De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 6 mei pagina 5

6 mei 1916 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

6 Mei '16. No. 2028 DÉAMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Kleeding van de maand Teekening voor de Amsterdammer" van Rie Cramer Onze Nederlandsche Vronwenclub Te Amsterdam had 2 Mei de eerste ver gadering plaats om te geraken tot de oprichting eener Vrouwenclub met vereenigingsgebouw, in welk gebouw zullen zijn vereenlgd,: kunst- en vergaderzalen, lees- en bibliotheekzalen, restaurant, hotel, informatie bureau, waar dus in ruimen zin de stof felijke en geestelijke belangen der vrouw zullen worden behartigd. Oe laatste jaren met hun groote concen tratie van vrouwenarbeid hebben bewezen dat de hoofdstad van ons rijk als middel punt van sociaal vrouwenwerk een dergelijke inrichting dringend behoeft. Dat velen dit beamen, bleek uit het groot aantal vrouwen, opgekomen na het rondzenden der circulaires met uiteenzetting van geraamde n'nantieele kosten, en van plannen hoe de moeilijkheden in de eerste jaren der oprichting in dezen te overwinnen. Het voorloopig comitébestaat uit de dames J. F. de Wilde, Voorz,; mr. R. H. de Boer, Secretaresse; H. Swaan^-de Vos, Penningmeesteresse; Dr. M. J. Baale, C. Meye s, A. Plerson?Muysken, en de heeren C. F. J. Brands, mr. H. B ij Ie veld Jr., P. Loeb, mr. J. Vliegenthart. Het Secretariaat waar alle in lichtingen te bekomen zijn, is gevestigd Keizersgracht 49. Men meent de beschikking te moeten hebben over een oprichtingsfonds van f 70.000 en een waarborgfonds van ? 100.000. Het eerste om de kosten te bestrijden van aankoop en inrichtingskosten van een groot boerenhuis in het centrum der stad; het tweede, rentelooze obligatieën, in coupures van ? 25, /100, f 500, zou dienen als garantie van de betaling van hypotheekrente en nakoming van verdere verplichtingen. Jaar lijks wordt ? 100 van dit waarborgfonds door loting afgelost. Het lidmaatschap der vereening zou be dragen ? 15 per jaar, per persoon. Voor verpleegsters, onderwijzeressen enz. zou deze contributie kunnen worden verlaagd. In hoofdzaak is dit de finantieele basis. Hieruit volgt dat de oprichting der club vraagt: Ie leden, 2e deelnemers aan het op richtingsfonds, 3e deelnemers aan het waar borgfonds. Deze drie punten, waarvan de oprichting van de club in 't eerste stadium afhankelijk is, werden naar ons voorkomt op deze eerste bijeenkomst niet praktisch genoeg behandeld, zoodat o.i. van dit samen zijn niet reeds terstond de kracht uitging, die er van uit had kunnen gaan, hetzij door het reeds aanstonds vormen van een propa ganda comitéof anderszins. Bovendien had punt t meer omschreven kunnen worden. De zuinige, praktische, bedachtzame.Nederlandsche vrouw,wil weten op welke rechten zij voor de prijs van het lidmaatschap aanspraak kan maken. Aan die, naar wij meenen billijke wensch was niet tegemoet gekomen. Wel werden als terloops in de inleidingsrede genoemd de sommen van kamers, aan leden te verhuren, doch globaal werden de aanspraken waarop een lid recht zou kunnen hebben, niet voorge legd, men tastte in dit opzicht in 't duister, onzeker van den beganen weg, niet voelend een krachtig tot in de détails omlijnden opzet. De eerste vergadering heeft dus laat 't ons eerlijk bekennen niet gebracht wat wij er van verwachten, geen actie is op touw gezet om de benoodigde finantiën bijeen te, krijgen, waarom het allereerst gaat. Toch zal onze Vrouwenclub er komen. Wij zijn daarvan overtuigd. De stichting is een eisch van onzen tijd. Londen, Keulen, Kopenhagen, ze hebben hun vrouwenclubs, die bloeien en groeien, en er toe medewerken vrouwenarbeid te verheffen en te veredelen. Leeuwarden, Dordrecht, Deventer ze heb ben hun vrouwenclubs met localen bloei, plaatsen van actie, van gezelligheid, van ontwikkeling. Moet daarbij achterstaan Amsterdam met zijn universiteit, zijn handel, zijn veelzijdige richtingen van onderwijs, en daarmede in verband'duizenden arbeidende vrouwen? Dit ware te betreuren. Vrouwen van Nederland en van Amster dam in de eerste plaats, zet finantieel en moreel uw schouders onder deze onderiiimiimuiiimiiiiiiiiiiiitiiiiMi iiMniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii UlT-D1 IN MEI Er zijn in onze luchtstreek dagen, in ieder jaargetijde, waarop de wereld de volmaakt heid bereikt. De lucht, de hemellichamen, de aarde zijn met elkaar in harmonie en 't is alsof de natuur haar kinderen het aller hoogste schenken wil, dan hebben wij hier, op de hooge breedten die wij op onze planeet bewonen, niets te wenschen van wat in onze verbeelding en warmer luchtstreek begeerlijk maakt en wij koesteren ons hier in den lichtgloed van Florida of Cuba. Alles wat leeft geeft blijk van voldoening en het vee, dat in de weide ligt, schijnt hooge en rustige gedachten te hebben." Zoover Emerson. Die gedachten van het vee laat ik voor wat ze zijn. Maar zulke dagen van vol maaktheid hebben wij dikwijls genoeg, veel meer dan ondankbare klimaatpruttelaars wel willen toegeven. Ook duren ze wel eens geen dag, maar we kunnen ook wel eens genoeg hebben aan enkele morgenuren. Emerson en andere Amerikanen genieten ze het meest in 't najaar, in de dagen van den Indiaanschen zomer, maar bij ons gaat niets boven de laatste week van April en de eerste dagen van Mei. En om nog eens op die koeien terug te komen wanneer ik mij dergelijke dagen herinner, of de heugenis er aan tracht weer te vinden uit mijn dagboeken, dan vind ik weinig of geen hooge en rustige gedachten maar vooral blijdschap en dank baarheid, onmacht, om alles volop te ge nieten en sterk verlangen naar weer zoo'n dag. Het had 's nachts geregend, maar tegen de K i n d e r kleed i n g Meisjes-manteltje en hoedje van wit cashemire met licht blauw en wit gestreepte stof. Meisjes-manteltje van reseda groene stof. Kaphoedje met groen lint. Kinderpakje van wit linnen. Hoedje met dun koord en enkele groote kralen versierd. uiiiiiiiimiiitiiiiMiiiimmiiiiimiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiimiiniiiiiiiiiiiniiiii neming. Uw fraai, degelijk ingericht vrouwen-leesmuseum geeft blijk van uw willen, uw kunnen. Helpt het Bestuur, om de moeielijkheden van den opzet te over bruggen. Het geld zal ongetwijfeld bijeen komen, doch daartoe is allereerst noodig een krachtiger, doeltreffender stuwkracht dan op deze eerste bijeenkomst werd waar genomen. Laat Amsterdam, de hoofdstad des rijks, met een goed georganiseerde Vrouwenclub en flink Vereenigingsgebouw ook worde het centrum der Vrouwenbeweging in den besten, edelsten zin. Alle vrouwen van Nederland hebben er belang bij. ELIS. M. ROGGE Van vrouwelijk doen en denken V De jongste dagen hebben het weer be wezen, hoe dicht we toch eigenlijk staan bij het monster, dat wij oorlog noemen, hoe het gevaar voortdurend ons omsluipt en de mogelijkheid altijd bestaat, dat het razende ondier zijn klauwen naar ons uit slaat en ons vastgrijpt. En dan? Zijn we klaar? Is niet alleen alles klaar om helaas dood en verwoesting over den vijand te brengen, maar is ook alles gereed om smart en pijn te lenigen, om de arme gewonde landskinderen verpleging en herstel te geven? Als wij in de couranten de polemieken gevolgd hebben over de militaire verpleging, concludeeren we: zeker niet." Nog zeer onlangs zag ik in een weekblad een foto van een ambulance, die naar het buitenland vertrok ter leniging der wonden van vreemden soldaten. En ik heb me geërgerd. Niet alleen om de houdingen vol pose" die de zusters aannamen och hoe ge wichtig is 't toch, en hoe streelend voor de ijdelheid om zich te laten kieken" voor een c.f ander weekblad ! maar om het feit, dat er ambulances uittrekken naar den vreemde, terwijl misschien straks ons landje ?in oorlog gewikkeld zal worden, en dan. . . zal er groot gebrek zijn aan vrouwelijke ver pleging. Ik sta zeer critisch tegenover deze ambulance-zendingen, die voor de dokters zijn: studiereizen, het grijpen naar een ge legenheid om in het werkelijke oorlogsveld practische kennis op te doen ; voor de zusters zeer dikwijls het najagen van roem, want later heet het: O ja, dat is zuster Die en Die, zij is timnmmmiii morgen was de wind omgeloopen naar Zuid oost en ofschoon het nog motregende toen we op stap gingen was het om zeven uur al volkomen helder en om acht uur stonden we ergens boven Groesbeek onder een kerse boom in vollen bloei. Het was of de boom stond te zingen, duizenden bijen, hommels en wilde graafbijtjes, de een al kleuriger dan de ander zwierde in de morgenzon op blin kende vleugeltjes van bloem tot bloem. Zoo moest het zijn in alle kerzelaars in de breede vallei en pok in de abrikoosjes die overal bloosden bij de kleine lage boerenwoninkjes. Er lag een lichte nevel over het groenend wintergraan en over de pas geploegde akkers en heel in de verte was wit en helder groen van ijle berken gesprenkeld tegen de donkere dennen en sparren van het Reichswald. De lucht was vol zang van leeuwerikken en om de huizen sloegen de vinken en de tjiftjafjes en schetterde de winterkoning. Kleine blauwe nuiszwaluwtjes verzamelde bedrijvig taaien modder aan de regenpoelen van den grintwegen. Een enkel wit wolkje dreef in de blauwe lucht en daar langs streek een vlucht van vogels heel hoog: buizerden, die nog moes ten trekken naar landen waar de lente nu pas begint. Tweemaal onderbraken zij hun vlucht, om op strak gespannen wieken en breed gespreiden staart een speelvlucht te houden en velerlei kruisende kringbanen. Dat is zoo de gewoonte der buizerden als zij blij zijn. Nu kwamen wij in den smallen boschrand van den streek. Het is maar een klein bosch, maar welk een rijkdom ! 't Was nog te vroeg voor de beuken om in blad te komen, doch enkele takken in het binnenst van de wijde kronen moeten het hebben van de eerste warmen tijd en die hadden hun knoppen ontplooid. Zoo zweefden sluiers van helder trasparant groen tusschen de wijnroode twijgen en goudbruine knoppen. Ook de eiken lieten hun starheid varen, alle knop pen hadden zich eventjes gestrekt en zaten immers met de ambulance in den oorlog ge weest?" Is er geen werk in ons eigenland meer te vinden ? Konden de duizenden gul dens, besteed aan de uitrusting van een ambu lance, niet veel beter gebruikt worden om ver ouderde toestanden in eigen land te moderniseeren? Waar geen geld van Staatswege wordt gegeven om een oud cavaille van een hospitaal, waarop we ons in de Ko ninklijke residentie mogen beroemen naar den grond te gooien en een nieuw op te bouwen, wat zouden daar die duizenden guldens, die nu besteed werden voor hulp aan vreemde soldaten, aan onze eigen jongens niet ten goede kunnen komen. Wij weten toch allen wel, dat gediplo meerde verpleegsters en verplegers nog verre in de minderheid zijn voor het behandelen der patiënten in de militaire hospitalen. En wij weten ook, dat de tucht veel beter zou zijn, indien... de verpleging uitsluitend of ten minste hoofdzakelijk aan zusters ware toevertrouwd. Dat klinkt als een paradox. En toch... De man heeft in zijn diepste innerlijk altijd respect voor de vrouw, te meer wanneer hij in zekeren zin van haar afhankelijk is. Een vrouw kan dikwijls met zachtheid meer gedaan krijgen dan een hooge militaire oome',' met strengheid. Wi] kunnen nog altijd met een kleine variant onzen de Genestet nazeggen: Zachtheid is de kracht der vrouwen, In haar scepter en haar zwaard.' Er zijn bewijzen, die deze bewering staven. In het hospitaal te Arnhem is de tucht voor beeldig er is daar vrouwelijke verpleging en toen een der zusters om particuliere redenen vertrok, waren er soldaten, die... huilden. Er zouden geen zieken of half zieken op zolders behoeven onder gebracht te worden, indien er geld was geweest om een verdie ping op 't hospitaal te bouwen of een ander huis als nood-hospitaal in te richten. Geld was er niet voor beschikbaar, het ging naar den vreemde en mét het geld. de goede hulpkrachten, die een veel mooier werk zouden verrichten, wanneer zij hare kunde dienstbaar maakten terwille van den Hollandschen soldaat. Het is voorgekomen, dat er hulp noodig was ik meen bij den watersnood, en dat een zuster, die in een vroegeren oorlog met een ambulance was mee geweest, zich niet wenschte aan te bieden;" zij (eigenlijk moest er een groote Z staan!) die reeds zoo overal geweest was! Men moest haar om hare diensten verzoeken." Ik vraag me af, of dergelijke ambulance tochten naar den vreemde wel karakter-veredelend werken, of niet roem- en eerzucht worden gekweekt, of niet de mooie roeping in de verdrukking komt. Och altruïsme, 't klinkt zoo mooi, doch er is meer namaak dan echt, en ik zou zoo zeggen dat in zoo'n belangrijke zaak, waar het legerverpleging geldt, het hemd wel wat nader dan de rok mocht zijn. E. C. V. D. M. * * * Een Tentoonstelling voor vrouwen Mevr. S. G. de Boer?Van Harlingen geeft een tentoonstelling vanrhaar we%k te Amster dam, Prinsengracht 464. We zien daar bijeen een zér groot aantal vrouwelijke gebruikstakken: costuums, thea ter- en autokapjes, schoorsteen-, divan- en tafelkleeden, taschjes, cosies enz. Dit enz. is van omvangrijke uitbreiding, want mevr. de Boer bezit in hooge mate de gave van oor spronkelijkheid. Haar scheppingsvermogen kent geen perk, zelfs de kleinste restjes lint, fluweel, kant weet zij nog saam te voegen tot een werkstukje dat aangenaam en warm aandoet, door lijn, door vorm, door kleur. Mevr. de Boer streeft bovenal naar fraaie kleurmengelingen, te verkrijgen met in den handel zijnde stoffen en passementen. Met oordeel worden deze gekozen, geschift, ver werkt. Smaak en kleurgevoel zijn bij haar buitengewoon ontwikkeld. Men ziet felkleurige en zacht getinte lappen zijde, fluweel, laken, omzet met gouden, zilveren of veel kleurige galons, waarvan enkele motieven dienden ter verzwaring van hoeken of 't vormen van middenstukken, ook tal van werkstukken, bovenal taschjes, cosies en autokapjes in groote variatie, waarbij altijd weder het eerst opvalt het buiten gewoon ontwikkelde kleurgevoel der vervaardigster. Groote zorg wordt vereischt om bij een dergelijke kunstopvatting de lijn te be waren, die ware kunst van nietswaardig lllmlIMMIIHIl niet meer stijf tegen de zilverig glinsterende twijgen. In de lagere verdieping van het woud hadden alle heesters zich al in bladerdosch gehuld, grijsgroene lijsterbessen, glimmend groen van vogelkers, die ook al witte bloemtrossen maakte. Kamperfoelie groeide overal en uit de grond slingerden ruwe kronkelige hopstengels omhoog en hier en daar ook spichtig donkergroen van de heggeclemats, het schoonste sieraad van onze bosschen. De kronkelende toppen van kamperfoelie, hop en clemats, de jonge beukentwijgen en de hazelaarspruiten, die zoo uit hun knop leeken te vallen en al dat jong gedoe gaf de illusie van druk bewegen door in nerlijke kracht, die de planten drijft. Inder daad zijn al die groeiende deelen in be weging, hoewel niet zoo vlug, dat wij in Klaverzuring en Primula Mode-snufjes Teekening voor de Amsterdammer" van Flora van Rijnevelt Wandeltoilet van beige tussorzijde met een gepunte pelerine. Deze laatste, zoo wel als de zoom van den rok en de man chetten, zijn omzet met biezen van wit en zwart gestreepte zijde. Het tweede toilet is van zwart satijn met crukleurige kant. Korte mode-karakteristiek. Hoeden met brides bieden thans een wel kome gelegenheid voor ieder die er piquant wil uitzien. De nieuwste hoeden met een korte, rondom afhangende voile zijn a doubléusage. Als een zwevend vliegendeksel, waaraan ze doen denken, werken ze vliegen- en muggenwerend. Quite up to date zijn de schoenen a jour uitgesneden, van achteren het been steunend en om het been verbonden met leeren riemen. De nieuwste kousen worden met kralen in fraai ornament bewerkt, of versierd met een ingeweven applique van kant. Geen wonder, dat de rokken nog kort blijven! dilettantisme scheidt. In zeer vele gevallen is dit de werkster gelukt. Het atelier van Mevr. de Boer is gevestigd te Blaricum in 't Gooi. De tentoonstelling is tot 13 Mei geopend en voor belang stellenden vrij te bezichtigen. * * 8 Een Jaarvergadering De Negende Algemeene Vergadering van den Nederlandschen Bond voor Vrouwen kiesrecht in den Haag gehouden, zal wel bij ieder, die er tegenwoordig was, een bijzonder aangenamen indruk hebben ach tergelaten door de vlotte wijze waarop de discussies veil iepen en den aangenamen geest, die er heerschte. Entoch zal menig een misschien gevreesd hebben, dat een groot gedeelte van den dag zou verloopen, voordat een beslissing zou zijn verkregen inzake de voorstellen tot statutenwijziging. Aan de goede voorbereiding door het Hoofdbestuur is het in hoofdzaak te danken, dat men in minder dan een uur tot over eenstemming kwam en dat ook de benoe ming van een commissie werd aangenomen op de wijze zooals die door het Hoofdbestuur was voorgesteld. Deze commissie zal de opdracht krijgen een wijziging der statuten voor te bereiden, die noodig zal zijn, mis schien reeds tijdens de behandeling der ingediende voorstellen tot grondwetsher ziening, maar zeker nadat over het lot van die voorstellen beslist zal zijn. Het Hoofdbestuur en eenige afdeelingen hebben ingezien, dat met de invoering van vrouwenkiesrecht het einddoel wellicht nog niet geheel bereikt zal zijn, en dat de nieuwe wetgeving vermoedelijk nog wel iets te wenschen zal overlaten. Mocht dit het geval blijken, dan zou het wenschelijk kunnen zijn de statuten van den Bond reeds nu zoodanig te wijzigen, dat zij ruimte geven om wat meer te vragen. een enkel oogenblik de verandering zouden kunnen waarnemen. Maar van uur tot uur of zelfs van kwartier tot kwartier is het zeer goed te zien, en wie daar eenmaal op gelet heeft, mist op dergelijke lentedagen ook nooit het zeer reëele gevoel, dat al die planten leven en werken. De grond van dit bosch is bedekt met het rijkste tapijt dat men zich kan denken, en dat is alweer op een zonnigen morgen omstreeks den eersten Meidag op zijn aller mooist. Elke boom verrijst uit een zee van bloemen. Daar zijn wilde aardbeitjes en boschanemonen, primula's, rappunzel enmaagdepalm en 't fijnst en gevoeligst van alle de roode klaverzuring, die, waar mos en molm een beetje helpen, een eindweegs tegen de breede boomstammen omhoog kruipt. Het plantje is in volle actie. De klaver blaadjes staan vlak, wijduitgespreid, dofgroen. Maar hun onderzijde heeft een purpe ren weerschijn; daar is het celyocht gekleurd met het bloemenpaars, dat bij verschillende planten onmisbaar schijnt te zijn voor een goede regeling van de hoeveelheden van warmte en licht en de soorten van bestra ling. Geen gevoeliger plant dan deze kla verzuring. Zoodra de avond valt, of ruwe vlagen opdagen plooit het plantje zijn klaver blaadjes samen en sluit het zijn mooie bleekroode bloempjes. Thans, in dit uur van vol maaktheid zijn ze wijd open en een bonte woudhommel, die de anemoontjes afzocht komt ook hier even om honig. Doch ane moontjes en klaverzuring hebben geduchte mededingers aan de boschbessen, die met hun bleekgroene bloemen eerst weinig in het oog vallen, maar de hommels en bijen weten dat daar de meeste honig zit. Ofschoon het naar de middag loopt en het siësta-uur der vogels nadert, weergalmt het woud van allerlei geluid. De nachtegaal zingt onvermoeid zonder zich om zijn naam te bekommeren en van alle boschvogels, die thans nog redelijk in Nederland te verwachEr komen in het bestaan van de meeste vereenigingen oogenblikken voor, waarin men zich ernstig moet afvragen of het be oogde doel niet reeds is bereikt. Daarom is het een verstandige maatregel reeds tijdig rekening te houden met de vele mogelijk heden, die zich kunnen voordoen en een commissie te benoemen waarin alle stroo mingen uit den Bond vertegenwoordigd zijn. Over het algemeen bleek er meer meeningverschil te bestaan over het voorstel van eenige afdeelingen om de algemeene ver gadering niet meer op Zondag of althans afwisselend op Zondag en op een weekdag te houden. Zij die het voorstel op de agenda brachten, zijn van oordeel, dat tegen een weekdag enkel practische bezwaren bestaan en dat deze uit den weg zijn te ruimen, terwijl dat met gemoedsbezwaren niet het geval is. Het is uiterst moeilijk deze kwestie zuiver te stellen omdat op de algemeene vergade ringen toch enkel afgevaardigden stem uit brengen en deze afgevaardigden komen met een mandaat van de afdeelingen. Men zou dus kunnen aanvoeren, dat, als de afdeelingsvergaderingen op een weekdag of avond worden gehouden aan het bezwaar moet zijn. tegemoet gekomen. Daar hebben dan alle richtingen de gelegenheid zich te uiten en daar kan dan iemand afgevaardigd worden, die geen principieele bezwaren heeft. Dat de keuze van den Zondag zooals een der aanwezigen te kennen gaf, oorzaak zou zijn van de anti-kiesrechtbeweging is moeilijk aan te nemen, in ieder geval schijnt het geheel onlogisch. Toch is het toe te juichen dat op voorstel van een der afgevaardigden besloten werd, de volgende gewone alge meene vergadering (niet die voor statuten wijziging) op een weekdag te laten plaats hebben en het kan belangwekkend zijn, te zien welke nieuwe figuren zich daar dan zullen vertoonen. Men is op het oogenblik geneigd mee te gaan met de opinie van een anderen afgevaardigde, die beweerde, dat het toch altijd dezelfde menschen zullen zijn, die er de moeite voor over hebben ter ver gadering te komen. En het stemt iemand droevig te hooren spreken van gemoedsbezwaren, die niet uit den weg geruimd kunnen worden en dan te bedenken hoeveel duizenden soldaten op dien beerlijken vergadering-Zondag gedwon gen waren elkaar te bestrijden, zonder dat er ook maar eenigszins rekening werd ge houden met dergelijke overwegingen, die toch zeker in dat geval geëerbiedigd zouden behooren te worden. H. VAN BlEMA-HlJMANS Over den feestavond aan de vergadering voorafgaande nog een woord in het volgend nummer. Red. M AU O. Witte voile Blouse met Zwitsersch borduurwerk. P r Jj s 15.75. H. MEIJER Amsterdam Koningsplein. MIIIIIIIIIHIIIIMIIIMIIIIHHIIHIIimlIIMIIIIMIIIIIMIMmlIIIIIIIIIIIIIMMIIIIII ten zijn, ontbreekt er niet een. De hoofd figuur voor deze week is een klein vogeltje, groen van boven en geel aan de onderzij, dat fladdert tusschen de beuken heen en weer en zingt het alleraardigste slag-en-trillerliedje, dat er bestaat. Dit is de fluiter, even goed als de klaverzuring een index voor de woudschoonheid van hoogere orde. Vroeger waren er ook veel fluiters in het Bloemendaalsche bosch en er groeide ook klaverzuring. Maar dat is nu allemaal veel armer. En door heel Nederland loopen de mooie rijke bosschen gevaar. Toch loopen hier in Bloemendaal nogduizende menschen tevreden te wandelen; ze weten niet wat zjj missen. Maar voor wie het wel weten breng ik hier even in herinnering, wat Thoreau in zijn dagboek schreef op 23 Maart 1856, nu al zestig jaar geleden: Ik getroost mij onnoemelijke mqeite om al de uitingen van het lenteleven te kennen en wanneer ik meen, het gansche poëem te bezitten merk ik tot mijn verdriet, dat, wat ik heb en lees niet meer is dan een onvolledig afschrift, dat mijn voorouders ver scheidene van de eerste bladzijden er uit hebben gescheurd en het op vele plaatsen hebben verminkt. Ik luister naar een con cert, waarin verscheiden partijen onbezet zijn." Er staat nog meer en krasser. Ook kan in plaats van voorvaderen tijdgenoten gelezen worden. Het verwondert mij altijd, dat men verzuimd heeft naar mannen als Thoreau en Ruskin en zooveel anderen te luisteren en dat de Vereeniging tot Behoud van Na tuurmomenten pas is opgericht een halve eeuw nadat zij hebben gesproken. Doch 't is een troost, dat wij thans handelen kun nen, zoo wij slechts willen en zoo de blaam kunnen ontgaan van voor onze achterklein kinderen de Meimaand nog verder te heb ben bedorven. JAC. P. THIJSSE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl