Historisch Archief 1877-1940
22 April '16. No. 2026
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Feestavond van den Nederlandschen Bond voor Vrouwenkiesrecht
Levende Beelden
Anti-kiesrecht
Neen, Vrouwenkiesrecht, die zaak is niet pluis,
De Vrouw hoort thuis.'"
Het laatste hapje
Nederlaridsche Maagd: Kinderen die vragen, worden overgeslagen, en die niet vragen,
hebben niets noodig. Hier ventje heb jij het laatste hapje falgemeen mannenkiesrecht)".
Recht
De gerechtigheid voor de deur van de
Tweede Kamer: Zouden ze mij dit
jaar nu binnenlaten?"
iiiiiiiiiimiiiiiiuiiiiiiitiiiiniiiiiii "
llllMHlllllliiiiiiillliHimilMliHiimmiiiirimiiitllmiiimii
IIIMIIIIMIIIIMIIIIIHIIIIIIMIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIHIIIIIIII (||||||||1tllMI|l||||||lll||UI|llllMIIIIII"lllinillllinniMlinillllinnilllllli1MllllltllMlllllllllllllllllltllllllHlinnHllinillllMnil1MNHMIIII1l|IIIIIIIIIIIIIIIIIMMI
iiiiliiliiiiilimiiimiiiiiiiiiitiiiiiii
Paschen
Gedragen in kleuren
viert Aarde feest
van leven, nieuw leven,
ontwakingsfeest.
Gelouterd in klanken
van wijdingskracht,
gaat Aarde ontbloeien
in opperste macht.
Ontwakend in stilte
zoekt 't leven Licht,
ver boven de dingen
het Eeuwige licht.
NANDA SANDBERGEN
iiniiiiiiiiiiiniiiiiiiiimiii il ""umi""""" iimiiiiiiiii
De tweede bijeenkomst van afgestu
deerde Nederlandsche vrouwen
De geschiedenis van de studie der Neder
landsche vrouw sedert de openstelling der
Universiteiten vertoont ons een beeld van
geleidelijken groei, van gestadige ontwik
keling. Niet alleen hebben de vrouwen het
ne studie-terrein na het andere veroverd,
maar zij hebben zich ook haar eigen
vereenigingsleven geschapen: aan alle Univer
siteiten bestaan bloeiende vereenigingen van
vrouwelijke studenten.
Van jaar tot jaar neemt ook het aantal
vrouwen toe, die een universitaire studie
hebben afgesloten, hetzij door het verwerven
van den doctorstitel, hetzij op andere wijze.
Sommigen dezer oud-studenten zijn in het
huwelijk getreden, anderen bekleeden maat
schappelijke betrekkingen van zeer verschil
lenden aard. Bij een aantal dezer vrouwen,
die thans over vele gemeenten van ons land
verspreid wonen, is langzamerhand de
, iiiiiiiiiii "II iiimiiilimmlimml UMI iniiiiiiniilllimii
Eene waarschuwing tegen Valter's
geschiedschrijving
In het nummer van 26 Maart heeft prof.
Brugmans een staf gebroken over twee
brochures, historische aanteekeningen, van
mijne hand, betreffende de in 1800 door
Generaal Botha gespeelde rol.
Volgens prof. Brugmans, zou ik uit mijn
klein documentenregister dat de verdienste
heeft te zijn samengesteld onder den
bezielenden indruk van het gebeuren niet
geciteerd hebben met het goede doel om de
.waarheid te ontdekken, maar met het zeer
afkeurenswaardig oogmerk om een politieken
tegenstander quand même zwart te maken.
Over de vraag, wat voor de beoordeeling
van een of andere kwestie al dan niet van
beteekenis is en geciteerd moet worden, dan
wel weggelaten mag of wil men de zaak
niet moeielijk verstaanbaar maken moet
zijn, zal verschil van opinie kunnen bestaan.
Ik geloof, dat mijn criticus, die van de kunst
om Zuid-Afrikaansche staatsstukken" te
lezen, wel weinig ervaring heeft, zich
schromelijk vergist met te meenen, dat aan
mij bekende werkelijk belangrijke stukken of
gedeelten daaruit zijn weggelaten en andere
documenten van waarde door prof.
Bodenstein in zijn door hoffelij ken stijl uitmuntend,
zoo geleerde boekje zijn bijgebracht. Nu laat
ik intusschen deze zienswijze van prof.
Brugmans die, ware zij juist, hem inder
daad ten volle recht zou geven om tegen
mijne geschiedschrijving te waarschuwen
.gaarne voor wat zij werkelijk waard is;
maar ten ernstigste meen ik er tegen te
mogen protesteeren, dat hij mij niet alleen
verwijt opzettelijk alles te hebben achterbaks
gehouden" wat Botha van schuld kon vrij
pleiten, maar ook: er maar op los te hebben
geschreven, in het vertrouwen, dat toch
.niemand in staat zou zijn mij te controleeren.
Indien prof. Brugmans ware ingelicht, dat
op meerdere plaatsen in Nederland zeer
uit,gebreid documenten-materiaal voorde studie
van de voering van den oorlog aan Afrikaner
zijde aanwezig is of een oogenblik bedacht
hadde, dat daarenboven in Zuid-Afrika talrijke
levende getuigen zijn, die mijne gegevens
wensch ontstaan naar geregelde samen
komsten, waar men oude vriendschapsrela
ties zou kunnen hernieuwen, waar men
ook nieuwe zou kunnen aanknoopen.
De eerste van deze bijeenkomsten had
plaats op 7 September 1913. Als
vereenigingspunt was de tentoonstelling
De Vrouw 1813?1913" gekozen. Ongeveer
60 ex-studenten brachten daar te zamen
eenige gezellige uren door. In de afdeelingen
Statistiek" en Hooger Onderwijs" werden
demonstraties gehouden naar aanleiding van
het tentoon gestelde materiaal; een gezamen
lijke lunch en middag-thee verhoogden
zeer de gezelligheid. Deze eerste samen
komst, waarop een opgewekte stemming
heerschte, mag zeer zeker een succes wor
den genoemd.
De commissie, die belast werd met de
voorbereiding van een tweede réunie, bestaat
uit de volgende dames: dr. M. J. Baale,
presidente; dr. Mia Boissevain^
vice-presidente; mr. Cl. Wichmann, 2e secretaresse;
mr. C. C. Bakker?van Bosse, mr. E. C.
Simons, penningmeesteres en presidente der
commissie van ontvangst.
De bovengenoemde doctoren hebben thans
een tweede bijeenkomst uitgeschreven tegen
Zondag 7 Mei 1916 in hotel Boscblust" te
Zeist. Na opening der bijeenkomst om pi.m.
11 uur 's morgens, zal dr. Josephine van
Anrooy spreken over Economische proble
men na den oorlog", waarna dr. J. Westerdijk
een voordracht zal houden, getiteld Dwars
door Amerika".
De kosten voor deelneming zijn bepaald
op ? 3.?(lunch, middag-thee en extra-trein
Utrecht?Zeist inbegrepen). De dag zal
worden besloten met een gemeenschappelijk
middagmaal te Utrecht (?2.50 per couvert).
Ofschoon de commissie zich veel moeite
heeft gegeven om de namen en adressen
van alle oudstudenten te verzamelen, is het
haar tot haar spijt niet mogelijk geweest
allen, die in de termen vallen, te bereiken.
Ieder, die dus onverhoopt geen persoonlijke
uitnoodiging mocht hebben ontvangen, wordt
verzocht zich om nadere inlichtingen te
willen wenden tot de Ie secretaresse: mevr.
Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllli IIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
kunnen en natuurlijk zullen nagaan dan
zou hij zich wel gewacht hebben voor zulk
eene honende uiting.
Hoe verre het van mij was om te denken, j
dat men mij niet kon controleeren, mag ten
overvloede blijken uit hetgeen ik op den
Ssten Juni 1915 aan dr. Leyds, den
oudGezant van de Zuid-Afrikaansche Republiek
schreef, te weten: mijne beschuldiging van
Botha is niet eene losweg gemaakte, doch
steunt hoofdzakelijk" het worde hier ge
cursiveerd -r- op zijne eigene dépêches van
welke ik u indertijd een afschrift ten ge
schenke gaf...'
Ik zelf had voor anderen toegankelijk
materiaal verstrekt!
En van dit schrijven aan dr. Leyds zond
ik 15 Juni eene kopie aan dr. Kieviet de jonge,
den informant van prof. Bodenstein.
Dit lijkt toch niet naar verheimelijking van
bronnen.
Trouwens alvorens mijne brochure te
publiceeren, zond ik aan een onzer historici
het manuscript ter beoordeeling. Kan prof.
Brugmans zich een oogenblik voorstellen, dat,
indien deze mij inzage van register hadde
gevraagd, ik geweigerd zou hebben?
En heeft hij eenigen grond om te ver
onderstellen, dat indien de heer Bodenstein,
die mijn adres kende, of een andere would-be
verdediger van Generaal Botha, zich tot mij
gewend hadde, met verzoek mijn bron te
mogen onderzoeken, zulks niet met genoegen
zou zijn toegestaan ?
Prof. Brugmans is mij, meen ik, in de
kolommen van dit blad ridderlijk verant
woording schuldig, wegens de door hem
geuite zeer grievende verdachtmaking, als
hadde ik gehoopt of gewild : verheimelijking
van bron met het oogmerk haar te kunnen
vergiftigen.
Amsterdam, 13 April 1916.
M. P. C. VALTER
* * *
Naar aanleiding van het schrijven van
den heer Valter een enkele opmerking.
Natuurlijk moet men bij het gebruiken van
historische documenten altijd een keuze doen
iri verband met het onderwerp, dat men
behandelt. Maar juist op die keuze, dus in
het algemeen op het gebruik der bronnen
komt het aan.
Nu zal de heer Valter wel meer
ZuidAfrikaansche stukken hebben gelezen dan
ik, maar in het behandelen en beoordeelen
van geschiedbronnen mag ik mij stellig wel
eenige ervaring toekennen. Die ervaring
leerde mij al spoedig, dat het gebruik, dat
dr. J. van den Bergh van Eysinga?Elias,
Rijksstraatweg 14, Santpoort, Noord-Holland.
Voorts zal het de commissie aangenaam zijn
als ieder, die reeds een invitatie heeft ont
vangen, zooveel mogelijk mededeeling van
de bestaande plannen zal willen doen aan
alle vrouwen, die eene opleiding vopr haar
vak hebben genoten en deze door eenig
examen hebben afgesloten.
Moge zódoor veler medewerking de
tweede bijeenkomst van afgestudeerde vrou
wen een even groot succes worden als de
eerste het is geweest. Dr. M. J. BAALE
flIIIIMHIIIIIIIHHIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII'llllllltlllllllll
Snel-Opnamen
I.
Waar ter wereld vindt men thans soldaten
in uniform ? Ja, de eerste Duitsche troepen
die ik door België zag trekken droegen een
uniform en de Schotsche Hooglanders die
in Londen paradeerden droegen een uniforme
kleeding. De Fransche, Servische, Russische
soldaten die men hier ontmoet zijn met even
veel verscheidenheid gekleed als onze brave
jongens aan de grenzen. Er is op 't oogenblik
meer eenheid in de dames-kleeding, die vrij
wel een navolging der militaire multi-formen
is, dan in de-soldaten-costmuns. Dit heeft
ten gevolge, dat wij, simpele toeschouwers,
groote verrassingen beleven; zoo ontdekte
ik laatst, dat een jeugdig soldaat, dien ik
zittend en op den rug gezien had, zich in
een dame ontpopte, zelfs in een allerliefste
dame, bij wie, kleine gehoorzame krulletjes
a l'Espagnole onder de politie-muts
uitgluurden.
Maar niet alleen vergissen wij, burgers,
ons, ook de militairen begaan erreurs.
De metro is stampvol, de lijn
EtoileChatelet is lang, en gelukkig heb ik een zit
plaats kunnen veroveren. Tegenover mij zit
een soldaat gehuld in een verschoten
hemelschblauwe cape. De man neemt geen notitie
van wat er om hem heen gebeurt, hij ziet
dus ook niet, dat een ander geüniformd wezen
tip-top" gekleed, schuin tegenover hem
plaats neemt. De nette officier of korporaal,
MllllllllllllllllMlllltlllMIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIINtllllllllllllllllllllrllMIMMIIIM
de heer Valter van zijn bronnen had gemaakt,
f getuigde van verregaande slordigheid en
zelfs domheid, f van heftige partijdigheid.
Nu van het eerste toch wel geen sprake kon
zijn, moest ik wel het laatste aannemen.
De heer Valter protesteert daartegen. Maar
dan ligt ook de conclusie voor de hand.
Dan behoort hij tot de onderzoekers, die er
maar op los schrijven zonder de documenten
behoorlijk te onderzoeken en zelfs te lezen.
Wenscht de heer Valter indeeling bij die
categorie, het is mij wel.
Overigens merk ik op, dat de heer Valter,
zoo hij zich wil rehabiliteeren, niet mij,
maar prof. Bodenstein moet weerleggen.
In het boek van dezen laatste staan de
documenten, die den heer Valter bezwaren;
ik gaf daarvan slechts een resumé.
H. BRUGMANS
?T« * *
Een Voorstel
tot tegemoetkoming aan het
Hoofdbezwaar der Regeering tegen
actief Vrouwen-Kiesrecht
Dit hoofdbezwaar is de vrees dat de deel
neming der vrouwen aan het Staatsleven de
vervulling harer natuurlijke functie zal ver
zwakken waardoor schade gedaan wordt aan
het maatschappelijk organisme.
Of deze vrees al of niet gegrond is, kunnen
wij buiten beschouwing laten. Het tegendeel
te bewijzen zal moeilijk gaan, want het
proces waarvan hier sprake is loopt over
een zeer langen tijd, zeker eenige geslachten,
en al is ook in Finland en Wyoming een
kleine vijftig jaren geleden het kiesrecht aan
vrouwen gegeven, de invloed daarvan op
het maatschappelijk organisme is van wege
den betrekkelijk korten duur nog niet met
zekerheid vast te stellen.
Pogingen Haar te overtuigen dat de vrees
ongegrond is zou Zij daarenboven afwijzen,
het voorbarig achtende te willen voorspellen
in welken zin het vrouwenvraagstuk zal
worden opgelost.
Beter is het daarom te trachten aan Haar
bezwaar tegemoet te komen.
97 pCt. der vrouwen houden zich verre
van alle kiesrechtbeweging (Zie Eene
Eeretaak", open brief van Dre Gravin Van
Heerdt tot Eversberg).
De gehuwde onder hen laat veelal vol
vertrouwen het deelnemen aan het Staats
bedrijf aan haar man over, om zich zelf met
hart en ziel aan haar liefste levenstaak te
kunnen wijden. Geeft men dergelijke vrouwen
misschien is hij wel generaal, doet onrustig.
Hij werpt geïrriteerde blikken op den
eenvoudigen soldaat in de verschoten
hemelschblauwe cape, waarop geen enkele graad is
aangeduid.
De nette korporaal of generaal wordt steeds
onrustiger; hij snuit zijn neus in een keurigen
zakdoek waarop ik een geborduurde M."
zie. Wat zou die M." beteekenen ? Moi...
Militaire... Marie ?
De eenvoudige soldaat kijkt niet pp.
De nette korporaal verbijt zich, hij kucht,
brengt zijn net geschoeide hand voor den
mond, draait aan zijn knevel.
Ieder kijkt naar hem, behalve de eenvoudige
soldaat.
Mijn buurvrouw fluistert mij in 't oor
Voila encore un dröle d'embusqué, il en
fait des manières pour se faire remarquer!"
De metro stopt; Chatelet!" roept de
vrouwelijke beambte. De meeste reizigers
staan op om over te stappen; de eenvoudige
soldaat en de nette generaal zijn ook opge
staan. Zij kruisen elkander zonder te groeten.
Dis donc l'homme! roept de generaal.
De eenvoudige soldaat schijnt niets te
hooren, hij staat al op het perron.
- Dis donc l'homme! krijscht hij opnieuw.
Spreekt u tegen mij? vraagt de man
in de verschoten jas.
Ja, tegen wie anders?
Ik ben niet l'homme, ik ben militair.
Goed, maar sinds wanneer groet men
zijn meerderen niet meer?
Dat vraag ik mij ook juist af, en met
een gebaar vol kalme waardigheid, slaat de
sjovel gekleede soldaat zijn cape open en
op zijn borst onzichtbaar voor het groote
publiek prijkt een reeks militaire me
dailles. En de haken van zijn jaskraag los
makend, toont hij den embusquézijn graad.
En nu gesalueerd, beveelt hij.
En de nette generaal l'enfant chèri des
dames" maar de door de vrouwen geminachte,
gaat eenige stappen achterwaarts, nadert
zes stappen in de houding en brengt het saluut.
Wat! zegt de man in de verschoten
jas, gij draagt de uniform en kunt niet eens
salueeren ?
iiiiiiiillilililiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiimiiii
het kiesrecht zonder meer, dan zullen de
beste onder hen zich moreel verplicht gevoe
len daarvan tegen hun zin gebruik te maken.
Maar der vrouwen, die het kiesrecht
wenschen, dit te onthouden omdat andere er geen
prijs op stellen valt evenmin te verdedigen.
Daarom heeft men al voorgesteld die
vrouwen het kiesrecht te geven welke er
uitdrukkelijk om vragen; maar daardoor zou
men de agitatie onder de vrouwen om zoo
veel mogelijk hunner sexegenooten te be
wegen dit verzoek te doen, ten top voeren.
Door de vrouwen het algemeen kiesrecht te
geven en daarbij te bepalen dat indien de
vrouwelijke kiezer getrouwd is, deze bevoegd
is (bij elke verkiezing opnieuw) haar man te
machtigen voor haar te stemmen, wordt aan
de rechtmatige verlangens der geheele vrou
wenwereld te gemoet gekomen.
De voordeelen zijn:
1. dat het kiesrechtvraagstuk niet langer
aan de orde blijft (vooral tot rust van de
vrouwen die er niets van willen weten);
2. dat elke getrouwde vrouw, zonder het
gevoel te moeten hebben aan de belangen
van haar gezin te kort te doen, vrij is geen
gebruik er van te maken, als zij oordeelt
dat haar man daartoe beter geschikt is;
3. dat geen vrees behoeft te bestaan dat
de verleening van het kiesrecht aan de
vrouwen de vervulling van hare natuurlijke
functie mér zal verzwakkem dan de ont
houding, want de vrouwen die aan het
Staatsleven deel willen nemen zullen de
onthouding van het kiesrecht in steeds
sterkere mate als een onrecht gaan gevoelen,
waarvoor zij zullen blijven strijden, welke
strijd meer op het gezinsleven influenceert
dan de uitoefening van het kiesrecht ooit
zal doen;
4. dat aan het moederlijk instinct wordt
overgelaten den juisten weg te kiezen, die
het meest in het belang van haar gezin is.
Nieuw is het idee een ander tot stemmen
te machtigen niet.
Dr. A. Kuyper zegt:
Of men bij een kiesrecht alleen van
mannen, zoo een vrouw Gezinshoofd is, haar
het recht zal toekennen om bij delegatie een
ancfer in haar plaats te laten optreden, kan
bij gemeen overleg worden uitgewezen".
Zie verder Handelingen over de Herzie
ning der Grondwet" Mr. J. B. Kan, bl. 427.
Wanneer aldus het hoofdbezwaar der
Regeering ondervangen kan worden dan
schenke men gehoor aan de vele
pro-argumenten die de Memorie van Toelichting
aanhaalt, en voere het algemeen vrouwen
kiesrecht zoo geleidelijk mogelijk in.
Dis donc mon enfant, wendt hij zich
tot mijn landgenoot, die als vrijwilliger onder
de Fransche vlag strijdt en en permission"
over was, breng jij het saluut eens.
C'est bien, c'est tres bien. En tot den
ander: Recommencez.
Als het waar is dat ondervinding wijzer
maakt, zal die dróle d'embusqué" van
gisteren, eerlang misschien een philosofisch
werk uitgeven.
Maar dan niet in Hegeliaansch Fransen s.v.p.l
P a r ij s. MANJA
hUWELYKS'UITZETTLïN.
VOOI
in de
No. 1
., 2
3
4
5
6
., 7
8
9
10
DAMES COMPLEET, \
volgende prijzen;
. . . ? 350.?!
. . . 475.- j
. . .
625.. . .
850.. . .
1000.. . . 1275.
. . .
1600.. . . 2200.- |
, 2750.- l
. . . 3500.- M
op eigen ateliers vervaardigd.
rvi
smart
IIIIIMIIIII i iiiiiiiiiiiniiiiii iiiiiimiiiuiiiiiiiiiimiiiimiiiiH
De energie, die anders nog jaren lang ver
bruikt zal worden, om iets te verkrijgen dat
de wetgever op den duur toch zal moeten
toestaan, kan waarlijk wel nuttiger besteed
worden. J. S. C. KASTELEYN
* *
De Vrijzinnige Partijen tegenover
minister Bosboom en minister Treub
De beschouwingen, onder dit hoofd voor
komend in De Amsterdammer" van 8
April 1.1., staan slechts in zér verwijderd
verband met de werkelijkheid.
De aanvallen van mr. Marchant op min.
Bosboom golden niet in de eerste plaats
dezen laatsten, maar, over diens hoofd heen,
den Opperbevelhebber, althans de leiders
onzer defensie te lande. Bedoeling was
daarbij niet vergrooting onzer weermacht,
maar wijziging in Marchantschen geest.
Daarom bleef de heer Marchant dan ook
weliswaar achterbaks bij 't debat over het
adres van Aalst, maar nam hij de leiding
bij het verzet tegen de Landstormwetten,
die voornamelijk door zijn feilen tegenstand
aanzienlijk werden besnoeid.
In de Kamer hebben velen den indruk
dat mr. Marchant zér gaarne minister
Bosboom zou hebben willen doen vallen.
Als hij, ondanks herhaalde pogingen, daarin
niet is kunnen slagen, komt dit door twee
oorzaken:
Ie doordat gebleken is dat mr. Marchant
bij zijn aanvallen in belangrijke punten niet
op de hoogte was, en ongegronde veron
derstellingen had geopperd;
2e omdat duidelijk werd datdeval-Bosboom
den val van het geheele Kabinet zou be
teekenen.
De vrees voor een ministerschap-Colijn
kan daarbij geen rol gespeeld hebben, of
althans slechts een onbeteekenende. Wel
heeft de rechterzijde, om politieke redenen,
voortdurend ervoor geijverd, maar het
schijnt niet denkbaar dat minister Cort van
der Linden, althans een jaar geleden, voor
het opnemen van een rechtsch minister in
zijn Kabinet iets gevoeld zou hebben. Bui
tendien schijnt men in hoogere militaire
kringen in minister Colijn vooral den
dilittant te zien, na zijn reorganisatie" van ons
leger, terwijl een vervanging Bosboom
Colijn het tegenovergestelde gevolg zou zijn,
dat een geslaagde aanval Marchant parle
mentair zou moeten hebben. Immers Mar
chant?Colijn beteekent, in defensie-zaken,
een tegenstelling. INSIDER II