De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 1 juli pagina 13

1 juli 1916 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

l Juli '16. No. 2036 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 HET NIEUWE CARNAVAL (Bij de zelfstandigheidsverklarlng van Arablë) Teekening voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek Zij komen nader! (St. Joseph's News Press) , 'HELP." ! WILHELM : HELP!.' Turkije en de beer De nieuwe Tante (Passing S/iaw) En hier is nu een tante, die je nog nooit gezien hebt!... Wacht even moeder, ik ga Willie halen! Die moet haar k zien l Costumeeringswedstrijd voor: Beheerscher der Oeloovigen" ;°' " u ' \ Ik ben de mooiste Mahomedaan'' Wilhelm: J Het Groote Nieuws" WelEd.Gestr. Heer, In uw blad van 3 Juni, komt voor een artikel getiteld: Het Qroote Nieuws", waarin eenige zinsneden voorkomen, waarover ik zeer gaarne eenige opheldering zou ontvangen. Integendeel, het socialisme zal oprijzen uit zijn tegenwoordige verwarring op den dag dat het zijn pogingen opgeeft om de wereld van zaken (business) door verkiezin gen en stemmenmeerderheid te bevechten." Duidt dit op arbeiderswetgeving, op het afvaardigen van sociaal-democratische ver tegenwoordigers in ons wetgevend lichaam? Het kan wel niet anders. Moet dus volgens den schrijver de S. D. A. P., als politieke partij, ophouden te bestaan; maar hoe stelt de schrijver zich dan de evolutie der sociaal-democratie voor of nog breeder genomen, de evolutie van 's wereld's denken? Bestaan er geen phasen, geen' tijdperken waarin de ontwikkeling van alles wat op aarde bestaat, vrij nauwkeurig kan worden verdeeld. En als dan uit de sociale gedachte, de sociale leer te voorschijn komt, een leer, die op economisch gebied zulke heele groote veranderingen tot stand tracht te brengen, is het dan niet logisch dat, waar, aan ons leven meer en meer, om der gemeenschap wille, beperkingen worden opgelegd, de sociale leer zich aanhangers zoekt bij hen die in vloed op die beperkingen kunnen uitoefenen? En hiermee kom ik tevens aan een tweede zinsnede in bovenstaande artikel: Er is maar n dringend politiek probleem en dat is het menschelijk maken van het zakensysteem." Dus toch een politiek probleem. Maar dat kan, uit sociaal oogpunt bekeken, tóch alleen bedoelen: het geven van betere salarissen, in een woord van betere levens omstandigheden aan de werknemers. En dat kan alleen tot stand gebracht worden door twee middelen, welke hand in hand moeten gaan, namelijk wettelijke minimum-loonregeling en het verspreiden van wat ik gemaks halve zal noemen: de leer van het grootste effectief." De werkgever zal moeten inzien dat het prestatie-vermogen van den werk nemer in dezelfde mate stijgt als zijn levens omstandigheden voordat het politiek probleem van hierboven zal opgelost zijn. Doch gelooft dr. Frederik van Eeden waarlijk dat zulk een groote verandering kan plaats vinden, vór dat proefondervindelijk bewezen is dat deze enorme kosten hunne finantieele tegenwaarde hebben. En dat bewijs kan alleen gegeven worden onder den drang van wettelijke be palingen. Er wordt nu eenmaal geen geld uitgegeven zonder de vrij groote zekerheid van een satisfactory return." U dankend voor de plaatsruimte, Hoogachtend, Uw Dw. Dr. Leiden. A. W. SANDERS * * * De geachte inzender kan uit verschillende mijner geschriften (Happy Humanity, Blijde Wereld, Vijfde bundel Studies) te weeten koomen hoe ik mij de verhouding denk van oeconomische en politiekeactie. Politieke actie heb ik nooit afgekeurd, mits zij beruste op een gelijktijdige, krachtdadige, oeconomische werkzaamheid en wel voornamelijk coöperatie in den uitgebreidsten zin, ook met gemeen schappelijk bezit der productiemiddelen. Steeds heb ik mij gekant teegen het uit sluitend vertrouwen op politieke actie en wetgeevende maatreegelen. De wet moet koomen na de zeede, ter verdeediging van de nieuwe socialistische organisatie. Die oeconomische organisatie, gebaseerd op meer menschelijke beginselen, is de hoofdzaak. Een socialistische wetgeeving is onmoogelijk, als men niet proefondervindelijk kan aantoonen, dus door oeconomische voorbeelden, dat zij werkelijk houdbaar en voordeelig is. Een socialistische meerderheid in het par lement blijft machteloos, zoolang er niet een meerderheid van werkers is, die op socialistische wijze georganiseerd zijn. Eerst als het laatste het geval is, kan men niet spreeken van een sprong in het duister. Zulk een socialistische organisatie is zeer wel moegelijk, ook met de menschen, zoo als ze thans zijn. Zelfs een kleine groep als de in ons land werkende G. G. B. kan dat aantoonen. *) Het ongeluk was steeds dat men alle kracht en alle aandacht wijdde aan het politieke werk en zich van het oeconomi sche werk, het zaken doen, als kapitalisme, verachtelijk afwendde. F. v. E. *) Zie het stukje G. G. B. in dit blad. Redacteur: Dr. A. G. OLLAND A. R. Falckstraat 5, Utrecht. Alle berichten,deze rubrlekbetreffende.gelieve men te adresseeren aan bovenstaand adres. PROBLEEM No. 47 VAN R. KELLY (Field, Juni 1916) ZWART l ? ^ .. * Kim a b c d e f g h WIT Wit: Kh5, Db7, Tdl, Pg4. Zwart: Kf5, Lb4, pionnen e6, e7, f4 en f6. Wit geeft mat in twee zetten. Oplossing over 14 dagen. OPLOSSING PROBLEEM No. 46 VAN E. J. POLGLASE Wit: Ka4, Dh3, Tb6 en dl, Lg3, Pb3 en d2, pionnen c2, g5 en h2. Zwart: Kd5, Td7, Lc3 en c8, Pd8, pionnen a5, e4 en g6. 1. Tdl?cl, Lc3Xd2, 2. c2?c4f. l , e4-e3, 2. Dh3?g2f. l , Pd8-c6, 2. Tb6-b5f enz. Goede oplossing ontvingen we van: H. Vos te Zutphen, M. Dolman te Zeist, J. Koopmans te Amsterdam, M. L. Frijdate Arnhem, G. A. C. te Antwerpen, Joh. G. H. W. Teuüngs te Vught, J. Rietrran te Dieren, dr. M. B. Oerlemans te Heusden, H. Levie te Amsterdam, J. S. te Zeist, L. O. te Utrecht, J. W. Knibbeler te Vlieland, W. Haring te Schipluiden. Het is te betreuren, dat deze fraaie tweezet een nevenoplossing toelaat door l.Pflf. Deze oplossing werd aangegeven door J. Torn te Waalwijk, M. L. Frijda te Arnhem N. J. Bakker te Zaandam, H. J. de Jonge van Ellemeet te Genève en L. Hartog te Arnhem. SPAANSCHE PARTIJ gespeeld in den wedstrijd te Cambridge Springs, 1904 Wit: dr. E. Lasker Zwart: Tschigorin 1. e4, e5, 2. Pf3, Pc6, Lb5, a6, 4. Lc6: dc6: 5. d3, Ld6, 6. Le3, Pe7, 7. d4, Lg4 (alleen juist is f7?f6; ook latej' kon, ja moest deze zet nog steeds geschieden) 8. Pd2, Pg6, 9. h3, Lf3:? (ongemotiveerd, de looper moest naar e6 of d7 terug) 10. Pf3: De7, 11. Dd3, 0-0, 12. O-O?O, Tfe8, 13. Thel, ed4:? (de beslissende fout, waarmede zwart het centrum opgeeft en den witten figuren den weg vrijmaakt voor den aanval. Voor de laatste maal had zwart gelegenheid door f7?f6 de partij te houden. Wel is waar kan wit dan door Db3f pion b7 veroveren, maar dit zou voor hem bedenkelijk zijn) 14. Ld4: (een blik op de stelling toont ons dat wit reeds aanmerkelijk vrijer spel heeft dan zwart. Zoowel e4?e5 als het spelen van Pf3 naar f5 dreigen, terwijl zwart geen spoor van tegenaanval heeft) Lf4f 15. Kbl, c5, 16. Lc3, Tad8, 17. De2, b5 (iets beter dan deze poging om aan te vallen ware de bezetting van de d-lijn door Tdhf Td8 en Dd7, maar het overwicht van deze pionnen tegenover die op den koningsvleugel kan zwart op geen wijze meer opheffen) 18. g3, Ld6, 19. h4, f6 (de voorkeur verdiende Pe5 om althans n van de twee gevaarlijke lichte figuren van wit te ruilen en zóden dreigenden aanval te verzwakken) 20. h5, P/8, 21. Ph4 (het paard gaat nu een domineerende stelling innemen; het ontbreken van den zwarten koninginne-looper doet zich zeer gevoelen) g6? (het middel is erger dan de kwaal) 22. hg6: hg6: 23. f4, Df7, 24. Dg4 (wit heeft nu een mooi aanvalsspel) b4, (zie diagram) (Stelling na 24... b5-b4) ZWART 25. Pf5, Dc4? (waarom zwart den f-pion opgeeft, schijnt voorshands onverklaarbaar; hij kon De6 spelen en zich na Ph6f Kg7, f4?f5 rret Dc8 verdedigen. Maar bij deze speelwijze zou het looperoffer op f6 tot een vernietigenden aanval geleid hebben, bijv. 25... De6, 26. Ph6f Kg7, 27. f5, Dc8, 28. Lf6: Kf6: 29. Dh4f Kg7, 30. f6f Kh8, 31. f7, Te6, 32. Pf5f Ph7, 30. Dh7:f Kh7: 34.Thlf) 26. Lf6: Td7, 27. Ph6f Kh7, 28. e5 (wit kan winnen zooals hij wil, bijv. ook door Dh3) De6 29. Dh4, g5, 30. Dg5: (nog sterker was Dh4?h5, waarna een moeilijk te dekken mat in drie zetten dreigde. Zwart gaf echter ook na den tekstzet de partij op, welke door den wereldkampioen zeer sterk gespeeld is). Opmerkingen naar dr. TARRASCH CORRESPONDENTIE A. K. H. te Ede. U heeft overzien, dat na 1. Dd7:f Ld7:f de witte koning in schaak staat. Een volgende maal beter. De volgende partij is ontleend aan Die Moderne Schachpartie, von dr. Tarrasch, Zweite verbesserte Auflage, Leipzig 1916, Hans Hedewig's Nachf. Curt Ronniger, een schaakwerk, dat ieder ten zeerste aanbevolen kan worden, die zelf tot de sterke schakersbehoorende, verlangt door te dringen in de geheimen der hoogere kunst, zooals deze door den schrijver ontsluierd worden aan de hand van 200 uitgelezen meesterpartijen. De welgemotiveerde critiek, waaraan deze 200 partijen onderworpen worden, maakt dit boek tot een zeer hoog te schatten aanwinst voor de schaakbibliotheek, inzonderheid van de toekomstige meesters. Onze Nederlandsche jonge garde zij het daarom ter bestudeering aanbevolen. ?jt l "".* } aai «Ti ^s>.": %fW/^^ ..., - w , ^»*_«* .-.«'*'??:' *£SSfe>d^'SK1 m:^ 13e Jaargang l Juli 1916 Redacteur: K. C. DE JONGE Van Woustraat 112", Amsterdam PARTIJ No. 9 gespeeld 29 December 1915 (Kampioens wedstrijd Amst. Dambond) tusschen de heeren L. de Beer met wit en H. Simons met zwart, beiden te Amsterdam. ONREGELMATIGE Ol'ENING Wit 32-28 38-321) 34-29 2) 40:20 45-40 40-34 3) 50-45 44-40 42-38 47-42 49-44 5) 34-30 31-27 6) 40.20 28-22? 7) 32.14 44-40 37-32 41-37 33-28 28:17 39-33 43-39 Zwart 1. 18-23 2.20-24 3. 23:34 4.15:24 5. 12-18 Wit 34:14 14-23>l 29:20 20-14 35-30 7-12 4) 40-34 7. 1-7 8.10-15 9. 4-10 10.15-20 11.10-15! 12.20-25 13.25:34 14.14:25 15.17:28 16. 9:20 17. 5-108) 9-4 18.11-17! 4-9! 21) 19.10-14 9-4 20.17-2219) 4-15 39-34 37-31 10) 41-37 48-43 33-29711)29.24:33 38:29 30.21-26! 43-38? 12) 31.19-24!! Zwart 33. 13-19 34. 6-11115! 35. 18:47 36. 8-13 37. 47-33 38. 13-19 39.33-2816) 40. 12:23 41. 2325 42.15-20, 43. 7-12 44.25-3017) 45. 30-35 46. 35:44 47. 20-25 31-27! 19) 48. 12 17! 20) 49. 17:28 50. 44-50 51. 50-45 52. 25-30 53. 30-35 54. 45-1 55. 1-7 56. 28:17 57. 7-23 58. 23:46 59. 26:37 60. 11-17 61. 17-21 62. 21-27 63. 46-28 14:23 23-18 34-29 32:23** 45-40 27-22 23-19 19-13 18) 13-9 21.12:21 15-4 22.14-19 4-13 23. 7-12 13-2? 22) 2-7 27-22 25. 19-24 2-24 26. 3-9! 36-31 27. 9-14 24-8 28.14-19* 8:42 42-33 33-29 29-34 38-3313) 32.25-3014) Wit geeft op. 1) 37-32 zou natuurlijk eenige schijven verlies geven door 23-29 enz. 2) Wit ontneemt zwart het centrum. 3) Deze zet geschiedt omrede wanneer zwart 18-23 zou spelen, met 34-29, 39:30 het centrum aan zwart weder te ontnemen en een zeer sterke schijf op 30 te krijgen. 4) Zwart heeft geen lust het centrum in te nemen, daar dit toch maar voor korten tijd zou zijn (zie bij 3). 5) Deze zet geschiedt om, wanneer zwart niet 10-15 zou spelen, een damzet te maken door 35-30 en 28-23. Evenwel als positiezet is 49-44 niet goed en bovendien gaat er een mooie tempozet verloren. 6) Sluiten met 40-34 om daarna de gewijzigde centrum-opening te bewerkstellen zou niet goed zijn, omdat er op 49 en 50 geen schijf meer staat, om de vrijwillige opsluiting met succes te kunnen handhaven. 7) Een zwakke afruil. Wit die eerst aan zwart het centrum heeft ontnomen, geeft dit nu zelf prijs. 8) Zeer juist om deze schijf zoo spoedig mogelijk in het spel te brengen. 9) De schijf op 21 neemt nu een zeer sterk veld in. 10) Een uitnoodiging om op 26 te gaan. * Stand na den 28en zet van zwart: Zwart 13 schijven: 6/8, 12, 13, 15, 16, 18,21, 24, 25. Wit 13 schijven: 27, 31/38, 40, 42, 43, 45. 11) Deze afruil van wit is fout, omdat hierdoor aan zwart gelegenheid wordt ge geven een aardige combinatie te doen, waardoor zwart dam maakt of een schijf wint. De schijfwinst werd niet genomen, omrede zwart de voor de hand liggende damzet uitvoerde. Toch is de schijfwinst een studie waard en zullen deze even aangeven. Wit: 33-29 38:29, 43-38A, 38-33, 42-38 ged. Zwart: 24:33, 21-26, 19-24, 13-Ï9, 6-11, 27-22 ged w.. 31:22, 32-28 gedw., 35:24. 33:44 18.27 '8-Ï3!~ "24^301, 19:39, 12-Ï8 en zwart wint een schijf. A De beste zet voor wit is 32-28, want nu kan 19-23, 13:33 niet wegens schijfverlies, ook kan niet 19-24, bleef dus over 7-11 of 20-24, 25:14. 12) 43-38 is fout, beter is 32-28. 13) Wit heeft nu de keus tusschen de schijfverlies of damzet toe te laten. 14) De voordeeligste manier om dam te nemen. 15) Een uitstekende tempozet. 8-13 is niet goed, anders volgt Wit: 29.20, 40-34, 34-29, 32-28, 27:9! Zwart: 18:47, 15:24, 24:33, 33:22 16) Deze manoeuvre van zwart, welke ten doel heeft het doorbreken van wit op zijn langen vleugel te beletten, is een blunder, daar wit gemakkelijk de dam afneemt en in een goede stelling van 6 om 6 komt te staan. Het was beter geweest wanneer zwart als 36e zet had gespeeld 15-20, dus een schijf offeren en daarna 47-24. ** Stand na den 42en zet van wit: Zwart 6 schijven: 7, 11, 15, 16, 25, 26. Wit 6 schijven: 23, 27, 31, 36, 37, 45. 17) Volgens verwachting speelt wit 23-19, zwart 30-35, indien wit dan speelt 40-34 dan zwart 20-24 en wit komt nog even in het nadeel, hetwelk ten slotte toch op remise uitloopt. 18) Wit schijnt hier de stelling niet vol doende berekend te hebben, daar hij de schijf noodeloos offert en zich in een spoedig damhalen van de remise wil verzekeren. 19) Belet zwart het dam nemen op 49. 20) Zeer sterk. Speelt wit de schijf weg dan zwait 17-22 en krijgt voldoende voor sprong om te winnen. 21) Zwart moet oppassen voor een afruil van 3 om 3 en voorzichtig spelen met de schijven 25 en 28. 22) Wit wordt nu opgesloten en moet weer offeren. Analyse van H. SIMONS en den REDACTEUR

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl