Historisch Archief 1877-1940
27 Mei '16. No. 2031
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
DE MACHT DER KLEINE STATEN
Teekening voor de Amsterdammer van Joh. Braakensiek
De niet ontplofte granaat (Bystander)
Zomertijd in Engeland (Punch)
Geef hem eene flinken tik, Beri; meesta
suizen ze wel een tijdje voor [ze ont- DE ZON TOT DEN MENSCH : Ontwaak, en geef
ploffen" het daglicht aan uw Vaderland"
(Puck)
(Evening Sun)
Nederland: (dreinend) Nu heb ik nog mijn scheepje niet terug. En een last, dat ze mij aandoen!"
Griekenland eri Zweden: Maar flink van je afspreken en volhouden! Daarmee kan je bij al die groote hanzen nog
?heel wat doorzetten, net als wij"
Griekenland verkrijgt, dat de geallieerden afzien van
hun eisen, om Servische troepen over de Grieksche spoor- Hoe het mooiste meisje ter wereld er
wegen te vervoeren, uit ziet... wanneer men haar kust...
Zweden doet zich gelden in zake de Aalandseilanden,
Nederland in zake de Tubantia . .
Onkraakbaar ?
iiiiiiiiiiiliiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiitiiiiMiiiiiiiMiiiiii iiiiiiiimiiMHiiimiHHii
Ned. Visschersvloot en het
Mijnengevaar
Het is mij zeer aangenaam, dat door Een
Zee-Officier'' eenige technische opmerkingen
over mijn artikel worden gemaakt. Ik stel
tegenover de op onze kusten geworpen
mijnen, die dikwijls uren lang op de
bazaltsteenen glooiïng geramd hebben en niet zijn
gesprongen, de drie mijnen, die onlangs
weer in de couranten vermeld werden, als
zijnde gesprongen: 2 stuks in de buurt van
Ouddorp (Z.-H.) en l te Petten (N.-H).
Dat Internationale overeenkomsten als
scheurpapier zijn behandeld, behoeft geen
verder betoog. Dit bewijzen de mijnen.
Doch ten sterkste moet ik opkomen tegen
het verwijt, dat men den visscherlieden doet:
dat zij te roekeloos geweest zouden zijn.
De VL. 40 was zeilende toen zij werd op
geblazen. Verschillende andere
visschersvaartuigen waren in haar nabijheid.
De SCH. 169, MA. 76, MA. 147 waren
allen achter de netten drijvende.
De SCH. 181 was zeilende, de equipage
bezig de gevangen haring te verwerken.
De SCH. 205 was zeilende.
Wat de SCH.316 betreft, de opvarenden van
dit vaartuig bemerkten een mijn in de netten;
om deze te verwijderen werd de boot uitgezet
en slechts een der opvarenden bleef aan boord.
Juist nadat de boot van het vaartuig was
vertrokken, ontstond de ontploffing, die het
vaartuig geheel vernietigde; de aan boord
achtergebleven matroos werd door de op
varenden der boot tusschen de wrakstukken
van het vaartuig opgevischt en gered. In al
deze zeven gevallen is dus van roekeloos
heid geen sprake.
In Januari 1916 werden verschillende drij
vende mijnen op de Nederlandsche kust
gerapporteerd. Zooals bekend, heerschte in
het begin van Januari buitengewoon zwaar
stormweder en daar juist in het begin van
dien maand de KW. 115, SCH. 253, 274, 126
en 144 als vermist zijn opgegeven en deze
soort vaartuigen op de Nederlandsche kust
visschende waren, kan pok hier van roeke
loosheid geen sprake zijn.
Dat een paar stoomtreilers te IJmuiden
mijnen hebben aangebracht is toch geen
bewijs dat al de Nederlandsche visschers
roekeloos zouden zijn,
De inzender geeft dezelfde raad, die ik
steeds de voor mijn reederij varende schip
pers heb gegeven, n.l.: werp net en desnoods
het geheele vischtuig weder in zee, zoodra
gij bemerkt een mijn in het net te hebben
gevischt.
Dat onze Marine geen- duizend matrozen
te missen zoude hebben, geloof ik gaarne,
doch indien er slechts 100 goed geschoolde
matrozen aan boord der loggers werden
geplaatst,zouden veel dezer drijvende mijnen
kunnen worden opgeruimd, en daarmede
zouden vermoedelijk veel ongelukken worden
voorkomen. ?
Een 22 April binnengekomen stoomschip
rapporteerde tusschen Noord-Hinder en het
vuurschip van de Maas 16 mijnen te zijn
gepasseerd.
De logger SCH. 235 passeerde bij het
vuurschip van de Maas 5, de logger SCH.
463, 7 mijlen van Scheveningen, een, en de
logger SCH. 219 tusschen IJmuiden en de
Nieuwe Rotterdamsche Waterweg 4 mijnen,
allen tusschen 20 en 21 April.
Den Haag HUB. DIRKZWAGER
Anti-Semitisme
In zijn stukje Anti-Semitisme", *) uit dr.
F. van Eeden de bewering, dat Karl
Liebknecht een jood is.
Waarop die meening van den heer Van
Eeden steunt, kan ik niet beoordeelen. Vast
staat evenwel, dat dr. Karl Liebknecht de
zoon is van Wilhelm Liebknecht, die uit
een streng protestantsche Pruisische ambte
naarsfamilie voortkwam.
Voor een paar jaren geleden is door een
anti-semitisch lid van het Pruisische Parle
ment in een debat met dezen, op
Liebknecht's joodsche afstamming" gezinspeeld.
Maar men weet, dat is een bekende anti
semitische hebbelijkheid, menschen waaraan
die het land hebben moeten of joden zijn,
al zijn zij 't niet, of minstens dan van
joodschen afkomst".
Dankend,
Jos. LOOPUIT
*) Nummer van 13 Mei j.l.
Ik ken de broeders Liebknecht persoonlijk,.
het Rijksdagslid en dr. Liebknecht uit
Frankfurt en ik heb nooit anders gehoord of zij
waren van Joodschen bloede, wat eevenmin
schande zou zijn voor het Joodsche volk
als voor hen.
Ik heb terstond om inlichting geschreeven
en zal het antwoord bekend maken zoodra
de trage post het mij heeft gebracht.
F. v. E.
Redacteur: Dr. A. G. OLLAND
A. R. Falckstraat 5, Utrecht
Alle berichten.deze rubriekbetreffende.gelieve
men te adresseeren aan bovenstaand adres.
EINDSPELSTUD1E No. 40
VAN A. TROITZKY
ZWART
a bcdefgh
WIT
Wit: Kc7, Dh3, Le6, pionnen c2 en f2.
Zwart: Ke4, Dd2, Ta4, pion c4.
Wit speelt en wint.
Oplossing over 14 dagen.
OPLOSSING EINDSPELSTUDIE No. 39
VAN K. A. L. KUBBEL
Wit: Ka2, Lb4, Pe6, pionnen a6 en b3.
Zwart: Kb6, Pe5, pionnen d3 en f2.
1. Lb4-c5f, Kb6Xa6, 2. Lc5Xf2, d3-d2,
3. Pe6-c5f, Ka6-a5 (Ka6-b5, dan 4.
Pc5?e4, d2-dlD, 5. Pe4?c3f enz.) 4.
b3-b4f, Ka5Xb4, 5. Lf2-el, d2XelD, 6.
Pc5-d3f, Pe5Xd3 en wit staat pat.
Goede oplossing ontvingen we van:
J. S. te Zeist, B. J. van Enst te Amers
foort en J. Rietman te Dieren.
Eindspelstudie No. 38 werd nog juist op
gelost door J. S. te Zeist.
WEDSTRIJD TE AMSTERDAM
In de Mei-aflevering van het Tijdschrift
van den Nederlandschen Schaakbond" schrijf t
het bestuur van den Ned. Schaakbond in
vereeniging met het Vereenigd Amster
damsen Schaakgenootschap" een nationaal
tournooi uit, te houden te Amsterdam van
30 Juli tot 12 Aug. 1916. Alleen de erkend
beste spelers van ons land zullen tot dezen
wedstrijd worden toegelaten. Voorloopig is
het aantal op 12 bepaald, maar het kan
door de Regelingscommissie met n of
meer spelers worden uitgebreid.
De secretaris van de Regelingscommissie
is de heer B. J. van Trotsenburg, Joh.
Verhulsstraat 78, te Amsterdam, bij wien men
zich tot uiterlijk l Juli 1916 voor den wed
strijd kan aanmelden. Inleggeld wordt niet
geheven, wel zijn de deelnemers gehouden
? 10 als waarborgsom te zenden aan den
secretaris der Regelingscommissie, welke
som later wordt terugbetaald.
De prijzen, zes in aantal, zijn ?200, ?150,
?125, ?100, ?75 en ?60.
Bovendien ontvangt iedere deelnemer, die
niet te Amsterdam woont, ? 25 vergoeding
voor verblijfkosten.
Er zal n partij per dag gespeeld worden.
De speeltijden zijn van 10?2 uur en van
3 uur tot de hangende partij is beëindigd.
De bedenktijd is 2 uur voor de eerste 34
zetten en verder telkens l uur voor de
volgende 17 zetten.
De uitgaven voor dezen wedstrijd, welke
uit den aard der zaak vrij hoog zullen zijn,
zijn reeds voor de helft gedekt. Het
Bondsbestuur doet een beroep op alle Nederland
sche schaakspelers om ook de andere helft
bijeen te brengen. De penningmeester der
Regelings-Commissie, de heer J. F. Pilger
te Amsterdam, Marnixkade 101, neemt de
vrijwillige bijdragen gaarne in ontvangst.
Indien nu ook werkelijk onze sterkste
spelers zich voor dezen wedstrijd aanmelden
kan hij een der belangrijkste gebeurtenissen
worden in onze Nederlandsche
schaakgeschiedenis.
Dat het altijd gevaarlijk blijft de zetten
van den tegenstander na te doen, al gaat
het ook lang goed, blijkt uit het volgende
partijtje, ontleend aan The Australasian."
1. e4, e5, 2. Pf3, Pf6, 3. Pc3, Pc6, 4. Lb5,
Lb4, 5. 0-0, 0-0, 6. d3, d6, 7. Lc6: Lc3:
8. Lb7: Lb2: 9. LaS: Lal: 10. Lg5, Lg4,
11. Dal: Da8: 12. Lf6: Lf3: 13. Le5: Le4:
14. Lg7: Lg2: 15. Lf8: Lfl: 16. Dg7 mat.
13e Jaargang 27 Mei 1916
Redacteur: K. C. DE JONGE
Van .Woustraat 112n, Amsterdam
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
PARTIJ No. 7
gespeeld per correspondentie tusschen de
heeren A. A. Snijders, Fort St. Aagtendijk,
met wit en A. J. Oskam, Utrecht, met zwart.
ONREGELMATIGE OPENING
Wit
Zwart
Wit
Zwart
32-28 1.
38-32 2.
43-38 3.
49-43 4.
34-29 1) 5.
40:20
45-40
31-27
37-31
50-45
31-26
26:17
36:27
41-37
46-41
41-36
40-34
34-291
39:30
30-2516)20.
44-39 21.
37-31
42-37
33:24
28-22!
27-21
31:24
25:348)28.
47-42 29.
39-33 30.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
18-23
12-18
20-24
7-12
23:34
15:24
18-23
17-21
2-7
12-18
7-122)
11:31
6-11 3)
1-6
10-15
5-10
11-174)
23:34
18-235)
12-18(15-2
15-201
10-15
24-29?
2029
17:28
6:27
19.30
14-19
8-12
9-14
33-28
43-39
3430
39-33
30-25
25:14
36-3110)37.
31-27 38.
39.
31.
32.
33.
34.
35.
36.
37-31
31-26
27:18
26-21
28:17
48-43
43-39!
38:49
49-43
43-38
42-37
)!,'?) 38:47
47-42
42-38
32-27
35:24
27-21
21-16
17-12
12-8
8-3
40.
41.
42.
43.
44.
45.
46.
47.
48.
49.
50.
51.
52.
53.
54.
55.
56.
57.
58.
59.
4-99)
12-17
14-2C(!5-20!)
20 24
15-20
9:20
20-25(17-21!)
3-911)
23-2912)
18-22(18-23!)
13:22
17:26
9-13
29-34?(!3-!8!)
3443
26-31
13-18
19-23
31:42
25-3C(23-29!)
23-29
30-34
24-30
29:20
20-24
18-23
24-30
30-35
geeft op.
1) Ontneemt zwart wel het centrum, dat
evenwel weder onmiddellijk kan worden
ingenomen.
2) Indien zwart hier 11-17 zou spelen,
dan zou de bekende damzet kunnen volgen
35-30, 33-29, 39:30, 27-22, 28-23, 42:2, die
evenwel niet goed zou zijn, daar de dam
onmiddellijk verloren gaat door 13-19. De
afruiling 7 om 7 zou dus geen voordeel
brengen voor wit, integendeel nadeel, daar
op 17 een schijf komt, die bij goed spel
van zwart gewonnen zou worden.
De voortzetting 7-12 is o.i. niet sterk. In
aanmerking kwam 10-15, daarna 7-11 om de
korte vleugel sterk te houden. In deze partij
speelt zwart te veel met dien vleugel en
vergt er te veel van (zie bij 8).
3) Nog is 10-15 aan te bevelen.
4) Nu de schijf 5 in het spel is gebracht,
wordt als van zelf aangewezen om met
15-20 en 10-15 te vervolgen.
De zet 11-17 verzwakt de korte vleugel
te veel (zie bij 2).
5) 17-21 is o.i. de betere voortzetting.
6) Wit neemt het veld 25 zeer juist in,
omdat ruit 5 onbezet is.
7) 13-18, 9-13, 4-9, leiden oogenschijnlijk
tot een betere stand, maar na 13-18 zou wit
spelen 44-39, zwart 9-13, wit 25-20!, zwart
14:25, wit 35-30, zwart 25:34 of 24:35, wit
39:30, zwart 24:35, wit 33-29, zwait 28-22
en wit 32:5!
8) Na deze afruiling 3 om 4 van wit, komt
tevens de uiterst zwakken vleugel van zwart
duidelijk uit.
_ 9) De schijf 3 in de richting 8 opbrengen
is te prefereeren.
10) Wit gaat nu een aanval op den korten
vleugel van zwart ondernemen.
11) Veel keus heeft zwart niet, maar toch
is 6-11 sterker, om den aanval eenigszins
te kunnen weerstaan.
12) Wanneer zwart bij den 38en zet 6-11
had gespeeld, dan kon nu geschieden 3-8
en 8-12, waardoor de stelling aanmerkelijk
verbeterd werd. Toch zou zwart zeer sterk
moeten spelen om remise te maken.
Goede oplossingen ontvangen van No. 99
en 100 van I. Heertje, S. Serlui, H. Vos,
allen te A'dam, C. H. Broekkamp, den Burg,
J. Luteijn, Groede en P. J. Eype, Haarlem.
Namens de heeren Eype en Broekkamp
wordt ons verzocht den heer M. v. Praag,
A'dam, harteliik dank te zeggen voor de
vereerende opdracht der problemen.
COMPETITIES NEDERL. DAMBOND
De thans geëindigde competities zijn een
beslist succes geweest voor den Bond en
hebben nog meer dan vorige jaren, de
aandacht en belangstelling van dammend
Nederland gewekt.
Voor de eerste klasse kwamen 4 tien
tallen uit; in de tweede klasse Noord 7
tientallen en derde klasse 3 tientallen.
In de Zuidelijk tweede klasse 6, derde
klasse 4, een totaal van + 240 dammers.
Hierbij moet worden rekening gehouden
dat door den watersnood een aantal
vereenigingen in Noord-Holland niet deelnamen,
maar zich met een district- competitie moesten
tevreden stellen.
Als wij nog memoreeren dat de Utrechtsche
provinciale Bond ook een welgeslaagde
competitie in twee klassen hield, waarbij
ook nog deelnemers uit Hilversum, en de
Amsterdamsche Dambond een
Handicapcompetitie, dan is dit zeker een bewijs van
een enorme vooruitgang van ons spel in
massakampen; want juist deze wedstrijden,
waaraan groote groepen deelnemen, hebben
een uitstekend propagandistisch karakter.
Alvorens de resultaten te bespreken, willen
wij even de oorsprong van de competities
eens nagaan.
Bij de openluchtspott zijn de
clubwedstrijden reeds jaren ingeburgerd, en dit kan
ook niet anders, omrede dit spelen zijn die
bijna uitsluitend in twee partijen met een
bepaald aantal tegenstanders moeten ge
speeld worden.
Het damspel is evenwel een spel dat
uitsluitend voor 2 personen is ontworpen.
terwijl nu bij de andere sporten de groepen
een goed samenspel moeten aan den dag
leggen om te winnen, is dit bij een
damontmoeiing geen vereischte en hangt de
uitslag niet zelden af van n partij en van
het gedisponeerd zijn van zelfs n speler.
Voor het eerst werden zoodanige wed
strijden gehouden door de tegenvoeters
onzer borden de schakers", maar bleven
meestal beperkt tot matches van dubbele
ontmoetingen met onwillekeurige aantallen.
De studenten schaakclubs speelden in de
laatste jaren met zeventallen ook competities.
(Wordt vervolgd)
* * ?