door de schrijfster weggedoezeld, motief der volledige over gave aan een mènsch, die haar, meer dan haar man en kind, bevredigt naar haar aard. En dan is ze ook verantwoord, in zekeren zin geexcuseerd. En langs deze lijn had ze ook... weg kunnen blijven, wat het waarschijnlijkst zou den geluksgod Hotei doen denken), laat hem in dit groote decoratieve schilderij (6 X 2% meter) evenmin in den steek. In de overmaat van bewegelijkheid herinneren zijne figuren aan die teekeningen of prenten van Hokusai waarop men een gezelschap lastdragers door een wervelwind ziet opge nomen en de vrouw die de groep sluit kon in houding, gelaatsuitdrukking en ge baar van een Japansche tooneelspelershoutsnee zijn overgenomen. Er is in de voorstelling der afzonderlijke figuren, in het gewrongene der houdingen, de overmatig ge accentueerde gelaatsuitdrukking, het drukke gebaar der handen, het gedoe der kinderen over het algemeen een te veel, gelijk er een tekort is aan voornaamheid, aan fijnheid, aan innigheid. Te zeer nadert zijn uitbeel ding daardoor het caricaturale en wekt een glimlach waar een komisch effect blijkbaar niet bedoeld is. Men kan zich al deze be zwaren bewust zijn en toch eerbied hebben voor den durf en de gaven van compositie en karakteristiek waarvan de Miranda's werk getuigt. H. * * * Johan P. C. Benner bij Van Gogh Een trouwhartig nabootser die op zijn best is als hij zich tot nabootsen bepaalt. Daarbij iemand met zin voor vlakversiering in rustige lijnen en stille, zachte, zorgvuldig gewogen kleuren. Meer dan voor de kunst-zonder-meer, voor de decoratieve sierkunst in den wieg gelegd en op dat gebied een consciëntieus en om zijn bescheidenheid sympathiek wer ken, wars van alle zucht naar clat. Als teekenaar van dieren vooral ook niets zoo zeer als zorgvuldig, bang haast voor elke speelsche zwier in zijn lijn en volkomen vrij van wat men noemt phantasie. Iemand dus die den beschouwer niets te raden, maar ook niets aan te vullen geeft. Toch soms met een trek naar verruiming, naar wijder perspectief, zooals in den vogel die alleen, hoog in de lucht, volgt zijn eigen weg" (no. 21). Doch in zulk eene teekening (onder den invloed van Hiroshige? Zie ookno. 13) beduidend beneden zijn onderwerp. Goed eindelijk (maar teduurjineenelithographie: ibissen en lotus. Als portrettist een die het portret nog vooral als stilleven opvat. H. JAN LUIKEN De ziele in verlangen om met het Godlijk Licht doorscheenen te zijn De dageraad, verwelkomt met verlangen, van al wat leef d, doorvloeit de gantse lucht, en neemt in 't licht de duisternis gevangen, zo word de aarde ontlooken en bevrucht: Mijn Ziel is nacht; gij, Jezus, mijn beminde, zijt dag, waarom kan uwe zonneschijn mijn duister niet doorvloeien en verslinden, daar wij nochtans dicht bij elkander zijn? zijn geweest, of terug kunnen keeren na een even volledige ontgoocheling in dien mènsch, welke eveneens voor de hand had gelegen. De idealiseerende herinnering aan het veilig thuis, aan den vertrouwden man, die immers in staat was haar een offer te brengen, .aan het kind van hen samen, waarbij in dit geval nog de jaloezie op een zich-indringende zuster zich kon voegen, zou het dan, niet op de Kunst maar op den hartstocht gewonnen hebben. De banale h'storie waarvoor mevrouw van Ammers Kuiler is teruggedeinsd. En aangezien zij deze kern van eeuwen-oude waarheid ver troebelde, kon zij haar stuk, rechtstreeks, tot geen der beide oplossingen: de triomf van het nieuwe, bevochten leven, of de nederlaag in volledige ontgoocheling, meer brengen, en moest een derde aanvoeren: de almacht van het moederschap. Ja nu, dat kan altijd den doorslag geven. Het kind: het hoogste recht." Doch aan het stuk van mevrouw Boudier?Bakker paste deze oplos sing toch aanmerkelijk overtuigender dan aan het stuk van Mevrouw van Ammers?Kuiler dat, let wel, Roeping" heet. Een grót woord. Ondanks deze m.i. kardinale, uit weifeling geboren, fout, die zich door het geheele stuk wreekt, ondanks kleinere fouten: breed-sprakigheid, overvloedig gebruik van offers en minder smaakvolle tegen-offers, als ik dit voor jou doe, moet jij dat voor mij doen," enz. heeft dit beschaafde, gevoe lige, goed geschreven werk mijn onomwon den waardeering. Het is ernstige arbeid. Opzettelijk valsch effect (theater-effect) voelde ik nergens. De opzet eenmaal z gewild, vloeit het n geredelijk uit het ander voort, en is de schrijfster eerst aan het slot, langs den weg, dien wij hierboven aangaven, genoodzaakt haar toevlucht tot een coup-de-theatre te nemen, die dan ook tevens een coup de désespoir mag heeten. Dat het verdeelde, enerveerende, dubbele leven van een huisvrouw, die het gebod, Gij zult uw man volgen, verzorgen, voeden en heelhouden, moeilijk nakomt omdat haar geest elders belangstelt, in dit Hollandsche werk den vollen nadruk krijgt, spreekt o schoonmaak-ramp waarin ik deze regelen schrijf vanzelf. Gelukkig bleek mevrouw van Ammers-Küller uit haar bittere ervaring den humor te hebben gered. Het is hope loos, humeur-tergend en energie-opslokkend, dat er altijd weer gegeten moet worden, de vlijt onzer grootmoeders die van een keperstop" een schilderij maakten, wordt aan De hinderpaal is d'uwe niet maar mijne, want gij o, licht dat alle licht verwint, en kond niet doen als blinken ende schijnen door alles wat gij dun en open vind. Daar moet een berg van veelerlei gebreeken en beelden door de zinnen in geraakt, zijn hoogen kruin tot aan de wolken steeken, die in mijn ziele een naare schaduw maakt. Och was die weg! Dan zouw mijn herte bloeyen en als een beemd, met bloem en vruchten staan. Mijn sterken God gij moet dien scheidsmuur roeijen, al zoud gij hem met storm de kruin inslaan. Hier is de gedachte, die men ook bij Meister Eckhart vindt, dat God's Licht moet schijnen waar de ziel doorzichtig is, eeven als het zonlicht moet doordringen waar de dingen doorschijnend zijn, dat het dus aan ons staat ons voor het Licht oopen te stellen. F. v. E. VERZEN Wie zijt Gij, die mij droomen zendt? Gedicht in proza Voor Pastoor G. Jonckbloet Wie zijt gij, die mij droomen, talrijk als sterren, zendt in den nacht van mijn onwetendheid? Menige droom komt tot mijn wachtend hart met voorbericht van nooit-gesmaakte vreugde. Maar zóals het sterrenheir mijn wachtende oogen slechts bezig houdt, den langen donkeren nacht zoo ook verstrooien slechts die vele droomen mijn verlangen naar den Dageraad in den nacht' van mijn onwetendheid. Wie zijt Gij, die de bloem ontluiken doet in dezen bonten tuin van mijn begeerten? Menige bloem verlokt mij met schijn en zweem van nooit-gekende schoonheid. Maar zóals vaak een vreemde honigbij, misleid door geur en kleur, rusteloos zwerft, totdat zij vindt haar eigen honigbloem zoo zoekt mijn ziel haar eigen bloem van Liefde in dezen bonten tuin van mijn begeerten. Zijt Gij mijn eenige Vriend, die zich altoos verschuilt, en toch steeds roept: Zoek Mij, ja Mij alleen" ? Ja; want eindloos herhaalt Gij Uw spel en verlaat mij toch niet n seconde; en zóals in den nacht een morgen daagt en honig in de bloem verborgen ligt zoo klinkt aldoor in het diepst van mijn onwetendheid en in de hevigheid van mijn begeerten de roepstem: Ik ben hier, ja Ik alleen." NOTO SOEROTO Oude huizen van Rotterdam. 130 penteekeningen door JOHAN BRIEDÉ. Uitgave van W. L. <& J. Brusse's Uitgevers-Maatschappij.' Met steun van het gemeentebestuur bij W. L. & J. Brusse's Uitgeversmaatschappij" zoo staat er op den omslag van dit boek. En het doet goed, te lezen dat van over heidswege de uitgave van een zoo belangrijk en pittig werk over Oud-Rotterdam het licht heeft kunnen zien. Een waardig voorbeeld ter navolging! Al te lang werd de bouw kunst genegeerd, vooral te Rotteidam waar nog niet lang geleden door de hoogste ons bezocht tot in het vierde en vijfde ge slacht, maar toch, met wat goeden wil en weinig gewichtigheid gelukt het ons op den duur het slagersboekje in te vullen met ons andere oog in het Ochtendblad en den heer des huizes te overtuigen dat een ontbre kende knoop geen staatszaak is. Paul Hovius was al zoo ver... Deze man, met wat hij had en met wat hem ten opzichte van Marianne ontbrak, of liever ontging, is goed geteekend. Hij en Louky, het zusje dat hem boven alles begeert en haar beurt afwacht met de dood in het hart en het gif op de lippen, zijn de twee zuiverst ageerende, sterkst levende figuren uit het stuk. Van der Lugt heeft den man iets te slap, maar wel gevoelig en evenwichtig gegeven, en Mevrouw Lobo (Louky) over het geheel wat te demonstratief, had n moment van spel-ont-roering (het oogenblik dat Paul haar in den mond geeft een huwelijksaanzoek te accepteeren) dat boven den avond uitrees. Deze beide spelers vervulden een gemak kelijker taak dan de eigenlijke hoofdpersonen: Enny Vrede als Marianne, Verkade als Huib Lona, die met de schrijfster te schipperen hadden. Had Enny Vrede, den titel getrouw, Marianne ernstiger, dieper uitgebeeld, zoodat men het geweld der evenredige machten in haar voelde woeden, onze wrevel tegen een vrouw, die zichzelve een rad voor de oogen draait en ten slotte toch niet meer dan een dolle streek uithaalt (haar gezin vier maanden a l'abandon laat, niet om zich voor-goed aan het tooneel te wijden, maar om met een gevierd acteur een beetje comedie te spelen) zou zijn toegenomen. Wat zij ervan maakte, een onbevangen, ijdel, levenskrachtig vrouwtje, van wie men wat door de vingers kon zien, ging tegen de oorspronkelijke bedoeling van de schrijfster en tegen den titel in, maar hield steek met de handeling. Een blijspel?Marianne... force majeure. Als zoodanig was ze even fijn als levendig, en onafgebroken boeiend als actrice. Dat Verkade als Huib Lona van kunste naarschap, overwicht, noch vervoering blijk gaf, was ditmaal in het belang van Marianne's hart en onze goedgelooyigheid. De vlegelachtigheid zósterk gesouligneerd, sloot alle bekoring-door-superioriteit uit. Alleen in het door Enny Vrede zoo voortreffelijk gegeven tooneel, waarin zij, uit het gewone gesprek overgaan, in de, repeteerend ingezette scène van een tooneelstuk, had hij de situatie moeten beheerschen. Hier was hij daad werkelijk : de meester, zij, de in hem geverschillende modellen direct leverbaar Garage NEFKENS Jacob Obrechtstraat 26 TELEFOON ZUID 2507 iiiiiiiiiiiiiimiiiiiijiiimiiiiijiiiiijiijiiiiijiiiiiiiiiijiifiiifjfiiiiiiiiiiiiijiiiii gezaghebbers der bouwkunst een slag in 't aangezicht werd gegeven door het besluit tot het bouwen van een nieuw raadhuis in een stijl-allegaartje van de jaren zoo- en zooveel (zoek maar uit). Nu liggen vór ons, door Briedè's pen kunstig op 't mooi getinte papier geschetst, een reeks van afbeeldingen van oude huizen te Rotterdam en plots, treft het ons, dat het oud-nieuwe raadhuis in dezen bundel uitstekend zou passen! Dr. E. Wiersma, gemeente-archivaris geeft geschiedkundige aanteekeningen en betreurt het, dat zoovele merkwaardig oude gebouwen onder slpopers-handen moesten vallen. Oude huizen te Rotterdam!" zoo roept hij uit: Het klinkt bijna als een anachronisme. En het is dat nagenoeg ook inderdaad, ja over luttele jaren wellicht zal de titel van dit boek geheel op het verleden slaan en zullen er geen oude huizen meer te Rotter dam zijn." Het moge droevig zijn, maar in het boek zijn zooveel krotjes afgebeeld, dat men waarlijk zich in gemoede afvraagt of het ernst kan zijn met al deze bouwvalletjes angstvallig te bewaren. Enkele bouwwerken zijn prachtig bewaard gebleven en deze loonen ongetwijfeld de moeite van een zorgvuldige verzorging om hun ouden dag behoorlijk te verlengen. Zie bijv. de prachtige toren van den St. Laurens en de fraaie Delftsche poort" de nige die van al de stadpoorten, nog is overgebleven. De architect Jac. van Gils schreef de bijschriften bij de platen. LAMBÈRTUS ZWIERS F. W. DRIJVER, De Bijbel-oorsprong, beteekenis- waarde. Hollandia-Drukkerij, Baarn 1916. Vermoedelijk zal menigeen dit boekje met groot genoegen lezen, wegens de vele daarin voorkomende historische anecdoten in be trekking tot den Bijbel. Het is geschreven met het talent de dingen vooral smakelijk te zeggen, dat Drijver in hooge mate bezit. Voor een causerie op een volksavond zou de inhoud van 't geschriftje zeer geschikt zijn geweest. Maar dit overvloedig uitstrooien van zeker wel wetenswaardige anecdoten doet ernstig schade aan de behandeling van het onderwerp zelf. Deze blijft daardoor zeer aan de oppervlakte. Over den oorsprong van den Bijbel wordt bitter weinig gezegd en waar menig lezer juist door de vele anecdoten en versjes een ietwat luchtigen indruk ontvangt, zal de beteekenis en de waarde van den Bijbel hem niet duidelijk worden. Drijver schijnt te meenen, dat het afdrukken van citaten van wat anderen over den Bijbel hebben gezegd, voldoende is om de waarde van dit boek te bewijzen. De prijs (zestig cents) is veel te duur in ver gelijking met het dubbeltje, dat de boekjes van de Ridder en Telders kosten. Inderdaad acht ik het werk van deze predikanten veel beter geslaagd, reeds om deze reden, dat ik het onderwerp te ernstig vind om daarover vrijwel niets dan anecdoten te lezen. Juist daarom acht ik het ongewenscht het boekje uit te reiken aan aannemelingen, voor wie het bestemd schijnt. Middelstum K. Vos iiiiiiHiiiiiiMiiiiiiiiiniiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiirltiiiliiiiiiiiiitMmiiiii loovendéleerlinge. Nu, en een Meester die dan hakkelt .... Mien Schmidt Krans bleek tegen de slecht gecomponeerde rol van grootmama de Raadt niet opgewassen. Ze heeft wel eigenschappen voorzulke oudere dames maar het wordt gauw: tooneel. Alleen een mevrouw Sablairolles had van deze rol iets kunnen redden. Ph. la Chapelle vertegenwoordigde goed het burgerlijk verstand uit Twente of daar omtrent, het accent doet er weinig toe als de figuur de illusie maar geeft, en dat deed hij. Hoe komt men bij de Haghespelers dezen winter toch tot zoo'n langzaam tempo! Het is juist een der tooneel-winsten van de laatste jaren, dat we in dit opzicht van den slakkengang zijn verlost. Roeping" kon tweemaal zoo vlug worden gespeeld. TOP NAEFF IIIIIIIHIIIIIMHIIIIIItUIIMIKIIIIIIIIIMMMHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMMIIMIIIIIII JvatMurópttwO (Jidam

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl