De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 3 juni pagina 7

3 juni 1916 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

3 Juni '16. No. 2032 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Een tweetal van de op de .Ghetto-Tentoonstelling geëxposeerde platen van Joh: Braakensiek Geen werk in de Diamantslijperijen Bijvoegsel van De Amsterdammer" van 20 April 1890 Isaak van den Dam over de Joden-Socialistenvergadering Bijvoegsel van De Amsterdammer" van 24 April 1892 Is nu voor [ons de liefdadigheid de wereld uit of.'., 't vermogen?" Belangstellend toeschouwer tot Isaak: En wat zeg jij wel van die herrie, Isaak ? ' Isaak: God laat je gezond meneer, ze deelen daar alles, slaag ook, hoor je!" Het verdwijnend Amsterdamsch Ghetto in Beeld (STEDELIJK MUSEUM) Het oude Amsterdamsche Ghetto, eens een centrum van Joodsch leven, moge gesloopt worden, het Joodsche leven blijft". Aldus begint de catalogus van de hoogst interes sante tentoonstelling waarvan ik U iets wil mededeelen. En mochten er nog twijfelaars zijn aan deze uitspraak, dan is het wel deze tentoonstelling, die hun die twijfel zal ont nemen. Zij is toch ingericht en georgani seerd door jonge menschen, die al hun liefde en kracht stelden in dienst van het Joodsch Nationaal fonds het belangrijkste instituut der Zionistische beweging, om te doen zien, dat hoe assimilatorische neigingen soms trachten hun slooperswerk aan de Joodsche Geest en Ethiek te volbrengen, er steeds een Ghetto-interieur TiiiiiiiiiiiiiiiilliiiiilllliiiiiilllliiliiillllliliniiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiMiiiiii phalanx van jonge krachtige zelfbewuste en fiere joden en jodinnen is, die de geestelijke en cultureele vaan van hun volk hoog houden en door samenvoegen en organiseeren, afbrokkelen tegen houden. En wie met dat voor oogen, deze tentoonstelling beschouwd, voelt iets in zich ontwaken als spijt, dat deze tentoonstelling al niet veel eerder gehouden is en niet permanent kan zijn. Hoe spreekt niet dat huiskamettje van een Joodsch gezin uit Uilenburg, tot de Joodsche ziel. Die platen aan den wand, die voorwerpen van religieus huishoudelijken aard, die Sabbath stemming, die u te gemoet zweeft, hoe moet zij niet tot het zoo ontvankelijke Joodsch gemoed spreken. Veel, zeer veel is er op deze tentoonstel ling, dat wij aan een uitvoerige bespreking zouden willen onderwerpen, maat daar ons beperking is opgelegd en ieder stuk bijna een stuk geschiedenis op zich zelf is, moeten wij slechts een greep doen. Bijzonder op haar plaats op deze tentoon stelling is Jozef Israëls bekende schilderij De Zoon van het Oude Volk". Indien wij het nog niet wisten, dan zou deze prachtkopons leeren wat een 2000jarig jodenleed is. Van denzelfden GrootMeester der Kunst vin den we ook hier een pptlood-teekening uit zijn jongenstijd van een zekeren Groningschen heer Kiek, die hij maakte voor een kop koffie met een koekje. De schilderij van H. J. Burgers De man met de bus", voorstellende een jodenbegrafenis, brengt ons meer onder Wal heeft het Oosten bijgebracht tot het ?welzijn der Menschheid? door ANANDA COOMARASWAMY. Geautoriseerde ver taling door A. VAN DE LINDE. Valkhoff. & Co., Amersfoort Van bizonder belang, nu de ontwrichting der Westersche maatschappij door den tegenwoordigen oorlog zoo jammerlijk zich mani festeert, lijkt het mij te hooren, hoe een oostersch wijsgeer van deze tijden zich uitlaat over hetgeen men zoo gaarne noemt de Orde" dier maatschappij. Men is in Europa gewoon, prat te gaan op hetgeen men de sociale en economische Orde noemt, en acht zich hier hoog boven het Oosten verheven, omdat het deze Orde niet zou kennen. Een Oosterling, dien ik eenigen tijd geleden over den oorlog sprak, zeide veelbeteekenend tegen mij: ziehier nu het resultaat van Uwe sociale en econo mische Orde! Het kan daarom geen kwaad eens te hooren, wat men in het Oosten hier speciaal bedoeld Indië, en wel hetgeen thans Britsch-Indië heet van de oude tijden af over de ware Orde in de maat schappij heeft geleerd, en daartoe is voor eerstbeginnenden in de studie daarvan het boven aangeduide brochuretje van Coomaraswamy van hooge waarde. Juist zulke korte, beknopte boekjes hebben wij tegen woordig nbodig om de belangstelling op te wekken, aan groote, geleerde werken begint men niet zoo gauw. En men behoeft der gelijke kleine brochures maar eens goed door te lezen om er achter te komen, hoe eenzijdig het Westersche streven en de Westersche maatschappij zijn, en hoe veel wij van het Oosten nog te leeren hebben om werkelijk, na het huidige debacle, weer op Orde" 4e komen. De goedige, laag bij de grondsche paci fisten, die alle heil meenen te zien in een spoedigen vrede tusschen de strijdenden, zien maar niet in, dat ook na dien vrede weer op nieuwe debacles zal worden aan gestuurd, indien het zoogenaamde practische" Europa zich niet wat meer rekenschap gaat geven van hetgeen eigenlijk de beteekenis en het einddoel des levens zijn. Een der droevigste kenteekenen van de tegenwoordige europeesche maatschappij is de miskenning of liever het verkeerde be grip van de waarde der wijsbegeerte. In Europa en Amerika is wijsbegeerte een doel op zichzeive, ook een soort hersen-gymnastiek, voor een gewoon mensch van weinig of geen belang; en niets te makend hebbend met staatkunde. Filosofische opvattingen, en idealisme in de staatkunde worden onpractisch" gevonden. Voor een practisch" staats man zijn de leertngen van wijsbegeerte en godsdienst vrij wel zonder direct belang. Het over het algemeen povere troepje Par lementsleden, door de compacte, domme l meerderheid van het volk gekozen, dat in 1 Europa wetten behandelt en het land heet te besturen, heeft voor 't overgroote meerendeel niet de minste filosofische opvatting van hun taak. Filosofie en idealen zij n goed voor droomers en dichters, heet het. En de beteekenis van het leven is evenmin een gewichtig vraagpunt voor hun als het eind doel des levens. Van de koningen en keizers, die niet om bizondere heiligheid of wijsheid, maar enkel om het toeval der geboorte met majesteit" betiteld worden en als een wezen van hoogere orde bij de gratie Gods" zooals dat heet aan het hoofd van staten worden gesteld, spreek ik hier maar niet eens. De oude Brahmanen daarentegen be den indruk dan menige moderne begrafenis Ie klasse. Merkwaardig is, dat de op deze schilderij af geheelde bus op de tentoonstelling aanwezig is. Zij draagt het jaartal 1777.1 Natuurlijk vindt men tegen de wanden een groote keur-collectie van de Joodsche Rab bijnen en geleerden, die Amsterdam in zoo grooten getale geherbergd heeft, en de trotsch van het Tweede Jeruzalem waren. Een ets van Rembrandt voorstellende Dr. Bueno, de jodendokter", is hier zeker op haar plaats. En ware de tijd van voorbereiding iets ruimer geweest, zeker hadden, dank zij bereidverklaring van Dr. C. Hofstede de Groot, meerdere Rembrandr-teekeningen de ten toonstelling opgeluisterd. Een unicum van een portret van Spinoza trekt onze aandacht. Het is een penteekening op perkament door J. Faber anno 1692 met het onderschrift Spinosa die wel eaaren spon Daar hij geen webb of maken kon Maar in het slijpen van de glase Was hij een overgroote base." Van een vitrine met prachtige handschrif ten en zeldzame boekjes kost het moeite afscheid te nemen. Wij zien hier eenige fraaie verluchte boekjes uit den 18en eeuw waarin de besnijder de namen der kindertjes opteekende; eenige fraai bewerkte ivoren en zilveren rollen perkament waarop het boek Esther geschreven is, de bekende geschiede nis, die zich altijd weer herhaalt, want het getal Mprdechais moge kleiner worden, Hamans zijn er nog steeds te veel. Hier ligt ook het eenig exemplaar van het programma van de inwijding van de Nieuwe Synagoge op 24 Maart 1752, dat bestemd was voorde Magistraten der stad. Een groote glazen kast met verschillende antieke zilveren voorwerpen verdient alle aandacht. Zilvere bekers, schalen en wets rolversierselen dingen hier om den voorrang. In een andere kast liggen weer eenige antieke besnijdenisjurken, waarvan het eigen aardige wel is, dat zij steeds weer van vader op zoon dienst doen. Bij de portretten vragen onze bijzondere schouwden alle werkzaamheid, die niet in overeenstemming was met een in alle om standigheden geldende opvatting van de beteekenis en het doel des levens, nu juist als onpractisch." Het hedendaagsche parlementaire stelsel en het daaraan verbonden kiesrecht-stelsel, waardoor de stem van ieder mensch even zwaar weegt, maken dat de stemmen van hen, die denken, verstikt worden door de stemmen van hen, die niet denken. Deze toestand, zoo zegt Coomaraswamy, levert alle klassen gelijkelijk over aan de genade van gewetenlopze persoonlijke uitbuiting, want alle politiek werk, dat den wijsgeerigen grondslag mist.wordt bloot opportunisme. Zeer juist zegt Coomaraswamy de volgende woorden, die wij ons wél in 't hart mogen prenten: Het vraagstuk, waarvoor Europa thans staat, is zijn eigen aristocratie te ont dekken en te leer en. gehoorzamen aan haar wil. Men versta hier onder aristocratie natuurlijk niet de aristocratie van z.g. adellijke geboorte, maar de aristocratie van de wijssten en de edelsten van karakter. Niet de knapsten- en slimsten, met het meeste vossen-verstand", zooals Carlyle het noemde, maar de meest wijze en edele men schen behooren een volk te besturen. Men behoeft in Holland slechts naar het honderd tal door een meerderheid van gelijkwegende stemmen gekozen 2e Kamerleden te zien om er achter te zijn, dat deze in génen deele de wijssten en edelsten van het nederlandsche volk uitmaken. De besten en edelsten staan hier buiten het Parlement en. déRe geering. De brochure van Coomaraswamy geeft de uiteenzetting van het z.g. Kshatrya-Brahmaansche stelsel, dat de maatschappelijke orde in Indië heeft gegrondvest. Dit stelsel gaat uit, niet van de gelijkheid, maar juist van de ongelijkheid van de menschen, .althans van de menschen in dit leven. Deze onge lijkheid volgt direct uit de leer, die door alle Brahmaansche sociologen is aangenomen en Onderdeel van het Tympaan pp het Koninklijke Paleis te Amsterdam, oftewel: Een gevierd Minister van Staat als slaaf weggevoerd aandacht de nummers 1132, 1133 en 1134 der catalogus. Het eerste is een portret van Caspar Duarte, dichter en juwelier, de vader van Francisca Duarte. Het tweede is een portret van Jacob Yehuda Leon, bijgenaamd Templo, door Salomon Italia anno 1641 en het laatste is een portret van Jechiel Michal Ben Nathan uit Rusland, voorheen voor zanger in Lublin en in het jaar 1700 in Amsterdam. De Villier's meening, dat Rembrandt's Menasseh ben Israël uit de Ermitage in St. Petersburg het portret van dezen voor zanger zou zijn, moet op een dwaling berusten. Rembrandt's Menasseh ben Israël stelt een man op hoogen leeftijd^ voor, terwijl dit portret een man vertoont, in de kracht van zijn leven. Vermelding verdient ook een portret van den opperrabbijn Cohen d'Azevedo met oranjestrikken op borst en steek. Geen ander volk kent zoo goed zijn eigen foutjes en onhebbelijkheden als het Joodsche en zoo is de Joodsche humor, die spot met eigen gebreken, dan ook voor anderen niet goed te verstaan. We vinden dan op de tentoonstelling ook verschillendespotverzen en prenten en wilzen bijeen. Een unicum is in dit genre de plaat van Hersch Nar naar A. van Buisen, de Peter van Bleeck. Braakensiek's platen op Dr. Dünners secteschool campagne, vindt men hier ook terug, evenzoo zijn plaat van 6 September 1891, op Prof. Asser's candidatuur voor de Tweede Kamer, met het onderschrift Tobi or not Tobi, Ihat is the question." Maar geïnspireerd door den geest die van deze tentoonstelling uitstraalt, zouden wij bijna vergeten, dat datgene, wat de aanleidende oorzaak tot deze tentoonstelling is geweest, de afbraak van Uilenburg, hier in beeld ruimschoots is vertegenwoordigd. Talrijke fraaie photografien van Uilenburg en omgeving, platen en prenten uit de 17e en 18e eeuw geven een duidelijk beeld hoe de toestand was en is en weldra niet meer zijn zal. En natuurlijk ontbreken verschil lende afbeeldingen van het in- en uitwendige der synagogen evenmin. En al moeten wij het spijtig vinden, dat een brok Joodsch Amsterdamsche hi«torie op het punt staat te verdwijnen, aan den anderen kant moeten wij ons verheugen, dat onhoudbare woningtoestanden met alle slechte en onhygiënische aankleven van dien, verdwijnen zullen. En wanneer nu die frissche jong Joodsche geest, die van deze tentoonstelling uitgaat, zich zal voortplanten bij de bewoners van die oude krotten, dan is er niets verloren, maar veel gewonnen, en zal en kan een nieuw Joodsch leven mede genomen worden naar de nieuwe woningen die verrijzen zullen. En wanneer het dan gelukken mag, aan de ijverige organisatoren der tentoonstelling en hunne adviseurs uit deze tijdelijke ten toonstelling, met grooten steun van enkele en kleinen steun van velen, iets blijvends over te houden in den vorm van een Vereeniging of Genootschap ten doel hebbende het stichten van een Joodsch Museum en het bevorderen der Joodsch Historische Weten schap in Nederland, dan is ook deze ten toonstelling van meer dan tijdelijk nut geweest. D. S. VAN ZUIDEN gebruikt om er op voort te bouwen, nl die der Reïncarnatie. Reïncarnatie is niet, zooals velen denken in Europa, een bijgeloof, maar een vast geloof en zekerheid voor millioenen en millioenen, waarop hun geheele levens beschouwing berust, en waarop dan ook de' maatschappelijke Orde in het Oosten werd gegrondvest. De onderscheiding der vier z.g. kasten, de oer-typen der Brahmaan sche maatschappij, Brahmanen, Kshattrya's, Waishya's en Soedras (wijsgeer-opvoeder, bestuurder-krijgsman, koopman-herder, en handwerksman-arbeider) berustte geheel en al op de leer der reïncarnatie. Het was het z.g, Karma," dat iemands geboorte in een dier kasten bestemde. Het was het verschil in leeftijd der zielen, onafhankelijk van den leeftijd van het lichaam (zooals die bij jaren wordt geteld) die het verschil in kasten bestemde. Een soedra" was een voudig een jongere ziel" dan een Brahmaan. Maar voor iederen soedra" was het in komende tijden weggelegd, na reïncarnatie op reïncarnatie, om ns een Brahmaan te worden. Democratie bestond in het Oosten niet hierin, dat allen gelijk waren want dit wist men, Reïncarnatie kennend, wel beter maar wél daarin, dat alle kasten zelfbestuur hadden. Op die wijze stond ieder voor zijn gelijken terecht. Terwijl thans, in Europa, een wijsgeer en een kunstenaar kunnen ver oordeeld worden door een jury van koop lieden. Binnen de kaste bestond voor allen gelijkheid van kans en de kaste als lichaam had gemeenschappelijke rechten en plichten. Wat kennis en wetenschap aangaat, hecht ten de Brahmanen geen waarde aan onge ordende kennis of niet zelf verwerven meeningen, die zij zelf als gevaarlijk be schouwden in de handen van ongeoefende soedra's. De hoofdzaak was karakter ontwikkeling. Niet hij, die 't meeste vossenverstand" had, en het slimste, gewikste was, maar hij, die 't edelste karakter had, werd als een groot man beschouwd. Nieuwe Boeken van deze week A. JAGER, Taalboek, Ie, 2e en 3e stukje, f 0.30 p. s. Purmerend, J. Muusse's. EMILE VERHAEREN, Villes Meurtries de Belgique, Anvers, Malines et Lierre, 217 pag. Bruxelles et Paris, G. van Olst et Cie. L. DUMONT-WILDEN, Villes Meurtries de Belgique, Bruxelles et Louvain, 60 pag. Bruxelles et Paris, G. van Olst et Cie. JULES DESTRÉE, L'Effort Britannique, Contribution de l'Angleterre a la Guerre Européenne (Aóut 1914-Férrier 1916) préface de GEORQES CLEMENCEAU, 277 pag. Bruxelles et Paris, G. van Olst et Cie. lliMiiiMiliiimiiiiiiiiMiimiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiimiiiiiiiiinii Interessant is ook, wat Coomaraswamy over de crimineele straffen mededeelt. De straf van den Soedra" was het lichtste, de straf van den Waishya tweemaal zoo zwaar voor een zelfde vergrijp, die voor den Kshattrya weer tweemaal, en voor den Brahmaan weer tweemaal zoo zwaar: omdat het verstand en de verantwoorde lijkheid voor hoogere kasten en dat is, oudere zielen" ook grooter zijn. Er heerschte zelfs de opvatting dat een Soedra eigenlijk geen kwaad kan doen. Men ziet in Europa, niet den Reïncar natie-grondslag er van begrijpend, veelal op het kasten-stelsel neer, maar, zoo zegt Coomaraswamy, toch was het eerder be doeld om te vereenigen dan om te verdeelen, terwijl in eene industrieele Democratie als de europeesche eerst recht kasten bestaan, omdat daarin groepen van menschen wer kelijk van elkaar worden gescheiden. Een Westersche hpogleeraar en een polderjongen, zoo merkt hij op, staan veel verder van elkaar af dan een Brahmaan en een Soedra. Ik heb in dit artikel maar enkele grepen gedaan om de belangstelling voor dit hoogst belangrijke werkje op te wekken. Terecht zegt Coomaraswamy, dat de oude Indische oplossing van bizondere Indische vraagstukken niet rechtstreeks kan toegepast worden op onzen tijd in Europa. Maar wél is uit zijn brochure te leeren, hoe de Hindoes duidelijker dan alle andere volken de groote beteekenis en bestemming des levens hebben beseft, -en met het oog daarop de gemeen schap hebben georganiseerd. Het is het ont breken van de kennis dezer beteekenis, het als onpractisch" geheel ter zijde stellen van religieus-filosofische waarheden en ide alen, die de zoogenaamde Orde" van hetsoccaal en economisch zoo hoog gedacht Eeropa tot het tegenwoordige debacle hebben geleid. HENRI-BOREi * 0 ?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl