De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 8 juli pagina 3

8 juli 1916 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

li}uïf'16. No. 2037 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND MEDDENS gereed en naar maat vanaf r «.-. Coupeur-reiziger te ontbieden. KI me BOTHIM B O U W T TE NUNSPEET MOOIE BOSCHR1JKB TERREINEN SPOOR, TRAM, ELECTRISCH LICHT, TELEPHOON INLICHTINGEN M<|. DE VELUWE" 005TER5EEK MEUB1LEERINQEN iimimiiiimiM iiiiiiii sympathieke houding van diens ambtgenoot den proc.-gen. te Amsterdam. De slotsom waartoe de geheele zaak ons leidt tot beoordeeling van het peil van ons rechtswezen is op grond van het boven staande deze: Onvoldoende streven naar rechtszekerheid. Gebrek aan overeenstemming met het normale rechtsbewustzijn van ons volk. ? Gebleken onafhankelijkheid van rechtstreekschen Regeerings-invloed. Gebrek aan onbevangen oordeel, waar het geldt een gevaar voor het Staatsbestuur. .. Gebleken onvermogen van verscheidene rechtscolleges om rekening te houden met ideëele bedoelingen van de beklaagden^ En bij sommige personen in den dienst -van het Recht helaas een betreurenswaar dige aanmatiging en laatdunkenheid tegen over beklaagden en getuigen, die wel eer bied eiscfit, maar geen eerbied inboezemt. De Schilder-mysticus de Winter 1) Geachte Redactie, Een mededeeling namens het bestuur der Ver, van Beeldende Kunstenaren de Ande ren", over het geval de Winter", bevattende het relaas van de bovenmate curieuse wijze, waarop I) de heer Borel ons het lid de Winter ontfutselde en bij wijze van kwi tantie een artikel (?Tel." 19 Mei) presteerde, waarin hij de overblijvende leden uitschold en H) het lid de Winter zich liet ont futselen ; zal, voorloopig althans, niet ge publiceerd worden. Nu echter de heer Borel het met den heer 1) Wij ontvingen omtrent den schilder de Winter verschillende inzendingen, welke wij, met het oog op de beschikbare ruimte, niet kunnen- plaatsen. lllllliilllliiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiniii kind. Toen liep hij te koekelemeien achter ? het Ruggeveld, langs dreven, parken en kasteelen, in de heerlijkheid van het on geëvenaarde klassieke landschap. Toen drentelde hij langs wei en sloot, zou hij zelfs geen puit hebben kwaad gedaan, waschte zijn vuile voeten en beenen en nam al eens een bad op de sterke glooiing der diepe vaart en, terwijl hij zich vastklampte aan de bemoste palen van den barm, dreste zijn beentjes over en weder en sloeg het , water in kristallen open waaiering. Toen nam hij zijn zusterken mede, het bleeke Fieleke, met haar groote, verbazende uitpuilende hazenoogen, zijn zusterke dat steeds lachte, met iets droef over de lippen, als een zonneke door waterachtige wolkjes. Fieleke waarvoor hij zou gevochten hebben tegen de gansche wereld en den hemel en de hel daarbij. En dat juist had hij van Gavroche, het natuurlijke, sublieme van broederlijke toe wijding, het medevoelen in het lijden van een geliefd wezen. Hij wist zich zelf slecht en verworpen, maar dulde geen verontreiniging over het zonnige hoofd van zijn onschuldig zusterke. Zekeren dag had hij een zijner kameraadjes, dat Fieleke aan een sigaretje had laten trekken, afgerammeld, gestampt en gebru taliseerd, dat men hem bijna voor dood Zontwaterbad (Solbad) BHEINFELDEN hij Basel, Zwitserland. Sterkste Solbad van het Continent. Koolznurzontwaterbaden. Nanheimerkuur. GRAND HOTEL Deftig, rustig familiehotel, in het midden van een groot, eigen park DES SALINES, gelegen. Vraagt prospectus, gr. Int. Verkeersbur. Raadhuisstr. 2, Amst. Voor de Vacantiè! THE OXFORD CHAIR" HEERLIJK LUIE STOEL BEKLEED MET PRIMA CRETONNE PRIJS VAN AF f 15. Vraagt Stalen! rililliflIIflllIlIllSi §j^^^^^<^«*ti^t.*ty'Jg'g«g'y*y'j£*g**%;MJ SI EENIGE SPECIALITEIT m i KRIMPVRIJE B* M ?? mf M K l M (J ?? ? BM f« |B D.} 04 na Bil * GEZONOHEIDS " ONDERGOEDEREN ^ Nederlandsch Fabrikaat |g «Ï'TRICOTHUIS REG.BREESTRAAT.35 g KO RO IJBBBfl!' RO KB TEL. 5066 N. van Eeden oneens gaat worden over diens bijzondere en zeer duidelijke bestiering, wil ik tot vermaak van u en allen, de persoon lijke mededeeling niet achterhouden: dat ik ondergeteekende, bijna VIJF JAREN geleden, te vergeefs getracht heb, een artikel *) over dezen zelfden de Winter in dezen zelfden Amsterdammer te doen opnemen; en dat dus de toenmalige redactie de gelegenheid heeft laten voorbijgaan, den heer van Eeden deze bijzondere en zeer duidelijke bestie ring" vijf jaar vroeger te doen gewaar worden. Hieruit zou men kunnen concludeeren wat niemand verwachtte, dat nl. ook H.H. redacteurs er soms belang bij kunnen heb ben, dat niet voortaan als tot nu, zij die iets beteekenen en iets te zeggen hebben (ja pardon) als bij afspraak van de Nederlandsche publiciteit zullen geweerd worden, zoodat de heer van Eeden, thans redacteur, zich als 't ware verplicht, de publicatie van artikelen over zoo menigen anderen de Winter te bevorderen. Dit zou mij zeer verheugen, want daar deze heeren waarschijnlijk nooit verder zullen zien dan hun neus lang is, zoo zal het ons ernstig streven blijven dien neus zoo mogelijk iets langer te maken" (Fr. van Eeden Aan Flanor", Nieuwe Gids, Ie Jaargang.; pole miek, die naar den inhoud de heer de Winter had behooren te citeeren bij 's heeren van Eeden's opmerkingen: als Kandinsky zijn theoriën in practijk wilde brengen, dan ver toonde hij krabbels en kladderijen die het meest deden denken aan het werk van een in de inkt gevallen vlieg" en het product der Futuristen leek mij waanzinnig geklad" N. B. welk een oorspronkelijkheid van uitdrukking! E. W. -) Maar het feit, dat slechts die vijf jaren tusschen de waardeering van een Wichmann en een Borel behoefden te vergaan is, na vergelijking met tallooze dergelijke feiten uit de geschiedenis der kunst, geschikt om zoowel de Winter als mijzelve en tenminste een van ons beiden, tot gepaste beschei denheid terug te wringen. Of is ook hier demonie in 't spel" ? Exorisme dan s. v. p ! E. WICHMAN *) Geïllustreerd, en zonder de Ghariva ria" waarmede de heer Borel, letterkundige, het zijne onwillekeurig opluisterde! ? * * oprapen moest. Sinds had hij haar nooit meer in gezelschap der deugnieten medegenomen. Dat gevoel had Sigaretje instinktief. Hij trad als beschermer op, hij die zelf zooveel bescherming noodig had en alle middelen waren hem hiertoe goed en geheiligd. Voor haar sloop hij als een wezel, met bevallige, vlugge hoofdduikingen langs de hagen, sjoerde en loerde door de gaten,' kroop platbuiks den boomgaard of het kiekenof konijnenkot in, stal fruit, robberde kippen of wat hem draagbaars was; bleef langs een struwelkant uren lang liggen om een eenzamen voorbijganger iets af te bedelen of af te dwingen, diende als zotskap bij de meezenvangers, liep den ganschen Zondag met een kevie op den rug, waarin een levende of een doode uil met verbaasde oogen de wereld inkeek, liet zich bekteeden met Tiooge zijden muts en den rooden zak doek om den hals, in smerige broek maar met stijf gesteven blauwen kiel; voor haar tuischte hij, zeurde het geld zijner makkers af, verpatste, verwoekerde hij de onmoge lijkste dingen duister van waarde en nog duisterder van herkomst; voor haar verslijkte hij zich in het stinkend moer der ondeugd, werd hij listig, vaisch, geslepen en onwaardig. Zonderlinge mentaliteit, gruwelijke abnor maliteit, geschoord op kankergrond, maar B. v. D HEIDE 's-Gravel.weg. - Telef. 1150 SPECIALE ONTWEBPEN Een brief uit Duitschland Al neemen wij onderstaand schrijven niet geheel voor onze verantwoording toch is het ais dichterlijke uiting en als teeken des tijds belangrijk genoeg om hier meede te deelen. Sehr geehrter Herr van Eeden, Sie waren einst so giitig meinen noch unklaren Bestrebungen freundliches Verstandniss entgegen zu bringen. In zwischen durch die Ereignisse zu scharfster Arbeit angespornt habe ich nicht geruht, bis ich die Unklarheit iiberwand und zu zweifelsfreier Gewissheit nich hindurch rang. Es hat schreckliche Kampfe gekostet, aber der Lohn ist darum auch um so süsser und grösser; mitten in dieser heillosen Zeit darf ich mir sagen: Du hast dein Heil gefunden! Anmassendendes, anspruchvolles Wort! Und doch müsste ich lügen, wollte ich anders reden. Gewissheit gibt nur die Wahrheit und die ist der Lüge Feind. Gewiss ist nur das was das gewissen", das gewisse in uns allen lehrt. Es lehrt mich: NUR TOTE TOETEN! Verstehen Sie diese drei Worte, so kennen Sie den Grund meines Heils und wissen wer ich bin und was ich will. Nur Tote toten" Die Lebendigen leben. Sie lassen leben und machen lebendig, was leblos ist Sie wecken die Tote vom Todesschlaf und geben ihnen das ewige Leben. Nur Tote toten! Sterbt ihr Tote, sterbt zum Leben. Ihr soltt leben wie ich, der ewig lebe." Ich schrieb Ihnen zu Anfang des Weltuntergangs, der Götzendammerung": Ich glaube an die Gemeinschaft der Heiligen aller Völker, sprachen, Rassen und Nationen" und heute glaube ich daran mehr als immer, trotz allem! Alles was ich gesehn, gehort und erlebt habe gab m'r die Gewissheit: Die Völker sind besser als ihre Lenker und Leiter und Veiführer. Alle Führeïsind veriührte Verführer das kla'rt und erklart alles. Besser tausendmal sterben als einmal toten. Besser tausendmal sich toten lassen ohnen jede Gegenwehr als ewig schuldig werden indem man einmal tötet. Es gibt keine ge rechte Notwehr. Es gibt keine Pfllcht sich zu wehren! Jede Not ist selbstverschuldet und jede Notwehr vergrössert nur die Schuld. Der Gerechte", der wahrhaft sittliche, soll und muss so leben, dass er nie in die Not kommt sich zu wehren. Also, wenn zwei streiten so sind beide waarover nu en dan eens wat zonnelicht schoof en hem warmde met zegenenden invloed. Hij kon bebaaieren, ten onder loopen, maar zijn zusterken moest rein blijven in 't luisterlijke kleed der onschuld. Zij moest ter schole gaan en leeren, hij die zelf geen letter lezen noch er een schrijven kon. Het ravotten langs de groote blije wegen, van den lekkeren morgen tot den zilver-dijzigen avond was haar niet meer gegund. Zij mocht niet meer getuige zijn hoe hij 't geld ver kreeg in de uitspatting van zijn torve gemoed en hoe hij het soms verdiende in 't angst zweet van zijn onridderlijke daden. En hij had gewild dat zij bij de zusters leeren zou voor haar eerste communie en op dien grooten dag had hij het bijgewoond en gezien hoe zijn Fieleke ter Heilige Tafel stapte in de blankheid van haar reine zieltje en 't verdorven jongetje was op zijn knieën gezakt en had onder de impulsie van het groote geluk, dat hem als een zonnewolk in het duister hart kwam gedreven, ge schreid, geschreid tot zijn leepoogjes er rood-brandend van werden. Die nauw bemerkbare trilling van de losgewiekte oergoedhefd die in zijn harte bekorst en overschaald lag door de streuvelende wildgroeiende scheuten van het kwaad, ze duurde niet lang omdat de emotie der diepLIBCRTYs OPRUIMINCSCATALOGUS FRANCO BGLANGRlJKe PRlJSVeRLAGlNC OPRUIMING BCLANGRIJKC PRIJ5V6RLAGÏNG VOORTZETTING MAANDAG 10 JULI M6TZ&CO AMSTCRDAM 'sGRAVeNHACe DE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland kost slechts/l.90 per kwartaal TAMINIAU'S - JAM ? schuldig der Unschuldige strei tet nicht. Wer keine Handel sucht kriegt keine. Der bessere, klügere gibt nach immer, unter allen Umsta'nden. Er weicht jedem k rperlichen rohen Streit aus. Sein Waflen sind die Waffen des Geistes, der Nachstenliebe, der Milde, der Sanftmut und Versöhnung. Diese Waffen sind furchtbarer und wirksamer als alle anderen. Ein Held, wer ohne (k rperliche) Waffen die Welt besiegt. Er geht seinen Weg als ein Sieger und er hat seinen grössten Sieg gewonnen, wenn ber den Trümmern seines Leichnams Tote jauchzen. Furchtbar ist der Reine, Furchtbar der Demütige, der sich erkennt." (Franz Werfel). Sie sehen: die Heiligen erwachen und stehen auf vom Schlaf, denn es ist Zeit! hoch Zeit! Nur eine religiöse'' Bewegung von furcht barer, alles berflutender Gewalt kann den streitenden Völkern den Frieden wiederbringen, der durch eigene Schuld verloren ging und verloren gehen müsste, weil er langst verloren war. Darf ich, auch für diese Zeilen auf Ihr gütiges Verstandniss hoffen und auf Ihre Mitwirkung zahlen, wenn der heilige Geist" von neuem ausgegossen wird ? Ihr im voraus dankbaren * * * * * * Het Groningsche en het Duitsche Volkskarakter Weledelgeb. Heer, Bij de lezing van het hoogst interessant artikel over les frontières menacées" van Havard *), heeft me n ding geweldig ge frappeerd, zózelfs dat ik, een mer-Duitsche en /z/rf-geleerde, het waag van meening te verschillen met n of twee of tallooze Duitsche geleerden die zich nooit vergissen". Deze geleerden hebben beweerd dat er zoo'n groote karakterovereénkomst bestaat tusschen de bewoners van de oostelijke provincies van Nederland en hunne Duitsche naburen. En ik die geen studiereis van een paar weken of maanden heb gemaakt in Groningen, maar er een kleine twintig jaar woon, ik, die een paar jaar in Duitschland heb gewoond en verscheiden plaatsen ervan ken, ik beweer dat het verschil in karakter verbazingwekkend groot is. De Groninger is over het algemeen geno men stug, wars van aanstellerij, hij uit zich moeilijk, geeft weinig om uiterlijkheden, is vór alles eerlijk en trouw. En zijn dat roerende dingen niet met talrijke schokken doordrongen en beneden, in den diepen grond, niets konden losloteren of versmilten onder gloeikracht van heete winden. Den volgenden dag was hij alles vergeten, de mooie dag vol licht en warmte verdoezeld in de wolken zijner ziel, het knuffend zwijn wederom ontwaakt en op die eene gouden daad, volgde de buitelende reactie van alle kattekwaad. Omdat hij te dien oogenblik gansch alleen stond en niemand hem onder den arm nam en voerde naar de warme zalen der verteedering en der liefde, omdat hij geen vader meer bezat die hem beschermde, noch een moeder die de heiligheid van haar streeling over hem liet gaan, omdat hij waar schijnlijk geen tehuis kende waar de gezel ligheid hem warmen zou en ontbolsteren in de heerlijkheid van grooten groei. Waar hij woonde, weet ik niet. Ik zag hem af en toe achter het Ruggeveld, maar of hij zelf die wijk bewoonde of wel in den kerkweg te Deurne of in de wijk het Hoogeveld te Borgerhout of elders gehuis vest was, ben ik nooit te weten gekomen. Den tijd en de gelegenheid ontbraken mij om verdere nasporingen te doen en in te grijpen om, als het nog kon, uit Sigaretje een fatsoenlijk mensen te vormen. Des te krachtiger springen de feiten waarmede ik J. S. MEÜWSEN. HOFLEVERANCIER. Kneden en Mode Magazijnen. AMSTERDAM. Leidsehestraat 4, Beurspassage h. Damrak, Damstraat hoek Nes, Doelenstraat hoek Achter- | burgwal. ROTTERDAM. Mosseltrap 3, Boymansstraat 3. iiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiir de typische hoedanigheden van den Duitscher uit welk gedeelte van Duitschland hij afkomstig moge wezen ? Het Groningsche dialect moge overeen komst hebben met het plat-Duitsch de stad Groningenmoge geentypisch-Hollandsch karakter dragen in karaktertrekken ver schillen Groningers en Duitschers hemels breed. En er bestaan in Holland" zooals men hier zegt dikwijls nog zulke vreemde opvattingen omtrent dit deel van ons land dat ik gaarne een poging wil doen om mijne gewestgenooten te verdedigen. Hoogachtend PlERRETTE V. DE RlVIÈRE Groningen. *) Nummer van 10 Juni. Abonnementsürljs per jaar. met hem in aanraking kwam, mij in de herinnering. Alleen, op verlofdagen, na het feit van dat rooken, nam hij Fieleke mede en weer hield zich toen van alle duistere praktijken. Hij liep met haar hand in hand langs de blonde wegen en trok de mooiste bloemen van weide en veld. Voor haar wiekte hij zijn lichaam in snelheid van draaimolen of zette zich met haar naast de vaart en keek naar 't lijze beweeg der luie vinnende visschen. 't Was op een Donderdag na den noene, dat ik het meisje voor het eerst te zien kreeg. Ik slenterde langs de vaart tusschen Wijneghem en Schooten en dronk de fluweeligheid der stille groene streek. Hooge popels fluisterden in den brand der Junizonne en grijze abeelen wolden in den zilveren rijk dom hunner blanke kruinen. Zij kwam naar mij toe en stak haar schoon vuil polleke naar mij uit, zoo teeder en gra cieus in de lijn van haar mager kinderlijfje. Een sigarenbandje, a.u.b., menheer! Ik stopte, keek haar aan, bleef beschaamd en getroffen om de ziekelijke tengerheid van 't mooie kind. Behoedzaam schoof ik 't bandje over de punt der brandende sigaar en legde het in het putteke van haar molhand, waar het een stondje over en weder wiggelde in 't zotte blazen van den wind. (Wordt vervolgd).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl