Historisch Archief 1877-1940
29 April '16. No. 2027
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
richting, welke noodwendig met het
hedendaagsche leven moet samengaan. Het zij mij
vergund hiermede van mijn aandeel in de
excursie af te stappen en te komen tot het
zeer belangrijke deel, de architectuur en de
lezingen van Dr. Berlage.
Maandag den 27sten Maart was geheel
aan de Architectuur gewijd. Des morgens
om 10 uur bezochten wij het Raadhuis onder
leiding van zijn bouwmeester Martin Nyrop.
Wanneer men bedenkt dat men ongeveer
15 jaar geleden aan dit belangrijke werk
begon, en men denkt daarbij <ian den warboel
die toen alom in de architectuurwereld
heerschte, dan voelt men dat het een man
was die dit werk maakte.
Zeker nu zou men het anders doen, Nijrop
verklaarde dit zelfs. Misschien beter, maar
nooit zou men met meer liefde en toewijding
een werk kunnen maken. Nijrop en het
Raadhuis, zij zijn beiden n. De heerlijke
kinderlijke eenvoud van dezen Bouwmeester,
het prachtig verzorgde, soms naïef gede
tailleerde van het gebouw. Dit gebouw,
dat bij zijn groote indeeling en b. v.
breedgehouden overdekte voorhal de grootheid
van den ruimteschepper doet zien, waar
tusschen door een steentje, een bandje, kortom
een onderdeel, waaraan een geschiedenis,
een gedachte verbonden werd, die onder
het bouwen ontstond.
Dit heele gebouw, dezen liefdevoller! arbeid
van n man, daar kan niets leelijks aan
zijn, omdat het een stuk leven medenam
van den maker. Kritiek is er op te geven,
maar hooger dan de fouten die wij nu
wijsgeerig meenen te ontdekken, staat de liefde
tot den arbeid, staat de persoon van Martin
Nyrop die wij hebben kennen leeren als
een wezenlijk Mensch.
Nog andere gebouwen zijn dien dag be
zocht, o.m. ook een ziekenhuis door Nyrop
gebouwd.
Op dezen avond hield Berlage zijn eerste
lezing op Charlottenburg, het vroeger Kon.
Paleis, op Kongens Nytorf.
De heer Varming, voorzitter der Kon.
Architectenvereeniging hield een korte toe
spraak, daarop kwam Berlage, met Martin
? Nyrop binnen.
Alle aanwezigen stonden van hunne plaat
sen op.
Op kalme, zeer bedaarde wijze ving Ber
lage zijn lezing aan. Wij kennen zijn filoso
fische beschouwingen ten opzichte der archi
tectuur. Hij haalde daarbij uitspraken aan
van Semper, Goethe en andere Duitsche ge
leerden en dichters, ook van Wilde, Ruskin etc.
Hij verzuimde niet, en dat was wel de
hoofdzaak, te wijzen op de sociale beteekenis
van Architectuur in het algemeen, maar
vooral van een hedendaagsche vorm van
architectuur, die, wilde ze werkelijk van be
teekenis zijn, uit het volk, en wel van onder
af diende op te komen.
Het zou natuurlijk te ver voeren deze
lezingen geheel af te schrijven.
Den eerb'.en avond behandelde hij de
moderne architectuur in algemeenen zin, en
internationaal.
Den tweeden avond gaf hij uitsluitend
Nederlandsche bouwkunst. Beide malen wor
den de voordrachten door een groot aantal
lichtbeelden opgeluisterd en menigmaal was
er applaus bij de vertooning van het werk
van een onzer architecten.
Ook de tentoonstelling van architectuur
foto's, wüke in het gebouw der Kon. Aca
demie was ondergebracht gaf een waarlijk
interessant beeld van het werken der moderne
IIIIIMIIIIIIIIIIICI
verschillende modellen
direct leverbaar
Garage NEFKENS
Jacob Obrechtstraat 26
TELEFOON ZUID 2507
imiiiiliiiliimiiiiiiMiiimiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiimiiiiimiijrimiHiiiiii
LITERAIRE BESCHOUWINGEN
VERWEY, ROLAND HOLST, DE HAAN
III
Het Joodsche Lied, door JACOB ISRAËL DE HAAN
Er zijn ras-geesten. Laat mij dit vooraf
vaststellen en toelichten in de eenvoudige,
concreete en daarom juist voor de meesttn
onzer nog geheel onaanneemelijke en onbe
grijpelijke beteekenis.
Met een Ras geest bedoel ik niet een vage,
half abstrakte zaak, oovereenkoomend met
den geest der troepen", die zooals bekend
steeds uitmuntend" is ik bedoel niet een
ding maar een weezen.
Er zijn geen dingen" ook geen
Dingean-sich" dat is alles schijn, maar er zijn
wel weezens, deelen en onderdeelen van een
Hoogste Weezen, dat zich e'euwig splitst en
weer vereenigt en wat wij de waereld, of
het Heelal noemen is het resultaat van de
botsing tusschen al die weezens en ons eigen,
van. het Hoogste Weezen gescheiden en er
zich weeder mee vereenigende Zelf. Doode,
weezenlooze stof bestaat niet, er zijn geen
weezenlooze dingen, elk scherfje, elk snip
pertje, elk droppeltje is het product van de
botsing van het Hoogste Weezen met ons
Weezen. De onweezenlijke schijn ontstaat
door de oneindige afstand, ondanks onmid
dellijk contact tusschen ons besef en het
hoogste besef.
Die afstand wordt echter gevuld door
weezens in oneindige gradatie. Elke cel van
ons lijf is een weezentje, en iedere groep
menschen, die samen hangt door gemeen
schappelijke afkomst en eigenschappen is
weederom een weezen. Een weezen geor
ganiseerd als een boom, waarvan wij den
stam en de wortels niet kunnen waarneemen,
maar wel de bladeren, de individuen.
Doch de afzonderlijke rassen beantwoor
den niet aan de volken in hun politieke
begrenzing. Er lueft een verwarring en ver
menging plaats vreemd en onheilvol
katastrophaal, maar uitloopend pp een nieuw
evenwigt, waarin het ras tot zuivere eenheid
en de rasgeest tot klaarder weezenheid en
zelfbesef zal stijgen.
Nederlandsche architecten gedurende de
laatste 15 jaren.
Er waren op deze tentoonstelling circa
125 foto's, allen op gelijkvormig karton op
gezet en van Hollandsche en Deensche op
schriften voorzien. Met de zaal troffen wij
het niet zoo goed als voor de Nijverheids
kunst, hoewel het met vereende krachten
gelukt is eenige gezelligheid en gemoedelijk
heid in deze officieele ruimte te brengen.
De hoofdgroep de Bazel bevatte belang
rijke landhuizen, de Hofstede Oud-Bussum,
het Rotterdamsche Raadhuis en vele parti
culiere woonhuizen. De wand aan de over
zijde bevatte een soortgelijke groep Berlage,
waarbij o.m. de Beurs, het Pantheon der
Menschheid, particuliere woonhuizen, land
huizen, zakengebouwen enz. Van Kromhout
een schets van de Raadhuistoren te Rotter
dam en het tentoonstellingspaviljoen te San
Francisco. Verder werken van Foeke Kuypers
S. de Clerq, Broese van Groenou, den
Haagschen gemeentearchitect Gort met o.m. de
bekende brug over de laan Copes, en eenige
schoolgebouwen.
Een prachtig stukje moderne architectuur
is het kerkje te Beverwijk van den architect
Kropholler.
Verder zien wij werk van Sijmons, het
bekende nieuwe dorp door Baanders op de
Heyplaat over Rotterdam gebouwd; werken
van Jan de Meijer, Jan Stuyt, v. d. Kloot
Meyburg, van der Burgh, van Lochem, J.
W. Hanrath; de architecten Smits en Fels
met foto's van Landhuizen en het hotel
Pomona te 's Gravenhage.
Verder werk van den jongen
Apeldoornschen architect Wegerif. Mooi werk van den
Arnhemmer G. Versteeg, van Van Epen,
Ingenol, Otten en Crouwel.
Ten slotte nog een heel belangrijke groep
werken van den architect J. Limburg, en
dan heb ik naar ik meen een denkbeeld ge
geven van deze collectie bouwkunst-foto's.
Ik geloof dat na de hoogachting en be
wondering welke de Denen voor Berlage
hebben opgevat, het werk van bovenge
noemde architecten en deze tentoonstelling
van hunne werken er toe bij hebben gedragen
dat men een algemeene achting voor de
Nederlandsche bouwkunst heeft verkregen.
En hiermede heb ik het officieele deel
onzer reis besproken. Ik zou dan ook ge
voeglijk kunnen eindigen, echter niet zonder
een belangrijk deel van ons feestprogram
te releveeren, en wel de bezoeken aan de
beide oude Vorstenverblijfplaatsen
Frederiksborg en Kronborg.
Drukke bezigheden hebben
ondergeteekende belet aan deze schoone tocht deel te
nemen. Dr. B e r l a g e is echter zoo vrien
delijk igeweest hier aanvullend te werken
Schoorsteenvulling (J. Möller Jensen)
Het is die rasgeest die de dichters
zingenskracht geeft, en waar, zooals thans, in de
volkeren zelf verdeeldheid en verwarring
heerscht, kunnen geen nationale Dichters
optreeden. Want wat men thans natie noemt
is een willekeurig afgegrensde groep, waaraan
niet beantwoordt een innerlijke,
aangebooren eenheid. Zulke administratieve groepen
hebben geen dieperen samenhang, geen geest
en geen zangers. Zij steunen elkaider in
gevaar, en zijn gesamenlijkonderheevigaan
massaal-suggestie. Maar hun eenheid, hun
ras is niet de natie maar de menschheid,
en hun rasgeest is de Mensch, Christus. Hun
Dichters zijn de dichters der menschheid,
die in alle natieën kunnen opstaan.
Rassen zijn er eevenwel nog altijd. En
daarvan is wel merkwaardigst het Jooden
ras, omdat het totaal uiteengeslagen is en
toch zich zuiverst van allen heeft gehouden.
Treffend bewijs er van, dat rassen gansch
anders samenhangen dan politieke volkeren
en naties.
Het Jodenras komt tot zelfbewustzijn en
tot zelfstandigheid. In de periode van ver
bijsterend snellen groei en geweldige om
keer, waar wij thans midden in zijn, voelen
alle tot nog toe afhankelijke en verdrukte
groepen de moogelijkheid van bevrijding,
het recht en de kracht tot zelfstandigheid.
De slaven voelden dat, en de vrouwen, en
de Jooden. Zij willen vrij staan, en zichzelf
zijn, en voldoen aan hun eigen aanleg en aard.
Dit is het gevolg der steeds vorderende
zelf bezinning. Het zelf dat in al wat mensch
is leeft, erkent in zich het hooger zelf, het
weezen van alle dingen, het vrije en schep
pende Zelf, de Al-ziel. En daarom heeft het
geen vreede en geen geduld met een staat
van slavernij en afhankelijkheid, met den
rol van werktuig.
Die scheppende vrijheid is het goddelijk
praerogatief der menschen, hun hoogste doel
stelling en hun machtigste begeerte. De
zelfbewusten voelen God in zich, en willen
zijn als God, kennend goed en kwaad.
Daarmee schudden zij hun onderworpenheid
af. Vrij scheppend willen ze ook eigen ver
antwoordelijkheid dragen; goed en kwaad
kennend willen ze ook hun gevoel van recht
en zoo geef ik hieronder zijn bevinding
over het uitstapje:
Natuurlijk stond er bezoek aan de kasteelen
Frederiksborg en Kronborg op het programma.
Natuurlijk, omdat deze kasteelen voor Hol
landers nog iets meer dan de gewone toe
ristenbelangstelling wekken. Want zij zijn
van Hollandsche bouwkunst en dan nog wel
in volle ontplooiing, tot koninklijke pracht.
Wat Holland zelf niet bezit, omdat de re
publiek daartoe geen gelegenheid gaf, kwam
op vreemden bodem door den wil van kunst
zinnige vorsten tot stand.
Het kasteel Frederiksborg ligt bij het stadje
van dienzelfden naam in een waterplas, en
is reeds het tweede van dien naam. Van het
oude, veel kleinere, is nog maar een enkele
toren overgebleven.
De verschillende bouwmassa's, in het
weelderig omgroeide water zich spiegelend,
waar een statig park zich bij aansluit, zijn
prachtig van aanblik.
Het eigenlijke slot groepeert zich in drie
vleugels om een binnenplein. De vierde
wand is een muur met de inpangspoort.
Ontdoet men het gebouw in gedachte
van zijn niet oorspronkelijk bedoelde
aanof verbouwsels, dan wordt een impo'ant
geheel van fraaie groepeering zichtbaar, door
de hoof dtoren aan de binnenplaats beheerscht.
In een land van graniet zoowel als van
baksteen kan ook, wat het materiaal betreft,
de Hollandsche stijl zich in al zijn eigen
aardigheid ontwikkelen.
Omstreeks 1850 verwoestte een brand
nagenoeg het geheele inwendige; alleen de
kapel, inderdaad een vorstelijke door de
overdadige versiering, bleef gespaard. Er
werd natuurlijk gerestaureerd, waarvoor een
zeer vermogend particulier het geld gaf.
Bereken daarbij de tijd waarin deze restau
ratie viel, en men begrijpt reeds hoe ze
werd. Gelukkig dat een zeer fraaie collectie
oude meubels, want het slot werd een
museum, tusschen een chaos van
museumongerechtigheden veel vergoedt, voor wat
men bij den gebruikelijken rondgang moet
doormaken.
Nog fraaier van architectuur is het kasteel
Kronborg, en nagenoeg ongeschonden. En
dan, welk een ligging l Als beheerscher van
de Sont, met de Zweedsche kust in de verte
Het is geheel van graniet opgebouwd,
hetgeen niet veel schaadde aan het Hol
landsen eigene. Het stadhuis van Leiden
is immers ook geheel van bergsteen. Het
machtige effect van dit slot tegenover dat
van Frederiksborg, ligt wel voornamelijk
in de verhouding van muur tot raam. Hier
overheerscht de eerste, daar het laatste; en
dan is ,er ^altijd iets yermoeiends in de
blokomlijsting van een bak
en bergsteenarchitektuur,
omdat de ramen er dan niet
zoo mooi inzitten."
Dan is Kronborg ook niet
zoo betorend", dus veel
rustiger van silhouet, terwijl
toch het detail veel fijner
is dan dat van Frederiksborg.
Ook dit kasteel werd
Museum, en zelfs gedeelte
lijk kazerne, omdat ook zijn
binnenarchitektuur in den
loop der tijden veel heeft
geleden-jEen paar
ondergeschflrteNÊften en de kapel,
intressant door een later in
gebouwde zeer decoratieve
galerij, zijn van beteekenis.
Het was bizonder jammer
dat na dit kasteelenbezoek
de tijd ontbrak voor een
meer dan oppervlakkige be
zichtiging van Elsenör zelf,
dat nog vele mooie oude
huizen, en een paar zeer
mooie kleine kerken met
kloostergangen bezit.
Ook een tocht naar A ma
ger, bekend om de Holland
sche Nederzetting eenige
eeuwen geleden, konden wij
niet allen medemaken door
belangrijker bezigheden.
Een aardig stukje van
den heer Wegerif hierover
kan wegens plaatsgebrek hier
niet bij.
en onrecht erkend zien, God in zichzelf
ontwarend, verlangen ze ook reekenschap
in eigen ziel, en buigen niet voor vreemd
gezag. De kastenscheiding der Indiërs ver
dragen ze evenmin als de hiërarchische orga
nisatie der RoomschKatholieke Christenen.
Een nieuw evenwigt wordt gezocht, met
moeiie en nood, al den jammer trotseerend,
die politieke bevrijding en het neerhalen
der scheidingen met de zoozeer gevreesde
kasten-menging onvermijdelijk mee moet
brengen. De stemmen der rassen spreeken,
door hun dichters en in de allergrootsten
spreekt de stem der menschheid, het tot
n Weezen, den Christus, verbroederde
menschenras.
Geen natie bestaat er, van zoo groote
eenheid, van zoo innig ras-besef, als het
Joodsche volk. En ik weet geen enkelen
nationalen dichter die zulk sterk, zulk nood
wendig werk maakt als Jacob Israël de Haan.
De Jooden moogen zich assimileeren, ze
moogen in de verschillende naties de natio
nale deugden en kwaliteiten met hun eigen
joodsche kracht tot expressie brengen, ze
moogen zelfs als vijanden elkaar bekampen,
ieder in zijn eigen nationaliteit toch blij
ven ze n joodsch ras, met onmiskenbare
joodsche eigenschappen, waarvoor maar n
gevaar dreigt, waarvoor dan ook eeven
ernstig wordt gewaarschuwd als bij alle
zuivere rassen: vermenging met vreemden.
Hier ligt de grootheid en het bijzondere
van de Haan's verzen en zijne zwakte.
De Rasgeest die zijn verzen hem in geeft
is niet de hoogste en heiligste der mensch
heid. Het is niet het Eene Weezen waarin
de gansche mensch-bevolking deezer planeet
haar eenheid vindt. Maar Hij is hooger en
heiliger dan de geest van n Europeesche
natie.
En daarom is het dat deeze joodsche
dichter met sterke stem deeze naties allen
kan toespreeken ais een machthebbende. Hij
spreekt met een ernst, een woord geweld,
een klassieke kracht waar teegen geen enkel
nationaal dichter in Europa is opgewassen.
Jacob Israël is nooit rhetorisch, veel min
der nog dan Verwey, en toch spreekt hij
met de strenge hoogheid waarnaar rhetoriek
Teekening voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck
HET KLUCHTSPEL VAN GRIEKENLAND
IIIIIIIIIIIIIIIIIMM
Amager is voor de Denen het contact
punt voor Nederlanders en Denen. Een
avond, ons aangeboden in den Kon. Schouw
burg, vertoonde wederom: Een dag op
Amager", een alleraardigst stukje met zang
en dans in het genre van Klorts en Roosje".
Dit stukje werd gevolgd door een ballet:
Napoli". Dit ballet was werkelijk subliem in
het karakter der Fransch-Russische balletten.
Nog dien ik even te vermelden de opening
van de groote schilderijen-tentoonstelling,
waarbij wij genoodigd waren en bij welke
gelegenheid wij aan het vorstelijk huis werden
voorgesteld.
Deze opening der Salon" gaat met groot
ceremonieel gepaard. De kunsten staan
onder officieele protectie van het hof, hetgeen
z'n eigenaardige decoratieve bekoring heeft.
Ik kan dit stuk niet eindigen zonder een
korte vermelding van onze indrukken, welke
wij van de Deensche Bouw-, Sier- en
Nijverheidskunst verkregen.
Over het algemeen komt het mij voor
dat men aan het begin eener nieuwere
strooming staat. Het meest belangrijk op
bouwkunstgebied vonden wij de werken
van Nyrop. Overigens zagen wij
belanglangrijke bouwblokken etage-woningen en
z.g. meer familienhuizen."
Voor de kunstnijverheid het meest merk
waardig vond ik het zilverwerk van Oeorg
Jensen in de Bridegade, en een school voor
kunstnijverheid van Jens Möller Jensen.
Met dankbaarheid herinneren wij ons een
bezoek aan de Kon. Kopenhaagsche
porceleinfabriek, een enorm groote inrichting. Wij
zagen er de kunstenaars en kunstenaressen
aan het werk in ateliers, vol met heerlijke
bloemen en planten.
De producten uit deze fabriek zijn zeer
bekend. Maar naast het vele bekende maakt
deze fabriek ook voorwerpen die wij hier
nog niet kennen, en toch van een groote
artistieke beteekenis zijn. Men maakt er in
de laatste jaren een soort grès, onder hooge
temperatuur, zonder ornament, niets dan een
groote kleurverdeeling, ongeveer als oude
Japansche potten, of ook wel in het soort
zooals Chris Lannooy het bij ons doet.
Nog veel, zeer veel zou ik over deze
bevruchteloos streeft, en die ze in holle galmen
nabootst.
Klanken van zulk eene waereld beteekenis,
zoozeer standhoudend in den grooten, wilden
tijd van beroering, zijn in ons land sints
Vondel niet gehoord.
Dit joodsche lied is zelden liefelijk, het
is minder zangerig dan veel Hollandsche
dichters, minder melodisch zelfs dan Verwey
en Heniiette Holst, die toch ook niet zijn
wat men vroeger als lof zoetvloeyend"
noemde.
Maar noch de dichter van het dichterschap,
noch de zangeres der vrouwen heeft zoo
zeer waereld-maat in het vers gebracht als
deeze dichter der Jooden.
Al het provinciale dat nog schuilt in het
werk onzer beste dichters, is hier verdwe
nen. Dat komt omdat de geest die ze ingaf
machtiger is dan die der minder natuurlijk
vereende groepen, en spreekt uit ziels-diepte,
niet uit min of meer intellektueele
oovertuiging.
Het socialisme van Gorter en Henriette
Holst is voor een groot deel bedenksel en
systeem, het joodendom van de Haan is n
leevende weezenheid.
Hoor hoe hij Rusland toespreekt, met de
heftigheid en de zware intonatie der
Hebreeuwsche profeeten:
Uw wrange mond mag bitter water drinken
gelijk gij mijn volk kwelt met bitterheid
Uw blank graan zal Hij walgelijk verminken
gelijk gij de walg van de volken zijt."
Welk Nederlandsch dichter heeft zulk een
toon gevoerd zonder belachelijk te zijn?
Jacob Israël is discipel van Verwey. Hij
heeft van hem geleerd hoe men deugdelijke
verzen maakt, expressief zonder holheid. En
hij heeft, eeven als Verwey, het ruige stroeve
ritme, dat liever afwijkt van de melodie dan
van de echte emotie.
Maar hij heeft meer hartstocht en meer
smaak dan Verwey, zoodat we bij hem niet
vinden de bepaald leelijke, gewrongen zeg
gingen, en ook nooit het verveelende, zwak
geémotioneerde dat zooveel van Verwey's
werk, al is het niet slecht, toch
on-intereslangrijke reis kunnen mededeelen. Ik zou U
kunnen spreken over omstreken van Kopen
hagen, over avondstemmingen aan de kust
der Oos'zee, over tochten langs de Sont,
over buitenhuizen groot en klein, over vrien
delijke gastheeren en gastvrouwen. Ik moet
echter eindigen.
Na een verblijf van acht dagen vertrok
het Hollandsche gezelschap. Uitgeleide ge
daan door nagenoeg alle nieuwe Deensche
vrienden. Een jonge dame stopte ons een
bloempje in het knoopsgat, een laatsten
groet, en een weemoedig gevoel beving ons
toen de groote trein wegstoomde met vollen
spoed naar Nederland, waar onze bezigheden
ons denken en doen in menig opzicht absor
beerde, waar wij echter dikwijls terugdenken
aan Denemarken en onze nieuwe vrienden.
CORN. VAN DER SLUYS
Inhoud van de April-Tijdschriften:
La Revue de Hollande: P. Valkhoff,
Voltaire en Hollande. Herman Robbers, La
Fleur mysterieuse. Helene Swarth, Poèmes.
Charl. Herbiet, L'Allemagne et Les Neutres.
Ph. Zilcken, La Collection Loudon.
Hueffer, Anvers. Jules Sageret, Le
Patriotisme allemand. W. G. R. Benedictus,
du Front Italien Sanguines. Gaston Picard,
M. Henry Joly, critique littéraire. N. de
Solpray, A. D. L. Mague, Revue des Revues.
Notes, Faits et Documents.
Friedenswarte, Maart, bevat o. a. het ook
in de Amsterdammer" verschenen stuk van
Edw. Stillgebauer, Ein Fundamental-irrtum
Zeitgeschichtlicher Diskussion.
IMIIIIItllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIMIIIIIIIIlIIlllllIlllllli: IIIMMIIMIIIIMI
Pfimo Mai varschijnt:
LENTE",
veertiendaagsch geïllustreerd tijdschrift voor
kunst, humor en saiyre onder redactie van
LOUIS HOOGSTEDEN.
Voor illustraties en tekst hebben de beste
kunstenaars hunne medewerking toegezegd.
Vraagt proefnummers bij de administratie,
Hoogwal 3, den Haag.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIII
sant maakt voor den niet-literairen leezer.
In de Haan's vers is het zich Jood ge
voelen de scheering, maar het zich schuldig
gevoelen de inslag. En beide motieven zijn
eeven aangrijpend.
De dichter heeft zich voelen zinken in den
afgrond van Gods-vervreemding. En in zijn
wanhoop heeft hij het sterkste en echtste
gpdsgevoel gezocht dat hij in zijn ziel kon
vinden.
Volkoomen juist en natuurlijk .is het dat
hij zich nu daaraan vastklampt met al den
hartstocht van zijn vuurige, ontruste ziel.
En daarom is hij beeter dichter en vroomer
mensch dan da Costa, die zich troosten liet
door de holle klanken van een gedogmati
seerd Christendom. De Joodsche leer isstreng,
praktisch, soms hard en eng, maar niet dog
matisch.
Ik geloof niet dat Jacob Israël tot zijn
aardsch einde in deezen sfeer blijijen zal.
Eevenmin als ik geloof in den blijvenden
aard van den Joodschen Rasgeest. De Waar
heid is leevend en verandert bij de seconde.
Het joodsche ras zal niet bestand zijn
tegen de Macht die vermenging der Volken
wil. Die vermenging, door het joodsche
geloof als de vreeselijkste zonde verafschuwd
is onvermijdelijk. De joodsche Rasgeest
verfoeit haar, omdat ze zijn ondergang zou
beteekenen, eevenals Vader Pan in tranen
uitbarst voor den naam van Christus, wiens
koomend rijk zijn einde beduidt.
Dit is de onafwendbare gang der dingen,
maar de joodsche Rasgeest zal niet
sterven eer zijn volkoomendheid bereikt is,
de bloem zal niet afvallen eer de vrucht is
gezet.
Daarom is de strijd dór Jacob Israël
aangebonden eerbiedwaardig en prachtig.
Hij staat alleen en heeft in de joodsche
waereld zijn gelijke niet. De Godheid die
hij als Jahwe kent, maar die ook tal van
andere namen draagt, waarvan geen toerei
kend zal de hand niet van hem weg
trekken, en zijn volk brengen
van eeuwen banschap tot een vol harts
tochtelijk leven
Een onverbreekbren stand."
FREDERIK VAN EEDEN