De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 3 juni pagina 13

3 juni 1916 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

3 Juni '16. - No. 2032 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 k, ' Amsterdam weer in het bezit van een rste-Klasse Voetbalclub Teekening voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek (Simplicissimus) In de Haven van VHssingen Let eens op, hoe spoedig weer een Hollandsen schip ongewaarschuwd naar den kelder gaat! De Engelschen zullen zich haasten, het woord te breken, dat Duitschland gegeven heeft" Het Huisdier (Puck) De Amsterdamsche Maagd tot de Nederlandsche Maagd: Hierbij stel ik U elf van mijn jongens voor, op wie ik trotsch ben, omdat zij de eer van mijn stad hebben weten hoog te houden. Op Amsterdammers van dit slag zult ook gij kunnen vertrouwen t" Arme Toto! Hij heeft van baby's ontbijt gegeten, en nu is hij zoo ziek!" iiiiiiifiiiiiiiiiiiiHiiiimiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii III IIIIIIIMIIIIIIIIIIIIlllllllllIlt l MllimilMimilllMMIimilllllimmillimMllllimiMIIIIMMIlUmilllimilllllllllllMlIllllllllltllllllll Een Onrecht in de Tooneelwereld Mag een tooneeldirectie personeel ontslaan? Heeft het publiek daarin medezeggenschap ? Een tooneelgezelschap leeft van het publiek! Op de laatste algemeene vergadering van het Nederlandsch Tooneelverbond, een kring van tooneelvrienden wier vrijwillige taak het is het tooneel in Nederland te steunen en wier natuurlijke plicht het is het tooneel in Nederland Hef te hebben, bracht ik bij de rondvraag hetgroote onrecht ter sprake, door de nieuwe directie van het Rotterdamsche Tooneelgezelschap aan den heer Henri Pool man begaan. Uit den aard konden de verslagen in de dagbladen maar zeer beknopt van dit inter mezzo melding maken, het geval lijkt me nochtans van voldoend belang, om er in dit algemeen weekblad nog een enkel woord van te zeggen. Voorop stel ik dat, tot op zekere hoogte, het recht van een werkgever om een werk nemer met een fatsoenlijke opzeggingstermijn te ontslaan, niet kan worden betwist. Een kruidenier, die een bediende heeft, wiens gezicht hem niet bevalt, of wiens stem hem antipathiek is, of wiens grootste plezier blijkbaar is zijn patroon te judassen, zoo'n kruidenier kan die bediende congégeven zelfs al is die bediende vele jaren in zijn dienst geweest en mag hem het verwijt worden gemaakt, dat hij wat laat dat gezicht, die stem of dat gejudas vervelend is gaan vinden. Een kruidenier is baas in zijn eigen huis. Maar een tooneelonderneming is geen komeneisch zaak en een tooneeldirectie heeft niet ALLEEN zeggenschap over het lot van hare medewerkers, die kunstenaars zijn. Dit is een openbaar belang. Het publiek, dat een tooneelonderneming onderhoudt, heeft recht van medeoordeelen, van protest, van veroordeelen, als er een groot onrecht wordt gepleegd. Daarom heb ik het gebeurde met Henri Poolman ter sprake gebracht in de algemeene vergadering van het Nederlandsen Tooneel verbond. Want het geval Poolman staat niet op zichzelf. De directie Van Eysden is een specialiste in het verwijderen van goede krachten, die haar niet langer aanstaan. Zij heeft er een systeem van gemaakt, dat een schade en een schande is voor ons nationaal tooneel. Mevrouw van Kerckhoven-Jenkes, de heer Alexander Paassen, nu Henri Poolman, drie kunstenaars van het eerste plan, die tijd perken van twintig en meer jaren voor treffelijk hebben medegewerkt tot den bloei van het Rotterdamsch Tooneel, zijn om geheel persoonlijke redenen, de een na den ander ontslagen. Geen gevoel van erkentelijkheid, of van verantwoordelijkheid, of van behoorlijkheid, hield de directie van deze onbarmhartigheden terug. Onbarmhartigheden te meer ontstellend, omdat zij bedreven werden door tooneelmenschen, die zelf eenmaal een ouden dag hopen te hebben. Het licht voor de hand, en het is bij mevrouw Kerckhoven en den heer Alex. Paassen gebleken, dat kunstenaars, die z in een ensemble waren vastgegroeid als zij, niet kunnen worden overgebracht in een ander zonder schade aan hun artistieke ver mogens. Henri Poolman is, ofschoon de zestig ge passeerd, een knap en krachtig en kranig kunstenaar. Elk goed gezelschap moet het zich een eer rekenen hem onder zijn eerste menschen te mogen tellen. Maar ook hij was Rotterdammer" ge worden, had zich ontwikkeld en tot groot heid gebracht in de zoo speciale manier van het Rotterdamsch gezelschap. Het kan hem geen goed doen, dat hij nu, in het bovendien wat onzeker milieu van 'sheeren van Hulzen's plotselinge tooneelondernemen terecht is gekomen. De vergadering van het Tooneelverbond heeft gemeend niet te kunnen oordeelen! De heer Marcejles Emants, die het best naar mijne meening het feit waarom het ging begreep, heeft toch zijn invloedrijk advies gegeven ten behoeve van een tusschenkomst" van het hoofdbestuur van het Tooneelverbond. Maar zoo, als hier gesteld en begrepen, was de quaestie niet. Tusschenkomst", waar de directie van het Rotterdamsch Tooneel zich reeds gehaast heeft den heer Kreeft van de operette naar de comédie over te brengen om Poolman's plaats in te nemen, terwijl ook Poolman zich reeds weer verbonden heeft, is weinig anders dan een wassen neus. Waarbij nog komt dat invloedrijke lieden in het Verbondsbestuur, betrokken zijn in de nieuwste combinatie, die het Rotterdamsch Tooneel beheeren gaat. Ik heb dus ter vergadering gezegd, dat dit verloop mij vojstrekt niet bevredigde en dat de uitslag mij nu onverschillig was. Tegen het funeste SYSTEEM, dat bij ons Rotterdamsch Tooneel bestaat, het verder felijke en schandelijk gemis aan artistiek behoorlijkheidsgevoel, hetzelfde dat eens Louis Bouwmeester van het Nederlandsen Tooneel losmaakte een sinds met prach tige royaliteit geboete fout verzette ik mij. Zóals hier geschiedde, mag onder geen voorwaarde en om geen reden een tooneel directie met een groot kunstenaar omspringen. Want wie waarborgt ons, dat over een paar jaar het volgend seizoen uit den aard nog niet de directie van Eysden, dan weer alleen zeggenschap hebbend, een kunstenaresse als Alida Tartaud niet zal aanzeggen dat zij maar naar een andere betrekking heeft om te zien ? Of een ander nieuwe direetie niet zoo'n boodschap stuurt aan mevrouw Marie van Eysden-Vink ? Zooiets mag toch niet mogelijk wezen. Daarom protesteerde ik. HENRI DEKKING. Redacteur: Dr. A. G. OLLAND A. R. Falckstraat 5, Utrecht PROBLEEM No. 45 VAN F. JANET TE NEW-YORK (Gazette Times, 1915) ZWART a bcdefgh WIT Wit: Kh6, Ta8 en c7, Ld7 en f4, Pb8 en g8, pionnen a6, c6, d6 en h7. Zwart: Kh8, Da5, Ph4, pionnen b7 en f5. Wit geeft mat in twee zetten. Oplossing over 14 dagen. HET P1CKANINNY THEMA Probleem 45 is weder een voorbeeld van bovengenoemd thema. We zullen de nieuws gierigheid der lezers niet langer onbevredigd laten en deelen thans mede, dat met een Pickanny-probleem bedoeld wordt een pro bleem, waarin een zwarte pion vier varianten schept. De zwarte pion staat in deze problemen dus steeds op de 7de rij, immers alleen op het 7de veld kan de pion eventueel vier verschillende zetten doen. Vooral Frank Janet te Mont Vernon, NewYork, heeft zich in de laatste jaren met dit thema bezig gehouden en er den eigenaardigen naam aan gegeven. Het idee is niet van Janet en ook niet nieuw. Reeds in 1885 maakte Shinkman probleem No. 44, hetwelk naar het schijnt het oudste probleem is met dit thema. Janet echter wist het thema nieuw leven in te blazen, door de nieuwe plaats, welke hij aan den zwarten koning gaf. Terwijl toch in de andere Pickaninnyproblemen de zwarte koning steeds op paardensprong afstand stond van den zwarten pion, (zie probleem No. 44) slaagde Janet (en velen na hem) er in den zwarten koning op andere velden te plaatsen. Hierdoor werd de taak van den componist veel zwaarder. Het is toch betrekkelijk gemakkelijk een Pickaninny-probleem te maken waarbij de koning en de pion op paardensprong-afstand van elkaar verwijderd zijn. Janet heeft vele problemen gemaakt, waarbij hij zichzelf de voorwaarde stelde den zwarten koning niet op paardensprong-afstand te plaatsen van den pion. Vele anderen zijn hem daarin nagevolgd, zoodat thans dit soort van z.e;. task-problems" (problemen, waarbij de auteur zich een taak gesteld heeft) zeer in de mode is. Wellicht gevoelen onze Hollandsche com ponisten lust eens een probleem op dit thema te maken. Met den zwarten koning op hl bijv. is er nog geen gemaakt. OPLOSSING PROBLEEM No. 44 VAN W. A. SHINKMAN Wit: Kb3, De4, Lg3, Pe2 en f8, pionnen c6, e6 en g6. Zwart: Kc5, Le8, pionnen b4, b5, b6, c7, d7, g4 en g7. 1. De4-hl, d7Xc6, 2. Dhl?h5f. l d7Xe6, 2. Pf8Xe6f. l d7?d5, 2. Dhl-clf. l , d7-d6, 2. Lg3?f2f. l , Le8 onverschillig, 2. Pf8Xd7=f. Een zuiver tempo-dwang probleem, waar de eerste zet verrassend is en betrekkelijk moeilijk te vinden. Vele oplossers zijn er over gestruikeld. Dat 1. e6?e7 door 1... Lf7f weerleegd wordt, zagen verscheidene lezers over het hoofd. Goede oplossing ontvingen we van: J. G. W. M. Teulings te Vucht, dr. M. B. Oerlemans te Heusden, J. Torn te Waalwijk, M. Dolman te Zeist, H. Vos te Zutphen, G. A. C. te Antwerpen, J. Koopmans te Amsterdam, L. O. te Utrecht, J. S. te Zeist, J. Rietman te Dieren, B. J. van Enst te Amersfoort en M. L. Frijda te Arnhem. Probleem No. 43 werd nog juist opgelost door M. L. Frijda te Arnhem. CORRESPONDENTIE A. F. B. te Bolsward. Zooals u ziet is de oplossing anders, een volgend maal beter. Een briefkaart is voldoende. 000 13e Jaargang 3 Juni 1916 Redacteur: K. C. DE JONGE Van Woustraat 112n, Amsterdam Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. CORRESPONDENTIE P. D. te B. In het door u gezonden probleem win ik door 30-24, zwart 10-15 gedw., wit 32-27, 37:10, 10-5! PROBLEEM No. 102 VAN DEN AUTEUR P. J. EYPE, HAARLEM (Eerste publicatie) Zwart (8 schijven) l 6 11 16 21 26 31 36 41 46 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Wit (8 schijven) Stand. Zwart: 79, 18, 19, 25, 28, 36. Stand. Wit: 26, 27, 30, 38, 44, 47, 49, 50. PROBLEEM No. 27 VAN BLIJDENSTEIN Zwart (12 schijven l dam) l 6 11 16 21 26 31 36 41 46 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Wit (12 schijven) Stand. Zwart: l, 7, 10, 11, 16, 18, 20, 22, 24, 25, 28, 32, dam op 50. Stand. Wit: 26, 29, 31, 34,36, 39, 43, 44, 46, 48, 49. Oplossingen binnen 14 dagen in te zenden aan bovenstaand adres. OPLOSSING PROBLEEM No. 101 VAN DEN AUTEUR A. J. BARTELS, A'DAM Stand. Zwart: 4, 8, 9, 11, 13, 16/19, 21, 22, dam op 14. Stand. Wit: 20, 28, 29, 32, 33, 37, 38, 40, 44, 46, 47, dam op 49. Wit: 47-42, 40-34, 32-27, 38-32, 32:21, 49:40! Zwart :Ï4:25, 25:50, 21:34, 50:28, 16:27 Een niet moeilijk probleem, met vrij goe den stand. Als Ie zet wordt als vanzelf 47-42 aangewezen, daar het gemakkelijk is te zien, dat iedere andere zet doelloos is. De 3e zet toepassing van meerslag, daar zwart 3 schijven moet slaan is heel goed, om daardoor schijf 21 te verwijderen, de tem pozet 38-32 mogelijk wordt, de witte schijf 32 op 21 slaat en aldus de plaats inneemt van de zwarte schijf, die bij de 3e zet daar van verwijderd werd. Dat de dam op 49 de eindslag moet volbrengen, ook dit is ge makkelijk te zien. OPLOSSING PROBLEEM No. 26 VAN BLIJDENSTEIN" Stand. Zwart: 5, 6, 8, 17, 19, 22, 27, dammen op 23, 35. Stand. Wit: 20, 28, 31, 33, 36, 42, 45, 48. Wit: 45-40, 20-14, 14j3! Zwart: 23:26, 35:28 Bij eiken zet die zwart doet, gaat onmid dellijk de zwarte dam verloren! Een probleem drie zetten diep, maar toch een waar geest in zit. COMPETITIES NEDERL. DAMBOND (Vervolg) Door de Noord-Hollandsche Schaakbond werd het vorige jaar besloten, in navolging van den Nederlandschen Dambond, ook der gelijke wedstrijden te houden, maar in het af geloopen seizoen hebben wij dienaangaande niets meer gehoord. Vermelden wij nog de eenige jaren geleden gehouden massakamp van dammers uit Amsterdam tegen de NoordHollandsche clubs, gehouden te MiddenBeemster en de steden wedstrijd gehouden te Amsterdam en Haarlem op initiatief van de Amsterdamsche Dambond, dan is het ecu onbetwisbaar feit dat het damleven in ons land met reuzenschreden vooruitgaat. Voor het eerst in ons land had een dammassakamp plaats te Amsterdam in Januari 1904 tusschen een tiental van het Vereenigd Amsterdamsen Damgenootschap en de Damclub Ons Genoegen" uit Edam met een return te Edam. Beide wedstrijden werden toen door eerst genoemde glansrijk gewonnen. Met voldoe ning hebben wij deze rubriek, indertijd zoo voortreffelijk geredigeerd door onze voor ganger den heer C. H. Broekkamp, hiervoor eens opgeslagen en nog eens herlezen van de gezellige geest die daar heerschte. Met de enorme vooruitgang van de kwali teit van ons spel, ging niet alleen de lief hebberij voor zulke ontmoetingen vooruit, maar ook de sterkte van de teams. Speelde men vroeger in n klasse, lang zamerhand werd het noodig in twee en thans wordt in drie klassen gespeeld, daar de attractie voor zulke ontmoetingen wegens het overwicht van de een op den ander, anders zou verflauwen. De eerste klasse-tientallen bestaan bijna uitsluitend uit hoofdklasse spelers, de tweede klasse beter dus dan de vroegere eerste klasse en de derde-klasse gelijk de tweede van vroeger. Na de fusie van den Nationalen Dambond en Algem. Ned. Dambond in Nederlandsche Dambond" welke eenheid zulk een goede invloed op het damleven kreeg, al liet zich dit in het eerste jaar niet aanzien kwamen geregeld de jaarlijksche competities om de kampioenschappen in de eerste, tweede en derde klasse. In Frankrijk en andere landen, - jammer genoeg is ons spel nog geen wereldspel gelijk het schaakspel worden nimmer clubwedstrijden gehouden, tenminste wij hebben hierover nimmer iets gelezen. (Wordt vervolgd)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl