Historisch Archief 1877-1940
Lord Kitchener f
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
10 Juni '16. No. 2033
De doodt die spaart noch soete jeughdt,
Noch gemelicken ouderdom.
Sy maackt den mont des reedners stom;
En siet geleertheit aan noch deught.
(Uit Vondei's Vertroostinge aan
Geeraerdt Vossius)
mimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiititiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiMiiiiiiiiiiiii
regeeringsbeleid den afloop van dit naderende
offensief allerminst rooskleurig inzien. Ook
heeft het ministerie zich belangrijk minder
populair gehouden, dan zij zelve, of de
politieke ceremoniemeesters, meenen.
? ? * *
In een vooruitschuiven van de rechtsche
partijen vinden wij evenwel geen heil,
Deze partijen bergen in haar schoot
noch groote politieke denkbeelden van alge
meen belang; noch- een regeeringsbeleid
waarnaar men moet verlangen; noch een
groep leiders, die men met vertrouwen het
heft in handen zoude zien nemen. Er ligt
daar niet meer regeerkracht: in haar
binnenlandach beleid is de rechtsche rich
ting thans reactionair, en dringt zij, met de
Eerste Kamer voorop, tegen den grooten
?democratischen hervormingsgeest in; en wat
hare opvattingen omtrent de internationale
situatie aangaat, is de rechterzijde zeker niet
krachtiger en meer nationaal-Nederiandsch
dan de koers van 't oogenblik, helaas,
integendeel l
Onze herhaaldelijk uitgesproken meening
is en blijft, dat de heer Cort van der Linden
aan Nederland den grootsten dienst zou
bewijzen, door eene werkelijk boven de anti
these verheven regeering te scheppen, een
nationaal Kabinet, waarin ook eenige beste
figuren van de rechterzijde plaats nemen.
Vroeg of laat zal het ook tot deze
verbeteriiig, waar de tijden zoo om vragen, toch
komen; en dan is 't beter vrijwillig, dan
gedwongen.
Doch in een eenzijdigen ommekeer ten
gunste van de rechterzijde is zeer zeker gén
voordeel te zien voor een frissche, en vooruit
strevende, nationale en democratische staat
kunde !
Veel eerder ligt die in versterking en ver
heffing van de vrijzinnige, van linksche"
politiek.
Daarom moet er in de naderende
verkiezingsdagen met volle kracht en met klemmend
bewustzijn van 't gewicht der zaak, in deze
richting worden gestreefd. Het offensief
vereischt een tegenoffensief, dat niet door
traagheid of kortzichtigheid, behoudzucht of
bijzondere grieven in de war loopen moet.
v. H.
<B O «
Mltlllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllllllllllllllll
DE IDEE
Een Amerlkaansch Sprookje
Naverteld door JAN FEITH
Eene Idee zwierf de wereld door, zoekende
zichzelve tot uiting te brengen.
Niemand sloeg er acht op.
Ontmoedigd schier, kwam de Idee toe
vallig voorbij de hut van een kluizenaar op
een berg. De deur was geopend. De Idee
trad binnen.
De kluizenaar was aan den rand van zijn
bed gezeten, in gedachten verdiept. Hij was
een groote man, mef een dicht-behaard
hoofd. Zijn vriendelijk gelaat was zoo goed
als geheel verborgen door zijn haar en baard.
Zoo, zoo!" zeide hij met een glimlach.
Wat ben je een opwekkend idee. Je bent
het mooiste ding dat ik ooit gezien heb.
Maar waarom kom je-hier? Het zijn de
menschen in de groote wereld daarginds
die je het meest noodig hebben. Ze verliezen
het leven terwille van jou. Reeds lang
gfileden deed ik afstand van de wereld juist
omdat idee's als jij daar geen vruchten
konden dragen."
De Zeeslag bij het Skagerrak Dr. A.
Kuyper in eere hersteld
Voorlooplg schijnt het nog maar het ver
standigst, om van den zeeslag in het Skagerrak
te zeggen, dat beide partijen daar een over
winning hebben geleden.
Over honderd jaar, als de archieven van
de Britsche en de Duitsche Admiraliteit voor
het historisch onderzoek zijn opengesteld,
zal in een academisch proefschrift de slag
nog wel eens over worden gevochten; maar
zelfs dan zal hij misschien eindigen met het
zelfde resultaat als nu: de overwinning
onbeslist.
Voor het oogenblik ontbreken nog de be
langrijkste gegevens, die tot het vormen van
een oordeel noodig zijn.
In de eerste plaats is niet met zekerheid
bekend, hoe groot de vloten waren, die met
elkaar slaags zijn geweest.
Van Engeteche zijde wordt beweerd, dat
de Duitsche vloot het veel minder sterke
kruiser-eskadef van admiraal Beatty heeft
aangevallen, maar zich door de vlucht aan
een voortzetting van den strijd heeft ont
trokken, toen de groote Engelsche
slagschepen aan het gevecht kwamen deelnemen.
Daar tegenover staat het Duitsche bericht,
dat de Duitsche vloot slag heeft geleverd
tegen het aanzienlijk sterkere grootste deel
van de Engelsche vloot; hierin wordt dus
ontkend, 'dat de Duitschers gedurende het
eerste deel van den slag in de meerderheid
waren, en dat zij op de vlucht sloegen, toen
de meerderheid naar de zijde van de Britsche
vloot werd verplaatst. ?
Andere berichten dan die van de belang
hebbenden zelven staan ons op het oogen
blik nog niet ten dienste. Wel hebben
sommige schippers van onzijdige vaartuigen
een en ander medegedeeld over de vloten,
die zij voorbij zagen varen, maar zij hebben
niet altijd kunnen waarnemen, of het Brit
sche dan wel Duitsche schepen waren. In
elk geval kan men uit hunne berichten het
verloop van* den slag zelfs in hoofdzaak
niet opmaken; een koopvaardijschip of een
visschersvaartuig is er gewoonlijk niet erg
opgesteld, in de buurt van een zeeslag te
blijven.
Anders staat het met hetgeen bekend is
geworden over de verliezen, die aan weers
zijden werden geleden.
Voor de.beoordeeling daarvan is men ook
wel voor een groot deel afhankelijk van wat
de beide partijen daarover zelf los willen
laten; maar toch niet geheel; er zijn b.v. in
Nederland schipbreukelingen aangebracht
van den Duitschen kruiser Elbing, waar
door bleek, dat ook dit schip verloren was
gegaan, hoewel van dit verlies geen melding
was gemaakt in het Duitsche bericht.
Het is allereerst het verzwijgen van den
ondergang van de Elbing, waardoor twijfel
wordt gewekt, of de Duitschers wel al hunne
verliezen hebben erkend. De officieele me
dedeeling, die op l Juni werd gepubliceerd,
hield ook in, dat de Duitsche vloot toen
weder in hare havens was binnengeloopen;
alleen van den pantserdekkruiser Frauenlob
en van enkele" torpebooten heette het lot
nog onbekend; dit moest den indruk wek
ken, dat men in Duitschland van alle andere
schepen wist, of zij behouden waren geble
ven, ja dan neen. Daar nu alleen de kruiser
Wiesbaden en het slagschip Pommeren wer
den genoemd als door den vijand in den
grond geboord, heeft men dus het recht te
beweren, dat van Duitsche zijde alvast ge
tracht is, den ondergang van de Elbing te
verzwijgen.
Daarentegen maakte het bericht, waar
mede de Britsche Admiraliteit kennis gaf
van het gebeurde, den indruk van betrouw
baarheid, omdat daarin het verlies werd erkend
van eenige schepen, die in het Duitsche
bericht niet met name waren genoemd, nl.
van den slagkruiser Invincible en de kruisers
Defence, Black Prince en Warrior; ook wer
den daarin vijf torpedojagers met name ge
noemd als verloren gegaan, en 6 niet nader
aangeduide als vermist aangegeven, terwijl
het Duitsche bericht slechts de namen had
genoemd van 3 in den grond geboorde
Engelsche torpedojagers en nog een groot
aantal andere" als verloren gegaan vermeldde,
zonder echter te kunnen zeggen welke. Al
leen van het groote slagschip Warspitl,
waarvan de Duitschers beweerden, dat zij
het vernietigd hadden, ontkenden de
Engelschen het verlies, en zij ontkennen dit nog
altijd; bovendien betwisten zij, dat zij in
het gevecht een duikboot hebben verloren.
Evenzeer maakt het een indruk van be
trouwbaarheid, dat de Britsche Admiraliteit
in haar eerste bericht nog geen enkelen
Met een zachte stem gaf de Idee een
verklaring.
Ernstig luisterde de kluizenaar. Zoo waren
ze altijd, de menschen van de wereld. Ze
zijn bang voor schoone dingen. Ze zullen
zelfs niet te weten komen, dat jij iets
schoons vertegenwoordigt, tot iemand het
hun vertelt."
Maar ik verlang hen juist goed te doen",
protesteerde de Idee, toch gestreeld door
het compliment.
De kluizenaar schudde het hoofd.
Je moet ze niet laten vermoeden, dat je
hen goed wilt doen. Indien je dat doet, zullen
ze je ruw uitstooten".
Wellicht is dat de vergissing welke ik
beging", zei de Idee berouwvol. Maar er
zal wel iemand in de groote wereld leven,
die vriendelijk voor me wil zijn."
Gedurende langen tijd was de kluizenaar
in gedachten verdiept. Dan zeide hij: Er
is n hoop, vriend. In een groote stad leeft
iemand, die van zijn mede-broeder houdt.
Hij wordt een dichter genoemd. Hij ziet
dingen, die anderelieden niet zien, en dingen
welke andere lieden verkeerd zien, aan
schouwt hij in hun ware karakter. Ga tot
hem. Het kan zijn dat hij van je gaat hou
den en aan de wereld toont hoe schoon je
bent, en een licht in de duisternis van je
maakt."
O, ik dank u", zei de Idee, en voegde er
bescheiden bij: Ik ben tevreden indien ik
slechts goed kan doen."
De kluizenaar gaf naam en woonplaats
van den dichter en ijverig snelde de Idee
naam noemde van de Duitsche schepen, die
in den grond waren geboord. Zij vermeldde
alleen: De vijandelijke verliezen zijn ernstig.
Ten minste n slagkruiser is vernietigd en
n ernstig beschadigd; n slagschip moet
door onze torpedojagers tijdens den nacht
in den grond zijn geboord; twee lichte
kruisers zijn onklaar geschoten en waar
schijnlijk gezonken; het juiste-aantal vijan
delijke torpedojagers, die buiten gevecht
zijn gesteld, kan niet met zekerheid worden
vastgesteld, doch moet aanzienlijk zijn."
Het komt mij dan'ook waarschijnlijk voor,
dat de Engelsche verliezen niet grooter
zijn geweest, dan door de Admiraliteit is
erkend, en dat in het officieele Duitsche
bericht verschillende verliezen zijn ver
zwegen; van de Elbing staat dit vast: maar
naar de overige kan men alleen raden.
Intusschen, al wist men met zekerheid,
hoeveel schepen, en van welke soort, er aan
weerszijden tijdens den slag verloren waren
gegaan, dan nog zou er n factor ontbreken
om uit te maken, welke partij nu het meeste
geleden had. Immers, er zijn ook een aantal
schepen zwaar beschadigd, maar niet zoo,
of zij zijn nog teruggebracht kunnen worden
naar een Duitsche of Engelsche haven; onder
deze zullen er verscheidene zijn, die voor
den verderen duur van den oorlog geen
dienst meer kunnen doen en dus tijdens
dezen oorlog als verloren moeten-worden
beschouwd. Eerst wanneer men hieromtrent
nauwkeurige inlichtingen kon verkrijgen, zou
het mogelijk zijn, precies te berekenen, hoe
veel elke vloot verzwakt is geworden door
den slag bij het Skagerrak.
Slechts in n opzicht kan men nu reeds
met vrij groote zekerheid zeggen, dat het
verloop van den slag gunstig is geweest
voor de Duitschers. Het js hurr gelukt, aan
een gedeelte van de Engelsche vloot een
flinken klap toe te brengen, voordat de groote
slagschepen kwamen opdagen; op den terug
tocht, zullen, vermoedelijk de Duitschers de
meeste verliezen geleden hebben. Maar dat
zij den eersten klap hebben kunnen geven,
pleit voor de voortreffelijkheid van hun
inlichtingen-dienst; vermoedelijk zijn het de
verkenningen van de Zeppelins geweest, die
de mogelijkheid aan den dag hebben ge
bracht om het kruiser-eskader van admiraal
Beatty aan te vallen, voordat het hulp kon
krijgen van de rest van de vloot.
De Duitschers hebben niet alleen den
eersten klap ku'nnen geven, 'maar ook het
eerste bericht over den slag in de wereld
kunnen sturen, omdat hunne vloot het dichtst
bij honk was. Van deze voor hen gunstige
omstandigheid hebben zij rijkelijk gebruik
gemaakt, terwijl van Engelsche zijde de
gelegenheid verzuimd is om zoo spoedig
mogelijk alles bekend te maken, waardoor
de indruk, door het Duitsche bericht ge
maakt, gedeeltelijk kon worden uitgewischt.
Zoodra men in Duitschland bekomen is
van den overwinningsroes, zal men
intusschen bemerken, dat de 31ste Mei nog niet
is geweest der Tag", de lang gehoopte
dag, waarop de Duitsche vloot af zou
rekenen" met de Engelsche.
Afgerekend is er nog niet door den slag
bij het Skagerrak. De Duitsche vloot heeft
bewezen, dat zij van elke gelegenheid,
waarbij een gedeelte van de Engelsche zee
macht zich bloptgeeft, gebruik weet te
maken, en dat elke fout in de taktiek, die
de tegenstander maakt, hem duur kan komen
te staan. Maar met de volle macht van dien
tegenstander heeft zij zich nog niet ge
meten, en zij zal wel zoo wijs zijn dit ook
in het vervolg te vermijden. Zelfs al zou
het waar zijn maar ik houd het niet voor
waarschijnlijk dat de Duitsche vloot,
zooals hare Admiraliteit bericht, van den
beginne af slag heeft geleverd tegen het
aanzienlijk sterkere grootste deel" van de
Engelsche vloot, dan nog heeft zij de wijk
moeten nemen, toen de rest van die vloot
kwam opdagen. Zee heeft zij niet kunnen
houden; den bezem in den mast heeft zij
niet kunnen voeren; schoongeveegd is de
Noordzee nog niet.
Wanneer Leenlje de Haas, die indertijd
voor meester Pennewip dat mooie vers op
admiraal de Ruyter maakte, nog eens den
slag bij het Skagerrak kon bezingen, zou zij
misschien ook van het Duitsche volk schrijven:
Toen is hij op zee gekommen
n werd met roem bezaaid".
Maar zelfs het Duitsche volk kan van roem
alleen niet leven en het is juist de moge
lijkheid om van meer materieele dingen te
leven, die voor den Duitscher dreigt ver
loren te gaan, als Engeland de heerschappij
houdt ter zee.
Aan wat wij de vorige week schreven over
Onze Doopsgezinde neven in Rusland"
nebben wij nog iets toe te voegen.
Mejuffrouw Dr. F. Szper bericht aan de
redactie van dit weekblad: het gaat hier
niet uitsluitend om boeren uit de buurt van
Odessa, maar om deMennonieten-gemeenten
henen, over de bergen en over de zeeën
naar de groote stad.
In een nederige woning vond de Idee den
dichter. Hij droomde uit het venster naar
den zons-ondergang.
Het viel de Idee op dat hij een vermoeiden
indruk maakte.
Doch zoodra de Idee in zijn hersens was
gedrongen, vingen zijn oogen aan te lichten.
O, Alice, Alicel" riep hij, en hij keerde
zich naar zijn vrouw, die aan de tafel zat
te naaien.
Zij keek op. Wat is er ?" zeide ze.
Hij vertelde haar van de Idee.
Haar gelaat betrok. Is dat alles?" zeide
ze. Het komt me als volstrekt bespottelijk
voor. De menschen zullen zeggen dat je
gevaarlijk wordt. Je schrijft werkelijk te veel
van die fantastische dingen. Waarom doe
je niet iets waarmee je geld verdient ?"
De onrust in den geest des dichters was
er na aan toefde Idee naar buiten te bannen.
Dien avond hoorde de Idee den dichter
met een vriend spreken over het gebrek aan
sympathie thuis, geen recht begrip voor zijn
werk, en. ook over den strijd om brood.
Den volgenden dag begon de dichter de
woorden te schrijven voor een
muziekdeuntje, waarvan hij wist dat het verkocht
zou worden.
Dan had er een oproer plaats in des
dichters geest.
De Idee werd naar buiten gedrongen.
De Idee vloog naar den kluizenaar, schier
uitgeput. De kluizenaar keek niet verbaasd.
in Zuid-Rusland, die in den loop der tijden
uit Pruisen daarheen gekomen zijn en daar
afzonderlijke privileges hebben gekregen."
Dat de Mennonleten, die uit Rusland dreigen
verdreven te worden, in Odessa en de om
streken daarvan woonden, werd vermeld in
de Nieuwe Rotterd. Courant van 27 Mei 1.1.
(Avondblad D), in mijn vorig overzicht gaf
ik reeds twijfel aan de juistheid van dat
bericht te kennen en schreef: misschien is
de kolonie in het gouvernement
Jekaterinoslaw of die in de buurt van de landengte
van Perekop bedoeld".'Uit het schrijven van
Mejuffr. Dr. Szper blijkt nu, dat 'werkelijk
de Zuid-Russische Mennonieten in het alge
meen gevaar loopen, uit huis en hof te
worden gezet.
Haar schrijven bevat echter een andere
en meer belangrijke mededeeling, die ik
gaarne ook aan mijne lezers bekend maak,
omdat ik er een gepleegd onrecht door kan
herstellen. In de N. R. C. stond: om hiertoe
te geraken (nl. om hunne Nederlandsche
afkomst te kunnen bewijzen) hebben de
Russische Mennonieten zich indertijd reeds
gewend tot Dr. Kuyper, toen deze te
BoedaPest vertoefde. Hij verwees hen naar
Danzig, omdat daar een onderzoek in tfet stedelijk
archief hen wellicht zou kunnen helpen."
Dit deed mij schrijven, dat Dr. Kuyper
zich met een Jantje van Leiden van het ver
zoek had afgemaakt; immers, de Russische
Mennonieten zullen nog wel geweten hebben,
dat hunne voorvaderen in de omstreken van
Danzig hadden gewoond; een verwijzing"
naar het archief van die stad leek mij dus
geen dienst, waaraan zij veel hadden.
Dr. Kuyper heeft echter heel wat meer
gedaan, dan uit het bericht in de N. R. C.
viel af te leiden. Immers, mej. Dr. Szper
schrijft: Toen de Mennonieten zich tot
Dr. A. Kuyper om hulp wendden, is hij, om
hunne zaak te behartigen, naar Berlijn ge
reisd en toen hij daar het gevraagde niet
vinden kon, heeft hij zich voor hen tot het
Danziger archief gewend; als bewoners van
een vijandelijk land hadden zij zelf natuur
lijk zich moeilijk met een Duitsch archief
in Verbinding kunnen stellen."
Wat zijne dienstvaardigheid voor de Rus
sische Mennonieten betreft, is dus Dr. A.
Kuyper volkomen in eere hersteld.
7 Juni 1916. G. W. KERNKAMP
lltlMMIIlIflIM
De Grenzen Bedreigd!
(Een oud boek van actueel belang),
door SAM TRIP.
Veertig jaar geleden, bijna op den dag af,
verscheen te Parijs een boek over ons land,
getiteld Les frontières menacées.
De schrijver, Henry Havard, was een der
weinige vreemdelingen, die van ons land
iets meer hebben meegenomen dan een
schetsboek vol visschers met wijde broeken
en havelooze Uilenburgers.
Zijn vijfjarig verblijf ten onzent en zijn
reizen door ons land waren meer dan waar
schijnlijk het gevolg van een wetenschap
pelijke opdracht; en even waarschijnlijk is
het, dat ook politieke bedoelingen niet ge
heel vreemd waren aan de verschijning van
dit boek. Ware'dit niet het geval geweest,
dan zou de schrijver zeker een minder
tendencieuzen titel gekozen hebben, een titel
die niet onmiddellijk de aandacht moest
trekken van onze oostelijke buren. Het boek
zelf bracht ons, Hollanders, natuurlijk niet
veel nieuws, maar er zijn twee elementen
in, welke het voor ons, zelfs veertig jaren
na zijn verschijning, zoo bijzonder aantrek
kelijk maken: de praemisse en de conclusie,
neergelegd in het eerste en laatste hoofdstuk.
Toen ik bezig was zoo vertelt Havard
in het eerste hoofdstuk met de tweede
uitgave voor te bereiden van mijn Voyage
aux villes mortes du Zuyderzée, dreef de
nieuwsgierigheid mij er toe alles op te
sporen wat er in Duitschland verschenen
was omtrent de landen, wier geschiedenis
ik beschreven had; onder die werken be
vond zich een boek getiteld: Leltfaden für
den Unterricht in der Geographie. Ik door
bladerde het zonder bijzondere belangstel
ling, maar mijn onverschilligheid duurde
niet lang.
Op twee plaatsen wordt in dit schoolboek
over de Nederlanden gesproken. In de eerste
paragraaf, handelende over Duitschland,
wordt ons landje gerangschikt onder die
landen, welke de schrijver de goedheid
heeft met den naam van Deutsche
AussenIdnder te bestempelen.
Deze landen worden beschouwd als een
aanhangsel van Duitschland, a omdat zij
voor een groot deel gelegen zijn binnen de
natuurlijke grenzen van Duitschland; b wijl
zij, op weinige uitzonderingen na, behoord
hebben tot het vroegere Duitsche Keizer
rijk, tot 1866 gedeeltelijk tot den
Duitschen Bond.
Het toeval wilde dat Henry Havard
kennis maakte met een Duitsch geleerde,
die evenals hij een studie-reis in ons land
Zoo spoedig terug?" zeide hij. Ik dacht
dat je langer zou zijn weggebleven."
Ik ben bevreesd dat er voor mij geen
plaats is in de groote wereld", zei de Idee,
terwijl zij vertelde wat er gebeurd was.
De kluizenaar luisterde met aandacht,
inmiddels het hoofd schuddende. Dichters
zijn niet de verantwoordelijke personen",
zeide hij. Je mag ze niet verwijten. Zij
gevoelen dingen welke de meeste menschen
niet opmerken, en ze zijn licht geraakt. Het
is een wonder dat zij in staat zijn de wereld
zelfs te verdragen. Blijf dezen nacht hier en
morgen zal ik iemand bedenken inde wereld,
die je wil ontvangen."
In den ochtend was de Idee opgefrischt
en meer hoopvol. >
De kluizenaar was in zijn humeur.
Hebt ge iemand bedacht ?" vroeg de
Idee vol belangstelling.
De kluizenaar knikte toestemmend. Er is
een groote leider die in een ver land leeft,
Hij vertelt, het volk steeds wat goed voor
hen is. Zoodra hij je ziet zal hij begrijpen
welke wonderlijke diensten je aan de
menschheid kunt bewijzen."
De kluizenaar noemde den naam van den
grooten leider. Zonderling dat ik nooit aan
hem heb gedacht", zei de Idee, de lucht
in vliegend.
De Idee vond den leider in een volks
verzameling. Hij was bezig een toespraak
te houden. Van tijd tot tijd hield hij op tot
de toejuichingen voorbij waren. De Idee
fluisterde tot hem. Dan fluisterde hij terug:
Dit is niet de tijd noch de plaats. Ik zal je
In Holland
In den sneltrein uit het Noorden
Zaten rustig en gedwee
Ook wat Engelsche Matrozen
Van de Timbertown-tournée.
Keurig, proper in de plunje,
Net gehandschoend en gejast,
Gingen ze als tip-top yachtsmen
Bij de Hagenaars te gast.
't was weer :
Voor een vroolijke performance
Voor den grooten watersnood,
Die het Timbertown-gezelschap
Weer het comitéaanbood.
Naast'de Engelsche matrozen
Zat een heer uit Amsterdam
Die zijn Engelsch eens wou luchten
En een praatje ondernam.
Maar hij kuchte van verbazing,
Want de Sailor-Englishman
Zei hem: Dacht you, good old fellow
Dat ik soms geen Hollandsch ken ?
Jullie taal, al is ie lastig
Spreken we reeds als gesmeerd,
Want dat hebben ons de vrinden
Ginds in Groningen geleerd!
Een der goedgezinde jongens
Deed op eens 'n lang verhaal
Met de leukste uitspraakfouten
Onzer lieve Moedertaal.
Naast hen zaten ook soldaten
Van de Belgische armee,
Kern-gezonde Vlaamsche jongens
En op weg naar Enschedé.
De welwillende matrozen
Spraken hen in :t Hollandsch aan,
Maar de Belgische soldaten
Wilden niets er van verstaan.
Zeg, zijn jullie Luikerwalen,
Spreken jullie enkel Fransch?"
En toen kregen ze ten antwoord
Comprenons pas Ie Hollans l'
fa ressemble l' Allemand."
Mes amis, nous sommes Flamandsf'
iMimiiiiiiiMiiiiiHiiiiiiHiimirr
maakte. Van dezen vernam hij de volgende
bijzonderheden omtrent de bovengenoemde
school-uitgave. Het boek werd geschreven.
door dr. Daniël, professor aan de Univer
siteit te Halle, maar werd later herzien en
verbeterd door zijn collega aan dezelfde
Universiteit, dr. Kirchhoff, die er in dat jaar,,
1876, reeds den 107en druk van liet ter
perse leggen.
Deze mededeeling was Henry Havard te
machtig, en hij stak zijn verwondering ook
niet onder stoelen of banken, zooals blijken
kan uit het volgende gesprek, dat hij met
zijn Duitschen zegsman over bedoeld onder
werp had.
In dergelijke verkeerde voorstellingen,,
zoo begon Havard, schuilt een werkelijk.
gevaar. Wanneer aan dertig millioen ge
zonde koppen zulke dingen van jongsaf als
waarheid wordt ingeprent, dan wordt het
naderhand zeer moeilijk hen te doen erkennen,.
dat ze misleid werden. U moest er prijs op
stellen zulke bespottelijke en gevaarlijke
voorstellingen te logenstraffen."
De ander verklaarde daarin niets
bespottelijks en verkeerds te vinden: Denemar
ken, Zwitserland, de Nederlanden en de
andere landen, welke u zooeven noemde,.
vormen het natuurlijk complement van het
Duitsche Keizerrijk. Hun zeden, hun taal,.
hun geschiedenis en hun tradities, alles.
verbindt hen aan 't oude Qermanië.
Het is niet aan mij, hernam de Fransche
schrijver, het voor de andere staten op te
nemen. Maar wat Holland betreft, dat is
iets anders; ik heb vijf jaar in dit gastvrije
land verkeerd en ik durf u te verzekeren,,
dat ik het ken ...
Ge kent het heel slecht, zoo viel de'
Duitscher hem in de rede, u hebt alleen
het centrum van het land bezocht, dat wili
zeggen alleen die provinciën, die werkelijk:
een zeker autochtoon karakter vertoonem.
mee naar huis nemen en over je denken."'
Dus vond de Idee, volkomen gelukkig, een
rustplaats in de hersens van den leider,
welke gloeiden van opwinding en edelmoe
dige gedachten.
Het was lang na middernacht als de leider
thuis kwam. Hij at iets, en hij dronk iets,
en, terwijl hij in zijn boekerij zat en rookte,
ontdekte hij de Idee in zijn herinnering,
geheel gereed om toegesproken te worden.
Kijk's aan !" zeide hij.
De Idee knikte glimlachend.
? Dat was grappig dat je me plotseling
inviel gedurende de bijeenkomst."
Het was makkelijk bij u binnen te komen",
zei de Idee. U verkeerde in zulk een sym
pathieken geestes-toestand, zoodat ik hoopte
dat u dadelijk van me gebruik zoudt
maken".
O, maar hoe kon ik je gebruiken, terwijl
ik geen tijd gehad had te ervaren wie je was
en te ontdekken wat je was ? Ik wist zelfs
niet dat je een idee was. Ik dacht, dat je
maar een invallende gedachte of een
impulsie was."
Kon ik maar een impulsie zijn", zei
deIdee, een machtige impulsie, die alle men
schen ter wereld in beweging zou brengen.
Dat is mijn streven."
De leider glimlachte, Ik ben bang voor
impulsies", zeide hij. Vroeger gaf ik er aan
toe, maar nu ik ouder word, ben ik voor
zichtiger geworden."
O", zei de Idee, teleurgesteld.
Vertel me nu wat je over je zelf te
zeggen hebt", zei de leider, op een overi
gens niet aanmoedigenden toon.