Historisch Archief 1877-1940
$?* -v
-HrDE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
l Juli '16. No."2036
Het Expressionisme, enz.
Met de zeeghafte laatdunkendheid van
ieder nieuw-opkomende en
nieuw-aandeinende beweging, beweert het expressionisme,
dat de algemeene regels van de beschouwing
der schilderkunst te herzien zijn. Dit is
eigentlijk onjuist; de algemeene regels zijn
niet te herzien. Er zijn onder de kritici der
schilderkunst een aantal wellicht begaafden
die de schilderkunst beschouwen met het
fevoel van waar-uit zij zelven schrijven.
ij bezien de schilderkunst van uit een
littéralren hoek (dit 's iets anders dan van
uit een psychologischen hoek). Daardoor
verwaarloozen zij'de speciale elemftiten van
het picturale, en stellen regels vast, of gaan
wn regels uit, die, niet algemeen, slechts
en soms slecht van toepassing zijn op dat,
waarover zij hunne meeningen uiten. Deze
regels, bewust geweten of «nbewust latent,
zijn onbruikbaar, en dienen te vervallen.
Een der van zelf sprekende waarheden
is, dat het schilderij op het door den schilder
gekozen of hem aangewezen vlak een rust
moet zijn (wat geen dood is).
Na deze waarheid treedt de quaestie op
de kleurstructuur en die van de structuur
der vormen.
De kleurstructuur is voor het Expressio
nisme van groot belang als voor ieder
scjiilderij. Zij is het eerste opdoemen van
het schilderij voor het ziende oog van den
schilder. In het expressionisme is zij dikwijls
ook de eenige structuur; de vloeyende, vlam
mende, en verschietende kleurgroepeeringen
zijn niet geordend naar eenvoudige, mathe
matische vormen noch zijn zij vereenvoudi
gingen van waargenomen vormen, samen
vattingen in enkle kleurvlekken van meer
gedifferentieerde kleur-vlekken. Zij zijn, in
tegendeel, onmiddellijk wat de opgejaagde
geest, de ontroering, voelt, en waarin hij,
of zij, zich dadelijk wil openbaren. Maar,
als bij alle andere uitingen van kunst (van
sommige zijn de problemen minder nog
opgelost dan van de hier behandelde kunst)
moet het gesierde vlak rustig geworden zijn,
wil het aan een eerste noodzakelijkheid
voldoen.
In andre schilderijen is in deze kleur
structuur de vormstructuur opgelost. Ge
zoudt, misschien het meest algemeen, kunnen
zeggen, dat de richtingen der lijnen, die
ontstaan door de eenvoudiger begrenzing der
kleurvlekken, zoodanig gecombineerd zijn,
dat zij in hun spel en tegenspel het oog, en
in het oog ten eerste den geest, het subtiele
gevoel der rust geven.
In deze twee stellingen is de synthese nog
niet begrepen. De synthese is de saam
zetting, de te samen vatting van vele vor
men in n; van vele modélé's in n, van
vele kleuren in n. Zij is een moeilijk te
bereiken waarde, maar zij is een schoone
en belangrijke. Zij geeft het gevoel der wijd
heid; en geest en oog vinden graag een
wijd veld, waarin ze gemaklijk zich kunnen
bewegen. De synthese, die in de schilder
kunst, als alles, uitgedrukt wordt door kleur,
en door de begrenzing daarvan, kan nog
waardevoller zijn. Zij kan ook tesamen vatting
van beschouwingen en van ideeën zijn, en
zulke synthese vinden we gaarne in de muur
schilderingen, die in de openbare gebouwen
schoonheid zijn, geconcentreerd; uit vele
feiten en daden en gevoelens tot n ge
worden.
De mathematiseering der vormen, die
tegenwoordig hier en daar te vinden is, is
van ouds een synthese. De ornamenten zijn
dikwijls zulke syntheseis, zeer abstract ge
houden, en dan gaarne aanvaard. De
moeyelijkheid om waargenomen vormen goed te
mathematiseeren is moeyehjker (als ze niet
tot ornament worden) Gewoonlijk zijn deze
niet abstract genoeg gegeven.
PLASSCHAERT
Belgische Schilders in Pulchri Studio
i
Het was, lang al, een noodzakelijkheid
voor de meesten in Holland, zelfs voor de
meeste kritici, dat de kennis der Belgische
schilderkunst vergroot werd, verdiept en
uitgebreid. Slechts weinige Belgen zijn bij
ons voldoende nagegaan. Hiertoe behooren
Degouve de Nuücques, Baselier, Deqroux,
eens Melchers; Stobbaerts; Vaes, en Rik
Grafische tentoonstelling van Kathe
Kollwitz
STEDELIJK MUSEUM
Het mooiste in de kunst van Kathe
Kolwitz wortelt in den bodem waaruit die is
opgegroeid, het gevoel waaraan zij is ont
sproten. Al eerder werd dit hier getypeerd
als medelijdende liefde. Inderdaad schijnt zij
meer nog medevoelend mensch dan kun
stenares; in haar beste oogenblikken is de
kunst haar als een veiligheidsklep. Een last
van schrijnend wee, dat zij als haar eigen
voelt en doorleeft, wentelt zij van zich in
haar werk en toont het den menschen:
een kunstwerk maar ook een noodkreet, een
getuigenis. In zooverre is een goed deel van
haar oeuvre onopzettelijk tendentieus. Zij
zou daarbij geen vrouw zijn, als onder de
tnisdeelden wier lot haar tart, het niet vooral
de rampzalige moeder was naar wie haar
hart uitging. In haar wereld vol deernis is
het leven hard, zijn de behoeften weinig, de
gevoelens ongecompliceerd, de hartstochten
eenvoudig, maar hevig, ongecontroleerd, op
het dierlijke af, primair". De moederliefde
ook. In de liefde vór een eenig kind is
soms al het geluk der moeder besloten. In n
hartstocht is haar verlangen, haar hoop, haar
vrees, haar bestaan samengevat. De dood
van haar kind is haar erger dan de eigen
dood. Zij voelt den dood, die loert op haar
kind, als een roover; zij worstelt met hem
om het kind; als hij het genomen heeft
klampt zij zich aan het lichaampje vast en
wil niet gelooven. Het allesbeheerschende,
het fatale, het ondeelbare, het hartstoch
telijke van dien hartstocht heeft geen kun
stenaar zóals Kathe Kollwitz doorvoeld.
Als een moederdier omvat de vrouw, zit
tend met gekruiste beenen, het verstijfde
kinderlijf en zoent het en koestert het.
Wouters in den laatsten tijd. Een viertal van
deze genoemden heeft een aantal minnaars
van hun werk gevonden, en dit werk is een
deel geworden van ons weten en van ons
voelen, zeker. Ik geloof niet, dat dit het
geval zal zijn met allen, die hier hun werk
vertoonen. Er is daarvoor een dubbele reden.
De besten der Belgen zijn niet allen in ons
land; de verwachting wordt daardoor ten
eerste teleurgesteld. De tweede reden is,
dat wij, meer dan een tijd te voren, naar
gevoelvols zoeken, en dat het hart meer dan
een tijd geleden verzaad wil worden met
zijn voedsel, de primaire ontroeringen. En
deze rijkdom aan gevoel is te zeldzaam op
deze tentoonstelling. Zij karakteriseert haar
zelfs, wanneer ge haar vergelijkt met de
gelijktijdig gehoudene van Degouve de
Nuncques, waar wel het gevoel gevoed wordt
door sobere innigheid.
PLASSCHAERT
Het Graf van dr. J. P. Heije
23 Augustus 1853 werden aan het
Warmondertolhek de eerste stukken verkocht
van den toen kortelings drooggemaakten
Haarlem merpolder. Tot de eerste koopers
der nieuwe gronden behoorde o.a. J. j. van
Voorst, predikant te Amsterdam. Deze kocht
toen en later voor ongeveer negen ton gouds
aan grond in den nieuwen polder, voor
namelijk gelegen in het zuidelijk deel, bij
het stoomgemaal De Leeghwater." Mid
delpunt werd een klein dorpje, Abbenes
geheeten, naar een klein eilandje van den
zelfden naam, dat ongeveer terzelfder plaatse
vroeger daar in het Haarlemmermeer lag.
' Ds. Van Voorst nu was -de schoonvader
van dr. Heije. 14 November 1850 trad deze,
huisarts en huisvriend der familie met Maria
Margaretha van Voorst in het huwelijk en
na den dood van zijn schoonvader kwam
hij in het bezit van de landerijen en hoeven
rondom Abbenes. De medicus werd groot
grondbezitter; zijn pachters en onderhoorigen
duidden hem aan met: de Heer."
Heije was graag te midden van de lan
delijke Abbenesser bevolking en van de
Abbenesser schooljeugd. Beiden droeg hij
een warm hart toe en op velerlei wijzen: als
practiseerend medicus, door zorg voor de
volkshygiène, oprichting van een volksbiblio
theek, schenking van grond voor de stich
ting van een kerk, aanmoediging van getrouw
schoolbezoek door het verstrekken van rente
op gespaarde gelden, oprichting en steun
eener naai- en breischool, enz. enz. gaf hij
van zijn vaderlijke zorgen blijk en
wederkeerig waren de bewoners van het dorpje
hem zeer genegen, van welke genegenheid
zij bij herhaling blijk gaven.
Gewoonlijk, uitgezonderd dan op het
laatst van zijn leven, toen de kramphoest,
die zijn dood tengevolge zou hebben, het
hem verhinderde, bezocht hij nmaal in de
veertien dagen zijn bezitting en meestal
kwam hij dan ook bij zijn besten vriend en
trouwen hulp bij alles, wat hij voor Abbenes
deed, het hoofd der school, meester" Boekei.
Hij stapte dan de school binnen en woonde
Gedenksteen op het graf van Heye te
Abbenes (Haarlemmermeer). Aan de eene
zijde draagt de steen het opschrift: De
Nederlandsche Jeugd aan den kinder
vriend en dichter dr. J. P. Heye, 1809-1876.
Aan de achterzijde van den eenvoudigen
zandsteen zijn gebeiteld de woorden:
Een lied, een lied, Uw leven lang!
soms een uur lang de les bij tusschen kin
deren zittende. Soms inspireerde de om
geving, de stemming, de les, de persoon van
Boekei hem tot dichten en wierp hij ter
plaatse zijn versregels op het papier. Daar
in die eenvoudige dorpsschool was hij kind
met de kinderen.
Met het klimmen der jaren, toen hij ge
voelde, dat' zijn krachten hem langzamer
hand begonnen te begeven en hij jaarlijks,
doch tevergeefs, in het Brohlthal genezing
zocht voor zijn aamborstigheid, rijpte bij hem
allengs het plan, waaraan hij in 1871 uit
voering gaf: het in gereedheidbrengen van
een familiegrafkelder op een hoogte naast
het Protestantsche kerkhof te Abbenes. De
liefde en aanhankelijkheid der bevolking,
het genot, dat hij daar smaakte te midden
der stille, landelijke natuur hadden hem die
plaats doen kiezen.
Kort na den bouw en aanleg der omgeving
vindt men in het Weekblad van Haarlem
mermeer den grafkelder volgender wij ze
beschreven:
Gelegen pp een hoogte is de kelder gedekt door een
schoongebeitelden hardsteen met het opsch.ift: «Hier
sluimeren tot hooger ontwaken." Op een ander gedeelte
van den deksteen teeaf&en: nGrafsteen van Dr. J. P.
Heije en zijn dierbaarsten; mede ter gedachtenis zijns
vaders J. J. van Voorst en zijner moeder Sophia van
Voorst?Hoeufft." De wapens van Hoeufft, Heije, van
Voorst en Geelvink (familie van Heije's schoonmoeder)
versieren het oodereinde van dezen steen. Omgeven
door een helderwit schelpenpaadje, dat aan twee zijden
den in- en uitgang verschaft door het cirkelvormig
ijzeren palissaden hek, is de binnen- en buitenzijde van
den grafheuvel daarlangs versierd met veel kleurige
bloemen en verscheidenheid van heesters: starnrozen
en fuchsia's, geraniums en dahlia's, aecacia's en
zilverhulsten. Aan twee zijden, buiten het hekwerk, zijn
nette bankjes geplaatst, overschaduwd door treuresschen
Graag mocht Heije daar, op n dier ban
ken zitten mijmeren of spreken met zijn
Abbenesser vrienden en verscheidene van
de geesteskinderen van zijn laatste levens
periode zijn daar geboren. Hij verfraaide
in het najaar van 1872 de omgeving van
het graf nog aanmerkelijk, liet een menigte
beplantingen aanbrengen, benevens
wandellanen en heestergroepen, ook enkele
vruchtboomen, terwijl hier en daar rustbanken
werden geplaatst.
Den 28sten Februari 1876 werd het stof
felijk overschot van den landheer in den
grafkelder bijgezet. Tal van personen van
rang en aanzien waren bij deze plechtig
heid tegenwoordig. De Abbenesser school
jeugd zong het lied, dat zij in October van
het jaar te voren bij het laatste bezoek van
den overledene aan de school op zijn verzoek
ten gehoore gebracht had, zijn: Avondbede."
11 Maart d. a. v. werd in het lokaal
Diligentia te Amsterdam op uitnoodiging van
een voorloopige commissie een vergadering
gehouden van hoofden van scholen bij het
openbaar en bijzonder onderwijs te Amster
dam onder praesidium van den heer C. H.
den Hertog te Amsterdam en mede op ini
tiatief van den heer P. Boekei. Op die ver
gadering werd besloten een commissie in
het leven te roepen, die zich tot taak zou
stellen gelden bijeen te brengen afkomstig
van de Nederlandsche jeugd ten einde op
Heije's graf een eenvoudig gedenkteeken te
plaatsen. De commissie zou zich in verbin
ding stellen met die corporatiën, die daartoe
zouden willen medewerken, maar men
wenschte in ieder geval geconstateerd te
te zien, dat het initiatief tot oprichting van
dit gedenkteeken uitgegaan was van de
Nederlandsche jeugd." Tot ledan van de
commissie van uitvoering werden benoemd:
C. H. den Hertog, H. van Voorthuyzen,
J. H. Swildens, W. H. de Groot Wz., F. C.
van Wijle, allen te Amsterdam en P. Boekei,
te Abbenes.
De commissie riep per circulaire de mede
werking in van alle onderwijzers in Neder
land ten einde, te verkrijgen, dat, ieder kind
een geringe bijdrage een paar centen
voor het doel zou afstaan en ze slaagde in
haar pogen bovenmate. Het geld stroomde
toe en reeds 14 October 1876 kon het monu
ment worden onthuld in tegenwoordigheid
der familie en tal van belangstellenden.
De plechtigheid werd geopend met het
zingen door de schooljeugd van de eerste
twee coupletten van het lied, dat Heije tijdens
zijn leven zoo gaarne mocht hooren, nl. zijn
Groen Takje."
Na het uitspreken van een gedachtenis
rede door Den Heitog en overdracht van
het gedeekteeken aan de familie, die bij
monde van den schoonzoon van Heije haar
diepgevoelden dank uitsprak, brachten de
kinderen tot slot ten gehoore Heije's
Vleuglen."
De eerste regel van het eerste couplet leest
men op de achterzijde van het monument:
iiiimiimiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Teekenlng voor De Amsterdammer" van Joan Collette
Dr. JOHAN WAGENAAR
de nieuw benoemde Doctor Honoris Causa
Een lied, een lied, uw leven lang!" Aan de
voorzijde staan de woorden: De
Nederlandsche Jeugd aan den kindervriend en
dichter dr. J. P. Heije 1809-1876." en treft
men eenige zinnebeeldige voorstellingen aan,
betrekking hebbende op het leven van een
dichter, op dood en herrijzenis.
Veertig jaar zijn sedert dien verloopen.
In de eerste jaren na 's dichters dood werd
het graf met de wandellanen, die er op uit
liepen goed onderhouden en werd zijn wensch,
dat zijn grafplaats n bloemruiker wezen
mocht" ten volle vervuld. Naarmate echter
de tijd voortschreed en de onmiddellijke
nabestaanden, die buitenslands woonden,
stierven of zich losser van Abbenes voel
den worden, werd ook de belangstelling
voor en de verzorging van het graf minder.
Belangstellende personen, die betreurden,
dat de laatste rustplaats van den eens zoo
gevierden dóode en die zijner dierbaarsten
in den loop der jaren was o.a. ook het stof
felijk overschot van zijn eenig'st kind Sophia
bijgezet, in verval geraakte, deden in 1908
nog een poging om gelden bijeen te zame
len, met het doel te bewerkstelligen, dat het
graf een waardige omgeving zou kunnen
blijven behouden. Dit Heije-Grafcomité"
deed een beroep op het Nederlandsche volk,
doch zonder succes.
Zoo kon het gebeuren, dat in 1910 graf en
plantsoen in andere handen overgingen en in
1914 tot vernietiging der wandellanen werd
overgegaan.
Dezer dagen heeft men in de dagbladen
dit treurig slot van de geschiedenis van
Heije's graf kunnen lezen.
In eerste instantie rust de oorzaak van n
en ander bij Heije zelf, die verzuimd heeft
te zon en, dat wat heeft plaats gevonden,
kon gebeuren. Zijn stichtingen te Abbenes
bedacht hij bij uiterste wilsbeschikking ruim.
Hoe jammer, dat hij geen som gelds heeft
vastgezet voor voortdurend onderhoud van
zijn laatste rustplaats? Of heeft hij, wat in
den loop der jaren is geschied, ondenkbaar
geacht ?
IIIIIMIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIMIIlglIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIlllllHIHIII
Wanneer thans echter noch de familie,
noch de eigenaars, noch het Nederlandsche
volk genegen of in staat zijn de rustplaats
van den eenmaal zoo gevierden Nederlander
in behoorlijken toestand te houden, wie zal
het dan doen ?
Of zou van de Nederlandsche jeugd soms
hier het initiatief weer moeten uitgaan?
iiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Haarlem, Juni 1916.
J. VADER
BIJENKORF'
Jong paar
Deze prent doet even rillen; de prachtige
eenvoud, het geweldige, het monumentale
der voorstelling behouden haar voor het rijk
der schoonheid. Het is misschien de meest
typische van Kathe Kollwitz' prenten (no. 24)
En de breede zekerheid der uitvoering met
de sterk gebeten, zwaar gegroefde lijnen en
het tonige aquatint, is n met de voor
stelling. Een hthograh'e uit later tijd, no. 51,
hoewel minder belangrijk, is om de simpele
wedergave, der blijde, onbewuste, moeder
lijke liefde als een tegenhanger. En in het
algemeen komt mij de kunstenares in die
prenten waar de moederliefde in moeder en
kind zonder meer weer is gegeven, het sterkst
voor.
Daartoe behooren nog de kleine ets no.
76, en ook het aangrijpende no. 35, waarin
Vrouw met dood kind
de dood nog een weinig geprononceerde rol
speelt. Anders is het al met de bekende ets,
dood en vrouw.
Daar worstelt de moeder met den dood,
om zich zelf te redden voor haar kind. De
groep is sterk geconcentreerd, maar iets van
de naieveteit en het spontane is in het be
denksel der symboliek verloren geg>an.
Daarenboven is de voorstelling bijna plas
tisch gedacht, een aarzeling tusschen de
eischen van de plastiek en het picturale, die
Kathe Kollwitz, misschien onder den
aanvankelijken invloed van Klinger maar ook
wel uit den aard van haar talent, meer eigen
is. Vol grafische schoonheden is echter weer
de groote, tot deze groep te rekenen ets,
werkloosheid", in de uitbeelding der kin
deren van ongewone mildheid.
De etsen waarin zij menschenmassa's
uitbeeldt in soms hartstochtelijke beweging,
vormen een ander deel van Kathe Kollwitz'
werk. Zij komen mij, ondanks verdiensten
van compositie en techniek en hoewel ook
deze werken ontsproten op den bodem van
diep menschelijk mededoogen, minder bij
zonder voor. De impuls verzwakte onder
de moeilijkheden der stof, er is
hartochtelijk leven, maar niet die innige concentratie
van gevoel en verbeelding als in de prenten
waar moederliefje tot iets dierltjk-geweldigs
en dierlijk-simpels is herleid. De naar innige
samenvatting neigende aard van haar geest
blijkt ten slotte uit een harer laatste zeer
expressieve litho's, het wachten."
Men kan de gaven van Kathe Kollwitz
als kunstenares moeielijk van haar gaven
van hart scheiden. Toch schijnt de kunste
nares in haar veel aan den mensch verschul
digd. Een veelzijdig talent, een
fijn-onderscheidend artisten-gemoed, een rijke veel
vormige, phantasievolle geest is zij wellicht
niet. En men moet geen Daumier naast haar
plaatsen, wiens beeld zij toch om de een
voudige grootschheid harer visie in herin
nering roept. Maar waar zij werd
medegesleept door de macht van een alles ver
zettend mededoogen en gesteund door een
diepvoelend instinct daar heeft zij met name
in de vertolking der moederlijke liefde, dir gen
bereikt die haar eene blijvende en eigen
plaats in de geschiedenis der grafiek ver ze
eren .. H.