De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 27 mei pagina 2

27 mei 1916 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

,T--/ ,.' , ? - ^ ' , |V DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 27 Mei '16. No. 2031 ft bleven, in de jaren 1897?1601, toen von Kotter als president het bestuur over de provincie voerde. Tal vSn Denen werden uit het land gezet; veroordeelingen wegens persdelicten waren aan de orde van den dag; het Köller-systeera is in Noord-SIeeswijk berucht gebleven als een stelsel van onderdrukking en van schrikaanjaging. Daarop volgde een tijd van milder ge zagsuitoefening ; maar in de laatste jaren is de verhouding tusschen Denen en Duitschers weder zeer gespannen geworden door het optreden van verschillende vereenigingen, die zich tot taak hebben gesteld, de verduitsching van Noord-Sleeswijk te bevorderen. De bekendste daarvan is der Deutsche Verein für das nördliche Schleswig", die reeds in 1890 werd opgericht, maar vooral in den laatsten tijd zich inspant om de Duitsche taal uit Sleeswijk te verdringen. Ook de All-Peutschen" hebben zich in den strijd gemengd met een dagblad Heimdall", dat het motto draagt waaruit men alweder ka« concludeeren, hoeverre zich de wenschen van deze dubbel overgehaalde Duitscheis uitstrekken van Skagen tot de Adriatische Zee, van Boulogne tot Narva, van Besancon tot de Zwarte Zee". Aan het drijven van deze door hun Germanendom bezetenen en den invloed, dien zij op de regeeringspersonen in Sleeswijk uitoefenen, is het vermoedelijk ook toe te schrijven dat in de laatste jaren herhaaldelijk aaa Deensche n Noorsche kunstenaars, die in Noord-Sleeswijk voordrachten wilden hoffdwtÜconcerten geven, de toestemming daartoe werd geweigerd. Dat de Pruisische regeering zich verzet tegen Deensche propaganda, die politieke bedoelingen heef t en de bevolking van NoordSleeswijk tegen het Pruisische bestuur wil ophitsen, is haar goed recht. Maar zij be strijdt oofc alle pogingen, die van Denemar ken uit worden gedaan, om den cultureelen band met Noord-Sleeswijk aan te houden; het is haar te doen, om de eigen taal, de eigen gewoonten, het eigen leven van de Deensch sprekende bevolking van NoordSleeswijk te vernietigen. Gelukt is dit haar tot dusverre niet. NoordSleeswijk zendt nog altijd een Deen als af gevaardigde naar den Rijksdag; het weert zich juist in den allerlaatsten tijd weer ge ducht tegen het streven der All-Deuitschen"; het tracht ook in het buitenland betere kennis te verspreiden van den strijd dien het heeft te voeren. In 1906 verscheen een Manuel historique de la question du Slesvig"; kort geleden werd als supplement daarop uitgegeven: La situation dans Ie Slesvig du Nord, sp cialement pendant les années de 1906 a 1914". Het is te wenschen, dat dit laatste boek ook in Nederland meer bekend worde zoo van eenig volk, behalve het Deensche, dan hebben de Noord-Sleeswij kers recht op onze sympathie. 24 Mei 1916 Q. W. KERNKAMP iitntti m muil iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Sanatogen Enkele lepels daags sterken zenuwen en lichaam. 2O.OOO Artsen erkennen dit schriftelijk. Anti-luchtvaartgeschut (ingezonden) Met groote belangstelling las ik in No. 2014 van dit blad het opstel van Artillerist" over het anti-luchtvaartgeschut en ik kreeg daarbij den indruk, dat dit geschut bijna volmaakt geacht wordt. Toch schijnt daaraan nog wel wat te haperen; want de kans om een luchtvaartuig daarmede te treffen blijkt nog steeds zeer klein te zijn. Wat kan daarvan de reden zijn? Het komt mij voor, dat het door Artille rist" beschreven anti-luchtvaartkanon, enkel uit het oogpunt der ballistiek beschouwd, een voortreffelijk werktuig is; zoodat de geringe trefkans niet het gevolg is van onvol komenheden in de inrichting en constructie. Veeleer is het aannemelijk, dat de bediening te wenschen overlaat, voornamelijk voor zoo ver het richten betreft. Oorzaak hiervan kan zijn of mindere geschiktheid der richtmiddelen of ongunstige omstandigheid, waar onder het lichten plaats heeft, of zoowel het een als het ander. Natuurlijk mag worden aangenomen, dat de bedienende manschap uitstekend geoefend is. Om het zich snel voortbewegende doel te kunnen treffen moet het kanon gericht wor den op een punt in de ruimte, waar het vliegtuig zich vermoedelijk op een gegeven oogenblik zal bevinden en zal het stuk moeten worden afgevuurd op zoodanig gekozen tijd stip, dat het projectiel, verondersteld dat het niet uit elkander springt, gelijktijdig met het doel in het aangegeven punt in de ruimte aankomt. In werkelijkheid mag echter de geworpen granaatkartets niet in haar geheel in het punt van samenkomst arriveeren, maar moet zij even te voren explodeeren. Om het kanon juist te kunnen richten zal men dus moeten gebruik maken van in strumenten, waarmede men op elk gewenscht oogenblik snel en nauwkeurig kan bepalen: Ie. de hoogte van het doel boven het kanon; 2e. de horizontale atstand tusschen kanon en doel; 3e. de vermoedelijke gemiddelde vermeer dering of vermindering per secunde der sub Ie en 2e bedoelde grootheden in de eerstvolgende oogenblikken. Een Jubileum in den Amsterdamschen Gemeenteraad PIET NOLTINQ Vijf en twintig jaren is de heer Piet Nolting thans lid van den raad geweest en heeft er consequent en eerlijk gewerkt voor die be langen van onze stad, die naar zijne meening het meest op. zijn steun en zijn werkkracht aanspraak konden maken, die hij tevens ook het best kende en begreep: de belangen van den Amsterdamschen werkman. Eenzijdig heeft Piet Nolting die belangen bekeken. Wij durven dat op zijn jubileum verklaren, omdat wij waarlijk daarmede n'ets kwaads gelooven te zeggen, zeker niets kwaads willen zeggen, van dezen sympa thieken volksvertegenwoordiger. Zijn een zijdigheid was een noodzakelijk gevolg van de warmte en kracht van zijn overtuiging en zijn gevoelens. En zij, die een zaak vooruitbrengen, zijn niet in de eerste plaats de scherp critisch aangelegde verstandsmenschen, die het van voor en tegen alles goed overwegen, die steeds bedenken, dat elke qua«>stie verschillende kanten heeft. Zóis Piet Nolting zeker niet: hij ziet iets, dat hij verkeerd acht, hij ziet een weg om verbetering daarin te brengen en hij hamert en vecht dan om te trachten een soms onwilligen wethouder, een soms onwilligen raad te dwingen dien weg in te slaan. En naar bezwaren, dat die weg wel misschien naar dat ne goede, maar ook naar iets kwaads leidt, luistert hij dan niet graag. En zoo heeft Nolting vaak veel bereikt. Piet Nolting is een gevoelsmensch. Wij zouden haast zeggen een gevoelsmensch uit de oude school. Hij is een meester in het uiten van pathos. Wie den roerenden toon hoorde, waarop de heer Nolting b.v. in een der laatste raadszittingen de diepe ellende beschreef van de ongelukkigen die het ver schrikkelijke regeeringsbruinbrood moeten eten ja, niet als u met een lekkere snee ham er op" was haast geneigd ver ontwaardigd te zijn op de raadslieden, die een spottend ho, ho" deden hooren, hardvochtigen, die het volgens den heer Nolting zeer minderwaardige voer niet met een dun laagje margarine alleen moesten eten. 25 Jaren geleden was de heer Nolting biljartmakers-gezel, in de deftige straat van Amsterdam ja in 25 jaar verandert veel een vreemde vogel. En de bovengeschetste betoogtrant van den heer Nolting was toen zeker de doelmatigste. De tijden zijn echter eenigszins gewijzigd en de zeer velen, die thans naast en naar eigen meening vór den heer Nolting de belangen van den werk man in de eerste plaats voorstaan, spreken op een ietwat anderen toon. Volledigheidshalve zoude men ook moeten bepalen de vermoedelijke gemiddelde hoeksnelheid van het vertikale door het doel gaande viziervlak in de eerstvolgende oogen blikken, maar noodzakelijk is dit niet. Een geoefend richter kan deze hoeksnelheid vrij nauwkeurig schatten en kennisdragende van den tijd, dien het projectiel noodig heeft om het doel te bereiken, is'hij dus in staat te taxeeren op welken afstand vór het vlieg tuig hij voortdurend moet aanleggen. Zijn nu de sub Ie, 2e en 3e vermelde grootheden bepaald, dan kan men gemakkelijk berekenen op welke hoogte en op welken afstand zich het doel zal bevinden op het oogenblik, waarop men het wil treffen. Met behulp van grafische schootstafels kan men dan in een ommezien bepalen: a de aan het kanon te geven elevatie; b de mate van tempeering van de schokbuis; c de aan te brengen correctie aan de richting in verband met de derivatie van het projectiel; en het kanon dienovereenkomstig tot vuren in gereedheid brengen en houden. Wordt nu het kanon op het juiste oogen blik afgeschoten, dan zal de kans om het doel te treffen ongetwijfeld vrij groot zijn. Stellen wij ons nu de vraag of het mogelijk is aan het anti-Iuchtvaartgeschut, zooals het door Artillerist" beschreven is, op boven omschreven wijze niet de daaraan verbonden rechtsmiddelen de juiste richting te geven, dan ligt het voor de hand deze vraag ont kennend te beantwoorden, lettende op de geringe trefkans van dit geschut. Het daarbij gebruikt wordende instrument, op welke aanwijzingen het richten in hoofd zaak berust, is een zoogenaamde, uit n punt bediend wprdende, afstandmeter met korte basis, waarvan de werking steunt op het doen samenvallen van twee beelden van het doel, die door twee op korten afstand van elkander geplaatste stelsels van lenzen en prisma's zijn gevormd en teruggekaatst. Dank zij het vernuft en de kunde van de constructeurs bezitten deze afstandmeterseen hoogen graad van volkomenheid; maar al de daaraan besteede goede zorgen hebben echter niet geheel kunnen verhelpen het gebrek, dat deze instrumenten bij hunne geboorte hebben medegekregen. Eene basis van ongeveer l meter lengte is namelijk vél te klein voor het nauwkeurig meten van afstanden van ettelijke kilometers, vooral wanneer de waarnemingen, zooals in casu, moeten plaats hebben snel, onder onrustige omstandigheden en op een zich snel ver plaatsend doel. Wanneer de afstanden niet met voldoende nauwkeurigheid kunnen worden gemeten, Met die anderen heeft Nolting het nooit zoo heel goed kunnen vinden en voegen wij er bij, wederkeerig die anderen niet met hem. Zij vertegenwoordigden verschil lende stroomingen in de arbeiderswereld; want Nolting kwam niet alleen in het bij zonder op voor de mannen van het Werkliedenverbond". Als van zelf zagen alle niet-kerkelijke werklieden, die in oppositie waren tegen de S. D. A. P., in Noltine en andere vrijzinnig democraten hun bijzondere vrienden en kwamen zij met hun wenschen en grieven bij hen. Zoo was er in den raad steeds strijd tusschen vrijzinnig- en sociaaldemokraten, wie de meeste eer van eenigen goeden maatregel voorden werkman,eenige loonsverhooging voorden gemeentewerkman toekwam. Zoo was er strijd, om maatregelen van de eene fractie te doen falen, van de eigene te doen zegevieren. En aan dien strijd nam Piet Nolting steeds vol animo deel. -Slagvaardig, had hij een wijze van zich uit te drukken en zich soms ook persoonlijk tot de tegenstander te richten, die niet steeds strikt parlementair was, maar die ieder in den heer Nolting als een van de défauts de ses qualités" eerde. Nu de S. D. A. P twee vertegenwoordigers in het college van B. en W. heeft, is de heer Nolting zeker niet beter dan vroeger over zijn medestrijders voor de zaak der arbeiders te spreken. Hij blijft krachtig B. en W. be strijden en ziet evenmin als vroeger een andere zijde dan die der arbeiders aan eenige quaestie.Terwijl de verantwoordelijke sociaaldemocratische wethouders nu wel op andere zaken moeten letten: op de consequenties van maatregelen in verband met algemeene regelen, op de draagkracht der burgerij en de geldmiddelen en op nog zoo veel meer. En dan verwijt Nolting de S. D. A. P.ers in den raad: wij hebben onzen mr. Z. v. d. Bergh wel aangevallen, wel verloochend en doen tuimelen, toen hij als wethouder de zaak van den werkman niet voldoende voor stond, waarom helpt gij mij niet om deze partijgenooten van u beter de zaak der ar beiders te helpen bevorderen? Doch zeggen wij niets ten nadeele van de eenzijdigheid van den heer Nolting. Hij is nzijdig als een advocaat nzijdig is. En laten wij erkennen dat Nolting nooit een advocaat van kwade zaken is geweest, nooit tegen zijn overtuiging gesproken heeft, maar eerlijk en hard gevochten heeft. En dat hij in die 25 jaren veel gewonnen, veel bereikt heeft. Ten bate van den Amster damschen werkman, zeker, maar - en dat heeft Nolting goed gezien - ook ten bate van onze stad Amsterdam. Een van de Tribune Posthuma's wanhopige voedings-politiek Men moge nog zoo grif willen erkennen, dat de taak van den Minister van Land bouw, zoolang de regeling der voeding van mensen en dier" aan dezen functionaris is opgedragen, een buitengewoon moeilijke is, en nog zoo gaarne genegen zijn om den minister bij deze zware taak te steunen, toch is het duidelijk, dat het zóals den laatsten tijd, niet kan blijven gaan. De maatregelen" die de minister neemt, volgen elkander snel op, en men heeft den indruk dat hij buitengewoon veel moeite doet om zich omtrent de toestanden en omtrent de belangen en grieven van ver schillende zijden zoo goed mogelijk te laten inlichten, maar het is even duidelijk, en men moet het met zekere ongerustheid voor de naaste toekomst erkennen, dat de minister den toestand niet meer beheerscht, dat de maatregelen" hem over het hoofd groeien, dat hij wellicht ie veel en te grif allerlei groepen van belanghebbenden te woord staat en te zeer onder den indruk daarvan handelt. De wetsontwerpen van den minister zijn dan is eene juiste richting onmogelijk en wordt de trefkans gering. Klaarblijkelijk heeft men getracht voor de geringe trefkans van elk schot afzonderlijk eene compensatie te vinden door de vuursnelheid zeer hoog en daarmede de collec tieve trefkans hooger op te voeren. Naar mijne meening is men daarmede van den regen in den drop gekomen; want het be hoeft wel geen betoog, dat het richten van het kanon hoe langer hoe minder nauwkeurig zal worden naar mate de schoten sneller op elkander volgen. Het door Artillerist" aangegeven middel om het schot te kunnen corrigeeren door de baan, die het projectiel doorloopt, door een rookstreep zichtbaar te maken, komt mij ook weinig afdoende voor. De verschillende deelen van deze streep komen namelijk successievelijk bij hun ontstaan onmiddellijk onder den invloed van luchtstroomingen en het is dus duidelijk, dat streep en kogelbaan nooit kunnen samenvallen. Zelfs de waarneming van de plaats, waar het projectiel explodeert, anders een on schatbaar middel tot correctie van het schot, is in den regel vrij wel nutteloos bij het vuren op vliegtuigen. Stel dat de explosie plaats heeft schijnbaar onder het vliegtuig, dan zal men daaruit allicht de conclusie trekken, dat het kanon te laag gericht was. Deze gevolgtrekking kan juist zijn; maar het is evengoed mogelijk, dat de richter te hoog had aangelegd en dat het projectiel, na over het vliegtuig heen te zijn gescheerd, eenige oogenblikken later daaronder zichtbaar werd. Het bovenstaande samenvattende, komt men tot de conclusie, dat het anti-luchtvaartgeschut, zooals het door Artillerist'' be schreven werd, verre van volmaakt is en dat het dus geene aanbeveling verdient dit ge schut aan te schaffen. De daarvoor uitge geven gelden zouden hoogstwaarschijnlijk grootendeels als weggeworpen moeten wor den beschouwd. Men zal mij misschien tegenwerpen, dat wij ons toch tegen aanvallen uit de lucht moeten verdedigen, wanneer wij nog in den oorlog betrokken worden en dat wij ons daarom toch het bedoelde geschut in vol doende hoeveelheid moeten aanschaffen, niettegenstaande daaraan groote gebreken kleven. Ongetwijfeld is het onze plicht ons land eventueel tegen vijandelijke aanvallen te verdedigen; maar daarom is naar mijne mee ning de aanschaffing van kostbaar materieel, waarvan het nuttig effect gering is, nog niet gemotiveerd. Wij moeten ons integendeel de vraag stellen: hoe kunnen wij ons met de middeal te onvolledig toegelicht, zoodat zij een welkome prooi vormen voor hen die van deze maatregelen niet gediend zijn, en die ruimschoots reden vinden om het weikvan den minister neer te halen en te ridiculiseeren. De nota's van den minister zijn al te zeer onderhevigaan oogenblikkelijke stemmingen, zoodat b.v. de laatste economische nota, twee maanden oud, bijzonder optimistisch, en de toelichting op het 20 millioen ontwerp, hoewel de internationale toestand nog precies dezelfde, en het gevaar voor de scheepvaart geringer is, in een wanhopig pessimistischen toon is gesteld. Er dient hierop met nadruk gewezen, want waar het er thans op aankomt om de noodige maatregelen voor de voeding te nemen voor het voorjaar en den zomer, en zelfs de toestanden van den aanstaanden winter reeds door de nu te nemen maatregelen beïnvloed en wat b.v. de aardappelen betreft be heerscht zullen worden, daar dient thans ook het publiek, hetwelk in zijn dagelijks economische leven in zoo sterke mate van de te nemen maatregelen afhankelijk is, te weten, of het vertrouwd is, met déze ministerieele politiek, den zomer, den herfst en den nieuwen oorlogswinter tegemoet te gaan. En dan moet, naar mijne meening, het antwoord zijn: Minister Posthuma kan het wel, maar dan moet hij volkomen zijnzelfbeheersching terug krijgen, en anders doen dan tot nu toe. Allereerst: laat hen, die zich bovenal laten beheerschen en leiden door de belangen van de arbeidersklasse en wie in ruimer zin daar toe gerekend mogen worden, er voor waken, dat zij bij hun ijver om betere maatregelen te verkrijpen dan Minister Posthuma geeft, niet de werktuigen worden van hen, die niets willen. Er zijn. en er komen er meer en meer, personen, ook in de politiek, die, nu niet alle maatregelen van Minister Posthuma een succes genoemd kunnen worden, uit roepen: laat ons toch aanaldieregeeringsmaatregelen een einde maken, en de vrijheid van beweging weer herstellen." Dat klinkt prachtig, maar indien mét de critiek op Posthuma's maatregelen ook de goede grondslagen er van zouden verdwijnen, zouden daarvan de arbeiders en de armsten allereerst de nadeeligste gevolgen onder vinden, en zouden de prijzen zóhoog stijgen, dat honger-oproeren het gevolg zouden zijn. Maar zóals het nu gaat, mag het toch ook niet voortduren. De bruinbrood-regeling, waarvan ondergeteekende de eerste is, trots zijn aanvan kelijke critiek te verklaren, dat ze toch is gebleken uitnemend te zijn, kos»enorm veel: 16 millioen over het jaar 1916. Dat is, waar het hier zulk een enorm belang geldt van de volksvoeding, stellig geen te groot offer. Doch het voorstel, thans gedaan, om van deze kosten 1/10 te brengen ten laste der gemeenten, terwijl de grootste gemeenten juist door de crisis zoo diep in de financieele misère zitten, kan onmogelijk vol doende overdacht zijn, zal van alle zijden bestreden worden, zal dan natuurlijk in het wetsontwerp worden gewijzigd en terugge nomen, maar zal aan den Minister opnieuw een knauw gegeven en onnoodig veel tijd in beslag genomen en veel stof opgejaagd hebben. De verantwoording van den Minister op de vragen van prof. Eerdmans en den heer De Jong, omtrent den vet-uitvoer en de daarbij gepleegde dieren-mishand»ling in 't groot, liet verwijzen naar de Vereeniging Stamboekhouders, naar enkele groote exporteurs", en naar de slagers die mis bruik maken van den toestand, is mér dan onvoldoende. Het publiek heeft met derge lijke particuliere groepen personen en par ticuliere winstjagers niets te maken, en een Minister mag ook niet 7ijne verantwoordelen, die wij ter beschikking hebben, tegen aanvallen uit de lucht verdedigen?" Alvorens te trachten deze vraag op afdoende wijze te beantwoorden zullen wij ons eerst rekenschap moeten geven van de hoofdvereischten, waaraan het anti-luchtvaartgeschut zal moeten voldoen om daarmede vliegtuigen en luchtschepen met vrucht te kunnen bestoken. Artillerist" is blijkbaar van meening, dat de wijze waarop het begrip snelheid" bij het door hem beschreven anti-luchtvaartgeschut is uitgebuit, dit in het bijzonder stempelt tot een zeer bruikbaar verweer middel. Steller dezes ziet echter in deze uitbuiting geen voordeel; integendeel eerder een nadeel. Voor zoover de snelheid van vuren betreft toonde hij dit reeds aan. Bij eene matige vuursnelheid wordt het mogelijk het kanon juist te richten en kan de trefkans van elk schot zoo hoog mogelijk worden opgevoerd. Het is ongetwijfeld doeltreffender eenige goed gerichte schoten op een naderend vliegtuig te doen dan het te overstellen met een groot aantal projectielen, die nagenoeg lukraak de ondervinding leert het zijn af geschoten. Ook in de mogelijkheid om het geschut zeer snel te kunnen verplaatsen ziet schrijver dezer regelen geen voordeel, al ware het enkel, omdat snelle en herhaalde verplaat sing en actie nu hier en dan daar een ongunstigen invloed moeten uitoefenen op de nauwkeurigheid van het richten. Een groot nadeel, verbonden aan het gebruik van het anti-luchtvaartgeschut als vervolgingswapen, bestaat echter hierin, dat de inrichting tot het meten der afstanden daarmede in haar geheel moet worden vervoerd en dat dus in dit geval alleen kan worden gebruik ge maakt van de minder doelmatig geachte uit n punt te bedienen afstandmeters met kleine basis. Uit het voorafgaande kan de conclusie getrokken worden, dat men voor het afweren van aanvallen uit de lucht geen snelvuurgeschut noodig heeft. Men kan naar mijne meening daarbij gebruik maken van eiken vuurmond, mits men daarmede ver genoeg en hoog genoeg kan schieten en deze zoo danig is ongesteld, dat hij gemakkelijk en snel op een vliegtuig kan worden gericht. Ook volgt uit het hiervoren medegedeelde, dat het wenschelijk is aan hetafweergeschut eene vaste opstelling te geven. In dit geval kan men namelijk, gebruik maken van eene lange vaste basis ter bepaling van de voor het richten noodige gegevens en zal de nauw keurigheid van de metingen tot een voldoend hoog peil kunnen worden opgevoerd. Voor de waarnemingen moeten instrumenBrief van eene Hollandsche Koe aan haren Man R'da m, 14 Mei 1916 Mijn beste man, ik laat je weten: Dat ik nu goed en wel hier ben. Ik kwam hier met een kudde beesten Waarvan ik bijna niemand ken. De eene komt uit Middelharnis, De ander is van Purmerend En naast me staat een koe uit Drachten, Die heelemaal geen Hollandsch kent. Mijn buurvrouw kreeg van nacht 'n kleintje De stakker is er slecht aan toe. Is dat bescherming van de Dieren ? T'is ook een Beest, al is't een Koe. De ossendrijver, die ons loste Zoo'n vegetariesche proleet, Die heeft me op mijn neus geslagen Omdat hij zelf ons vleesch niet eet. De wagen was te vol geladen Mijn linker-voorbeen is verzwikt; Is dat de dankbaarheid der menschen Een is er onderweg gestikt. Ik heb aan Posthuma geschreven: Hoe die zoo iets gedoogen kan; Maar P. is even ziek geworden En trekt zich van een Koe niets an Ik heb een persgesprek gehouden Een Jufje interviewde mij Wat zegt men wel in Koeien-kringen"', Van deze vleesch-verpatserij?'' Ik zei haar dat we liever graasden Op onze Nederlandsche grond Juffrouw, ook wij bemesten liever' De plek waar eens ons wiegje stond. Er waren heel wat domme koeien Die loeiden : Vive les Alliés!" Die zijn nu anti-Duitsch geworden Ze willen naar geen Duitsch diner. Ik ben niet anti-Fransch of Engelsch Niet anti-Duüsch, ik ben neutraal Maar Holland honger laten lijden Vind ik als koe een groot schandaal. ten worden opgesteld in de twee eindpunten van de basis, die bij elk kanon behoort. In het eene eindpunt, in welks onmiddellijke nabijheid ook het kanon geplaatst is, heeft men dan noodig twee instrumenten van bijzondere constructie en in het tweede waar nemingsstation kan men gebruik maken vam n instrument van zeer gewone inrichting, waarvan een voldoend aantal ongetwijfeld dadelijk kan worden betrokken uit de voor raden hoekmeetinstrumenten van het Rijk. Om ons zoo spoedig mogelijk in staat vam verdediging te brengen tegen aanvallen uit de lucht zullen wij dus laat ons zeggen een honderdtal kanonnen, die daarvoor geschikt geacht worden, moeten monteeren op affuiten, die zoodanig zijn ingericht, dat de vuurmonden snel kunnen worden gericht naar elk punt van den horizon en onder elke gewilde elevatie kunnen worden gebracht. Het ontwerpen en aanmaken van deze affuiteni binnenslands zullen wel niet op groote be zwaren stuiten. Deze kanonnen zullen dan moeten wordenopgesteld voor zoover noodig op die-plaatsen,, waarop aanvallen van den vijand het eerst gericht zullen worden b.v. daar, waar munitie' vervaardigd of gedeponeerd wordt. De overige vuurmonden kunnen geplaatst worden achter. eene eventueele defensielijn. Bij eeneonderlingen afstand van ongeveer 21',., kilometer, die voldoende geacht wordt, zijn dan, ongerekend de in reserve gehouden stukken, slechts 40 vuurmonden noodig voor het bezetten van een front van 100 kilometer lengte. Voorts zullen de benoodigde hiervoren bedoelde instrumenten van bijzondere con structie moeten worden aangemaakt. Ieder kundig instrumentmaker zal deze instrumen ten, wier inrichting zeer eenvoudig is, kunnen vervaardigen. Het opstel van Artillerist" gaf steller dezes aanleiding de kwestie betreffende onze verdediging tegen aanvallen uit de lucht opnieuw naar voren te brengen, en wel met het doel eene discussie van het vraagstuk door ter zake bevoegde personen uit te lokken. De goede oplossing van dit vraagstuk is vooral voor ons land van bijzonder gewicht; omdat ons sterkste verdedigingsmiddel het water" sedert het ontstaan van den oorlog in de lucht veel van zijne waarde heeft verloren en waarschijnlijk nog meer ver liezen zal in de toekomst. Daarbij het behoeft nauwelijks te wor den betoogd zal tevens gedacht moeten worden aan de verdeding in de hoogere luchtlagen, die buiten bereik van het antiluchtvaartgeschut blijven. j. K. E. TRIEBART, c. i.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl