Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
3 Juni '16. No. 2032
Rabindranath Tagore als zanger
Henri Borel heeft in dit Weekblad ge
schreven over muziek en daarbij kortelijk
aangestipt de theoriën over muziek van den
Oosterschen philosoof Jinarajadasa. Volgens
Borel geett de schrijver van Bloemen en
Tuinen" als zijn meening te kennen, dat de
kunst van zingen een mystieken grond heeft,
en dat alles voor een zanger hierop neer
komt, dat hij, hetgeen hij noemt zijn grond
toon" heeft gevonden, die van
goddelijkkosmischen aard is. ledere waarlijk godde
lijke zanger zal dan eerst zijn stem ontwik
keld hebben, door inzicht in zichzelf, en
door oefening verkregen kennis van de ver
borgen geestelijke krachten in zich, zijn
grondtoon" heeft gevonden, en alzoo zijn
geestelijk inwezen heeft gestemd" in har
monie met de groote, rythmische, muzikale
Wet van den Kosmos.
Ik ben tot mijn groote spijt niet bekend
met de beschouwingen van Jinaradasa in
hare uitvoerigheid, maar de heer Borel zou
wellicht velen met mij aan zich verplichten
door het werk te noemen, waarin deze
Oostersche wijsgeer zijn denkbeelden over kunst,
en muziek in het bijzonder, heeft ontvouwd.
Hij moge er zich van bewust zijn, dat
westersche zangleeraren dat inzicht in het
mystieke wezen der muziek voor niet veel
meer dan hocus-pocus zullen houden, echter
zullen ook velen met een open hart en met
een vrome aandacht Jinarajadasa's wijsheid
willen vernemen.
Mij is nimmer een dergelijk voorrecht te
beurt gevallen als den heer Borel, die in
i en Thibetaaïisch Lama-klooster, in het
noorden van China, door priesters heeft
hooren zingen, zóals hij in zijn geheele
leven niet heeft gehoord. Hij zegt: Ik kan
dezen zang niet beschrijven, maar het was
mij, of de diepste levensmysteriën.er mij
door geopenbaard werden, en het gaf mij
eene ontroering van mijn gansche wezen,
zooals ik er nooit meer een gehad heb."
Ofschoon dus bij ervaring niet wetende
de waarheid der betooverende macht van
den zang, wanneer deze aangolft uit het
innerlijk van den gods-vreugdigen zanger,
meen ik toch, behalve dan de mededeeling
van den heer Borel zelven, aanwijzigingen
daaromtrent te vinden. En ik wil als iemand,
die zichzelven een toon gevoelt in de har
monie van het Al, noemen den landgenoot
van Jinarajadasa, den dichter Rabindranath
Tagore.
Het is bekend, dat deze dichter ook muziek
schrijft voor zijne verzen. Van de weten
schap der muziek weet hij maar weinig;
hij is geen muziekgeleerde gelijk een ander
beroemd lid van zijn geslacht, Surindra
Mohun Tagore, de stichter van de
Bengaalsche hoogeschool voor muziek en die, naar
ik meen, eere-doktor is in de
muziek-wetenschappen. Doch door zijne de ziel roerende
stem boeit Rabindranath honderden, wan
neer hij zijn geestelijke liederen zingt in de
kerk der Brahmo Somaj, de secte door
«iiiililiiiiiiiimiiiiiiiiiliiiiliiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiii
ONZE COLLECTIE
TAPIJTEN
IS ONGEËVENAARD!
^A> BEZOEKT ONZE AF D:
JT iTAPIJTEN 3:rrA«!
iiitiiiniimiiii HiiiiMiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiittimiiiiiiiiiiHiiii iini
Het Drama van Morgen
H
Voor welken problemen staan wij nu ?
Moet het tooneel aan een behoefte vol
doen, welke is dan precies die behoefte?
Is het tooneel voor de massa, voor het
volk, voor een kleiner kring van ontwik
kelden of voor de heel enkelen?
De geschiedenis leert, dat het tooneel in
zijn grootste perioden, d. i. de perioden,
welker grootheid voor ons nog niet ver
bleekt is, voor de volksmassa was en beant
woordde aan de behoefte, verlost te wor
den uit de smart door middel van de smart.
Heel Athene toog uit en vulde het theatron,
om Oedipus ondergang, Philoctetes pijnen,
Antigones trotsche smarten in zich te
beleven.
En het volk van Londen kwam de enge
ruimte vullen voor het armzalige podium,
waarop Shakespeare's koningen hun mis
daden betreuren en hun straffe11 ondergingen.
En de Spanjaarden met hun Calderon en
Lopes, die meer dan twee duizend stukken
hebben geschreven, waarin ridderlijkheiden
dapperheid zegevierden over schijnheiligheid
en lafheid, hadden, behalve hun arena's, al
heel ivroeg hun yolksschouwburgen.
De vraag voor" ons is nu, of het grieksche
en het engelsche volk in hun dichters meer
dan de enkele ontroering genoten, of ze het
diepe wereldwijze tragische Wonder zelf zoo
niet begrepen, dan toch intuït'ef aanvoelden.
Ik durf dit niet te beslissen, al is het niet
onwaarschijnlijk. Vast staat, dat er slechts
enkele tijdperken zijn aan te wijzen, waarin
er in het algemeen sprake kan zijn van een
volksmassa, die bewust meeleeft met zijn
dramatisch tooneel.
Daarom is Hugo en hè' k buiten zijn
invloed om ontstane melodrama van de eerste
helft der 19e eeuw veel belangrijker dan men
geneigd was aan te nemen.
Wat Hugo's wilde romantiek en het melo
drama vooral in discrediet heeft gebracht,
is het schijnbare ontbreken van
eeuwigheidswaarden en innerlijke noodwendigheid, die
we terecht van de groote tragedie verwachten.
Maar ik geloof, dat hier dikwijls vergeten
wordt hoe juist in dit chaotische en redeloos
hartstochtelijke het diepste wezen van het
menschelijk willen is uitgebeeld, en dat dit
kunstgenre daardoor dan ook zulk een ge
weldigen indruk kon blijven oefenen op
breede scharen van de reeds langzaam aan
verburgerlijkte, d. i. fantazielooze bevolking.
De fantazie in beweging te brengen, de
lustgevoelen en bij wijze van tegenstelling
Ram Mohun Roy gesticht ter aanbidding
van het eeuwige en onveranderlijke Wezen,
dat het heelal schept en onderhoudt.
Uit alle oorden vaji Bengalen komen de
menschen derwaarts om den dichter te
hooren zingen en tot zelfs in de venster
nissen van de kerk gaan de menschen staan
om naar de stem van Rabindranath te luis
teren.
Dit wijst er op, dat Tagore een waarlijk
goddelijke zanger is, dat hij door de beving
van zijn blijde ziel de harten zijner toe
hoorders weet te ontroeren. Vele zijner ge
dichten uit de Qitanjali getuigen onmid
dellijk van deze innerlijke bewogenheid, van
dit: dat hij de harp zijns levens gestemd
heeft naar de nooten van altijd-duur." *)
De verrukking zelve van den zanger, wan
neer hij zit in de gehorzaal bij den
grondeloozen afgrond, waaruit de muziek der
toonlooze snaren opgolft", wanneer zijn
inwezen zich een noot voelt in de Al-har
monie, vormt o. a. de gedachte in
Wijzand no. II.
Als gij mij zegt te zingen, dan is
het of mijn hart zal breeken van trots;
ik zie u in 't gelaat en tranen koomen
in mijn oogen.
Al wat ruw en wanluidend is in mijn
leeven versmelt tot n zoete harmonie
en mijn aanbidding spreidt vleugelen
als een blijde voogel, die vlucht neemt
over de zee.
Ik weet, dat mijn zang u behaagt.
Ik weet dat ik alleen als een zanger
tot uw aan weezen nader.
Met den rand van de wijd spreidende
wiek mijns gezangs raak ik uwe voeten,
tot waar ik mij nooit te reiken zou
vermeeten.
Dronken van zanggeluk vergeet ik
mijzelven en noem ik U Vriend,, die
toch mijn Heer zijt."
Sprekende aanduidingen van Tagore's
levensinzicht, dat de mensch in 't algemeen
zich bewust moet worden van zijn plaats in
de nheid der schepping, dat de
menschheid zichzelve een accoord moet gevoelen
in den eeuwigen wereldzang om daardoor
de hoogste wijsheid en tevens het hoogst
denkbare geluk en de hoogste vreugde
deelachtig te worden vindt men verder in
de Wij-zangen I, III, XV, XXXXIX, LX V
LXIX.
Muziek schijnt een essentieel bestanddeel
te zijn in het leven van dezen dichter, want
niet alleen zelf beoefent hij de muziek en
worden de gasten in het huis Tagore ont
haald op muziek, waarvan de tonen nit de
shubahar week en weemoedig stroomen
gelijk het fluisteren uit een andere wereld,
maar ook in zijn klein republiekje in Shanti
Niketan bij Bolpur vormen muziek en zang
het begin en het einde der dagtaak van zijn
geliefde scholieren.
J. Ramsay Mac Donald vertelt van zijn
verblijf in Shanti Niketan, Ik bracht den
nacht door in de instelling. Vroeg ontwaakte
ik, toen de dageraad nog slechts een licht
streep was in de duisternis. Ik hoorde een
liefelijk gezang. Eiken ochtend gaat het
jongenskoor hymnen zingend door de tuinen
en op dezelfde wijze wordt de dag besloten.
Een kwartier uur 's ochtends en eveneens
's avonds zitten de jongens stil neder in
overpeinzing van wat ze zongen. Tweemaal
in de week komen zij bijeen in de kapel tot
gemeenschappelijke aanbidding van God, en
Rabindrana'h spreekt hun toe errwekt hen
op tot goed leven en streven, tot godsdienst
in daden."
Ik cursiveer in daden, want hierin ligt de
grond van Tagore's grootheid als dichter,
musicus en filosoof, dat bij hem zijn wijs
heid, zijn leer van liefde en humaniteit niet
alleen schoon-klinkende theoriën zijn en dat
zij a kunstuitingen niet slechts vormen het
pronkgewaad van vernuft en intellect, maar
de vriendelijke schaduwboamen, waarlangs
het pad van zijn practische leven gaat.
*) De aanhalingen zijn genomen uit de
van Eedensche vertaling der Gitanjali.
ook de onlust gevoelen te prikkelen, ver
wachtingen te wekken en idealen te ver
nietigen, schoonheid en liefde te veroveren,
boosheid en leelijkheid aanvankelijk te zien
zegevieren in de zekerheid, dat de verge
lijking niet uit zal blijven, dit zijn zoo sterke
levensintensiteiten van den mensch, dat zij
hem alleen maar in een fantastisch licht in
een fantastische opeenvolging aan zijn oog
vertoond behoeven te worden, om hem te
roeren en te stichten.
Vandaar ook dat de bioscoop een belang
rijke tragische macht" in het geestesleven
van het volk beteekent en dat dit ook his
torisch te verklaren en te verdedigen is,
blijkt onomstoottlijk uit de sprekende ge
lijkenis van het oude melodrama en de
moderne filmdrama's. Zien wij niet De
schipbreuk van de Medusa herleefd in die
prachtig geinscèneerde
schipbreukvertooningen op het witte doek? Zijn de scha
kingen bij nacht en ontij op het vliegende
paard, de rinkelende degens en de donkere
mantels wezenlijk verschillend van de ele
gante ontvoeringen per auto, de brownings
en de schitterende avondtoiletten, waarachter
zich misdadige begeerte en doodsangst ver
bergen ? Komen de geheime wenteltrappen
en achterdeurtjes, de draaibare wandpaneelen
en de dubbele muurkasten, de vergiftige
dolken en doodelijke amuletten niet
ganschelijk overeen met de electrisch geladen tele
foontoestellen, de pantsertorens en electrische
spiegels, de cyankali en gasvergiftigingen
der tegenwoordige in angstige spanning
aangegaapte film-vreeselijkheden ? En zoo
min als het melodrama karakters gaf, maar
bulderende erfzonders in menschelijke ge
daante, zoo min hebben de schimmen onzer
Lichtspiele" wezenlijkheid, ruggegraat of
karakter. En toch stroomen de scharen toe
en laten het tragische wonder in zich ge
beuren.
Anders is het met ons burgerlijk
tooneelspel in de deftige schouwburgen met de
ouvreuses en de buigende suppoosten. Maar
dat is ook alleen voor de nette menschen,
voor de cutaways, de smokings en de zijden
japonnetjes.
Daar vermaakt zich de bourgeoisie met
haar eigen verwrongen beeltenis. Daar zijn
de dames en heeren op het tooneel alleen
nog een beetje eleganter, een beetje
gemaakter en onnatuurlijker dan de dames en
heeren zelf in hun rood pluche fauteuils.
Daar praten ze tegen elkaar cynisch of sen
timenteel en maar hoogst zelden wordt er
een revolverhaan gespannen, en de teederste
burgerlijkste smartjes worden in kleine, nette
Frederik van Eeden duidt dit verschil aan
met Weeten" en gevoelsweeten".
Mij wil het voorkomen, alsof het vinden
van den grondtoon" van des menschen zelf
naar de wijsgeerige aanschouwing van Jina
radasa identiek is met wat Tagore zegt:
To be truly united in knowledge, love,
und service witts all beings, and thus to
realise one's self in the all-pervading God
is the essence of goodness, and this is the
key-note of the teachings of the
Upanishads: Prano viratl (Life is immense!")
Dat Tagore deze uitspraak grondt op zijn
eigen innerlijk, op zijn zijn in harmonie met
het Oneindige", dat dus met
gevoelsweetenschap Tagore zijn wijsheid leert en zijn
liederen zingt, getuigt het slot van zijn
lezing The Realïsation of Beauty, een
naklank als het ware van vers LXIX uit de
Wij-zangen:
Last night, zegt hij, in the silence which
pervaded the darkness, I stood alone and
heard the voice of the slnger of eternal
melodies. When I went to sleep I closed
my eyes with this last thought in my mind,
that even when I remain unconscious in
slumber the dance of life wil still go on in
the hushed arena of my sleeping body,
keeping step wit the stars. Te heart will
throb, the blood will leap in the veins, and
the millions of living atqms of my body
will vibrate in tune with the note of the
harp-string that thrils at the touch of the
Master."
NOTO SOEROTO
Vacantiecursus in Paedagogiek
Dezen zomer zal van 24 Juli tot l Aug.
wederom een vacantiecursus in paedagogiek
worden gegeven en wel te Amsterdam.
Dit is reeds de zesde maal, dat op deze
wijze de Commissie voor Kinderstudie uit
het Nederlandsch Onderwijzers-Genootschap
ffet alleen voor onderwijzers en onder
wijzeressen, mair bovenal ook voor andere
belanghebbenden de gelegenheid opent, zich
op de hoogte te stellen van zaken, waarover
wel ieder spreekt, of hij er verstand van
heeft, maar aan welke wetenschap inderdaad
bij de meesten heel wat ontbreekt.
Gaarne wek ik dan ook velen op, aan
dezen cursus deel te nemen. De prijs is
slechts tien gulden en zoowel de onder
werpen als de inleiders verzekeren een
vruchtbaar en een aangenaam samenzijn.
De cursus wordt Maandag 24 Juli te 3 uur
geopend door: dr. T. J. de Boer, hoogleeraar
in de wijsbegeerte aan de Universiteit te
Amsterdam, met een rede over: Het toe
komstig beroep van de schooljeugd. Verder
worden lessen gegeven door dr. G. A. M.
van Wayenburg, privaat-docent in de
?paedologie aan de Universiteit te Amster
dam over: Kinder psychologie; dr. J. H.
Gunning Wzn , districtsschoolopziener, pri
vaat-docent in de paedagogiek aan de Uni
versiteit te Amsterdam, behandelt: Eenige
hoofdstukken uit de opvoedings- en
onderwijsleer; dr. D. Herderschée, arts te Am
sterdam, over: De acnterlijkhe'd van het
schoolkind: het paedagogisch onderzoek, het
medisch onderzoek (oorzakenleer) en het psy
chologisch onderzoek (methode van Binet)
enz.; R. Casimir, rector van het Nederlandsen
Lyceum te 's-Gravenhage, over; Ethiek;
W. H. ten Seldam, onderwijzer te Amsterdam
en redacteur van Kinderstudie", over: Het
bepalen van standaardtests; J. B. A. Saeys,
hoofd eener school te Haarlem, over: Noor
wegen, de Noren en de Noorsche sagen met
lichtbeelden. Na een bezoek aan zijn labora
torium wordt de cursus gesloten op Dinsdag
l Augustus, door: dr. K. Herman Bouman,
hoogleeraar in de neurologie en de psychiatrie
aan de Universiteit te Amsterdam, met een
rede over: BOUW en functie van het zenuw
stelsel. .
Wie nadere bijzonderheden weten wil,
wende zich tot den heer C. M. Soeters,
Hondecoeterstraat 60, Amsterdam, die zeker
bereid is alle inlichtingen te geven en de
a.s. cursisten van alle voorlichting te dienen.
TH. M. K.
zakdoekjes versmoord en met een elegant
en goed bestudeerd gebaar.
De vraag is nu maar, of dit ook de be
vrediging eener behoefte is, of hier ook de
weg naar de verlossing gewezen wordt, of
dit ook een uiting is van de heilige kunst,
die ons roert tot in de ziel, en ons verheft
en reinigt".
Maar dat wordt ook niet verwacht, zal
men zeggen. Wij vergeten een uurtje onze
dagelijksche zorgen en daarmee uit. Pardon,
daarmee niet uit. Daarmede begint het pas.
De gevaarlijkste dooddoener blijft altijd:
het is, dus is het goed, dus heeft het reden
van bestaan, dus beantwoordt het aan een
doel. Inderdaad ieder verschijnsel hebben
wij historisch te aanvaarden en te verklaren.
Maar daar gaat het hier nu eens niet om.
Is het een behoefte, mooi aangekleed naar
mooi aangekleede menschen te zitten kijken
en die te hooren keuvelen over een onder
werp, zooals wij er in onze familie dozijnen
hebben ? Is het een behoefte een persoonlijk
gevalleltje te zien afwikkelen, waarbij eenig
belangwekkend gegeven werkelijk tot de
hooge uitzonderingen behoort?
Of is het maar een modieuze gewoonte,
een society-gril, een al-zijdsche voor den
gek houderij, die daarom des te gevaarlijker
is, wijl zij met zooveel en kostbaar uiterlijk
vertoon gepaard gaat ? Ons tooneel zit angst
wekkend in zijn burgerlijk klatergoud vast.
Het is in-treurig, dat een Mrs. O., een
Lentewolken, een^Prulletje, een Totok en
Indo, een Peggy mijn Kind" niet alleen
mogelijk zijn, maar volle zalen trekken van
het meest Haegsche elite-publiek, een publiek,
dat geweldige pretenties heeft op ontwik
keling, goeden smaak en kunstgevoel, een
publiek dat zijn deftige neus optrekt voor
het volk en zijn gezonde, dramatische in
tuïtie, die Karl Schönherr tenminste nog een
Teufelsweib, Molnar een Liliorn in de pen
gaf, een publiek, dat zich laat lijmen door
de keurige bediening in de bloemige tearoom
der Haghespelers.
Boileau was van oordeel dat men alle
vijftig jaren een nieuw blijspel over den
huichelarij noodig had. En inderdaad, zijn
de meeste dezer moderne salonstukken veel
meer dan de al of niet knap gecomponeerde
manifestatie van een man, die kunstenaar
schap huichelt met een ernstig gezicht of
een weemoedigen glimlach?
Er wordt terecht onderscheid gemaakt
tusschen literatuurdrama en levensdrama.
Het eerste is een resultaat van studie, lezen,
voorbeelden en theorieën, het laatste grijpt
WANNEER?
(Teekenlns voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck)
GERMANIA: Hoe heb ik mijzelf toch zoo leelijk kunnen uitdossen? Want ik
ben toch heusch niet minder mooi dan anderen."
iiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiHiimiiiimiiiiiiiiiiifiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
een fusie met de vereeniging Holland, onder
den naam Blauw-Wit in den Nederlandschen
Voetbalbond heeft gespeeld.
Het is Blauw-Wit, dank zij veel toewijding
en inspanning, niet slecht gegaan. In 1902
opgericht en in 1916 eerste-klasse-club is
al een heele prestatie, maar ook voor dit
jaar heeft de club meermalen aan deze pro
motie geroken en is in 1909-10 en 10--11
telkens kampioen in haar afdeeling in de 3e
klasse geweest. In 1912-13 werd zij kam
pioen harer afdeeling in de 2e klasse, waarin
zij in 1911 was gekomen, in 13?14 eveneens,
een korte inzinking, tengevolge van de mo
bilisatie volgde in 1914?15 en thans is
BlauwWit onder de nieuwe bepalingen van het regle
ment na een zoogenaamde halve competitie
met Ajax, D. V. S. en Haarlem
eerste-klasseclub geworden: de elfde onder de eersten.
Niet alleen voor de spelers, wier sportieve
opvattingen in voetbalkringen algemeen wor
den gewaardeerd en de bestuurders van
Blauw-Wit is dit alles een felicitatie waard:
ook voor de hoofdstad.
In dit spel van kracht en vlugheid, lenig
heid en fairheid moet onze hoofdstad voor
aan staan en zij deed dit sedert een drietal
jaren niet, nadat de Amsterdamsche club
Ajax had opgehouden eerste klas te zijn.
Nu is dit gelukkig weer hersteld en wordt
Blauw-Wit de verdediger van onze oude
rood zwarte kleuren, hopelijk voor langen tijd.
FRISO
Voetbal in de Hoofdstad
Blauw-Wit eerste klasse! Enkele woorden,
die voor zich zelf spreken en eigenlijk geen
commentaar noodig hebben. Toch, waar
't voetbalspel in 't denken van ons volk zulk
een eerste plaats inneemt en door velen de
uitgestreden strijd met een klimmende be
langstelling is gevolgd, mogen wij de nieuw
gepromoveerde club een hartelijke geluk
wensen niet onthouden.
In 1902 trok een stelletje jongens uit de
buurt van Hugo de Grootstraat en Frederik
Hendrikstraat met een voetbal onder den arm
er op vrije middagen op uit en speelde voet
bal op de openliggende terreinen aan de
zoom van de hoofdstad. Zelf trokken zij met
krijt de strepen op het niet steeds goed be
speelbaar land. 't Was een eenvoudige be
weging, waaraan de tegenwoordige secre
taris-penningmeester en de eere-voorzitter
van Blauw-Wit reeds verbonden waren.
Want dit stelletje is eerst de voetbalclub
Victoria geworden, die aanvankelijk in den
Amsterdamschen Voetbalbond en later, na
uit het leven zelf en stoort zich aan regels
noch conventies. Het is duidelijk dat zich
vooral het realistische en naturalistische
drama de eer" toerekenen geen literatuur
drama te zijn.
Ook het moderne tooneel" wil aldus het
leven zelf beelden. Maar hier ligt de oor
zaak der groote vergissing. Want het groote
drama is het nooit te doen geweest om het
leven zoo maar zonder meer, en Aristoteles'
regel van het belangwekkende onderwerp"
is ook van het goede realistische drama van
kracht gebleven.
En hier juist is het moderne er naast.
Want futiliteiten zoo als die in de beste
families wel eens voorkomen" tot tragische
gegevens te verwerken en dan nog zooda
nig, dat wij geen oogenblik de illusie heb
ben, dat er iets grootsch of belangrijks aan
het gebeuren is, dat is een bezigheid, waar
voor zich de dramatische kunst te hoog
moest achten. Zij heeft andere plichten, an
dere idealen.
Het moderne Salontooneelspel is afgedaald
tot amusementskunst, tot vermakelijkheid,
in den onschuldigen maar niets zeggenden
zin van het woord.
Dit is geen behoefte, waaraan de kunst
beantwoordt, want deze zoogenaamde drang
naar vergeten wordt in de cafë-chantants
beter bevredigd.
Wij moeten concludeeren, dat het meer
ontwikkelde publiek eenvoudig geen be
hoefte heeft aan het groote en goede drama
of tenminste daarvan geen blijken geeft
door al die moderne prullen te negeeren en
te zoeken naar, te vragen om het ee"ig
werkelijk bevrijdende en bevredigende. Wij
moeten concludeeren, dat het drama, zooals
dat door onze beste gezelschappen en in
onze officieele schouwburgen, afwisselend
met blijspelen, die in nog sterker mate geest
en kunst missen, wordt vertoond, een genre
is van ontaarding, zoowel wat de smaak
van den genieter, als het dramatisch kunnen
van den schepper" betreft.
Het melodrama, dat immers ook geschol
den is als een product van diepste deca
dentie, was oneindig veel meer in overeen
stemming met en een resultaat zelfs van de
geestelijke gesteldheid des volks, dan het
burgerlijk tooneelspel van heden, dat ten
slotte toch maar met een gevoelloos hart
en een koud versta"d door den
cynischcritischen intellectueelen" schouwburg
bezoeker wordt aanvaard.
Het verschil tusschen het melodrama en
het moderne tooneel is ais tusschen een
geliefde en een cocotte, terwijl, om dit beeld
nlMIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIMIIII
even door te voeren, de groote tragedie
altijd als de geliefde vrouw, het ander ik,
het geweten, de openbaring is geweest voor
het volk, dat begreep en lief h*d.
En daar moet het weer naar toe.
We hebben een Synthese noodig
van het volkstooneel met zijn
grof-sensueele dramatiek en het
verinnerlijkte spel desgeestes,
waarin een ziels-tragiek op t e
ederlijk ingehouden w ij ze tot
uiting komt.
Daarnaast verwacht ik, wat in plaats van
de classieke tragedie komen moet, het gelijk
waardige, maar in het karakter van onzen
tijd geheelde.
Precies staat mij dit alles nog niet voor
den geest. Ik beken gaarne het verwijt, dat
ik reeds hoor: hij weet zelf nog niet wat
hij wil.
Het tegendeel bewijzen, kanen mag alleen
met de daad worden gedaan. Als we zoover
zijn, houdt de theorie weer op te spreken.
Dat zij zich nu nog doet hooren, bewijst,
dat het zijnde niet deugt en het komende
er nog niet is. Maar dit dient eerst begrepen.
En vervolgens zullen we denken over den
nieuwen vorm en de nieuwe tragische daad.
ARN. SAALBORN
Abonnementsprijs f T'.SO per jaar.