De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 10 juni pagina 7

10 juni 1916 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

10 Juni 'J6. - No. 2033 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Teeketüngen voor de Amsterdammer" van Martin Monnickendam De Tribune Prof. Damsté, kamprechter De Varsity Het Pascua van de roeisport, de herleving na een stillen winter, het feest van de studeerende jongelingschap en van lachende bakvischjes, de opening van het roeiaeizoen, ditmaal als uitzondering door een plaatselijken wedstrijd te Wageningen voorafgegaan. Het was in waarheid een feest van zon en van water, van luchtigheid en vluchtig heid, een HoHandsch sportfeest, zooals wij ons maar kunnen wenschen: Holland op zijn best. Het lijkt wel of onze studentenroeiwedstrijd nu eindelijk de plek heeft gevonden, waarbij zich duurzaam vestigen kan. Ouderen van dagen zullen zich nog den befaamden Haarlemdag herinneren, voor zoover zij daarvoor niet te deftig zijn geworden. Er werd daar meer aan John Barleycorn dan aan de sport geofferd en 'menige jonge man, die met een correcte scheiding en glanzend boordje, op den wedstrijd was gekomen, in de hoop op die manier zijn corps waardig te representeeren, heeft moeten ondervinden dat 't loopen over een loopplank, als men . onder den invloed is, geen eenvoudige zaak is en al zijn heerlijkheid voelen onderdompelen in een verkwikkend Spaarnebad. In de laatste jaren van de 19e eeuw is aan die herrie een einde gemaakt, en waarlijk, 't pleit .voor .onzen goeden smaak, dat in een enkel jaar is bereikt, dat de Varsity is geworden een beschaafd en behoorlijk feest, waar de roeisport n is en de flïrtation de plaats heeft kunnen krijgen, die haar toekomt. Na een 12 tal jaren op de Zweth bij Delft te hebben gezeten, hebben wij ons nu defi nitief op 't -Noordzeekanaal genesteld, 't Is 't ei van Columbus: een mooie baan, 100 meter breed, kaarsrecht over meer dan 3000 meter, met oevers vanwaar men den wedstrijd goed kan zien en waar in lange rijen de booten en jachten; kunnen liggen, 't Is wonder, dat men pas na -zooveel omzwervingen daar terecht is gekomen, vooral omdat de autori teiten, die over 't kanaal gaan, en dat zijn er velen, alles doen om 't gemakkelijk en prettig te maken. Reeds vroeg trokken de feestgangers vooral uit de Spaarne- en Amstelstad naar de H mbrug in hun Jachten, motorbooten en vele wherries. Er was een blijde stemming, die niet werd gestoord door 't uurtje wachtens in de Amstelsluizen en de Oosterdoksluis, waar de sluiswachter van wege 't gemeente bestuur, de namen van alle booteigenaars moest opnemen en van elk 15 en 5 centen ontvangen. Dat kooltje, door de vroede Va deren gestoofd, werd aangenomen als ware 't een tuil geurende jasmijnen of zonnige rododendrons. Toch was iedereen blij op 't IJ in de frissche lueht te zijn, waar de wherrietjes hier en daar een poging tot wedstrijden deden of dobberden op de baren van de motor booten. Op 't feestterrein was nog nooit zulk een menigte jachten met vroolijk pavoisement bijeen geweest. De organisatie-commissie had de wijze gedachte gehad de jachten en motor booten allen langs den Zaandammer oever te leggen, zoodat aan den anderen kant de wherries in 't riet konden kruipen en zonder stoornissen de meegebrachten lunches ge nieten. De gezelligheid was ditmaal geheel op 't -water: op de dreadnought, waarmee de Hoop was komen aanzetten, veel witte schoentjes en rokjes en een lustig strijkje, de jachten allen met de vlaggen in top en langs de lijnen, veel kennissen die elkaar bezoeken brachten of door de megafoon de voorbij varende booten met de welbekende kreten der vereen»gingen aanriepen: Lagaai, loe! en daar doorheen de roeischuiten als kwajon gens, die zich wat meer beweging kunnen De Senaat gereed de overwinnaars te ontvangen miiuiiiiHiim itiiimiiii miiimiiiiiiiiiimiiiiiii A glance at the soul of the low Countrtes, bij dr. JUL. PERSIJN. (Uit. Mij. Futura", Leiden en R. A. T. Washbourne Ltd., London.) Dit door een Belg in het Engelsch ge schreven boekje is vooral belangrijk voor den engelschen lezer, die* belang stelt in de lage landen aan de zee. Den hollandschen lezer brengt het niet meer nieuws dan de vele hollandsche boeken over litteratuur- en kunstgeschiedenis, die reeds in loop van tijd verschenen. Desniettemin is de lezing er van aan te bevelen, ware het alleen om de onderhoudende en eenvoudige wijze waarop bet geschreven is. Het geeft blijk van uitgebreide studie en bronnenkennis. Wet'het belangrijkst voor den laatstge noemden, lezer is het eerste gedeelte. De schrijver* die1 in zekeren zin Nederland en Vlaanderen; als een eenheid beschouwt toont hier mét* -weinig te wenschen overlatende duidelijkheid aan dat Noord-West-Duitschers, Friezen, Hollanders, Vlamingen, Engelschen, minimin IIIIIIMIMIIIIII Schotten, Ieren tot n nauw-verwante volken-familie behooren. Hoe ook gescheiden en verbroken in den loop der eeuwen door politieke, militaire, dynastieke en andere kortzichtige belangen, blijven zij de teekenen van hunne origineele en natuurlijke saamhoorigheid in hun taal vertoonen. Het oude Angelsaksisch en het oude HoHandsch waren vrijwel dezelfde taal. Later ontaardde dit Angelsaksisch tot het huidige Engelsch door den overweldigenden franschen invloed. De overeenkomst tusschen plat-Duitsch, Nederlandsch, Vlaamsch, tusschen Friesch en Schotsch mag als bekend worden veronder steld. Het is zeer merkwaardig hoe op de britsche eilanden het teutoonsche taai-element zich buigen moest en voegen in de vereeniging met het Pransch, terwijl in België, ondanks alle menschelijke en andere invloeden noch het Fransch, noch het Nederlandsch de van af den oertijd bestaande vrijwel rechtlijnige taalgrens (Boulogne?Aken) ooit blijvend overschreed. Een dergelijke natuurlijke scheidsgrens, loopend midden door een po litiek gevormde staat moet wel een bron van steeds weerkeerende stoornis zijn. Het is een goede eigenschap van dit boekje dat het de aandacht vestigt op toestanden en feiten die van uit het verre verleden invloed oefenden op het heden en welker beschou wing althans bijdraagt tot zuiverheid in de veroorloven zonderden wedstrijd te hinderen. Op de tribune heeischte niet die opge wekte stemming, 't Was of men daar de tekortkomingen, die natuurlijk te constateeren waren, meer voelde en zich verveelde, alsof men dit in de sombere kleedij van de meeste mannen en vrouwen had willen symboliseeren. Wij vallen niet over de hooge hoeden der senatoren van de studentencorpsen. Dit is nu eenmaal, om met Taine te spreken, een préjugéhéréditaire, dat even veel reden heeft als de redelijkheid zelf, ofschoon de zwierige zeilpet van den voor zitter van de Koninklijke meer past in de sportieve omgeving. Onze Varsity hoeft niet te worden een Longchamps fleuri of een Course d'Auteuil, waar de vrouwen met haar frou-frou de mannen gek trachten te maken, omdat die nu eenmaal door derge lijke kleinigheden op hol slaan, of ze met de geuren van Houbigant en Foremy bedwel men, maar iets minder ernst, wat meer kleur en luchtigheid in mannen- en vrouwenkleeding dan op Hemelvaartsdag op de tribune te zien was, zou toch bij den frisschen zeewind in de lustige zon wel passen. Om de Varsity te beoordeelen moet men oud-student zijn en zich niet te gauw ergeren; er waren tekortkomingen: de motor van de persboot wilde niet draaien, de wedstrijden werden een uur verlaat, het vlot zakte in onder de geestdrift der Nereusleden, die hun winnende ploeg toejuichten, de kamprechter beging de onvergefelijke fout van een sciffeur, die omviel, te gaan redden en daardoor zijn race in de steek te laten, zoodat hij bij een incident geen uitspraak had kunnen doen: Honni soit qui malypense! 't Ergste was, dat het vlot voor de roeiers in zulk ondiep water uitkwam, dat de race-boot van Nereus, bij 't te water laten op een verra derlijke paal terecht kwam en lek stootte. Zonder Hendrik had Nereus de Varsity niet gewonnen: hij wist in een kwartuur het gat met sigarenkistenhout te stoppen. Men kan hem dan ook vergeven, dat hij in zenuw achtigheid bij 't opnieuw te water laten de Luckey Jim, met den kampvechter in hoogst eigen persoon aan boord, een oneer biedig Ga weg" toebrulde. De Varsity is een Nereusdag geworden: het hoofdnummer, de jonge vier. de jonge acht en overnaadsche vier werden door de Amsterdammers gewonnen. Wel geldt we gens de mobilisatie de oude vier niet offi cieel voor Varsity", maar toch was dat in aller oog en waardeering het hoofdmoment van den dag en de Roeibond zelf is aan die vergissing debet door op de af fiches de oude vier als hoofdnummer over 3000 meter aan te kondigen, 't Is eigenlijk niet in te zien, waarom men de vox populi niet volgt en te hopen dat in 1917 in dit opzicht de Varsity weer in eere wordt hersteld. Dat men in de eerste verwarring van de mobilisatie besloot geen Varsity te roeien, is begrijpelijk, maar nu alles zich geconsolideerd heeft, zal de krijgstoestand, waaronder wij leven, wel naar verhouding de verschillende vereenigingen gelijk drukken. Er zijn du eenmaal altijd factoren, waardoor de eene stad grooter keuze heeft aan roeiers dan de andere. Laga is in dit opzicht chronisch bevoorrecht door dat de Delft altijd meer studenten aankomen dan elders. De Nereusleden, die in grooten getale waren opgekomen, gaven aan hun vreugde natuurlijk uitbundige uiting, 't Begon al met de jonge vier, die met vijf lengten werd 111 IIIM1I1IIIIIIIIII beoordeeling der verschrikkelijke situatie waarin het huidige België geraakt is. Het overige gedeelte van het boek is een beknopte, duidelijk en prettig geschreven geschiedenis van België en Nederland, met name wat betreft hun kunst en litteratuur, een geschiedenis die wij, zooals gezegd uit verscheidene eigen werken omstandiger leerden kennen. Een tendenz valt nauwelijks te bespeuren, tenzij men zoodanig noemen wil de bedoeling het geestelijk leven der lage landen aan de zee in Engeland meer te doen kennen en waardeeren dan tot nog toe en daardoor bij te dragen tot een hechter knoopen der banden tusschen de beide volkeren. A. VERZEN Ik heb ootmoedig u verwacht... Als n, die zich dienstvaardig houdt Tot diep in den vergeefschen nacht, Heb ik ootmoedig u verwacht, Ook toen ik wist, dat gij niet komen zoudt. Dit was, bij 't al te bitter leed Het heil, waarin 'k mijzelf hervond: Zou, die mijn dagen eenzaam weet, Zich niet ontfermen enen stond ? gewonnen en 't beste deed hopen, maar toen in de 3000-meter wedstrijd de vlaggetjes eerst Njord en Triton als eersten aanwezen en op de laatste 1000 meter de Nereusvlag hoog ging en hoog bleef, stemden mannen en vrouwen, jong en oud, allen voor wie 't Bordeauxrood 't symbool is van veel vreugde en veel grootheid, samen in een krachtig Haalop voor ons Nereus haalop" en kraakte het vlot onder de geestdrift der jubelende Nereusleden. Toch is 't de vraag of deze ploeg voor Nereus in de komende wedstrijden de meeste lauweren zal pluk ken. Njord zat ze na op de hielen en 't is best mogelijk, dat op Hollandia.opde 2000meter baan, de ploeg van Njord sterker blijkt. Zekerder kansen hebben de jonge vier, de De Douche jonge acht en de overnaadsche vier, die hun tegenstanders ver achter zich lieten. Zoo is 't hoogtepunt uit 't studentenleven in 1916 weer voorbij, waarop allen met ge noegen kunnen terugzien: 't academisch feest, waaraan als eenige burger-official Blussé, als commissaris van aankomst, zijn goede diensten bewees. Ik geloof altijd dat deze kampioen voor de burgerroeisport deze on derscheiding als een eere-doctoraat in het boek zijns levens aanteekent! FRISO Op het Noordzeekanaal Ik droomde me uw aanwezigheid En dronk mij stil aan ieder woord, Waarmee door uw neerbuigendheid Bede na bede werd verhoord... Geen kent de kwelling van het licht, Dat den doorleden nacht bespot En lacht om wie met bleek gezicht Zich schaamt voor zijn ellendig lot. ABEL CROON * * * Liedje door HERM. v. D. BERGH De nacht, die al de voorjaarsluchten En hemels won, Liet over 't veld n wolkje ontvluchten Wat schuim van zon. En op de kim van 't donker boog het Zijn schubbenrug Totdat het dag werd en toen vloog het Weer vlug terug; De nacht, de blauwe nacht, die beefde Zoo groot hij was, En, met den mantel p, verzweefde Door 't doodstil gras. Kind, zoo zien w'onze oude droomen, Nu lente ontwaakt, Dartelend, dansend wederkomen: Kijk! wuft en naakt Slaan ze, wuivend hun blonde vlaggen Onz' aftocht ga, En, met een kleine glorie, lachen Ze ons achterna l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl