De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 8 juli pagina 12

8 juli 1916 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

112 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 8 Juli '16. No. 2037 Eenige aanteekeningen uit de geschiedenis der Nederlandsche Handel-Maatschappij. i. Toen ik" de voorgaande week mijne be spreking van het jaarverslag der Nederland sche Handel-Maatschappij bewerkte, heb ik, ter opfrissching van mijn geheugen, nog eens in mijn archief opgezocht, wat ik om trent het verleden van deze instelling kon vinden. Bij dat onderzoek heb ik in de eerste plaats met belangstelling de kennis making hernieuwd met het in 1867 verschenen Academisch Proefschrift van den heer H. W. Tydeman: De Nederlandsche Handel-Maat schappij, Bijdrage tot hare geschiedenis en waardeering in verband met het koloniaal beheer". Vooral de geschiedkundige bizonderheden in dit lijvig proefschrift bevatten veel, wat ook het tegenwoordig geslacht belang kan inboezemen en wil ik mij daar mede heden uitsluitend bezig houden, aan gevuld met hetgeen ik uit andere bronnen omtrent het tijdvak na 1867 kon bijeen brengen. Den 2den April 1824 verscheen een Ko ninklijk Besluit, waarbij aan de Kamers van Koophandel in tien steden van het Rijk (waartoe toen nog de Zuidelijke Nederlanden behoorden) opgedragen werd, de inschrijving open te stellen op het aandeelenkapitaal eener op te richten Nederlandsche HandelMaatschappij. In de overwegingen van dat Besluit werd er op gewezen, dat de groote handel niet de uitbreiding en kracht had den verkregen, die het herstel van den algemeenen vrede had doen verwachten en dat het derhalve noodzakelijk was, middelen op te sporen om tot dat doel te geraken. En als het aangewezen middel daartoe achtte de Koning de oprichting eener krachtige en wel bestuurde vereeniging van toereikend vermogen en gemeenschappelijken arbeid, waardoor een nieuw leven aan alles kan worden aangebracht". Blijkbaar om dadelijk te doen uitkomen, dat eene herhaling van de vroegere Oost-Indische Compagnie niet beoogd was, werd verder bepaald, dat deze Maatschappij zich tot den handel en de vrachtvaart behoort te bepalen, zonder ooit in de zaken van bestuur, of hier, of in de Overzeesche bezittingen, eenig deel te ver krijgen, en zonder dat zij omtrent het voeren van haren handel aan eenige bemoeienis of inzage van wege den Staat onderworpen worde". Bij het Besluit werd verder vast gesteld, dat het kapitaal zou zijn ?»!2, hoog stens ? 24 millioen en dat aan de deelnemers door den Koning eene jaarlijksche interest Van 4% pCt. van hunne gelden werd ver zekerd. De Koning zelve verbond zich om voor vier milliaen in het kapitaal deel te nemen. Dat de verwachtingen omtrent het resul taat der inschrijvingen niet bijster hoog ge spannen waren, kan blijken uit het feit, dat de gelegenheid tot inschrijving gedurende twee maanden zoude open blijven, of zoo veel korter als blijken zoude, dat voor ? 12 millioen was deelgenomen. De uitkomst was echter geheel anders. Reeds den eersten dag der inschrijving (12 April 1824) werd voor ? 69,565,250 inge schreven, waarvan alleen te Amsterdam voor ? 31,567,500, te Antwerpen voor ? 14,165,000, te Rotterdam voor ? 11,185,250 en te Brussel voor ruim ? 7,000,000. Al dadelijk, toen het succes der inschrijving bekend werd, deden de aandeelen agio, dat tot 15 pCt. steeg op een gerucht, dat het aandeelenkapitaal tot f 12 millioen zoude beperkt blijven. Niet lang werd men echter in die meening ge laten, want reeds den 19den April verscheen een nieuw Koninklijk Besluit, waarvan ik de considerans wegens hare merkwaardig heid in haar geheel overneem: En willende, zooveel met de belangen dezer inrigting bestaanbaar is, gehoor geven aan het alge meen verlangen, hetwelk blijkbaar is uit de opgewektheid tot deelneming, gelijktijdig en op verschillende punten des Rijks aan den dag gelegd, om het maatschappelijk fonds te zien gebragt boven het aanvankelijk be paald maximum, hebben besloten het fonds te bepalen op eene som van f 37 millioen." De bekende aardigheid, die Koning Milan van Servië in den mond gelegd wordt, nl. dat toen hem door de Berliner HandelsGesellschaft geseind was, dat de bij haar opengestelde inschrijving op de Servische leening ettelijke malen overteekend was, hij onmiddellijk terug seinde: Alles zuweisen, was hier in 1824 geene fictie, maar eene werkelijkheid. Het effect op de beurs bleef niet uit en binnen enkele dagen verdween het agio en daalden de aandeelen zelfs lot IK pCt. beneden pari. Bleek uit de groote deelneming bij de inschrijving, dat het kapitaal de aandeelen der nieuwe instelling als eene voordeelige belegging beschouwde, aan den anderen kant ontmoette de oprichting der HandelMaatschappij veel oppositie in handels kringen, vooral in Oost-lndië, waar men het gevaar duchtte, dat zij eene bevoorrechte mededingster van den particulieren handel zoude worden. Niemand minder dan de toenmalige Gouverneur-Generaal, Baron van der Capellen, uitte zich in die geest. Twee leden van den .Raad van Indië vereenigden zich met iiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiMMiiiimniiiiiiiiiiimiiiiiiiiiMiiiiiitimiiiiiiiiiiiii het gevoelen van den Gouverneur-Generaal en haalden zich daardoor het misnoegen van den Koning op de hals, zoodat zij aan geschreven werden, zich ten spoedigste naar Nederland in te schepen, ten einde in per soon; wegens hunne handelwijze ter zake voorschreven aan den Koning rekenschap te komen geven". Aan deze lastgeving hebben zij nimmer kunnen voldoen, daar het schip, waarop zij zich ingescheept hadden, met man en muis, in het gezicht der Hollandsche kust, verging. Dat ook de onderlinge naijver tusschen de verschillende handelssteden van ons landje zich ook in die dagen deed gelden, blijkt uit het feit, dat, ondanks zij voor bijna de helft in het kapitaal had deelgenomen en ondanks hare aanspraken als eerste koop stad van het land, bij de oprichting Am sterdam werd gepasseerd en 's-Gravenhage als zetel van de Handel-Maatschappij werd aangewezen. Wellicht had de zucht van den Koninklijken Beschermheer, om zijn troetel kind meer direct onder zijn persoonlijk toezicht te houden, iets met dit besluit te maken. Echter werd reeds drie jaar later, in 1827, de zetel naar Amsterdam overgebracht. Intusschen zoude spoedig blijken, dat al thans een der tegenwerpingen van de op positie, nml. dat de Handelmaatschappij met een veel te groot kapitaal begonnen was, gegrond was en werd reeds drie jaar na de oprichting besloten, het kapitaal door inkoop van aandeelen tot ? 24 millioen terug te brengen. Daar in die jaren het bedrijf verlies had opgeleverd en de aan deelhouders voor hun interest alleen aan gewezen waren op de garantie van den Koning, slaagde de Maatschappij er in, de voor de reductie benoodigde aandeelen be neden pari *) in te koopen en maakte daar door een boekwinst van ca. 19 ton. Acht jaren na de oprichting (l Januari 1832) wees de balans een kapitaalsverlies van bijna een millioen aan, was door den Koning, krachtens zijne garantie, ? 3.680.000.?voor geschoten, zoodat met inbegrip van bovengenoemde boekwinst van 19 ton bij den terugkoop van aandeelen in de eerste acht jaren in het bedrijf feitelijk ? 6VS mil lioen ingeschoten was. De invoering van het kultuurstelsel bracht echter in enkele jaren eene algeheele gunstige wijziging in den toestand van de HandelMaatschappij. Niet alleen genoot zij daarbij eene ruime provisie van de door haar voor rekening der Regeering verkochte produc ten, maar trok bovendien aanzienlijke voor deelen uit hare voorschotten aan de Re geering. In die dagen nml., toen tengevolge van den strijd met België's lands kas voort durend in geldverlegenheid verkeerde, was het een groot gerief voor de Regeering een kapitaalkrachtige commissionair te hebben, in staat en bereid op de nog niet verkochte producten ettelijke millioenen voor te schieten. Al naar gelang van den tijd van het jaar wisselden die voorschotten van minder dan tien millioen tot ca. veertig millioen. Voor het verleénen van zulke aan zienlijke voorschotten was het.eigen kapitaal der Handel-Maatschappij natuurlijk niet vol doende, maar haar krediet stond hoog en was goed gevestigd, zoodat zij in 1835 en 1837 met groot gemak, twee 4J4 pCts. obligatieleeningen van te zamen ? 23 millioen kon plaatsen, die haar voldoende kasmidde len verschaften om de behoeften der Re geering te helpen financieren. Reeds in 1835 was het geheele verlies van de eerste tien jaren ingehaald, kon het voorschot van Koning Willem I krachtens zijne garantie worden terugbetaald en was de Handel-Maatschappij in staat, uit hare eigene inkomsten bevredigende dividenden aan hare aandeelhouders uit te keeren. Natuurlijk wisselden die dividenden in de verschillende jaren, al naar gelang van den algemeenen loop van zaken, maar sedert 1835 werd de dividendeli-reeks geen enkel jaar onderbroken, was slechts zeer enkele jaren 5 pCt. of minder en herhaaldelijk 10 pCt. of meer. Toch kan niet gezegd worden, dat de Handel-Maatschappij in de eerste 50 jaar van haar bestaan bizonder gelukkig is geweest. Wel bezorgde haar de betrekking met de Regeering belangrijke winsten, maar in de overige takken van haar bedrijf leed zij meer dan eens aanzienlijke verliezen, die vaak een groot deel van hare winsten als agente der Kegeering deden te loor gaan. Herhaaldelijk werden op verschillend ge bied proefnemingen genomen, die later met groot verlies moesten prijs gegeven worden. Daarbij dient echter opgemerkt te worden, dat die proefnemingen voor verreweg het grootste deel niet werden ingegeven door zucht tot roekelooze machtsuitbreiding, maar door de begeerte van opvolgende directiën om, in overeenstemming met het bij de oprichting vastgestelde doel der instelling, krachtig mede te werken tot alles, wat den bloei en de ontwikkeling van den Nedertandschen handel en nijverheid kon bevorderen. En dat daarbij niet altijd en niet in deeerste plaats rekening werd gehouden met de onmiddellijke geldelijke voordeelen van de instelling, wie kan dat euvel duiden ? Het eenige, wat men misschien vroegere direc tiën ten laste kan leggen is, dat zij meer malen, door aanvankelijke tegenvallers ont moedigd, te weinig doorzetvermogen heb ben aan den dag gelegd. In dat opzicht is in de latere jaren, en vooral onder het beheer van de drie laatste president-direc teuren, Heidring, Cremer en van Aalst, eene groote verandering ten goede gekomen. Daarbij voegde zich het bezwaar, dat, naarmate de voordeelen van de verbinding tot de Regeering grooter waren, in de Volks vertegenwoordiging en daarbuiten hoe lan ger hoe meer aandrang ontstond om die voordeelen te verminderen en de provisie op den verkoop van gouvernementsproducten te verlagen. Als gevolg daarvan is dan ook de com missie [op die verkoopen, die in 1840 nog 4 pet. van den verkoopprijs bedroeg, met inbegrip van het del credere, achtereenvol gens verminderd, totdat het thans nog slechts l'/4 pCt. voor tin en l Va pCt. voor de overige producten bedraagt, eveneens met inbegrip van het del credere. Afgescheiden van de directe vermindering van winst op de gouvernementsverkoopen door de verlaging van de commissie ver oorzaakt, moet nog in aanmerking genomen, dat sedert de intrekking van het kuituurstelsel het voor verkoop beschikbare quantum *) Van 1826 tot 1833 noteerden de aan deelen voortdurend beneden pari: De laagste koers (69'A) werd in 1831 bereikt. zoo sterk verminderd is, dat het voordeel van de verbinding tot de Regeéring nog slechts een schijntje is van wat het wel eer was. Zoo was de opbrengst van de in 1915 door de Nederlandsche Handel-Maat schappij verkochte gouvernementsproducten slechts iets meer dan f 14 millioen met nog geen twee ton provisie, tegen f61.500.000 in 1877 met ca. een en een kwart millioen provisie. In een volgend artikel zal ik mij bezig houden met eenige aanteekeningen uit de geschiedenis der Handelmaatschappij van de laatste 50 jaar. J. D. SANTILHANO IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIMIIIIIIIIMIIlnlMIIIIIIIHIIHIlllllllllllllllllmlMIII Een Vleugje Haagsche wind... (Teekeningen van H. Pieck) EEN ARCHITECTONISCHE VERGISSING Eenigen tijd geleden werd vooreen nieuw gebouw op de Heerengracht te 's-Graven hage het planken omhulsel weggenomen Groot was mijn ontsteltenis toen ik dil ontwaarde. Dat de Duitsche spionnage zoo ver ging, op een huis afstands van het lieflijke Engelschgezinde Theatre Verkade een fort op te richten van gewapend beton, was bijna niet te gelooven. Om zoo mogelijk nog een onschuldig voor komen aan het gebouw te geven, waren de schietgaten van glazen raampjes voor zien. Als comble van cynisme ver toont de voorgevel de voorstelling van twee gemassacreerde vrouwen. Het fort draagt den naam van De stokvisch". Onmiddellijk vroeg ik een audiëntie aan bij den minister van oorlog, die me werd toegestaan, en waar ik het geval besprak. Na een grondig onderzoek kreeg ik het bevredigende antwoord, dat men te doen had met een architectonisch misverstand, en dat het gevaarlijke huis behoort aan een Koninklijke Nederlandsche fabriek van metaalwerken. STRAATSYMBOLIEK Ik had een kop koffie in Promenade be steld. Het was elf uur in den morgen. Ik was rozig gestemd, en keek wat er op de Oude Scheveningsche weg passeerde. Een groote verhuiswagen, door twee zware paarden getrokken, onmiddellijk daarachter, een bruidstoet, en dan een begrafenis. Op de lijkwagen las ik: Heden ik en morgen gij!" Had dat misschien op het rijtuigje van bruid en bruidegom ook gestaan? Het duurde heel heel lang voor de som bere stoet voorbij getrokken was. Het duurde zoo geweldig lang, dat toen het laatste rijtuig langs 'ging, de kellner er al was met de koffie. Kellner, wat ziet die koffie somber zwart. Breng me een glas vermouth. Italiaansche mijnheer? Ja, waar de zon nog in is. Den Haag vertoont op straat zeer veel symboliek. De verzamelplaats voor den vrijwilligen landstorm is er voor het Vredespaleis." ARI Voor Jantje! (Ingezonden) Wel Janneman, wat heb je veel talent Als teekenaar en dichter, kleine vent! Zooals uit 't laatste slotvers wel moest blijken. Want kijkers.die eerst op het eind verschenen En na den stoet liefst spoedig weer ver dwenen, Heeft Jantje met zijn fantaisie geschapen, Of lag je in je bedje thuis te slapen? En daar soms over onzen stoet te droornen, Die, tot je spijt, niet langs je huis zou komen, Want ik geloof niet dat je echt zou liegen Om argelooze lezers te bedriegen. Die 'tktekje bladzij 5 rubriek: Voor Vrouwen Zeker met veel meer recht zullen vertrouwen Dan al die fantaisie van Janneman. Hoe aardig hij ook rijmpjes maken kan, En als je later groot bent, kleine vent Dan wed ik, dat je vór ons Kiesrecht bent! Aerdenhout MOES HEINEKEN SaülV verwerping in Valkenburg De aanvallige herbergiersdochter uit ons Valkenburgsch logement riep opgetogen: Daar heb je Saul en David!" en twee mannen schreden waardig voorbij. De oudste en grootste, zwaarbebaard en zwijgend, de jongere en kleinere, gladgeschoren en veel zeggend. Maar het waren niet den door Samuel gezalfden eersten Koning van Israël met zijnen hof zanger, zoon van Isai uit Juda's Uit het kladschrift van Jantje w stam, doch de heeren C. J. A. van Bruggen van het Handelsblad en Simon B. Stokvis van de Telegraaf. Hen volgden andere Hoogepriesters der Kritiek, de heeren J. H. Rössing en Johan de Meester, mitsgaders de afgezanten van Centrum, Maasbode en Limburger Koerier. Kortom, de kunstrech ters uit het Klare Noorden en het Donkere Zuiden. En allen gingen op naar het Romeinsch Theater, gebouwd door de Vereeniging Valkenburg-Omhoog", boven het onderaardsche Rome, boven de Katakomben van Pontianus en Calliatus, Domitilla en Commodilla en hoe zij verder heeten mogen En allen beklommen de trappen van het amphitheater om er, te midden van grillige rotspartijen en geheimzinnige spelonken, Saiil's Verwerping, bijbelsch drama door den priester-dichter Ant. van Delft te verslaan. Om vijf uur begon het spel. De oorlogs correspondent van Het Leven", klopte zijn pijp uit en blies de kruitdamp uit zijn kiekkast, de persfotografen stelden hun toestel len op en de reus van Geth hoonde tot het, acht man sterke, volk van Israël: Ha! Ha ! En toen om kwart over achten David galmde: Uw puik, o Israël, is op uw berg ten dood gevallen!" was het spel uit en zeiden de toeschouwers dat het prachtig was. En zij trokken voldaan en gesticht naar het Pavillon Moderne om er aan den PrijsTango en Rozen-Polonaise deel te nemen en te luisteren naar de liederen des gevierden" komiek Smeets, die de Krekelzangen van Speenhoff uit de Amsterdammer" in coupletvorm ten gehoore b'acht. Maar de vroede persmannen, de Hoogepriesters der Kritiek, zaten met rimpels in de ernstige voorhoofden over hun papier gebogen en 's avonds suisden de draadberichten voor de ochtend-uitgaven naar alle oorden des lands. Op ons heeft de Reus" den grootsten indruk gemaakt. De heer Simon Autonitsch, een Serviër (lengte, bruto 2 Meter 75 c.M., netto, zonder helm, 2 Meter 27) die de rol van Goliath vervulde, stak hoog boven zijne overigens voortreffelijke medespelenden uit. De uitstekende Serviër, die vroeger het roemvolle beroep van worstelaar uitoefende en in het bijbelsch drama te Valkenburg voor het eerst als tooneelspeler optrad, heeft de goedheid gehad onzen medewerker, zijnen landgenoot, Johannes Labaski (uit een oudadelijk Servisch geslacht gesproten!) een kort onderhoud toe te staan, Ziehier zijn INTERVIEW Heer Reus," vroeg Labaski, Vertel mij terstond: Waarom staat UEdele Niet aan het front ?" Ja, seh'n Sie, main Herr, Main so sehr grosses Laib Is fir unsre Faind 'ne zu gute Schaib. Und dann wollen wir Verninftige Serben Fir's Vaterland leben Und lieber nicht sterben. Und wass soll ich fechten ? Ich bin gar nix bos? Krieg is nix fir mich ! Sprak de Servische Reus. B. I. STOURI * e * VRAOENRUBRIEK voor Algemeene Wetenswaardigheden Mevr. C. V.?F. te G. Onder mijn beken den worden ijverig gebruikte postzegels opgezameld, die dan door n persoon hier of daar worden heen gestuurd, waar men ze voor het een of ander liefdadig doel te gelde maakt. Wie betaalt toch eigenlijk geld voor die waardelooze dingen en wat geschiedt er ten slotte mee? Op onze informatie bij een paar instel lingen aan welke door verzamelaars als bovenbedoeld de door hen vergaarde ge bruikte postzegels worden gezonden, ont vingen wij de volgende inlichtingen: Er zijn zendingsgenootschappen die de door hen van alle kanten ontvangen zegels sorteeren en dan trachten door ruiling in het bezit te komen van meer waardevolle zegels, die zij dan verkoopen, of wel ze op dezelfde manier als de postzegelhandelaren trachten van de hand te doen. Andere instellingen houden zich met dat sorteeren niet op, maar verkoopen de zegels zooals zij ze ontvangen. In den handel noemt men ongesorteerde postzegels kilogoed". Dit kilogoed gaat veelal naar het buiten land, waar ze meestal ruw worden gesor teerd en in enveloppen worden gedaan, waarna ze door den boekhandel over de geheele wereld worden verspreid. De jongens koopen ze om er hunne verzamelingen mee te vullen zoodat ze op deze manier nog al wat opbrengen. Een gedeelte van het kilo goed wordt ook gebruikt voor allerlei huisvlijt. De waarde dezer postzegels is evenwel in de laatste jaren sterk gedaald zoodat ze nu per kilo maar weinig opbrengen. Laat daarom degenen die ze aan de verschillende instellingen opzenden er om denken dat franco te doen, daar anders die zendingen meer kosten aan port dan ze opbrengen. De vraag wat er met de millioenen ge bruikte postzegels gedaan wordt is al zeer oud. In het tijdschrift de Navorscher van 1872 reeds vroeg iemand: Wat is er toch van aan, dat men voor een millioen post zegels een slaaf zou vrij koopen?" Een ander vertelt in dat tijdschrift dat iemand in Duitschland een weddenschap had aan gegaan om binnen een bepaalden tijd een verbazend groot getal gebruikte postzegels men sprak van millioenen te leveren en dat de groote geldsom, het bedrag dier weddenschap, voor een weldadig doel zou bestemd zijn. Een ander verhaal is dat eenige personen een dame van hoogen rang, die onverwachts in behoeftige omstandigheden was komen te verkeeren, voorstelden om, voor een zekere som, een bepaalde hoeveelheid ge bruikte postzegels te leve,en, door haar of hare vrienden en bekenden verzameld, zoo dat zij daardoor haar bestaan zou vinden, zonder nog direct uit liefdegaven haar levensonderhoud te moeten ontvangen. Dit voorbeeld schijnt door andere philantropen op meerdere plaatsen gevolgd te zijn, waar door de gebruikte postzegels het middel waren om aan ongelukkigen een bestaans middel te verschaffen. Nog andere verhalen omtrent de bestem ming der gebruikte postzegels waren langen tijd in omloop, z.a. dat ze in China gebruikt werden om er de wanden mee te beplakken. Men moet niet vergeten dat er tegen dui zenden zegels welke verzameld worden, tienduizenden nog verloren gaan.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl