De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 3 juni pagina 6

3 juni 1916 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 3 Juni '16. No. 2032 Rabindranath Tagore als zanger Henri Borel heeft in dit Weekblad ge schreven over muziek en daarbij kortelijk aangestipt de theoriën over muziek van den Oosterschen philosoof Jinarajadasa. Volgens Borel geett de schrijver van Bloemen en Tuinen" als zijn meening te kennen, dat de kunst van zingen een mystieken grond heeft, en dat alles voor een zanger hierop neer komt, dat hij, hetgeen hij noemt zijn grond toon" heeft gevonden, die van goddelijkkosmischen aard is. ledere waarlijk godde lijke zanger zal dan eerst zijn stem ontwik keld hebben, door inzicht in zichzelf, en door oefening verkregen kennis van de ver borgen geestelijke krachten in zich, zijn grondtoon" heeft gevonden, en alzoo zijn geestelijk inwezen heeft gestemd" in har monie met de groote, rythmische, muzikale Wet van den Kosmos. Ik ben tot mijn groote spijt niet bekend met de beschouwingen van Jinaradasa in hare uitvoerigheid, maar de heer Borel zou wellicht velen met mij aan zich verplichten door het werk te noemen, waarin deze Oostersche wijsgeer zijn denkbeelden over kunst, en muziek in het bijzonder, heeft ontvouwd. Hij moge er zich van bewust zijn, dat westersche zangleeraren dat inzicht in het mystieke wezen der muziek voor niet veel meer dan hocus-pocus zullen houden, echter zullen ook velen met een open hart en met een vrome aandacht Jinarajadasa's wijsheid willen vernemen. Mij is nimmer een dergelijk voorrecht te beurt gevallen als den heer Borel, die in i en Thibetaaïisch Lama-klooster, in het noorden van China, door priesters heeft hooren zingen, zóals hij in zijn geheele leven niet heeft gehoord. Hij zegt: Ik kan dezen zang niet beschrijven, maar het was mij, of de diepste levensmysteriën.er mij door geopenbaard werden, en het gaf mij eene ontroering van mijn gansche wezen, zooals ik er nooit meer een gehad heb." Ofschoon dus bij ervaring niet wetende de waarheid der betooverende macht van den zang, wanneer deze aangolft uit het innerlijk van den gods-vreugdigen zanger, meen ik toch, behalve dan de mededeeling van den heer Borel zelven, aanwijzigingen daaromtrent te vinden. En ik wil als iemand, die zichzelven een toon gevoelt in de har monie van het Al, noemen den landgenoot van Jinarajadasa, den dichter Rabindranath Tagore. Het is bekend, dat deze dichter ook muziek schrijft voor zijne verzen. Van de weten schap der muziek weet hij maar weinig; hij is geen muziekgeleerde gelijk een ander beroemd lid van zijn geslacht, Surindra Mohun Tagore, de stichter van de Bengaalsche hoogeschool voor muziek en die, naar ik meen, eere-doktor is in de muziek-wetenschappen. Doch door zijne de ziel roerende stem boeit Rabindranath honderden, wan neer hij zijn geestelijke liederen zingt in de kerk der Brahmo Somaj, de secte door «iiiililiiiiiiiimiiiiiiiiiliiiiliiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiii ONZE COLLECTIE TAPIJTEN IS ONGEËVENAARD! ^A> BEZOEKT ONZE AF D: JT iTAPIJTEN 3:rrA«! iiitiiiniimiiii HiiiiMiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiittimiiiiiiiiiiHiiii iini Het Drama van Morgen H Voor welken problemen staan wij nu ? Moet het tooneel aan een behoefte vol doen, welke is dan precies die behoefte? Is het tooneel voor de massa, voor het volk, voor een kleiner kring van ontwik kelden of voor de heel enkelen? De geschiedenis leert, dat het tooneel in zijn grootste perioden, d. i. de perioden, welker grootheid voor ons nog niet ver bleekt is, voor de volksmassa was en beant woordde aan de behoefte, verlost te wor den uit de smart door middel van de smart. Heel Athene toog uit en vulde het theatron, om Oedipus ondergang, Philoctetes pijnen, Antigones trotsche smarten in zich te beleven. En het volk van Londen kwam de enge ruimte vullen voor het armzalige podium, waarop Shakespeare's koningen hun mis daden betreuren en hun straffe11 ondergingen. En de Spanjaarden met hun Calderon en Lopes, die meer dan twee duizend stukken hebben geschreven, waarin ridderlijkheiden dapperheid zegevierden over schijnheiligheid en lafheid, hadden, behalve hun arena's, al heel ivroeg hun yolksschouwburgen. De vraag voor" ons is nu, of het grieksche en het engelsche volk in hun dichters meer dan de enkele ontroering genoten, of ze het diepe wereldwijze tragische Wonder zelf zoo niet begrepen, dan toch intuït'ef aanvoelden. Ik durf dit niet te beslissen, al is het niet onwaarschijnlijk. Vast staat, dat er slechts enkele tijdperken zijn aan te wijzen, waarin er in het algemeen sprake kan zijn van een volksmassa, die bewust meeleeft met zijn dramatisch tooneel. Daarom is Hugo en hè' k buiten zijn invloed om ontstane melodrama van de eerste helft der 19e eeuw veel belangrijker dan men geneigd was aan te nemen. Wat Hugo's wilde romantiek en het melo drama vooral in discrediet heeft gebracht, is het schijnbare ontbreken van eeuwigheidswaarden en innerlijke noodwendigheid, die we terecht van de groote tragedie verwachten. Maar ik geloof, dat hier dikwijls vergeten wordt hoe juist in dit chaotische en redeloos hartstochtelijke het diepste wezen van het menschelijk willen is uitgebeeld, en dat dit kunstgenre daardoor dan ook zulk een ge weldigen indruk kon blijven oefenen op breede scharen van de reeds langzaam aan verburgerlijkte, d. i. fantazielooze bevolking. De fantazie in beweging te brengen, de lustgevoelen en bij wijze van tegenstelling Ram Mohun Roy gesticht ter aanbidding van het eeuwige en onveranderlijke Wezen, dat het heelal schept en onderhoudt. Uit alle oorden vaji Bengalen komen de menschen derwaarts om den dichter te hooren zingen en tot zelfs in de venster nissen van de kerk gaan de menschen staan om naar de stem van Rabindranath te luis teren. Dit wijst er op, dat Tagore een waarlijk goddelijke zanger is, dat hij door de beving van zijn blijde ziel de harten zijner toe hoorders weet te ontroeren. Vele zijner ge dichten uit de Qitanjali getuigen onmid dellijk van deze innerlijke bewogenheid, van dit: dat hij de harp zijns levens gestemd heeft naar de nooten van altijd-duur." *) De verrukking zelve van den zanger, wan neer hij zit in de gehorzaal bij den grondeloozen afgrond, waaruit de muziek der toonlooze snaren opgolft", wanneer zijn inwezen zich een noot voelt in de Al-har monie, vormt o. a. de gedachte in Wijzand no. II. Als gij mij zegt te zingen, dan is het of mijn hart zal breeken van trots; ik zie u in 't gelaat en tranen koomen in mijn oogen. Al wat ruw en wanluidend is in mijn leeven versmelt tot n zoete harmonie en mijn aanbidding spreidt vleugelen als een blijde voogel, die vlucht neemt over de zee. Ik weet, dat mijn zang u behaagt. Ik weet dat ik alleen als een zanger tot uw aan weezen nader. Met den rand van de wijd spreidende wiek mijns gezangs raak ik uwe voeten, tot waar ik mij nooit te reiken zou vermeeten. Dronken van zanggeluk vergeet ik mijzelven en noem ik U Vriend,, die toch mijn Heer zijt." Sprekende aanduidingen van Tagore's levensinzicht, dat de mensch in 't algemeen zich bewust moet worden van zijn plaats in de nheid der schepping, dat de menschheid zichzelve een accoord moet gevoelen in den eeuwigen wereldzang om daardoor de hoogste wijsheid en tevens het hoogst denkbare geluk en de hoogste vreugde deelachtig te worden vindt men verder in de Wij-zangen I, III, XV, XXXXIX, LX V LXIX. Muziek schijnt een essentieel bestanddeel te zijn in het leven van dezen dichter, want niet alleen zelf beoefent hij de muziek en worden de gasten in het huis Tagore ont haald op muziek, waarvan de tonen nit de shubahar week en weemoedig stroomen gelijk het fluisteren uit een andere wereld, maar ook in zijn klein republiekje in Shanti Niketan bij Bolpur vormen muziek en zang het begin en het einde der dagtaak van zijn geliefde scholieren. J. Ramsay Mac Donald vertelt van zijn verblijf in Shanti Niketan, Ik bracht den nacht door in de instelling. Vroeg ontwaakte ik, toen de dageraad nog slechts een licht streep was in de duisternis. Ik hoorde een liefelijk gezang. Eiken ochtend gaat het jongenskoor hymnen zingend door de tuinen en op dezelfde wijze wordt de dag besloten. Een kwartier uur 's ochtends en eveneens 's avonds zitten de jongens stil neder in overpeinzing van wat ze zongen. Tweemaal in de week komen zij bijeen in de kapel tot gemeenschappelijke aanbidding van God, en Rabindrana'h spreekt hun toe errwekt hen op tot goed leven en streven, tot godsdienst in daden." Ik cursiveer in daden, want hierin ligt de grond van Tagore's grootheid als dichter, musicus en filosoof, dat bij hem zijn wijs heid, zijn leer van liefde en humaniteit niet alleen schoon-klinkende theoriën zijn en dat zij a kunstuitingen niet slechts vormen het pronkgewaad van vernuft en intellect, maar de vriendelijke schaduwboamen, waarlangs het pad van zijn practische leven gaat. *) De aanhalingen zijn genomen uit de van Eedensche vertaling der Gitanjali. ook de onlust gevoelen te prikkelen, ver wachtingen te wekken en idealen te ver nietigen, schoonheid en liefde te veroveren, boosheid en leelijkheid aanvankelijk te zien zegevieren in de zekerheid, dat de verge lijking niet uit zal blijven, dit zijn zoo sterke levensintensiteiten van den mensch, dat zij hem alleen maar in een fantastisch licht in een fantastische opeenvolging aan zijn oog vertoond behoeven te worden, om hem te roeren en te stichten. Vandaar ook dat de bioscoop een belang rijke tragische macht" in het geestesleven van het volk beteekent en dat dit ook his torisch te verklaren en te verdedigen is, blijkt onomstoottlijk uit de sprekende ge lijkenis van het oude melodrama en de moderne filmdrama's. Zien wij niet De schipbreuk van de Medusa herleefd in die prachtig geinscèneerde schipbreukvertooningen op het witte doek? Zijn de scha kingen bij nacht en ontij op het vliegende paard, de rinkelende degens en de donkere mantels wezenlijk verschillend van de ele gante ontvoeringen per auto, de brownings en de schitterende avondtoiletten, waarachter zich misdadige begeerte en doodsangst ver bergen ? Komen de geheime wenteltrappen en achterdeurtjes, de draaibare wandpaneelen en de dubbele muurkasten, de vergiftige dolken en doodelijke amuletten niet ganschelijk overeen met de electrisch geladen tele foontoestellen, de pantsertorens en electrische spiegels, de cyankali en gasvergiftigingen der tegenwoordige in angstige spanning aangegaapte film-vreeselijkheden ? En zoo min als het melodrama karakters gaf, maar bulderende erfzonders in menschelijke ge daante, zoo min hebben de schimmen onzer Lichtspiele" wezenlijkheid, ruggegraat of karakter. En toch stroomen de scharen toe en laten het tragische wonder in zich ge beuren. Anders is het met ons burgerlijk tooneelspel in de deftige schouwburgen met de ouvreuses en de buigende suppoosten. Maar dat is ook alleen voor de nette menschen, voor de cutaways, de smokings en de zijden japonnetjes. Daar vermaakt zich de bourgeoisie met haar eigen verwrongen beeltenis. Daar zijn de dames en heeren op het tooneel alleen nog een beetje eleganter, een beetje gemaakter en onnatuurlijker dan de dames en heeren zelf in hun rood pluche fauteuils. Daar praten ze tegen elkaar cynisch of sen timenteel en maar hoogst zelden wordt er een revolverhaan gespannen, en de teederste burgerlijkste smartjes worden in kleine, nette Frederik van Eeden duidt dit verschil aan met Weeten" en gevoelsweeten". Mij wil het voorkomen, alsof het vinden van den grondtoon" van des menschen zelf naar de wijsgeerige aanschouwing van Jina radasa identiek is met wat Tagore zegt: To be truly united in knowledge, love, und service witts all beings, and thus to realise one's self in the all-pervading God is the essence of goodness, and this is the key-note of the teachings of the Upanishads: Prano viratl (Life is immense!") Dat Tagore deze uitspraak grondt op zijn eigen innerlijk, op zijn zijn in harmonie met het Oneindige", dat dus met gevoelsweetenschap Tagore zijn wijsheid leert en zijn liederen zingt, getuigt het slot van zijn lezing The Realïsation of Beauty, een naklank als het ware van vers LXIX uit de Wij-zangen: Last night, zegt hij, in the silence which pervaded the darkness, I stood alone and heard the voice of the slnger of eternal melodies. When I went to sleep I closed my eyes with this last thought in my mind, that even when I remain unconscious in slumber the dance of life wil still go on in the hushed arena of my sleeping body, keeping step wit the stars. Te heart will throb, the blood will leap in the veins, and the millions of living atqms of my body will vibrate in tune with the note of the harp-string that thrils at the touch of the Master." NOTO SOEROTO Vacantiecursus in Paedagogiek Dezen zomer zal van 24 Juli tot l Aug. wederom een vacantiecursus in paedagogiek worden gegeven en wel te Amsterdam. Dit is reeds de zesde maal, dat op deze wijze de Commissie voor Kinderstudie uit het Nederlandsch Onderwijzers-Genootschap ffet alleen voor onderwijzers en onder wijzeressen, mair bovenal ook voor andere belanghebbenden de gelegenheid opent, zich op de hoogte te stellen van zaken, waarover wel ieder spreekt, of hij er verstand van heeft, maar aan welke wetenschap inderdaad bij de meesten heel wat ontbreekt. Gaarne wek ik dan ook velen op, aan dezen cursus deel te nemen. De prijs is slechts tien gulden en zoowel de onder werpen als de inleiders verzekeren een vruchtbaar en een aangenaam samenzijn. De cursus wordt Maandag 24 Juli te 3 uur geopend door: dr. T. J. de Boer, hoogleeraar in de wijsbegeerte aan de Universiteit te Amsterdam, met een rede over: Het toe komstig beroep van de schooljeugd. Verder worden lessen gegeven door dr. G. A. M. van Wayenburg, privaat-docent in de ?paedologie aan de Universiteit te Amster dam over: Kinder psychologie; dr. J. H. Gunning Wzn , districtsschoolopziener, pri vaat-docent in de paedagogiek aan de Uni versiteit te Amsterdam, behandelt: Eenige hoofdstukken uit de opvoedings- en onderwijsleer; dr. D. Herderschée, arts te Am sterdam, over: De acnterlijkhe'd van het schoolkind: het paedagogisch onderzoek, het medisch onderzoek (oorzakenleer) en het psy chologisch onderzoek (methode van Binet) enz.; R. Casimir, rector van het Nederlandsen Lyceum te 's-Gravenhage, over; Ethiek; W. H. ten Seldam, onderwijzer te Amsterdam en redacteur van Kinderstudie", over: Het bepalen van standaardtests; J. B. A. Saeys, hoofd eener school te Haarlem, over: Noor wegen, de Noren en de Noorsche sagen met lichtbeelden. Na een bezoek aan zijn labora torium wordt de cursus gesloten op Dinsdag l Augustus, door: dr. K. Herman Bouman, hoogleeraar in de neurologie en de psychiatrie aan de Universiteit te Amsterdam, met een rede over: BOUW en functie van het zenuw stelsel. . Wie nadere bijzonderheden weten wil, wende zich tot den heer C. M. Soeters, Hondecoeterstraat 60, Amsterdam, die zeker bereid is alle inlichtingen te geven en de a.s. cursisten van alle voorlichting te dienen. TH. M. K. zakdoekjes versmoord en met een elegant en goed bestudeerd gebaar. De vraag is nu maar, of dit ook de be vrediging eener behoefte is, of hier ook de weg naar de verlossing gewezen wordt, of dit ook een uiting is van de heilige kunst, die ons roert tot in de ziel, en ons verheft en reinigt". Maar dat wordt ook niet verwacht, zal men zeggen. Wij vergeten een uurtje onze dagelijksche zorgen en daarmee uit. Pardon, daarmee niet uit. Daarmede begint het pas. De gevaarlijkste dooddoener blijft altijd: het is, dus is het goed, dus heeft het reden van bestaan, dus beantwoordt het aan een doel. Inderdaad ieder verschijnsel hebben wij historisch te aanvaarden en te verklaren. Maar daar gaat het hier nu eens niet om. Is het een behoefte, mooi aangekleed naar mooi aangekleede menschen te zitten kijken en die te hooren keuvelen over een onder werp, zooals wij er in onze familie dozijnen hebben ? Is het een behoefte een persoonlijk gevalleltje te zien afwikkelen, waarbij eenig belangwekkend gegeven werkelijk tot de hooge uitzonderingen behoort? Of is het maar een modieuze gewoonte, een society-gril, een al-zijdsche voor den gek houderij, die daarom des te gevaarlijker is, wijl zij met zooveel en kostbaar uiterlijk vertoon gepaard gaat ? Ons tooneel zit angst wekkend in zijn burgerlijk klatergoud vast. Het is in-treurig, dat een Mrs. O., een Lentewolken, een^Prulletje, een Totok en Indo, een Peggy mijn Kind" niet alleen mogelijk zijn, maar volle zalen trekken van het meest Haegsche elite-publiek, een publiek, dat geweldige pretenties heeft op ontwik keling, goeden smaak en kunstgevoel, een publiek dat zijn deftige neus optrekt voor het volk en zijn gezonde, dramatische in tuïtie, die Karl Schönherr tenminste nog een Teufelsweib, Molnar een Liliorn in de pen gaf, een publiek, dat zich laat lijmen door de keurige bediening in de bloemige tearoom der Haghespelers. Boileau was van oordeel dat men alle vijftig jaren een nieuw blijspel over den huichelarij noodig had. En inderdaad, zijn de meeste dezer moderne salonstukken veel meer dan de al of niet knap gecomponeerde manifestatie van een man, die kunstenaar schap huichelt met een ernstig gezicht of een weemoedigen glimlach? Er wordt terecht onderscheid gemaakt tusschen literatuurdrama en levensdrama. Het eerste is een resultaat van studie, lezen, voorbeelden en theorieën, het laatste grijpt WANNEER? (Teekenlns voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck) GERMANIA: Hoe heb ik mijzelf toch zoo leelijk kunnen uitdossen? Want ik ben toch heusch niet minder mooi dan anderen." iiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiHiimiiiimiiiiiiiiiiifiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii een fusie met de vereeniging Holland, onder den naam Blauw-Wit in den Nederlandschen Voetbalbond heeft gespeeld. Het is Blauw-Wit, dank zij veel toewijding en inspanning, niet slecht gegaan. In 1902 opgericht en in 1916 eerste-klasse-club is al een heele prestatie, maar ook voor dit jaar heeft de club meermalen aan deze pro motie geroken en is in 1909-10 en 10--11 telkens kampioen in haar afdeeling in de 3e klasse geweest. In 1912-13 werd zij kam pioen harer afdeeling in de 2e klasse, waarin zij in 1911 was gekomen, in 13?14 eveneens, een korte inzinking, tengevolge van de mo bilisatie volgde in 1914?15 en thans is BlauwWit onder de nieuwe bepalingen van het regle ment na een zoogenaamde halve competitie met Ajax, D. V. S. en Haarlem eerste-klasseclub geworden: de elfde onder de eersten. Niet alleen voor de spelers, wier sportieve opvattingen in voetbalkringen algemeen wor den gewaardeerd en de bestuurders van Blauw-Wit is dit alles een felicitatie waard: ook voor de hoofdstad. In dit spel van kracht en vlugheid, lenig heid en fairheid moet onze hoofdstad voor aan staan en zij deed dit sedert een drietal jaren niet, nadat de Amsterdamsche club Ajax had opgehouden eerste klas te zijn. Nu is dit gelukkig weer hersteld en wordt Blauw-Wit de verdediger van onze oude rood zwarte kleuren, hopelijk voor langen tijd. FRISO Voetbal in de Hoofdstad Blauw-Wit eerste klasse! Enkele woorden, die voor zich zelf spreken en eigenlijk geen commentaar noodig hebben. Toch, waar 't voetbalspel in 't denken van ons volk zulk een eerste plaats inneemt en door velen de uitgestreden strijd met een klimmende be langstelling is gevolgd, mogen wij de nieuw gepromoveerde club een hartelijke geluk wensen niet onthouden. In 1902 trok een stelletje jongens uit de buurt van Hugo de Grootstraat en Frederik Hendrikstraat met een voetbal onder den arm er op vrije middagen op uit en speelde voet bal op de openliggende terreinen aan de zoom van de hoofdstad. Zelf trokken zij met krijt de strepen op het niet steeds goed be speelbaar land. 't Was een eenvoudige be weging, waaraan de tegenwoordige secre taris-penningmeester en de eere-voorzitter van Blauw-Wit reeds verbonden waren. Want dit stelletje is eerst de voetbalclub Victoria geworden, die aanvankelijk in den Amsterdamschen Voetbalbond en later, na uit het leven zelf en stoort zich aan regels noch conventies. Het is duidelijk dat zich vooral het realistische en naturalistische drama de eer" toerekenen geen literatuur drama te zijn. Ook het moderne tooneel" wil aldus het leven zelf beelden. Maar hier ligt de oor zaak der groote vergissing. Want het groote drama is het nooit te doen geweest om het leven zoo maar zonder meer, en Aristoteles' regel van het belangwekkende onderwerp" is ook van het goede realistische drama van kracht gebleven. En hier juist is het moderne er naast. Want futiliteiten zoo als die in de beste families wel eens voorkomen" tot tragische gegevens te verwerken en dan nog zooda nig, dat wij geen oogenblik de illusie heb ben, dat er iets grootsch of belangrijks aan het gebeuren is, dat is een bezigheid, waar voor zich de dramatische kunst te hoog moest achten. Zij heeft andere plichten, an dere idealen. Het moderne Salontooneelspel is afgedaald tot amusementskunst, tot vermakelijkheid, in den onschuldigen maar niets zeggenden zin van het woord. Dit is geen behoefte, waaraan de kunst beantwoordt, want deze zoogenaamde drang naar vergeten wordt in de cafë-chantants beter bevredigd. Wij moeten concludeeren, dat het meer ontwikkelde publiek eenvoudig geen be hoefte heeft aan het groote en goede drama of tenminste daarvan geen blijken geeft door al die moderne prullen te negeeren en te zoeken naar, te vragen om het ee"ig werkelijk bevrijdende en bevredigende. Wij moeten concludeeren, dat het drama, zooals dat door onze beste gezelschappen en in onze officieele schouwburgen, afwisselend met blijspelen, die in nog sterker mate geest en kunst missen, wordt vertoond, een genre is van ontaarding, zoowel wat de smaak van den genieter, als het dramatisch kunnen van den schepper" betreft. Het melodrama, dat immers ook geschol den is als een product van diepste deca dentie, was oneindig veel meer in overeen stemming met en een resultaat zelfs van de geestelijke gesteldheid des volks, dan het burgerlijk tooneelspel van heden, dat ten slotte toch maar met een gevoelloos hart en een koud versta"d door den cynischcritischen intellectueelen" schouwburg bezoeker wordt aanvaard. Het verschil tusschen het melodrama en het moderne tooneel is ais tusschen een geliefde en een cocotte, terwijl, om dit beeld nlMIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIMIIII even door te voeren, de groote tragedie altijd als de geliefde vrouw, het ander ik, het geweten, de openbaring is geweest voor het volk, dat begreep en lief h*d. En daar moet het weer naar toe. We hebben een Synthese noodig van het volkstooneel met zijn grof-sensueele dramatiek en het verinnerlijkte spel desgeestes, waarin een ziels-tragiek op t e ederlijk ingehouden w ij ze tot uiting komt. Daarnaast verwacht ik, wat in plaats van de classieke tragedie komen moet, het gelijk waardige, maar in het karakter van onzen tijd geheelde. Precies staat mij dit alles nog niet voor den geest. Ik beken gaarne het verwijt, dat ik reeds hoor: hij weet zelf nog niet wat hij wil. Het tegendeel bewijzen, kanen mag alleen met de daad worden gedaan. Als we zoover zijn, houdt de theorie weer op te spreken. Dat zij zich nu nog doet hooren, bewijst, dat het zijnde niet deugt en het komende er nog niet is. Maar dit dient eerst begrepen. En vervolgens zullen we denken over den nieuwen vorm en de nieuwe tragische daad. ARN. SAALBORN Abonnementsprijs f T'.SO per jaar.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl