Historisch Archief 1877-1940
,T--/ ,.' , ? - ^ ' , |V
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
27 Mei '16. No. 2031
ft
bleven, in de jaren 1897?1601, toen von
Kotter als president het bestuur over de
provincie voerde. Tal vSn Denen werden
uit het land gezet; veroordeelingen wegens
persdelicten waren aan de orde van den
dag; het Köller-systeera is in
Noord-SIeeswijk berucht gebleven als een stelsel van
onderdrukking en van schrikaanjaging.
Daarop volgde een tijd van milder ge
zagsuitoefening ; maar in de laatste jaren
is de verhouding tusschen Denen en
Duitschers weder zeer gespannen geworden
door het optreden van verschillende
vereenigingen, die zich tot taak hebben gesteld,
de verduitsching van Noord-Sleeswijk te
bevorderen.
De bekendste daarvan is der Deutsche
Verein für das nördliche Schleswig", die
reeds in 1890 werd opgericht, maar vooral
in den laatsten tijd zich inspant om de
Duitsche taal uit Sleeswijk te verdringen.
Ook de All-Peutschen" hebben zich in den
strijd gemengd met een dagblad Heimdall",
dat het motto draagt waaruit men alweder
ka« concludeeren, hoeverre zich de wenschen
van deze dubbel overgehaalde Duitscheis
uitstrekken van Skagen tot de Adriatische
Zee, van Boulogne tot Narva, van Besancon
tot de Zwarte Zee".
Aan het drijven van deze door hun
Germanendom bezetenen en den invloed, dien
zij op de regeeringspersonen in Sleeswijk
uitoefenen, is het vermoedelijk ook toe te
schrijven dat in de laatste jaren herhaaldelijk
aaa Deensche n Noorsche kunstenaars, die
in Noord-Sleeswijk voordrachten wilden
hoffdwtÜconcerten geven, de toestemming
daartoe werd geweigerd.
Dat de Pruisische regeering zich verzet
tegen Deensche propaganda, die politieke
bedoelingen heef t en de bevolking van
NoordSleeswijk tegen het Pruisische bestuur wil
ophitsen, is haar goed recht. Maar zij be
strijdt oofc alle pogingen, die van Denemar
ken uit worden gedaan, om den cultureelen
band met Noord-Sleeswijk aan te houden;
het is haar te doen, om de eigen taal, de
eigen gewoonten, het eigen leven van de
Deensch sprekende bevolking van
NoordSleeswijk te vernietigen.
Gelukt is dit haar tot dusverre niet.
NoordSleeswijk zendt nog altijd een Deen als af
gevaardigde naar den Rijksdag; het weert
zich juist in den allerlaatsten tijd weer ge
ducht tegen het streven der All-Deuitschen";
het tracht ook in het buitenland betere
kennis te verspreiden van den strijd dien
het heeft te voeren.
In 1906 verscheen een Manuel historique
de la question du Slesvig"; kort geleden werd
als supplement daarop uitgegeven: La
situation dans Ie Slesvig du Nord, sp
cialement pendant les années de 1906 a 1914".
Het is te wenschen, dat dit laatste boek
ook in Nederland meer bekend worde zoo
van eenig volk, behalve het Deensche, dan
hebben de Noord-Sleeswij kers recht op onze
sympathie.
24 Mei 1916 Q. W. KERNKAMP
iitntti m muil
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Sanatogen
Enkele lepels daags
sterken zenuwen en lichaam.
2O.OOO Artsen
erkennen dit schriftelijk.
Anti-luchtvaartgeschut
(ingezonden)
Met groote belangstelling las ik in No. 2014
van dit blad het opstel van Artillerist" over
het anti-luchtvaartgeschut en ik kreeg daarbij
den indruk, dat dit geschut bijna volmaakt
geacht wordt.
Toch schijnt daaraan nog wel wat te
haperen; want de kans om een luchtvaartuig
daarmede te treffen blijkt nog steeds zeer
klein te zijn.
Wat kan daarvan de reden zijn?
Het komt mij voor, dat het door Artille
rist" beschreven anti-luchtvaartkanon, enkel
uit het oogpunt der ballistiek beschouwd,
een voortreffelijk werktuig is; zoodat de
geringe trefkans niet het gevolg is van onvol
komenheden in de inrichting en constructie.
Veeleer is het aannemelijk, dat de bediening
te wenschen overlaat, voornamelijk voor zoo
ver het richten betreft. Oorzaak hiervan kan
zijn of mindere geschiktheid der
richtmiddelen of ongunstige omstandigheid, waar
onder het lichten plaats heeft, of zoowel het
een als het ander. Natuurlijk mag worden
aangenomen, dat de bedienende manschap
uitstekend geoefend is.
Om het zich snel voortbewegende doel te
kunnen treffen moet het kanon gericht wor
den op een punt in de ruimte, waar het
vliegtuig zich vermoedelijk op een gegeven
oogenblik zal bevinden en zal het stuk moeten
worden afgevuurd op zoodanig gekozen tijd
stip, dat het projectiel, verondersteld dat het
niet uit elkander springt, gelijktijdig met het
doel in het aangegeven punt in de ruimte
aankomt. In werkelijkheid mag echter de
geworpen granaatkartets niet in haar geheel
in het punt van samenkomst arriveeren, maar
moet zij even te voren explodeeren.
Om het kanon juist te kunnen richten zal
men dus moeten gebruik maken van in
strumenten, waarmede men op elk gewenscht
oogenblik snel en nauwkeurig kan bepalen:
Ie. de hoogte van het doel boven het kanon;
2e. de horizontale atstand tusschen kanon
en doel;
3e. de vermoedelijke gemiddelde vermeer
dering of vermindering per secunde der
sub Ie en 2e bedoelde grootheden in
de eerstvolgende oogenblikken.
Een Jubileum in den
Amsterdamschen Gemeenteraad
PIET NOLTINQ
Vijf en twintig jaren is de heer Piet Nolting
thans lid van den raad geweest en heeft er
consequent en eerlijk gewerkt voor die be
langen van onze stad, die naar zijne meening
het meest op. zijn steun en zijn werkkracht
aanspraak konden maken, die hij tevens ook
het best kende en begreep: de belangen van
den Amsterdamschen werkman.
Eenzijdig heeft Piet Nolting die belangen
bekeken. Wij durven dat op zijn jubileum
verklaren, omdat wij waarlijk daarmede n'ets
kwaads gelooven te zeggen, zeker niets
kwaads willen zeggen, van dezen sympa
thieken volksvertegenwoordiger. Zijn een
zijdigheid was een noodzakelijk gevolg van
de warmte en kracht van zijn overtuiging
en zijn gevoelens. En zij, die een zaak
vooruitbrengen, zijn niet in de eerste plaats
de scherp critisch aangelegde
verstandsmenschen, die het van voor en tegen alles
goed overwegen, die steeds bedenken, dat
elke qua«>stie verschillende kanten heeft.
Zóis Piet Nolting zeker niet: hij ziet iets,
dat hij verkeerd acht, hij ziet een weg om
verbetering daarin te brengen en hij hamert
en vecht dan om te trachten een soms
onwilligen wethouder, een soms onwilligen
raad te dwingen dien weg in te slaan. En
naar bezwaren, dat die weg wel misschien
naar dat ne goede, maar ook naar iets
kwaads leidt, luistert hij dan niet graag.
En zoo heeft Nolting vaak veel bereikt.
Piet Nolting is een gevoelsmensch. Wij
zouden haast zeggen een gevoelsmensch uit
de oude school. Hij is een meester in het
uiten van pathos. Wie den roerenden toon
hoorde, waarop de heer Nolting b.v. in een
der laatste raadszittingen de diepe ellende
beschreef van de ongelukkigen die het ver
schrikkelijke regeeringsbruinbrood moeten
eten ja, niet als u met een lekkere
snee ham er op" was haast geneigd ver
ontwaardigd te zijn op de raadslieden, die
een spottend ho, ho" deden hooren,
hardvochtigen, die het volgens den heer Nolting
zeer minderwaardige voer niet met een
dun laagje margarine alleen moesten eten.
25 Jaren geleden was de heer Nolting
biljartmakers-gezel, in de deftige straat van
Amsterdam ja in 25 jaar verandert veel
een vreemde vogel. En de bovengeschetste
betoogtrant van den heer Nolting was toen
zeker de doelmatigste. De tijden zijn echter
eenigszins gewijzigd en de zeer velen, die
thans naast en naar eigen meening vór
den heer Nolting de belangen van den werk
man in de eerste plaats voorstaan, spreken
op een ietwat anderen toon.
Volledigheidshalve zoude men ook moeten
bepalen de vermoedelijke gemiddelde
hoeksnelheid van het vertikale door het doel
gaande viziervlak in de eerstvolgende oogen
blikken, maar noodzakelijk is dit niet. Een
geoefend richter kan deze hoeksnelheid vrij
nauwkeurig schatten en kennisdragende van
den tijd, dien het projectiel noodig heeft om
het doel te bereiken, is'hij dus in staat te
taxeeren op welken afstand vór het vlieg
tuig hij voortdurend moet aanleggen.
Zijn nu de sub Ie, 2e en 3e vermelde
grootheden bepaald, dan kan men gemakkelijk
berekenen op welke hoogte en op welken
afstand zich het doel zal bevinden op het
oogenblik, waarop men het wil treffen.
Met behulp van grafische schootstafels kan
men dan in een ommezien bepalen:
a de aan het kanon te geven elevatie;
b de mate van tempeering van de
schokbuis;
c de aan te brengen correctie aan de richting
in verband met de derivatie van het
projectiel;
en het kanon dienovereenkomstig tot vuren
in gereedheid brengen en houden.
Wordt nu het kanon op het juiste oogen
blik afgeschoten, dan zal de kans om het
doel te treffen ongetwijfeld vrij groot zijn.
Stellen wij ons nu de vraag of het mogelijk
is aan het anti-Iuchtvaartgeschut, zooals het
door Artillerist" beschreven is, op boven
omschreven wijze niet de daaraan verbonden
rechtsmiddelen de juiste richting te geven,
dan ligt het voor de hand deze vraag ont
kennend te beantwoorden, lettende op de
geringe trefkans van dit geschut.
Het daarbij gebruikt wordende instrument,
op welke aanwijzingen het richten in hoofd
zaak berust, is een zoogenaamde, uit n
punt bediend wprdende, afstandmeter met
korte basis, waarvan de werking steunt op
het doen samenvallen van twee beelden van
het doel, die door twee op korten afstand
van elkander geplaatste stelsels van lenzen
en prisma's zijn gevormd en teruggekaatst.
Dank zij het vernuft en de kunde van de
constructeurs bezitten deze
afstandmeterseen hoogen graad van volkomenheid; maar
al de daaraan besteede goede zorgen hebben
echter niet geheel kunnen verhelpen het
gebrek, dat deze instrumenten bij hunne
geboorte hebben medegekregen. Eene basis
van ongeveer l meter lengte is namelijk vél
te klein voor het nauwkeurig meten van
afstanden van ettelijke kilometers, vooral
wanneer de waarnemingen, zooals in casu,
moeten plaats hebben snel, onder onrustige
omstandigheden en op een zich snel ver
plaatsend doel.
Wanneer de afstanden niet met voldoende
nauwkeurigheid kunnen worden gemeten,
Met die anderen heeft Nolting het nooit
zoo heel goed kunnen vinden en voegen
wij er bij, wederkeerig die anderen niet
met hem. Zij vertegenwoordigden verschil
lende stroomingen in de arbeiderswereld;
want Nolting kwam niet alleen in het bij
zonder op voor de mannen van het
Werkliedenverbond". Als van zelf zagen alle
niet-kerkelijke werklieden, die in oppositie
waren tegen de S. D. A. P., in Noltine en
andere vrijzinnig democraten hun bijzondere
vrienden en kwamen zij met hun wenschen
en grieven bij hen. Zoo was er in den raad
steeds strijd tusschen vrijzinnig- en
sociaaldemokraten, wie de meeste eer van eenigen
goeden maatregel voorden werkman,eenige
loonsverhooging voorden gemeentewerkman
toekwam. Zoo was er strijd, om maatregelen
van de eene fractie te doen falen, van de
eigene te doen zegevieren.
En aan dien strijd nam Piet Nolting steeds
vol animo deel. -Slagvaardig, had hij een
wijze van zich uit te drukken en zich soms
ook persoonlijk tot de tegenstander te richten,
die niet steeds strikt parlementair was, maar
die ieder in den heer Nolting als een van
de défauts de ses qualités" eerde.
Nu de S. D. A. P twee vertegenwoordigers
in het college van B. en W. heeft, is de heer
Nolting zeker niet beter dan vroeger over
zijn medestrijders voor de zaak der arbeiders
te spreken. Hij blijft krachtig B. en W. be
strijden en ziet evenmin als vroeger een
andere zijde dan die der arbeiders aan eenige
quaestie.Terwijl de verantwoordelijke
sociaaldemocratische wethouders nu wel op andere
zaken moeten letten: op de consequenties
van maatregelen in verband met algemeene
regelen, op de draagkracht der burgerij en
de geldmiddelen en op nog zoo veel meer.
En dan verwijt Nolting de S. D. A. P.ers in
den raad: wij hebben onzen mr. Z. v. d.
Bergh wel aangevallen, wel verloochend en
doen tuimelen, toen hij als wethouder de
zaak van den werkman niet voldoende voor
stond, waarom helpt gij mij niet om deze
partijgenooten van u beter de zaak der ar
beiders te helpen bevorderen?
Doch zeggen wij niets ten nadeele van
de eenzijdigheid van den heer Nolting. Hij
is nzijdig als een advocaat nzijdig is.
En laten wij erkennen dat Nolting nooit
een advocaat van kwade zaken is geweest,
nooit tegen zijn overtuiging gesproken heeft,
maar eerlijk en hard gevochten heeft. En
dat hij in die 25 jaren veel gewonnen, veel
bereikt heeft. Ten bate van den Amster
damschen werkman, zeker, maar - en dat
heeft Nolting goed gezien - ook ten bate
van onze stad Amsterdam.
Een van de Tribune
Posthuma's wanhopige
voedings-politiek
Men moge nog zoo grif willen erkennen,
dat de taak van den Minister van Land
bouw, zoolang de regeling der voeding van
mensen en dier" aan dezen functionaris is
opgedragen, een buitengewoon moeilijke is,
en nog zoo gaarne genegen zijn om den
minister bij deze zware taak te steunen, toch
is het duidelijk, dat het zóals den laatsten
tijd, niet kan blijven gaan.
De maatregelen" die de minister neemt,
volgen elkander snel op, en men heeft den
indruk dat hij buitengewoon veel moeite
doet om zich omtrent de toestanden en
omtrent de belangen en grieven van ver
schillende zijden zoo goed mogelijk te laten
inlichten, maar het is even duidelijk, en men
moet het met zekere ongerustheid voor de
naaste toekomst erkennen, dat de minister
den toestand niet meer beheerscht, dat de
maatregelen" hem over het hoofd groeien,
dat hij wellicht ie veel en te grif allerlei
groepen van belanghebbenden te woord staat
en te zeer onder den indruk daarvan handelt.
De wetsontwerpen van den minister zijn
dan is eene juiste richting onmogelijk en
wordt de trefkans gering.
Klaarblijkelijk heeft men getracht voor de
geringe trefkans van elk schot afzonderlijk
eene compensatie te vinden door de
vuursnelheid zeer hoog en daarmede de collec
tieve trefkans hooger op te voeren. Naar
mijne meening is men daarmede van den
regen in den drop gekomen; want het be
hoeft wel geen betoog, dat het richten van
het kanon hoe langer hoe minder nauwkeurig
zal worden naar mate de schoten sneller op
elkander volgen.
Het door Artillerist" aangegeven middel
om het schot te kunnen corrigeeren door de
baan, die het projectiel doorloopt, door een
rookstreep zichtbaar te maken, komt mij ook
weinig afdoende voor. De verschillende
deelen van deze streep komen namelijk
successievelijk bij hun ontstaan onmiddellijk
onder den invloed van luchtstroomingen en
het is dus duidelijk, dat streep en kogelbaan
nooit kunnen samenvallen.
Zelfs de waarneming van de plaats, waar
het projectiel explodeert, anders een on
schatbaar middel tot correctie van het schot,
is in den regel vrij wel nutteloos bij het
vuren op vliegtuigen.
Stel dat de explosie plaats heeft schijnbaar
onder het vliegtuig, dan zal men daaruit
allicht de conclusie trekken, dat het kanon te
laag gericht was. Deze gevolgtrekking kan
juist zijn; maar het is evengoed mogelijk,
dat de richter te hoog had aangelegd en dat
het projectiel, na over het vliegtuig heen te
zijn gescheerd, eenige oogenblikken later
daaronder zichtbaar werd.
Het bovenstaande samenvattende, komt
men tot de conclusie, dat het
anti-luchtvaartgeschut, zooals het door Artillerist'' be
schreven werd, verre van volmaakt is en dat
het dus geene aanbeveling verdient dit ge
schut aan te schaffen. De daarvoor uitge
geven gelden zouden hoogstwaarschijnlijk
grootendeels als weggeworpen moeten wor
den beschouwd.
Men zal mij misschien tegenwerpen, dat
wij ons toch tegen aanvallen uit de lucht
moeten verdedigen, wanneer wij nog in den
oorlog betrokken worden en dat wij ons
daarom toch het bedoelde geschut in vol
doende hoeveelheid moeten aanschaffen,
niettegenstaande daaraan groote gebreken
kleven.
Ongetwijfeld is het onze plicht ons land
eventueel tegen vijandelijke aanvallen te
verdedigen; maar daarom is naar mijne mee
ning de aanschaffing van kostbaar materieel,
waarvan het nuttig effect gering is, nog niet
gemotiveerd.
Wij moeten ons integendeel de vraag
stellen: hoe kunnen wij ons met de
middeal te onvolledig toegelicht, zoodat zij een
welkome prooi vormen voor hen die van
deze maatregelen niet gediend zijn, en die
ruimschoots reden vinden om het weikvan
den minister neer te halen en te
ridiculiseeren.
De nota's van den minister zijn al te zeer
onderhevigaan oogenblikkelijke stemmingen,
zoodat b.v. de laatste economische nota,
twee maanden oud, bijzonder optimistisch,
en de toelichting op het 20 millioen ontwerp,
hoewel de internationale toestand nog precies
dezelfde, en het gevaar voor de scheepvaart
geringer is, in een wanhopig pessimistischen
toon is gesteld.
Er dient hierop met nadruk gewezen, want
waar het er thans op aankomt om de noodige
maatregelen voor de voeding te nemen voor
het voorjaar en den zomer, en zelfs de
toestanden van den aanstaanden winter reeds
door de nu te nemen maatregelen beïnvloed en
wat b.v. de aardappelen betreft be
heerscht zullen worden, daar dient thans
ook het publiek, hetwelk in zijn dagelijks
economische leven in zoo sterke mate van
de te nemen maatregelen afhankelijk is, te
weten, of het vertrouwd is, met déze
ministerieele politiek, den zomer, den herfst
en den nieuwen oorlogswinter tegemoet te
gaan.
En dan moet, naar mijne meening, het
antwoord zijn: Minister Posthuma kan het
wel, maar dan moet hij volkomen
zijnzelfbeheersching terug krijgen, en anders doen
dan tot nu toe.
Allereerst: laat hen, die zich bovenal laten
beheerschen en leiden door de belangen van
de arbeidersklasse en wie in ruimer zin daar
toe gerekend mogen worden, er voor waken,
dat zij bij hun ijver om betere maatregelen
te verkrijpen dan Minister Posthuma geeft,
niet de werktuigen worden van hen, die niets
willen. Er zijn. en er komen er meer en
meer, personen, ook in de politiek, die, nu
niet alle maatregelen van Minister Posthuma
een succes genoemd kunnen worden, uit
roepen: laat ons toch
aanaldieregeeringsmaatregelen een einde maken, en de vrijheid
van beweging weer herstellen."
Dat klinkt prachtig, maar indien mét de
critiek op Posthuma's maatregelen ook de
goede grondslagen er van zouden verdwijnen,
zouden daarvan de arbeiders en de armsten
allereerst de nadeeligste gevolgen onder
vinden, en zouden de prijzen zóhoog
stijgen, dat honger-oproeren het gevolg
zouden zijn.
Maar zóals het nu gaat, mag het toch
ook niet voortduren.
De bruinbrood-regeling, waarvan
ondergeteekende de eerste is, trots zijn aanvan
kelijke critiek te verklaren, dat ze toch is
gebleken uitnemend te zijn, kos»enorm veel:
16 millioen over het jaar 1916. Dat is, waar
het hier zulk een enorm belang geldt van
de volksvoeding, stellig geen te groot offer.
Doch het voorstel, thans gedaan, om van
deze kosten 1/10 te brengen ten laste der
gemeenten, terwijl de grootste gemeenten
juist door de crisis zoo diep in de
financieele misère zitten, kan onmogelijk vol
doende overdacht zijn, zal van alle zijden
bestreden worden, zal dan natuurlijk in het
wetsontwerp worden gewijzigd en terugge
nomen, maar zal aan den Minister opnieuw
een knauw gegeven en onnoodig veel tijd
in beslag genomen en veel stof opgejaagd
hebben.
De verantwoording van den Minister op
de vragen van prof. Eerdmans en den heer
De Jong, omtrent den vet-uitvoer en de
daarbij gepleegde dieren-mishand»ling in 't
groot, liet verwijzen naar de Vereeniging
Stamboekhouders, naar enkele groote
exporteurs", en naar de slagers die mis
bruik maken van den toestand, is mér dan
onvoldoende. Het publiek heeft met derge
lijke particuliere groepen personen en par
ticuliere winstjagers niets te maken, en een
Minister mag ook niet 7ijne
verantwoordelen, die wij ter beschikking hebben, tegen
aanvallen uit de lucht verdedigen?"
Alvorens te trachten deze vraag op afdoende
wijze te beantwoorden zullen wij ons eerst
rekenschap moeten geven van de
hoofdvereischten, waaraan het
anti-luchtvaartgeschut zal moeten voldoen om daarmede
vliegtuigen en luchtschepen met vrucht te
kunnen bestoken.
Artillerist" is blijkbaar van meening, dat
de wijze waarop het begrip snelheid" bij
het door hem beschreven
anti-luchtvaartgeschut is uitgebuit, dit in het bijzonder
stempelt tot een zeer bruikbaar verweer
middel.
Steller dezes ziet echter in deze uitbuiting
geen voordeel; integendeel eerder een nadeel.
Voor zoover de snelheid van vuren betreft
toonde hij dit reeds aan. Bij eene matige
vuursnelheid wordt het mogelijk het kanon
juist te richten en kan de trefkans van elk
schot zoo hoog mogelijk worden opgevoerd.
Het is ongetwijfeld doeltreffender eenige goed
gerichte schoten op een naderend vliegtuig
te doen dan het te overstellen met een groot
aantal projectielen, die nagenoeg lukraak
de ondervinding leert het zijn af
geschoten.
Ook in de mogelijkheid om het geschut
zeer snel te kunnen verplaatsen ziet schrijver
dezer regelen geen voordeel, al ware het
enkel, omdat snelle en herhaalde verplaat
sing en actie nu hier en dan daar een
ongunstigen invloed moeten uitoefenen op de
nauwkeurigheid van het richten. Een groot
nadeel, verbonden aan het gebruik van het
anti-luchtvaartgeschut als vervolgingswapen,
bestaat echter hierin, dat de inrichting tot
het meten der afstanden daarmede in haar
geheel moet worden vervoerd en dat dus in
dit geval alleen kan worden gebruik ge
maakt van de minder doelmatig geachte uit
n punt te bedienen afstandmeters met
kleine basis.
Uit het voorafgaande kan de conclusie
getrokken worden, dat men voor het afweren
van aanvallen uit de lucht geen
snelvuurgeschut noodig heeft. Men kan naar mijne
meening daarbij gebruik maken van eiken
vuurmond, mits men daarmede ver genoeg
en hoog genoeg kan schieten en deze zoo
danig is ongesteld, dat hij gemakkelijk en
snel op een vliegtuig kan worden gericht.
Ook volgt uit het hiervoren medegedeelde,
dat het wenschelijk is aan hetafweergeschut
eene vaste opstelling te geven. In dit geval
kan men namelijk, gebruik maken van eene
lange vaste basis ter bepaling van de voor
het richten noodige gegevens en zal de nauw
keurigheid van de metingen tot een voldoend
hoog peil kunnen worden opgevoerd.
Voor de waarnemingen moeten
instrumenBrief van eene Hollandsche Koe
aan haren Man
R'da m, 14 Mei 1916
Mijn beste man, ik laat je weten:
Dat ik nu goed en wel hier ben.
Ik kwam hier met een kudde beesten
Waarvan ik bijna niemand ken.
De eene komt uit Middelharnis,
De ander is van Purmerend
En naast me staat een koe uit Drachten,
Die heelemaal geen Hollandsch kent.
Mijn buurvrouw kreeg van nacht 'n kleintje
De stakker is er slecht aan toe.
Is dat bescherming van de Dieren ?
T'is ook een Beest, al is't een Koe.
De ossendrijver, die ons loste
Zoo'n vegetariesche proleet,
Die heeft me op mijn neus geslagen
Omdat hij zelf ons vleesch niet eet.
De wagen was te vol geladen
Mijn linker-voorbeen is verzwikt;
Is dat de dankbaarheid der menschen
Een is er onderweg gestikt.
Ik heb aan Posthuma geschreven:
Hoe die zoo iets gedoogen kan;
Maar P. is even ziek geworden
En trekt zich van een Koe niets an
Ik heb een persgesprek gehouden
Een Jufje interviewde mij
Wat zegt men wel in Koeien-kringen"',
Van deze vleesch-verpatserij?''
Ik zei haar dat we liever graasden
Op onze Nederlandsche grond
Juffrouw, ook wij bemesten liever'
De plek waar eens ons wiegje stond.
Er waren heel wat domme koeien
Die loeiden : Vive les Alliés!"
Die zijn nu anti-Duitsch geworden
Ze willen naar geen Duitsch diner.
Ik ben niet anti-Fransch of Engelsch
Niet anti-Duüsch, ik ben neutraal
Maar Holland honger laten lijden
Vind ik als koe een groot schandaal.
ten worden opgesteld in de twee eindpunten
van de basis, die bij elk kanon behoort. In
het eene eindpunt, in welks onmiddellijke
nabijheid ook het kanon geplaatst is, heeft
men dan noodig twee instrumenten van
bijzondere constructie en in het tweede waar
nemingsstation kan men gebruik maken vam
n instrument van zeer gewone inrichting,
waarvan een voldoend aantal ongetwijfeld
dadelijk kan worden betrokken uit de voor
raden hoekmeetinstrumenten van het Rijk.
Om ons zoo spoedig mogelijk in staat vam
verdediging te brengen tegen aanvallen uit
de lucht zullen wij dus laat ons zeggen
een honderdtal kanonnen, die daarvoor
geschikt geacht worden, moeten monteeren
op affuiten, die zoodanig zijn ingericht, dat
de vuurmonden snel kunnen worden gericht
naar elk punt van den horizon en onder elke
gewilde elevatie kunnen worden gebracht.
Het ontwerpen en aanmaken van deze affuiteni
binnenslands zullen wel niet op groote be
zwaren stuiten.
Deze kanonnen zullen dan moeten
wordenopgesteld voor zoover noodig op die-plaatsen,,
waarop aanvallen van den vijand het eerst
gericht zullen worden b.v. daar, waar munitie'
vervaardigd of gedeponeerd wordt. De overige
vuurmonden kunnen geplaatst worden achter.
eene eventueele defensielijn. Bij
eeneonderlingen afstand van ongeveer 21',., kilometer,
die voldoende geacht wordt, zijn dan,
ongerekend de in reserve gehouden stukken, slechts
40 vuurmonden noodig voor het bezetten van
een front van 100 kilometer lengte.
Voorts zullen de benoodigde hiervoren
bedoelde instrumenten van bijzondere con
structie moeten worden aangemaakt. Ieder
kundig instrumentmaker zal deze instrumen
ten, wier inrichting zeer eenvoudig is, kunnen
vervaardigen.
Het opstel van Artillerist" gaf steller
dezes aanleiding de kwestie betreffende
onze verdediging tegen aanvallen uit de
lucht opnieuw naar voren te brengen, en
wel met het doel eene discussie van het
vraagstuk door ter zake bevoegde personen
uit te lokken.
De goede oplossing van dit vraagstuk is
vooral voor ons land van bijzonder gewicht;
omdat ons sterkste verdedigingsmiddel het
water" sedert het ontstaan van den oorlog
in de lucht veel van zijne waarde heeft
verloren en waarschijnlijk nog meer ver
liezen zal in de toekomst.
Daarbij het behoeft nauwelijks te wor
den betoogd zal tevens gedacht moeten
worden aan de verdeding in de hoogere
luchtlagen, die buiten bereik van het
antiluchtvaartgeschut blijven.
j. K. E. TRIEBART, c. i.