Historisch Archief 1877-1940
De Nederlandsche Speurgeest in
zake de Tubantia'
Overste CANTERS Tr
Chef van den Torpedodienst \
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
6 Mei '16. -No.2028
rf
Li.
UU" v
Mr. CNOOP KOOPMANS,
President van den Raad voor de Scheepvaart.
Toen de ramp van de Tubantia zich pas
had voorgedaan, schreven wij, dat de geest
van Sherlock Holmes noodig was, om voor
de eer en het belang van Nederland op te
komen, en wij spraken eenigen twijfel uit,
of de noodige speurdersgaven wel zoo
gemakkelijk te vinden zouden zijn.
Het is met erkentelijkheid dat men't mag
vaststellen: zij hebben niet ontbroken. Het
onderzoek naar de oorzaak van 't zinken
der Tubantia is van Nederlandsche zijde
met vlijmscherpe nauwkeurigheid en ijzeren
logica ten einde gebracht, en't resultaat
is zeker voor onze natie een groot succes.
Waarschijnlijk hebben tot dit welslagen
velen bijgedragen en ook 't geluk heeft
den rechtvaardige gediend.
Maar de Amsterdammer mag het oprechte
compliment en den dank wel samenvatten
in twee der hoofdpersonen: den Overste
Canters, en den President van den Raad
voor de Scheepvaart.
En nu de Palembang nog!
IIIIIIIIMUIIIHIHIIIUIIIIIIIIjllllllllllllllllllllllllllllimilllllll
De oorlog, dien wij beleven, heeft voor
goed de klad gebracht in het beroep van
oorlogscorrespondent. Het avontuurlijke er
van trok vroeger jonge mannen aan, die
weinig zitvast en voor geen kleintje ver
vaard waren. Tegenwoordig is het een rustig
vak geworden, in de klassen der ongevallen
wet niet hoog aangeslagen. Er is er nog geen
van dit gilde gewond, laat staan gesneuveld.
Het beroep is gedegradeerd tot belletrie."
Eigenlijk bestaat het heelemaal niet meer.
De oorlogscorrespondent van nu behoeft
geen paard te kunnen rijden en mag vol
slagen onbekend wezen met het hanteeren
van de wapenen; hij moet alleen aardige
verhaaltjes" kunnen schrijven, waarvoor de
gegevens hem door anderen worden ver
schaft: schetsen uit den oorlog," die door
de pers van onzijdige landen worden over
genomen en ongemerkt een'beetje stemming
maken voor een bepaalde oorlogvoerende
partij.
Eigenlijk oorlogsnieuws kan hij niet meer
berichten: daar zorgt het hoofdkwartier zelf
voor; kritiek mag hij niet leveren: dat belet
hem de censuur; op een slagveld komt hij
eerst, als er niet meer geschoten wordt; in
de loopgraven wordt hij alleen toegelaten
in den slappen tijd, in de uren, dat er be
zoek" kan worden afgewacht.
Hij beschrijft dan ook niet wat er gebeurt,
maar wat er gebeurd is; niet wat hij zelf
van den oorlog gezien, maar wat hem door
anderen daarvan verteld is; hij laat geen
eigen geluid hooren, maar is een phonograaf,
die getrouw weergeeft wat er in gesproken
werd door de officieren, belast met het
rondleiden van naar het front gekomen
journalisten.
Wat zouden de Torpenhow's en anderen
van deze soort, die Kipling voor ons heeft
doen leven in zrjn The light thatfailed";
?ormamint-Taöletten
l" vernietigen de bacteriën in
mond Vn keel en beschermen |
tegen Besmetting.
iiiiiiniiiiinHiiniiiiiiiiiliii iiiiiiiiiiiiiiiiiuiiHilHiiiiiiiiiiiimiiiinni
cursiveeringen in den Duitschen tekst zijn
door De Amsterdammer aangebracht.
I
Den Heer Regeeringsraad
GERSTENHAUER
Afdeeling Politiek van het
Oeneraal-Qouvernement
Hertogstraat 3, Brussel
Den Haag, 2 September 1915
Hooggeachte Heer Regeeringsraad,
Zooals u uit vroegere correspondentie en
ook uit mondelinge bespreking bekend is,
hebben wij het plan opgevat, een brochure
uit te geven, welke de Duitsche vertaling
zal zijn van het Oorlogsdagboek van den
Hollandschen dominee Domela Nieuwenhuis
te Gent. Het is in de eerste helft van dit
jaar voor het grootste gedeelte in den vorm
van korte opstellen in de .Toekomst" en ook
gedeeltelijk in het Hollandsche maandblad
de Tijdspiegel" verschenen.
De voorbereidingen vaor de uitgave zijn
nu bijna gereed.
Hiernevens stuur ik u een proefafdruk.
Wij hadden ons een oplaag van 5000
exemplaren voorgesteld.
Het zou ons dus bijzonder aangenaam
? zijn, als de Duitsche overheid ons bij de
uitgave tegemoet zou willen komen. Wij
zouden u daarom het voorstel willen doen
dat men zeker van ons afneemt:
3000 exemplaren a 35 cent (Hollandsche
waarde), dus in totaal 1050.?gulden
(duizendvijftig) franco Den Haag.
De verkoopprijs' voor het publiek zou het
best op M. 1.?bepaald kunnen worden.
Wij zouden ons dan het recht willen
voorbehouden, de overige 2000 exemplaren
zelf aan den boekhandel te geven.
Zooals u bekend is, heeft men zich bij
ons voor dit Dagboek bijzonder geïnteres
seerd. Het is zeer boeiend geschreven, terwijl
de schrijver den Duitschen soldaat bijzonder
prijst en hem zelfs welkom heet als de be
vrijder van Vlaanderen.
Naar ik hoop zal ik zoodra mogelijk door
uw vriendelijke tusschenkomst het antwoord
op ons voorstel ontvangen, want wij wachten
erop met afdrukken. Ook met het oog op
de actualiteit is natuurlijk een spoedige
afwikkeling van deze zaak gewenscht.
Weldra zal ik nader berichten omtrent
de andere brochure Neder-Duitschers in
Frankrijk", van de hand van kapitein dr.
Witte (Antwerpen), die de volgende week
als artikel in de Toekomst" zal verschijnen.
Wij hadden het plan, de uitgave daarvan
zoowel in het Duitsch als in het Hollandsch
(voor Vlaanderen!) te doen verschijnen.
Daarbij behoort een kaart in kleuren van
het taalgebied, waarover ik reeds met u
gesproken heb.
, De laatstbedoelde brochure moet evenwel
goedkooper zijn.
Bij voorbaat hartelijk dank voor uw ant
woord, met vriendelijke groeten en de meeste
hoogachting uw dlenstvaardige
(w. g. J. G. SLEESWIJK)
Ik zend u hierbij de afdrukken van de
clichés van twee teekeningen voor den om
slag, waaruit kan worden gekozen. Die met
paard eri leeuw is voor het Oorlogs-üagboek
geschikter, maar is als teekening minder
geslaagd, speciaal de glimlachende leeuw!
II
Den Heer Regeeringsraad
GERSTENHAUER
Afdeeling Politiek bij den
Gouverneur-Generaal in België,
Lambermontstr., Brussel.
Hooggeachte Heer, Regeeringsraad,
Eindelijk vind ik tijd, u te antwoorden op
uw beide brieven! Heel veel werk voor de
Toekomst" was de reden, dat het gereed
maken van de brochures is opgehouden.
De zaak zit als volgt: Het Duitsche oorlogs
dagboek van Domela Nieuwenhuis is gereed
IIIIMIIMIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIimilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
wat zouden deze mannen, die In gepantserde
treinen, waar de kogels der derwischen
tegen rikketikten, meetrokken naar de Soe
dan ; die achter neergeknielde dromedarissen
gedoken, meevochten als het kamp in de
woestijn werd aangevallen wat zouden
zij een diepe minachting hebben voor hunne
collega's van nu!
Maar vooral hoe zou op hen neerzien
de man, die het vak gecreërd heeft:
William Howard Russell, de correspondent
van The Times in den Krim-oorlog!
De Krim-oorlog was de eerste waarbij
correspondenten van dagbladen werden toe
gelaten. Lord Raglan en zijne opvolgers in
het commando over Engelsche troepen
waren de eerste en tevens de laatste
bevelhebbers, die een veldtocht moesten
leiden, waarop onmiddellijk scherpe kritiek
werd uitgeoefend door een ooggetuige van
hun eigen leger.
Omdat een oorlogscorrespondent toen nog
iets nieuws was, had de censor zijne macht
nog niet over hem uitgestrekt; Russel mocht
schrijven wat hij wilde; hij bood aan om
zijne brieven door het hoofdkwartier te
laten lezen voordat hij ze verzond, maar
men was daar zoo hooghartig om dat aan
bod af te slaan!
Een officieele positie had een oorlogscor
respondent toen nog niet. Voor de militairen
werd hij aanvankelijk niet anders dan een
der T.G.'s zooals de travelling gent
lemen" genoemd werden, die uit nieuwsgie
righeid naar de Krim trokken om wat van
den oorlog te zien. De gelegenheid, die er
voor hem bestond om aan zijne courant
belangrijk nieuws te sturen, hing alleen af
van zijn eigen onverschrokkenheid en van
zijn Opmerkingstalent. Hij zag scherp, en
weldra kreeg hij ook veel te hooren. Want
de humoristische Ier was al gauw een gezien
man geworden bij de officieren. Zij kwamen
zoo graag een praatje met hem maken en
een pijp bij hem rooken, dat hij in zijne
werkuren een bordje aan zijn tent moest
hangen: Verzoeke mij niet te storen, tenzij
voor zaken".
Omdat er nog geen censuur bestond, kon
Russell in zijne berichten aan The Times
vermelden: waar de schoten van den vijand
Generaal-Veldmaarschalk Von der Goltz-Pascha f
(Het laatste portret, genomen in Pera bij Constantinopel)
en zal binnenkort in Duitschland verspreid
worden (5000 exempl.). Het Hollandsche oor
logsdagboek is nu onder handen: binnen
10?14 dagen worden u 3000 exemplaren
toegestuurd, terwijl 2000 in Holland verspreid
worden. Van de brochure van Witte (in het
Duitsch) zullen spoedig 3000 exemplaren
naar Duitschland gestuurd worden. Het clich
van de kaart zult u nu wel ontvangen hebben,
zoodat u deze brochure in Brussel kunt
laten drukken.
Het clichévan de kaart is vroeger reeds
door ons betaald (170 francs). Zoodra gij de
3000 Hollandsche Dagboeken hebt gekregen,
ontvangen wij: 1050 gulden (Holl. waarde)
pl.m. 175 francs. Gaat ge daarmede accoord?
De aanvraag voor toelating van de Toekomst
in België is gedaan. Naar wij hopen zullen
wij spoedig antwoord krijgen.
Hoogachtend, uw dienstvaardige
(w. g. J. G. SLEESWIJK.)
III
Hooggeachte Heer Regeeringsraad,
Zou het u niet mogelijk zijn, ons iemand
aan te bevelen, dat bereid zou zijn, de
Toekomst" in Brussel te verspreiden, b.v.
onder de Duitsche officieren of de Duitsch
gezinde Vlaamsche en Hollandsche kringen.
Het aangenaamst zou het ons natuurlijk
zijn, als vaste abonnementen genomen wer
den, zou misschien ook de verkoop van losse
nummers mogelijk zijn?
Gij kunt de mogelijkheid daarvan beter
inzien dan ik. Het liefst natuurlijk zonder
veel onkosten voor tusschenpersonen. Maar
geen officieelè, openlijke aanbevelingen!
Wij zouden genegen zijn, b.v. gedurende
drie weken 100 proefnummers door een
koerier aan een bepaald adres te sturen.
Misschien zou ook baron Von Ziegesar
in deze zaak van raad kunnen dienen,
Met verontschuldiging dat ik zoozeer be
slag op u leg,
Hoogachtend,
Uwe Zeer dienstvaardige
(w. g. J. G. SLEESWIJK.)
2) De vraag rijst dan ook, of men de
exploitatie van eene dergelijke uitgave in
Den Haag zoo ongehinderd zou laten ge
schieden, wanneer zij zich niet richtte tegen
eenen machteloozen staat als den Belgischen,
maar et bijv. eens iemand voor Frankrijk
een werkje had uitgegeven om de bewoners
van den Elzas tegen het Duitsche Rijk op
te zweepen.
vielen en welke uitwerking zij hadden;
over hoeveel kanonnen en munitie de
bondgenooten beschikten; welke devisie de plaats
van een ander had ingenomen; noemde hij
zelfs een windmolen, diedoordeEngelschen
als kruitmagazijn werd gebruikt. Hij dacht
er niet over, dat de vijand profijt zoo trek
ken van zulke berichten; zooals iedereen
aan het front destijds, veronderstelde ook
hij, dat Sebastopol gevallen zou zijn voordat
zijne brieven gepubliceerd waren.
In die brieven kritiseerde hij scherp niet
alleen het beleid van de legeraanvoerders,
maar vooral de legeradministratie, aan wier
fouten het te wijten was, dat in den
verschrikkelijken winter van 1854 op 1855
voedsel en dekking voor de soldaten ont
braken, dat de verpleging van de gewonden
en de cholera-lijders alles te wenschen
overliet. Zoowel hij als Delane, de hoofd
redacteur van The Times, die aan Russell's
brieven de stof voor zijne hoofdartikels
ontleende, overdreef in de schildering van
de rampen, waardoor het Engelsche leger
in de Krim werd getroffen. Maar in de
hoofdzaak hadden zij gelijk; en hun kritiek
trof doel; de door The Times opgezette
campagne wekte een storm van veront
waardiging; het ministerie-Aberdeen moest
aftreden: dat was feitelijk het werk van
Russell.
In den oorlog van 1870 was Russell
wederom oorlogscorrespondent voor The
Times; maar toen had hij een geduchten
mededinger in een jongeren collega,
Archibald Forbes van The Daily News. Deze
courant had eerder een uitvoerig relaas van
den slag bij Sedan dan The Times; maar
Russell bezorgde aan The Times de primeur
van het bericht, dat Jules Favre in het
Duitsche hoofdkwartier was gekomen om
over de kapitulatie van Parijs te onder
handelen.
The Times was in 1870 pro-Duitsch;
Russell werd in het Duitsche hoofdkwartier
met even groote onderscheiding behandeld
als tegenwoordig te beurt valt aan Sven
Hedin. Een college van Russell spotte toen
daarover: Uit de ramen van ons hotel zien
wij Russell te paard stijgen. Bismarck houdt
de teugels vast, de kroonprins den s
tijgOntginning en Verkeerswegen
Door de N. V.
Landontginnings-Maatschappij De drie Provinciën", is eene kleine
brochure uitgegeven, ten doel hebbende een
overzicht te geven van de opkomst der
streek, gelegen in het Zuid-Oosten van
Friesland en het zich daarbij aansluitende
gebied van Drenthe, begrensd ten Oosten
door de Drentsche hoofdvaart, ten Noorden
door de Cqmpagnonsvaart en zich naar het
Westen en Zuiden uitstrekkende tot
Noordwolde en Frederiksoord. Het geschriftje is
blijkbaar bestemd als reclame in het belang
van de verhuring en den verkoop der gronden
van genoemde Maatschappij. Als zoodanig
blijve het hier buiten bespreking. Tegelijk
echter is het eene duidelijke illustratie van
de beteekenis van goede verkeerswegen
voor een ontginningsgebied.
Schrijver dezes hennnert zich eene kleine
20 jaren geleden dit gebied te hebben door
kruist. Van Frederiksoord over Vledder en
Doldersum naar het Noorden over de heide
gaande, kwam men te Zorgvlied of Wateren,
eene reeds jaren bestaande nederzetting,
daar liggende als eene vriendelijke oase in
de woestijn van zand en heide.
Zorgvlied behoorde destijds aan de familie
Verwer, die in 1881 deze oorspronkelijk tot
de Maatschappij van Weldadigheid behoord
hebbende gronden, kocht. Terwijl vroeger
vooral bosch was aangelegd, gingen de
nieuwe eigenaren over tot den aanleg van
bouwland en het stichten daarop van boer
derijen.
Hoe aangenaam het betreden van deze
kolonie den over de heide gekomen wande
laar ook aandeed, toch kon hij moeilijk de
vraag terug houden: Hoe kan eene derge
lijke onderneming, gesticht op zoo grooten
afstand der bewoonde wereld en door geen
enkelen bruikbaren verkeersweg daarmede
verbonden, ooit rendeeren? Een financieel
succes zal ze, vertrouw ik, dan ook wel
niet geweest zijn.
Eenige jaren geleden gingen de tot Zorg
vlied dat eigenlijk een heel dorp was,
waar zelfs eene hypotheekbank was ge
vestigd behoorende gronden over in
handen der bovengenoemde
Landontginningsmaatschappij en het door deze
gepubeugel en de oude koning helpt hem in het
zadel. Met een handwuif betuigde Russell
zijn dank; toen reed hij langzaam weg, na
nog even den Groothertog van Oldenburg
te hebben toegeknikt, die haastig kwam
aanioopen met zijn karwats."
De Times van nu is niet meer de Times
van den Krim-oorlog en van 1870; in die
dagen werd haar hoofdredacteur door onze
koningin Sophie Ie quatrième pouvoir de
l'état brittannique" genoemd. De heer
schappij over de openbare meening in En
geland heeft zij reeds spoedig na het over
lijden van Delane verloren; haar crediet is
geschokt, sinds zij de brieven van Parnell
publiceerde, die later bleken het werk van
een vervalscher te zijn brieven, waarin
Parnell zijne sympathie betuigde met de
Ieren, die in het Phoenix-park te Dublin den
onderkoning Lord Cavendish en zijn secre
taris hadden vermoord (1882).
De herinnering aan dien moord en in het
algemeen aan de anarchistische periode uit
de lersche geschiedenis is weer gewekt door
den opstand van de Sinn Fein. De leden
van deze partij zijn de onverzoenlijke Ieren,
die van geen Home Rule willen weten,
omdat zij vreezen dat in een Ierland, met
zelfbestuur, maar vereenigd met
GrootBrittanië, de haat tegen Engeland zou
verdooven en het verlangen om zich geheel
ervan af te scheiden, zou verflauwen. Hun
aantal is grooter gebleken, dan vermoed
werd en de Engelsche regeering heeft klaar
blijkelijk de kracht van hunne organisatie
onderschat; bij grooter waakzaamheid had
de burgeroorlog, die een week lang in
Dublin gewoed heeft, voorkomen kunnen
worden.
Het is dan ook een van de grieven, die
de Times tegen de regeering heeft, dat zij
in gebreke is gebleven om bijtijds krachtig
tegen de Sinn Fein op te trede». Een van
de grieven; want zij heeft er meer; zij
verwijt haar ook, te lang getalmd te heb
ben met de invoering van algemeenen
dienstplicht; zij geeft haar tevens de schuld
van het mislukken van de onderneming
tegen de Dardanellen en van die tegen
Bagdad.
KUNSTENAAR
Kunstenaar bij Gods Genade
Toegejuichte vreemdeling;
Maakt men uw geheele leven
Tot een verontschuldiging?
Kunstenaar. . . . vergeef ze maar!
Dacht ge bij uw schotel linzen
Dat ge rozeknopjes had;
Zei men toen dat ge moest weten
Dat ge bruine boonen at ?
Kunstenaar. . . . vergeef ze maar!
Sprak een rijk en deftig meisje
Van een troostend-lief plezier;
Vondt ge toen in haar prieeltje
Haar verlegen kamenier?
Kunstenaar.... vergeef ze maar!
Viel uw schuchter praatje tegen
Had men nieuws van u verwacht;
Vondt ge uw genie te simpel
Om te zeggen wat ge dacht?
Kunstenaar. . . . vergeef ze maar!
Waart ge bij een grievend lachje
Weer aanmoedigend gereed,
Om vergiffenis te vragen
Voor het leed dat men u deed?
Kunstenaar. . . . vergeef ze maar!
Zegen ze met uw ellende
Geef ze trouw wat ge bedoelt,
Wat ze nimmer kunnen zeggen
Maar wat elk van hen gevoelt.
Kunstenaar.... vergeef ze maar l
Kunstenaar bij Gods Genade
Onbegrepen twijfelaar,
Druk han dwaze doornen-kransen
Rustig op uw grijzend haar.
Kunstenaar. . . . vergeef ze maar!
imiliniiiiilllllHiiMllllllliiliiiiliiiiliini
bliceerde geschriftje en meer nog het daarin
opgenomen aardige kaartje, leeren, welke
groote veranderingen in deze streek hebben
plaats gehad.
Door den aanleg van straatwegen, het
resultaat van de werkzaamheid der
Vereeniging Friesch-Drentsch wegenplan", waaraan
wijlen de heer Huender, notaris te Steenwijk,
zoo krachtig deelnam ; door het tot stand
komen van de lijnen der Nederlandsche
Tramwegmaatschappij, die als een ketting
het geheele gebied omvatten; door het leg
gen van een smal spoor naar de
Smildervaart, hetwelk het vervoer van aardappelen
naar de aan het Oranjekanaal gelegen co
peratieve aardappelmeelfabriek Oranje" mo
gelijk maakt; door dit alles zijn vervuld de
eerste voorwaarden voor eene succesvolle
ontginning: gelegenheid tot aanvoer van
mest en tot afvoer van producten.
Geen wonder dan ook, dat een en ander
van groolen invloed is geweest op de pacht
prijzen. Terwijl de door den vroegeren eige
naar van Wateren aangelegde groote en kleine
boerderijen in 1911 nauwelijks ?2500 pacht
opbrachten, werd in 1915/9753 getrokken,
terwijl voor 1916 op ? 12000 wordt gerekend.
Voor een deel wordt deze vermeerdering
ook op rekening gesteld van het vervangen
der oude aan den vroegeren toestand ge
hechte pachters door nieuwe, van elders
komende boeren, die andere inzichten- en
andere werkmethoden medebrachten en
blijkbaar hier denzelfden invloed uitoefenen
als de landbouwers uit de Groninger veen
koloniën aan de Dedemsvaart hebben
gedaan. J. SMID
iiiiMiiiimiiiiiiiiiMiiiiHiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiif minimum
Indien de Times van nu nog den invloed
had van de Times uit de dagen van den
Krim-oorlog, indien een oorlogscorrespon
dent als Russell de misslagen had bekend
gemaakt, die bij de expeditie in Mesepotamie
zijn begaan en het requisitoir opgesteld van
alle verzuimen, sinds het begin van dezen
oorlog gepleegd dan zou het tegenwoor
dige ministerie misschien voor de oppositie
moeten bezwijken.
Maar het is een coalitie-ministerie en staat
daarom sterker dan de regeering van n
partij; en de capitulatie van Townshend
zal de openbare meening niei schokken,
omdat zij al lang op den val van
Koet-alAmara was voorbereid.
Het is bovendien mogelijk, dat de gevol
gen van dezen tegenslag niet zoo heel groot
zullen zijn. Wat daarover thans geschreven
wordt in de pers der centrale mogendheden,
geeft alleen aan, wat men daar hoopt, niet wat
te verwachten is. De gebeurtenissen van de
eerstvolgende weken moeten uitwijzen, of
het veroverde deel van Mesopotamië nu
weder verloren zal gaan voor Engeland.
Niemand weet thans met eenige zekerheid,
hoe groot de sterkte is van de legers, die
hier tegenover elkaar staan.
De Russen beginnen alvast in hunne
legerberichten van de laatste dagen te spreken
over gevechten in de richting van
Diarbek" en in de richting van Bagdad".
Willen zij in Engeland de hoop wekken,
dat aan de Turken, die bij Koet-el-Amara
staan, nog wel eens een terugtocht langs
de Tigres zou kunnen worden afgesneden ?
3 Mei 1916. G. W. KERNKAMP.
Verbetering. Door een zetfout is in ons
voorgaand overzicht de laatste zin van de
passage over de Sussex onbegrijpelijk
geworden.
Er staat: daar volgens verklaring der
Duitsche duikboot, dan de zooeven be
doelde" enz.
Wij hadden geschreven: daar volgens
de verklaring der Duitsche regeering geen
andere duikboot dan de zooeven bedoelde,
op genoemde dag en plaats een stoom
schip heeft aangevallen, moet zij het zijn
geweest, die de Sussex torpedeerde".