Historisch Archief 1877-1940
24 Juni '16. No. 2035
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Het Nieuwe Orgel in de Gerefor
meerde Zuiderkerk te Rotterdam
27 October 1875 werd in Amsterdam feeste
lijk herdacht het zes honderd jarig bestaan der
stad. Dien dag had men tevens bestemd om in
te wijden het orgel in tiet Palels voor Volks
vlijt. Witkamp hield een berijmde redevoering,
Quilmant, de vermaarde Parijsche organist
bespeelde het instrument, Prins Hendrik com
plimenteerde den gemeenteraad met een tele
gram uit Luxemburg, Burgers, de president
der Zuid-Afrlkaansche republieken de Burge
meester speechten aan een feestmaaltijd in
het Amstelhotel. Er werden terecht groote
dingen van dit orgel verwacht; het leidde
een nieuw tijdperk in en dat was te danken
aan den franschen consul te Amsterdam
Philbert die, getroffen door de achterlijk
heid onzer orgelbouwers wilde toonen, wat
de moderne orgelfactuur van zijn tijd kon.
Dat hij alsFranschman en alsorgeldeskundige
daarvoor een instrument van Cavaillé-Coll te
Parjjs aanwees, is gemakkelijk te begrijpen.
De invloed van dit zeer superieure instru
ment uitgegaan, is beneden de verwach
tingen gebleven. Het Paleis, ondeugdelijk
voor concerten, is sedert de stichting van
bet Concertgebouw daarvoor meer en meer
buiten gebruik geraakt. Van wereldlijke orgel
concerten alleen en dan nog in franschen
zin, bleek het publiek niet gediend. Het orgel
staat te vervallen in een localiteit, nu sedert
de mobilisatie gebruikt voor kazerne. Treurig.
Ook om een andere reden is de invloed
beneden verwachting gebleven. Een orgel
is een zeer samengesteld mechanisme en
het is in de laatste 40 jaar steeds meer in
zwang gekomen, dat onze orgelmakers de
orgelonderdeelën kant en klaar betrekken uit
het buitentend, uit de fabrieken. Er zijn
natuurlijk loffelijke uitzonderingen, maar
veelal zijn onze orgelmakers geworden orgel
monteurs van duitsch geïmporteerd fabri
kaat en zij, die nog gedeeltelijk eigen werk
leveren doen dat, gehoorzamende aan de
economische constellatie en ons
vergermaniseerd muziekleven als vanzelf sprekend in
Het nieuwe orgel In de Zuiderkerk
te Rotterdam
iniiiiiMilimii H»mummimlimmmimiiMiiiiimiimiiiimiini
(Teekeningen voor de Amster
dammer" van G. W. Knap)
N. V. HET TOONEEL
De Winkeldochter
Terwijl het belletje rinkelde aan Gustave
Deridder's winkeldeur, gingen onze gedach
ten naar Willem Schürmannen zijn?Violiers."
En toen wisten we meteen weer het verschil
tusschen literair en niet-literair. Dat wil
maar altijd zeggen: hart of geen hart. Willem
Schürmann gaf milieu-schildering, en voor
dat milieu had hij hart, een heimelijk zwak
voor het ras, dat zijn pen hekelde, voor het
joodsch gezin... Ook de Fransche conf raters,
Franc.ois Fonson en Fernand Wicheler voel
den eenmaal voor een, door kracht van den
middenstand bloeiende stad (Antwerpen),
voor een gezin hunner spottende verbeelding,
een stille genegenheid. Met de Beulemansen
in het algemeen staken ze den draak, doch
van de drieëenheid: vader, moeder en Fientje,
hielden ze. Het burgermans-idealisme, dal
het leven zonder commentaar aanvaardt,
welvaart voor geluk neemt en goede-trouw
voor liefde, dat kibbelt om de eer van
't spel en ten slotte met alles content is,
had hen, ondanks de zwakke zijden waar
voor ze niet blind bleven, bekoord als iets
in zijn soort beminnelijks en maatschap
pelijk-sterks. En het was deze genegenheid,
die nog het stuk droeg toen door de ver
taling in het Hollandsch van een, op de
Fransche taal aangewezen, tekst de
quintessence van het geval verloren was gegaan.
Onder den afgeschuimden dialoog bewoog
nóg iets, onverwachts kwam een grond
bloot, dien wellicht de schrijvers zelf daar
ternauwernood hadden vermoed, in het
gulle Vlaamsch ging de goedheid uit boven
de grap... Het stuk kreeg diepgang,
werd van een vermaak voor Parijzenaars
een verblijding voor Groot-Nederland.
Met La demoiselle de Magasin" kon het
zoo verrassend niet gaan. De auteurs had
den de Brusselsche Deridders aanmerkelijk
minder geern" dan de Antwerpsche familie
Beulemans, ze beschouwden dit klein-bedrij
uit de hoogte en vingen er enkel den
belachelijken kant aan af. En in de even voor
treffelijke als meedoogenlooze vertaling (van
Anton Moortgat) kreeg deze belachelijkheid
een te hollen klank, omdat ons daaronder
niets schadeloos stelde, niet-iets-van-hart
Terwijl dit nochtans niet ver te zoeken
zou zijn geweest. Juist in dit gegeven niet
Want is ze toch eigenlijk niet ontroerend, la
gelijken geest. Het fransche Paleisorgel heeft
liet kunnen keeren de opperheerschappij van
het duitsche orgel.
Nu is het verschil tusschen een fransch
en een duitsch orgel zeer principieel, zoowel
n geluidcombinaties als in constructie en
mechanisme. De fransche school hield aan het
klassieke type vast en paste daarop toe mo
derne ontdekkingen, die de taak der
organisen gemakkelijker zou kunnen maken; de
luitsche school legde beslag op de meest
molerne inventies en vroeg zich af of hier
welicht ook orgelgegevens in te vinden zouden
zijn. Zoo kwamen beide typen schril tegen
over elkaar te staan, ieder met eigen voor- en
nadeelen, ieder ook met eigen financieele
>asis. Die scholen botsten tegen elkaar in
den Elzas. Dr. A. Schweitzer, privaat-docent
aan de Universiteit te Straatsburg, trachtte
en compromis tot stand te brengen, nadat
:ort te voren of tezelfdertijd Emil Rupp,
organist aldaar, zich te dezer zake in
ver>inding had gesteld met de orgelfabriek van
Walcker & Cie te Ludwigsburg (Wurtemberg),
een wereldfirma. Dat compromis kwam zoo
wat tot stand, echter meer in duitschen dan
n franschen geest. De orgelmakers Dalstein &
Harpfer te Bolchen (Lotharingen) sloten zich
aan bij die elsassisch-neudeutsche
Orgeleform", en werden op advies van ds. Giran,
een studiegenoot van dr. Schweitzer o.a. be
gunstigd met het plaatsen van een
neudeutsch" orgel in de Nieuwe Walen Kerk aan
de Keizersgracht te Amsterdam (1912).
Natuurlijk bleef deze reform" niet zonder
egenspraak. Op Schweitzer's initiatief was
de zaak ter spraak gebracht op het inter
nationale muziekcongres te Weenen (1909),
dat een Internatlonales Regulativ für
Orgelbau"sanctionneerde.Johannes Biehle, een the
oreticus te Bautzen, aan wien nu pas is op
gedragen de voorbereiding voor de weder
opbouw der vernielde kerken in Oost-Pruisen,
ging zich wetenschappelijk bemoeien met
de theorie van het duitsche systeem (1911
en later) en zoo is het niet te verwonderen,
jat, ook al omdat dr. Schweitzer naar de
Congo vertrok, van den franschen invloed
niet veel terecht is gekomen. Augustus 1914
gaf daaraan als vanzelf den genadeslag.
Tegenover die duitsche actie stelde Frank
rijk niets.
In dezen staat van zaken werd, nog voor
den oorlog, in Rotterdam overwogen een
modern groot orgel te bouwen. 17 Juli 1914
waren de plannen gereed en nu eenige weken
geleden, 30 Maart, is, zonder ophef, in de
nieuwe gereformeerde Zuiderkerk aan den
Westzeedijk in gebruik genomen het in 1915
als opus 1855 door de reeds genoemde firma
Walcker gebouwde instrument, een verkleinde
copie van het orgel dierzelfde firma in de
St. Michaelis te Hamburg (1912). Kranten
verslagen werden gepubliceerd en de organist
j. H. Besselaar jr. schreef een geïllustreerde
brochure over dit instrument, dat, geoutilleerd
met alle denkbare nieuwigheden, hoe ook
beschouwd, in ieder geval een merkwaardig
stuk kennen en kunnen is. Toch is het een
deceptie voor hem, die hier verwacht den
heilzamen invloed van de fransche factuur.
Door toepassing van de moderne techniek
is door electriciteit, pneumatiek en andere
moderniteiten, iets verkregen, dat inderdaad
eerbied afdwingt om de geraffineerde ver
volmaking van de speeltafel, maar dat, wat
het geluia betreft van het duitsche systeem,
ook door de dispositie en de mensuren, maar
al te zeer doet blijken. Het is in den goeden
zin van het woord fabriekswerk, maar dan
toch zonder twijfel fabriekswerk, zonder
hoogere artisticiteit, /elfs is het niet zonder
aanstellerigheid. Ik denk aan het in
NoordDuitschland geliefde Fernwerk", een be
trekkelijk klein orgel, in een kast, dat zijn
demoiselle de magasin, het ijverige, bleeke
meisje, dat u over de Brusselsche toon
bank met glimlachenden ernst te woord
staat, terstond uw bedoeling vat, uw
omslachtigste wenschen raadt, zonder blij k van
wrevel of vermoeidheid als gold uw wel
slagen, het moespatroontje uwer voile a un
franc-cinquante, haar hoogste heil, maakt
dat ge tevreden, verkwikt, en zoo mogelijk
nog een beetje gevleid: Comme il est gentil
votre petit chapeau avec la voilette," den
winkel verlaat. Zijn ze niet even heldhaftig
]nn«iitt.
en bemincenswaard als de kordate Fientjes
die, sans peur et sans reproche, voor vader
en moeder's zaak" liquetten plakken
deze kleine winkeldochters, welke haar
geheele charmante persoon geven aan de affaire
van haar lastigen patroon, aan de vieren
de vijven, de grillen, de besluiteloosheid
de hooghartigheid en de verveling der vrien
delijk geëerbiedigde kalanten", en u nog
met een allerliefst gebaar de deur openen
merci madame,goedendag mevrouw,"wan
neer ge, na den halven winkel te hebben
laten uithalen, ongeslaagd vertrekken mocht
Zeker, de auteurs dezer vermakelijke
comedie hebben met Claire Frenois wel dit meisje
bedoeld, maar van de betrekkelijk gemakke
lijke taak haar uit te werken tot het be
koorlijk beeld der Brusselsche verkoopste
hebben zij zich onvergeeflijk licht afge
maakt. In het eerste bedrijf, toen Claire
Dr. A. Kuyper spreekt op een politieke vergadering der Anti-revolutionnaire partij te Gouda
(Teekeningen voor de Amsterdammer" van Joan Collette)
Hoe de teekenaar van de Amsterdammer" ontvangen werd:
Je komp'r niet in"
. . en wat hij zag.
geluid eerst in de localiteit kan krijgen, door
een lang kanaal van. 26 Meter, dat elders,
niet ter plaats van het orgel uitmondt. Het
geluid daarvan komt tot den hoorder als
heel uit de verte, als echo van het hoofdorgel,
wat gezien uit een hooger muzikaal oog
punt niet zonder bedenken schijnt, als het,
zooals hier, wel tot veelvuldig gebruik moet
leiden.
Het is natuurlijk hier niet de plaats
mijn min-aangenamen indruk te argumen
teeren ; het zou tot technische uiteenzettingen
leiden. Slechts twee dingen.
Het instrument is buitengewoon gecom
pliceerd van samenstelling. Nu alles nieuw
is functioneert het prachtig. Hoe zal het over
25 jaar zijn? Wie moet het onderhouden en
de stellig aanzienlijke reparatiekosten dra
gen ? Arm kerkbestuur. En dan. Alles wat
voor de bediening noodig is voor den be
speler, is, zooals altijd om de klavieren ge
centraliseerd, hier in een speeltafel, als het
ware een groote piano. Registers, treden,
knopjes, enz. zijn daar onder onmiddellijk
bereik van den organist. Het zijn er niet
minder dan 697, zegge zes honderd zeven
en negentig om te behandelen de vier manu
alen, het pedaal, de 64 stemmen en 11 trans
missies. Arme organist, die dit moet bedienen
en als artist, als kerkelijk kunstenaar zich
moet vermeien in techniek en ingenieurs
kunst, door de boomen het bosch niet kan
zien en door veelheid van technische hulp
middelen zijn spel wel moet gaan
verwaarloozen.
Over het front zal ik zwijgen;
deamsterdamsche architect, die het moest ontwerpen,
had niet de vrije hand, naar mij gezegd is.
Anders ware niet te voorschijn gekomen
een ordonnanMe, die als verdeeling en op
vatting heel goed, (och niet weergeeft den
moedig en behendig aan den arbeid toog,
werkelijk een moment de poëzie van den
winkel leek te worden, meenden we dat de
schrijvers haar begrepen hadden, zagen we
in onze verbeelding haar, de Belgische,
uitrijzen boven een leger van slecht onderlegde,
lusteloos-geaffecteerde Hollandsche winkel
juffrouwen, die in alle doozen moeten
zoeken eer ze het gevraagd artikel gevon
den hebben en u nakijken met een be
grafenis-gezicht wanneer ge noodlottiglijk
uw keuze niet vindt. Maar in II was ze
enkel nog decoratie, en in III was ze niets
meer, nauwelijks de aanduiding van wat zij
in haar volgend leven dan toch zal blijken te
zijn: de pientere gezellin van een man van
zaken, de spil en de charme van een bloeiend
bedrijf. Of en hoe Claire zich verloofde
met den zoon des huizes, boezemde ons
even weinig belang in als het feit, dat ze
op de avances van den rijken heer Atnelin
niet inging, zoo-gezegd een fatsoenlijk meisje
bleef; onzentwegen had ze haar vrijen tijd
ook anders mogen besteden, wanneer we
haar maar in de zaak als de vertegenwoor
digster van een bewonderenswaardig ras"
hadden mogen eeren.
Achten we dus deze winkeldochter" niet
geworden wat ze mits met liefdevoller
oogen bekeken in het kader van dit blij
spel had kunnen zijn, in den winkelzoon"
vonden wij een onverhoedsche vergoeding:
innerlijken bouw van het orgel.
Summa summarum is het een orgel dat
prima, prima is, maar naar mijn opvatting
duidelijk laat zien, van welke beginselen men
in de orgel makerskunst niet moet uitgaan.
J. W. ENSCHED
Twee liedjes
l
Niet ik alleen, ook Dag is loom:
de boomen schreien
het duister op den bruinen zoom
van de valleie.
Dit is dezelfde nacht, die ook
mijn handen koelde,
toen 'teerste licht in mij ontlook
en 'k nauw het voelde.
Het is dezelfde nacht, die zonk
toen ik de zachte
bevangenheid van sluimer dronk,
en wachtte, wachtte,
den mond droog van verlangen tot
dit leedgetijde,
waarin een Wereld zingt, een God...
of geen van beide...
H
Eens was de wereld loof aan 't schreien
en boven zon en daken zat
de wind en flapte;
en in de wereld gingen wij en
naast ons het looden koren, dat
door de akkers stapte.
We waren beiden, kind, maar riepen 't
niet uit, al werd ook de avond zwart
Tone", de meesterknecht, gebukt onderde
luiken waarmee hij eiken avond den
winkeldag afsluit, als een sjofelen Atlas onder zijn
wereldlast. Meer dan een der overige figuren,
zelfs meer dan de meesterlijk geschetste
Deridder, was deze Tone, aan wien het leven
van-zelf-sprekend voorbij ging, een mensch.
In hem herkenden wij een geheele kaste van
vrijwillig onderdrukten, dienstbaren, welke
het adetsmerk van een onuitputtelijken goe
den wil op het klamme voorhoofd dragen.
Mede door het gevoelig spel van den jongen
U
W tf
La Roche, verkreeg deze rol, in fijnheid diepte.
Alle andere rollen gingen naar de breedte,
moeder Deridder (mevr. Verstraete) van wie
wij tegenover het ouderlooze winkeldoch
tertje, meer hartelijkheid hadden verwacht,
de zoon des huizes, André, (Gobau) even
min door harte-warmte veroverend, en,
zooals gezegd, ook het figuurtje van Claire,
door Magda Janssens met de haar eigen
liefheid, doch zonder veel, de rol aanvullende,
fantaisie vertolkt. Tegen den prachtig be
werkten, van leven tintelenden, weligen en
weelderigen Papa Deridder van Hubert La
Roche kregen trouwens alle spelers, met
uitzondering van Royaards, die er in de, door
het spel getemperde, romantiek van den wel
doener Amelin, sterk tegenover stond, het
hard te verantwoorden. Een schitterend
debuut voor La Roche, in een rol, die voor
dat doel geschreven scheen, en door den
geboren tooneelspeler, rijp en sappig als een
appel van den vollen boom werd geschud.
tusschen de wegen;
want stilte klom, zichzelf verdiepend,
en stilte is luider dan ons hart
zoodat we zwegen. H. v. D. BERGH
iiiiHiiiiiiliiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiniiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
De Winkeldochter", wortelend noch in
het gevoel, noch in het vernuft, regelrecht
gesproten uit het gezond verstand van twee
auteurs, die hun vak verstaan, leeft op den
dialoog. De vertaling biedt een onweerstaan
baar vermakelijk taalmengsel en de wijze
waarop deze spelers, nagenoeg allen Vla
mingen, daarop steunen, het gulle en ronde
aanzetten, de vleiing van sommige klanken
uithalen, zet het tooneel in zon van gemoede
lijkheid. Wie bekommert zich daarin nog om
'nen slechten caractère", gelijk Claire zich
uitdrukt, wie bekommert zich om eenig ka
rakter" bij zooveel goed humeur l Als
zedebeeld, de grofheid aanvaard als een nood
zakelijk kwaad, vond ik het derde bedrijf
iets prachtigs! Na het fijnere, te veel be
lovende eerste, het matte, heterogene tweede,
vlamde dit derde plotseling op. Uitmuntend
geschreven, en vol verve gespeeld, woord
voor woord raak, steeg in dit bedrijf de
figuur van den, zich den baard tikkenden
burgerman op het feest ter eere van zijn
benoeming tot ridder in de Leopoldsorde,
tot het groteske. Een wijze van feestvieren
werd hier gehekeld met bijna ontstellende
zekerheid, een stand van menschen,
verPv.rsoonlijkt In de beide, als arrepaarden
opgetuigde, vleeschelijke vrouwen, madam'
Deridder en madam' Dumont, schier wreed
onthuld. En het avontuur van den geluk
zaligen Deridder op de subtiele kanapé, was
daar zoo precies van pas ingebracht, dat
ons zelfs dit deraillement kenschetsend voor
kwam; mede door het beheerscht spel van
madame Dumont (Coba Blankenstein).
We vroegen ons af: is dit charge? en
moesten ontkennen: neen, zón-Fransch
zijn deze Belgen uit den gegoeden midden
stand, zóluidruchtig doen ze, zósmakeloos
getooid is hun feestkleedij. Een sterke
speleenheid maakte het vertoon van deze uit
bundigheid op het tooneel mogelijk, tot de
uiterste grenzen kon dit amuzement" gaan
zonder den toeschouwer te doen twijfelen.
Een milieu, gelijk we er door Cyriel
Buysse kennen. En dat voor een tooneel,
mits aangedurfd, dat wil zeggen, groot ge
zien, en tot den rand van de caricatuur
gevoerd, als histoire intime haar curieuse
waarde heeft.
Wij herinneren ons, juist van Royaards'
gezelschap, voorstellingen, die voor zoover
dit met Hollandsche acteurs in een vertaling
te bereiken is, het stempel van hun Fransche
afkomst behouden hadden. Het opmerkelijk
goede van de Winkeldochter" leek mij nu
juist, dat we geen oogenblik aan Parijs
herinnerd werden, van dit, uit het Pransch
vertaald, stuk een even n-Fransche als
n-Hollandsche vertooning zagen, en ook
niet in Vlaanderen waren maar, precies waar
we zijn moesten, in het hartje van Brussel,
in een van die hooge, nauwe straten, bij
een familie... excessivement Beige.
TOP NAEFF