De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 20 mei pagina 6

20 mei 1916 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

r. -t' DE AMSTERDAMMER,'WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 20 Mei '16. No. 2030 4JA* v Vechtende helle-vogels (in rood) De Schilder van het Onzieniyke Eenigen tijd geleden ontving ik een brief van een geneesheer uit Utrecht, die mij ver zocht, eens te komen kijken naar eene col lectie schilderijen, tijdelijk bij hem aan huis, van een vrijwel onbekend schilder, A. de Winter, die volgens hem onbegrepen en miskend zou zijn. Zulke verzoeken ontvang ik wei meer, doch meestal van miskende" dichters en toonéelschrijvers, en als regel geef ik er geen gevolg aan, zoodat ik den dokter antwoordde, dat ik niet kon komen, maar als ik toch in Utrecht moest zijn, wel eens zou aanloopen. Hierop volgde een toorn-flitsende brief van den schilder zelf, die mij den huid volschold, maar die mij, om het gprecht accent en het hevig-mooie sentiment aangenaam ja, ngenaam" aandeed, en mij deed besluiten te gaan, al was ik eerst even boos. En nu bén ik er geweest, en heb voor schil-deringen van een groot kunstenaar gestaan, zóbizonder, dat hij, zooals dat zoo vaak gebeurd is, voqr een gek zal worden ge houden doot ieder, die de landen niet kent, welke hij bereisd heeft; landen die per spoor noch per boot, en zelfs niet per vliegmachine te bereiken zijn, maar waar toch ieder onzer, al is hij zich dat niet bewust, meermalen in droomen geweest is. Voor een in mystieke filosofie doorge drongen Oosterling .zijn deze landen even reëel" en natuurlijk als de welbekende land schappen der stoffelijke wereld, en ook de bewoners, de hij er ontmoet. Het is een wereld, die k stoffelijk is, maar van een ijlere, fijnere stof dan de gewone. Dit gebied wordt veelal, met een m. i. minder juisten term .astraal"-gebied genoemd, en met het gewone menschelijke oog is zij niet waarneembaar, omdat het op de fijnere trillingen daaruit niet reageert. Het is in deze wereld, dat zichtbaar zijn, voor helderzienden en voor degenen, die door z.g. Yoga" dit gezicht hebben ver kregen, de zeer gevaarlijke astrale wezens", zooals elementalen" en gedachtenvormen" b.v., waarvan in het occultisme gespioken wordt, en deze wereld, evenals de gewone, grof stoffelijke, heeft eene aparte atmosfeer. Het is ook in deze, zoo men j wil onzienlijke (in den zin van niet waarneembare", althans niet voor loupe of telescoop waarneembare) wereld, dat de schilder de Winter landschap pen en wezens heeft gezien, meestal van eene verschrikking, die aan Dante's Vagevuur en Hel doen denken. Het is de echt demonische" sfeer waarin hij gereisd heeft, alzoo de lagere, want in de hoogere sferen er van zijn de z.g. eu-demonische" wezens en gezichten, van de hemelsche schoonheid, waarvan door alle eeuwen heen groote zieners en dichters gesproken en gezongen hebben. Dante o. a. heeft n de lagere n de hoogere sferen dezer wereld gekend, anders had hij nooit zijn Vagevuur en zijn Hel kunnen schrijven, evenmin als zijn Paradijs. Ook de oude Breugel kende haar, maar hij heeft haar niet zuiver in zijn werk behouden, en het te mooi willen maken. Men mag nu gerust even met den vinger tegen het voorhoofd tikken, of wel uitroepen: Daar loop ik niet in, moncher!" Ook geleerde Dante-kenners" mogen dit, die de geheele Divina Commoedia voor fictie" houden. Ik zag van de Winter ware helle-land schappen", waar vurig-roode, griezelige pad destoelen loeren en fosforesceeren in een woud van spookboomen, waarachter een vuil-roode hemel broeit; ik zag een doodssiniestere helle vogel", met n poot, Jupiter-landschap (Studie in groen) iiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiniiiiiiiiiii niiiiiiiimiiiii Amsterdam i' (Eene beschouwing) Ge vindt in de muurschildering, die slechts rijk kan groeien op geestelijke eenheid.dat, wat ik als natuurlijk noteerde: tijdelijke typeeringen; te persoonlijke typeeringen; of "vormen, geborgd bij beter eeuw... De tweede groep is individualistisch .ge zind. Zij .is grootendeels nakoomster van het impressionisme. Maar de verlangens die, overal, ondergrondsch werken, en zoeken naar een vast en stijlvol binden en ver eenen , in plaats van ten allerscherpste te individualiseeren, lieten de schilders dezer groep niet geheel en al ongemoeid. Het zui ver impressionisme vindt ge niet in ieder der werken van Jan Sluijters en van Leo Gestel Naar wezen en aard is Jan Sluijters^ een talentvol Individualist. Hij is in deze periode, in een ander wat meer decoratief kleurenspel, wat Breitner was in een voorgaande periode. Hij heeft denzelfden stouten moed, en dezelfde tekortkomingen. Hij is meer virtuoos dan de meeste Hol landers. Hij is vol phantasie in de werken uit Spakenburg; haast vol realisme, en soms naturalisme, in zijn kindertekeningen. Zijn kleur kan bloeme-teeder zijn in een vrouw die zich afdroogt na een bad; zij is nmaal vol rouw geweest in een portret. Soms nadert hij tot eenvoudiger grootheid: een zoogende moeder, een teekening, is daarvan het meest bloeiend exempel. Dit werk vertoont ook de innigheid, die het briLante van dezen schil der niet dikwijls genoeg laat groeien in het doen van zijn hoofd en van zijn handen. Wankelen doet Jan Sluijters nog. Hij heeft soms de ijdle neiging te willen verrassen, maar deze ijdelheid lijkt zonder durend ge vaar, wanneer we zijn begaafdheid in haar lenigheid zien handelen. Gestel is de tweede individualist van wezen, dien ik met Sluijters hier in 't kort karakteriseeren wil. Hij is tegenwoordig bekend als de maker van de teekeningenreeks: de vlucht uit België: daarnaast is het portret van Rensburg te noemen en de geschema tiseerde landschappen der Balearen. In de teekeningen van die vluchtenden uit België is hij een teekenaar van de menigte. Als zoodanig is hij daar, ten eerste, treffend. Hij heeft de gave een groote massa te kun nen laten voortgaan met haar zwaarte; in haar verwarringen bij 't gaan in een be paalde richting. Hij is het grootst zonder kleur, maar daarnaast zijn toch werken te vermelden, waar hij moderne kleurwrangheid subtiel en zuiver geeft. In de portretten van Rensburg is hij f ranschverfijnd en fransen-nerveus. Het wezen van den afgebeelde is schijnbaar luchtig maar inderdaad doordringend benaderd, en be reikt. Te betreuren is, dat de achtergrond, door een aantal lijnen" die niet tot rust gebracht weiden, het geheel in waarde ver mindert. De schemata der schilderijen uit het Zuiden bewijzen wat ik zei van den pndergrondschen algemeenen gang. In een tijd kort te voren somber-dreigend nêergedoken, in zwart mysterie, in een atmosfeer van vuil-bruinrood en angstig-paarsch onheil; ik zag afschuwelijk-scnoone gedachten-vormen", groene larven op dreigend rood fond, giftiggroene slangen, den kop pspitsend in donker-dreigend rood, en aura's" van menschen, waarin sombere begeerten broeien en lekken... Maakt u niet ongerust. De schilder is een zeer gemoedelijk, ongevaarlijk man, die bij mij aan huis als gast aan mijn tafel heeft gezeten, en geen scheermes in zijn zak had om mij te keelen, ook geen vergif om stiekum in mijn glas te gooien. Zoolang men demonen beheerscht en ze uitschilderen kan, zijn het heel tamme diertjes, die geen kwaad kunnen. Daar deze schilder een man van zeer be scheiden middelen is, die overdag voor zijn broodje moet zwoegen, en geen louis d'or genoeg heeft om goed doek en goede verven te koopen, zijn de meeste zijner werken met zeer primitief, goedkoop materiaal gemaakt, en ze zijn allen bij lamplicht geschilderd. Daarom zal men er teêre, zonlicht behoe vende kleuren als teêr-rose, teer-zeegroen enz. tevergeefs op zoeken. Er zijn ook enkele landschappen, gén stoffelijk-reëele, maar in droom geziene, en in déze werken is hét demonische weg. Een vreemd, maanlicht-weemoedig rots- en zeegezicht, dat aan een visioen van een andere planeet, b.v. Jupiter, doet denken, vond ik van een zér plechtige, ontroerende schoon heid, en ik ben gelukkig, dit thans te be zitten. Nu ja, al dat geklets kennen we" hoor ik al zeggen daar heeft kunst, pictorale kunst, niets mede te maken, en met al die gekkenpraatjes laten we ons niet beetnemen". Blijft voor déze lieden dus over: deenkei pictorale" waarde. Frederik van Eeden en ik hopen binnen kort eene tentoonstelling van de Winters werk te organiseeren, en dan zal de zuiver pictorale waarde afgescheiden van de gekkenpraat" bepaald kunnen worden. Men neme, dan voor astrale wereld' maar verbeeldingswereld" of fantastische visi oenen" of zoo, de naam doet er niet toe, ook droomwereld" kan er voor dienen. Ik hoop later nog eens uitvoeriger op dit onderwerp terug te komen. HENRI BOREL Kabir's Verzen XVI *) Tusschen de palen van Bewust en On bewust heeft de geest een schommel gemaakt. Daaraan hangen alle weezens en alle wae relden, en die schommel staakt nooit zijn gang. Daar zijn millioenen weezens; daar zijn de zon en de maan en hun loopbanen. Millioenen eeuwen gaan voorbij en de schommel schommelt. Alles schommelt! De heemel en de aarde en lucht en water; en de Heer zelf die vorm aanneemt. En deeze -aanblik maakte Kabir tot een knecht. *) In deeze reegelen is uitgedrukt het be grip van Ritme, dat ook de Westersche natuurweetenschap kent als trilling, ofgolfbeweeging, of slinger-beweeging, een kenmerk van alle beweeging, zoowel in de psychische als de fysieke waereld. XVII Het licht van zon, maan en sterren schijnt heerlijk. De melodie van Liefde stroomt uit en het ritme van Liefde's bevrijding slaat de maat. Dag en nacht vult het koor van muziek de heemelen en Kabir zegt: Mijn geliefde glanst als het bliksemvuur in den heemel". Weet gij hoe de seconden hun aanbidding verrigten ? Zijn lichten-reijen zwaayend, zingt het Heelal in adoratie, dag en nacht. Daar is de verborgen banier en de ge heime troonheemel. Daar wordt de klank gehoord der onzicht bare klokken. Kabir zegt: Daar staakt de aanbidding nooit, daar zit de Heer des Heelals op zijn troon". De gansche waereld doet hare werken en begaat haar feilen, maar de minnaars die den Geliefde kennen zijn weinigen. De vroome zoeker is hij die in zijn hart doet samenvloeyen de twee stroomen van Liefde en Zielsvrijheidj als het samenvloeyen der rivieren Ganges en Jumna. In zijn hart vloeit het heilige water dag en nacht; en zoodoende komt er een einde aan de wenteling van geboorte en dood. waren deze decoratief-gerichte schemata onmogelijk. Nu kan alleen gezegd worden, dat zijn schilderij voor een voordracht op deze wijze niet het juiste is. Zooals bij zoo veel modern werk, zijn andere technieken beter geschikt voor de uiting dan juist die, waarin wij die uiting voltooid zien. Hier was een glastechniek aangewezen. Toch is als dikwijls de iriseerende kleur te waar deeren. De luminisfen vertoonen ons de zucht tot wetenschappelijke objectiveering van het licht. Zij zijn een voortgang op den weg, die feitelijk door het impressionisme (in den hollandschen zin van dit woord) begonnen is. Zij zijn misschien het eind (zoo niet ge heel en al, dan toch ongeveer) van een be weging, eene noodzakelijke beweging uit de 19e eeuw. Want het is gemaklijk nu deze beweging te veroordeelen (en sommige theoretici doen dit ten scherpste), maar het getuigt van weinig inzicht in de dynamika der waereld om niet te willen of te kunnen erkennen, dat alle sterke bewegingen nood zakelijke resultantes zijn van onvtrzade verlangens Als zoodanige zijn het hollandsche imaressionisme (de Barbizonschool) en het fransche impressionisme (de luministen) te erkennen. Zij zijn bewegingen, ten diepste, door de wetenschap beïnvloed. Zij zijn, natuurlijker wijze, uitingen van verlangens, teekenen van noodzakelijken afkeer en verzadiging van het voorgaande. Beide bewijzen zij dat n kunst (diegekristalliseerde gevoelens moet DE GULDEN VRIJHEID (Teekening voor de Amsterdammer" van Joan Collette) Naarde bladen meldden, heeft de Commissaris van Politie te Keulen naar aanleiding van een adres van den Vrouwenbond verklaard, dat hij met alle hem ten dienste staande middelen zal optreden tegen te opzichtig gekleede dames". De uitvoering van dit voornemen is hierboven in beeld gebracht. lllllllllllllllllllllltllllllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIHIIIIIIIIIIIIMIIinillllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIII Zie welk een wonderbare rust er is in het hoogste Weezen! En hij geniet haar die er zich geschikt voor maakt. Aan de koorden der liefde slingert de schommel van den Oceaan der Vreugde heen en weer, en een machtig geluid breekt los in gezang. Zie welk een lotos daar bloeit zonder water! En Kabfr zegt: De bij mijns harten zuigt haar nectar". Welk een wonderbare lotos is het die bloeit in het hart van het wentelend wiel des Heelals! Slechts enkele reine zielen kennen haar waarachtige heerlijkheid. Muziek is er ooveral rondom en het hart neemt daar deel aan de vreugde der onein dige zee. Kabir zegt: Duik in dien oceaan der zoetheid; laat aldus alle dwalingen vlieden van het leeven en van den dood". Zie hoe de dorst van de vijf zinnen daar gelescht wordt! En de 'drie vormen van ellende zijn niet meer! Kabir zegt: Het is het spel van den On bereikbare: zie naar binnen en aanschouw hoe de maanstralen van dien Verborgene in u lichten". Daar wordt de rithmische maat geslagen van Leeven en Dood. Verrukking welt op en alle ruimte wordt glanzend van licht. Daar wordt de spontane muziek gehoord; het is de muziek der drie waerelden. Daar branden millioenen lampen van zon en maan. Daar slaat de trom en de minnaar schom melt in spel. Daar weerklinken minneliederen, en het licht reegent neer in stortbuyen; de aan bidder wordt verrukt door den smaak van den heemelschen nectar. Zie leeven en dood; er is geen scheiding tusschen hen. Linkerhand en rechterhand zijn n. Kabir zegt: Daar is de wijze stom; want deeze waarheid kan niet gevonden worden in Veda's of in boeken". Ik heb mijn zeetel gehad op Hem die op zichzelven rust. Ik heb gedronken uit den beeker van den Onuitsprekelijke. Ik heb den sleutel gevonden van het mysterie. Ik heb den wortel der Aleenheid bereikt. Reizende zonder weg ben ik gekoomen in het land zonder smart. Zeer gemakkelijk is de genade van den grooten Heer op mij gekoomen. Men heeft van Hem gezongen als van den Oneindige, den Onbereikbare; maar in mijn gebed heb ik hem aanschouwd zonder te zien. Dat is waarlijk het smartenlooze land, en niemand kent het pad dat er heen voert. Hij alleen die gaat op dat pad is zeekerlijk booven alle smarten gesteegen. Wonderbaar is dat land der rust, waartoe geen verdienste ons brengt. De wijze alleen heeft het gezien, de wijze heeft er van gezongen. Dit is het uiterste woord, maar kan iemand de wonderbare smaak er van uitdrukken? Hij die het eenmaal proefde weet welke vreugde het kan geeven. Kabir zegt: Door het te kennen wordt de zijn) het leven onmiddelijk rebelleert, wan neer een vorm van beschouwen tot een dood geworden is. Als zoodanig vernieuwden zij dingen die stierven. Als zoodanig haatten zij grauwten en kleurlpoze schaduw; als zoodanig wedijverden zij, en wedijveren zij nog, soms niet zonder lieflijkheid, met den natuurlijken lichtval. Zoo zij geen vastgebonden eenheid waren, geen ruime syntheseis, geen edele construc ties, zij waren toch het bloeizieke leven na een hoogmoedigen dood. Het cubisme daarentegen wil de constructie. Het is, naar wat het voortbracht zuiver be schouwd, de niet geheel begrepen nood zakelijkheid van bepaalde onmisbaarheid in wei-overwogen schilder-werk. Het heeft zijn manifesten en theoretici. Het citeert gaarne o.a. een eigenaardiguitgelegde bewering van Cézanne, die zegt: dat alles uit eenvoudige, mathematische vormen bestaat. Het wil deze vormen overal geven, maar het vergeet, te veel nog, dat de voordracht b.v. van een figuur in deze vormen slechts aannemelijk kan gemaakt worden in een sterk-decoratieve, abstracte oplossing. Het cubisme heeft, in de ongewisheid der werken, die het voortbracht, een afkeer van wat te noemen is: het wetenschappelijke gamma. Het bevat anders gerichte herin neringen. Deze gaan van Delacroix terug tot zeer vroege primitieven. Het wil het objec tieve lichtspel mijden, en in een geestelijk uur staan. Het wil naïef zijn. Het wil de verwondering weer bezitten, de schoone Stupefactie, die wij allen een tijdlang moedonweetende wijs en de wijze wordt sprake loos en stil". De aanbidder is geheel en al bedwelmd. Zijn wijsheid en zijn zielsvrijheid worden volkoomen, > Hij drinkt uit den beeker van de inade ming en de uitademing der Liefde. Daar is de gansche hemel gevuld met klank en daar wordt muziek gemaakt zon der vingers of snaren. Daar houdt het spel van lust en onlust nooit op. Kabir zegt: als gij uw leeven dompelt in den Leevensoceaan, dan vindt ge uw leeven weer in het hoogste land der Zaligheid. Welk een koorts van verrukking is er in ieder uur! En de biddende perst de uuren uit en drinkt hun essens: hij leeft in het leeven van Brama. Ik spreek van waarheid, want ik heb waarheid in het leeven aanvaard, nu ben ik aan waarheid verknocht, ik heb alle klater goud weggeveegd. Kabir zegt: Zoo wordt de biddende van alle vrees bevrijd; alle dwalingen van leeven en dood hebben hem verlaten". Daar is de heemel met muziek vervuld. Daar reegent het nectar. Daar tinkeien de harpsnaren en de trom men slaan. Welk een geheime pracht is er in het paleis des heemels. Aan zonsopgang en zonsondergang wordt niet gedacht. In den oceaan der oopenbaring die het licht der liefde is, wordt dag en nacht ge voeld als n. Vreugde voor altijd. Geen smart, geen strijd! Daar heb ik vreugde gezien tot den rand gevuld, volmaaktheid van vreugde. Daar is eeen plaats voor dwaling. Kabir zegt: Daar heb ik het spel gezien van n zaligheid" Ik heb in mijn lichaam gekend het spel van het Heelal; ik ben ontsnapt aan de dwaling deezer waereld. Het Innerlijke en het Uiterlijke zijn tot een heemel geworden, de Oneindige en het eindige zijn vereend; ik ben dronken door 't gezicht van dit Al! Dit licht van u vervult het Heelal: de liefdelamp die brandt op den schaal der kennis. Kabir zegt: Daar kan dwaling niet binnenkoomen en de kamp van leeven en dood wordt niet meer gevoeld". (vertaling van F. v E.) in t* muii MI iiMiiiiiiiMiiiimiiiiiiiiiimiiimiimiiimimmiiiiiMiiiiifmi COLLECTIE TAPIJTEN .. IS ONGEËVENAARD! BEZOEKT ONZE AP D: TAPIJTEN 3ïeTACE! willig gedood hebben. Het wil naïef j.\\n maar er is geen eigenschap zoo zeldzaam als de naïviteit, de bloeiende eenvoudigheid, de gratie van het jonge, verwonderde, wezen. Een andere fout in de werken hier en daar aan te treffen, is, dat de assen, d.w.z. de hoofdlijnen waar-naar de vormen in het schilderen zooveel mogelijk gericht worden, en die overzichtelijkheid en rust zeker kunnen geven, te duidelijk bij deze schilderwerken aan den dag komen, waardoor vergeten wordt dat de regelmatigheid in een kunst werk steeds verteederd (of verholen) moet worden door den schroom, die regelmatig heid te toonen. (Wordt vervolgd) PLASSCHAERT Ondanks de van zekere zijde rondge strooide ergerlijke lasterpraatjes zal LENTE", halfmaandelijks geïllustreerd tijdschrift voor kunst, humor en satire, onder redactie van LOUIS HOOGSTEDEN, een absoluut neutraal standpunt blijven innemen. Lente1* schrijft een prijsvraag uit voor het ontwerpen van een affiche, met als eerste prijs ? 200.?, als tweede prijs ? 75.?De voorwaarden van deelneming worden bekend gemaakt in het 15 Mei verschenen, uit stekend verzorgde nummer. Losse nummers a 25 ets. verkrijgbaar bij eiken goeden boekhandelaar en aan alle kiosken. Proefnummers op aanvraag bij de Admi nistratie, 3 Hoogewal 3, den Haag. (Adv.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl