Historisch Archief 1877-1940
Zaterdag 15 Juli
AMSTERDAMME
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS,
Mr. E. S. OROBIO DE C A S T R O Jr. en Dr. F R E D E R I K VA N EE D E N
J», 1916
Abonnement per 3 maanden . . . . . ...... . . ? 1.90
Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail ,1150
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.15
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM.
Advertentiën van l?5 regels ? 1.25, elite regel meer . . . .'/0.25
Advertentiën op de flnantieele- en kunstpagina, per regel .- .- ,0.30
Reclames, per regel . . . . . . . . . . . . . . . . . ,0.40
Bal*. Is' D»Soheldemond, door
t. fl2*-i Bottent OTWtdnht, door G. W. Kernkamp.
- 3: D». A. 8. Talm»f- Bet
Bem. Krekelzang, door J. H. Speeahofll
De Droom ratt Sigaretje, II (slot) door
O. .{ttafc- - P« Bebwiwing van de Vijzelstraat,
door.C.-Via*er. 8t Legertof standen,, door H.
fc foor Trouwe», door KQa. M. Bogge.
BoekbMprekfeg. fc RaenéBaton, door Henrl Borel,
Mt portret n H^b Luns, Schijn en Weezen,
door *Xnd«ifc ma ,B»deu. Kmutnotitu», door
AULflMBflbMit T: Aiii»tei>Zom*rfee8t in het
gtajtjon, door- Top Na«fc met' teekeningen van
t. |u Jlin^B. '?Onze Vreemde Eeuw, teekening
Ta£Q*»rg»rui Baemdonok. Ten van Noto
Soetoto. - 10r Kn. en Eocnömie, door J. D.
?»- Uit het Kladwhrift van Jantje.
BQmpjeg en Aftelrijmpjes, door
e Pnzale. 11: Ben knap Stokje,
«nnkanlng van Joh. Braakensiek. Technische
rnbriek, door J. V. r. O. -^ Bohaakrnbriek, red.
dr. 4.9. OOand. Damrnbriek, red. K. O. da Jonge.
BBTOeMd: Zwitserland in de klem, teekening
raa Johui BrMkensiek.
iHinHmiiimiHniiiiiitiiiiiiiiniiiiHMiiiiiiiiitriiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiMiiiiii
DE SCHELDEMOND
fer zrjn menschen, die nog altijd
verlekker,d zijn op «verklaringen". Wij bezitten
daarvan nu reeds een geheele rij. Men
heeft die van den Duitschen minister
Zimmerraan aan den heer Troelstra, en
toen eene van den heer Winsten
Churchill aan, de Nieuwe Rptt. Cour*11*
en alS; laatste acquisitie* kan men zich
nu vermeien met het Reuter-communiqué:
dat noch de Entente-mogendheden nocli
de Belgische regeering van- zins zijn, ten
gunste van België Noord-Nederland tot
afstand van eenig grondgebied te dwingen.
:., j Eenèvoldoening vór hen, die .'t
miCf listeriète Havre hadden gesommeerd,
zich los te maken van de bedoelingen
der Belgische annexU>ni#en, mei hunnen
natiojjalen catechismus". Weliswaar
maar een half succes, want een
Reuterberichjt behoort toch eigenlijk niet tot
? ? difrechte officieele regeeringsverklaringen,
welke nu eenmaal eene bijzondere
beko_ ' ring van gewichtigheid hebben. Maar
er Js in elk ge val weer eens iets .ontlokt",
erjJöJt nog wel iets geruststellends"!
,fïte *e nopen, dat Nederland er toch
eindelijk toe opgevoed is, om zijne
buiteuknosche belangen wat scherper te
bezien, dan in het zaklantaarnlicht van
dergelijke verzekeringen."
Hunne blijvende beteekenis is immers
gelijk nul, en zij mogen onze houding
ten >; aanzien van onze internationale
. vrtÉphtkken geen zier veranderen.
Deze Wijven na de verklaringen even
zeer, of even weinig gewichtig als
voor?-?"*'
Die zijn immers alleen maar bestemd
omt op het oogenblik het effect teweeg
te brengen, dat hij, die ze geeft, wenscht
te bereiken. Hij zelf weet vaak niet,
waartoe de dag van morgen leiden kan.
Voor de verdere logica der feiten
missen zij elke beteekenis; en hij, die ze
aanhoort, moet het zijne blijven denken,
gelijk voorheen. "
Eigeir oogen en eigen waarschijnlijk
heidsrekening blijven de eenige betrouw
bare instrumenten voor het politieke
bestek.
Ook Mn zake het zoogenaamde Bel
gische annexionisme heeft men hier alleen
mede te maken.
Spitse polemieken evenmin als bevredi
gende verzekeringen kunnen daaraan iels
af of toe- doen. En wat de openbare mee
ning ten onzent betreft, brengen zij
maar 't gevaar, dat de zaken te opper
vlakkig worden beoordeeld.
. . * *
Het staat met dit Belgische annexio
nisme onzes inziens, gelijk wij reeds
herhaaldelijk hebben uitgesproken, zoo:
dat het als streven van zekere Belgische
zijde zeer weinig, maar als mogelijkheid
vart.de zijde der Groote Mogendheden,
met name van de .Entente, voor Neder
land zeer gewichtige beteekenis heeft.
Daarom wordt de zaak over een ge
heel verkeerden boeg gegooid, wanneer
men er met de Belgen in over-ernstige
eriTieete discussie's over treedt.
Het betreft hier niet particuliere Bel
gische wenschen tot vergrooting van
grondgebied of tot compensatie, of be
veiliging der grenzen.
Maar het betreft het belangensysteem
der groote mogendheden.
En niemand mag er ten onzent blind
voor zijn, dat enkele gedeelten van ons
grondgebied daarvoor van bijzonder
groote beteekenis kunnen worden geacht.
Wat de geallieerden aangaat, betreft
dit met name de Wester-Schelde en 't
gebied van haren linkeroever: het Vas
teland van Zeeland.
Onbetwistbaar heeft zich in dezen oor
log de omstandigheid, dat ons Konink
rijk de beide oevers van den
Scheldemond beheerscht, een feit betoond van
zeer groote staatkundige en strategische
beteekenis.
Zonder onze vooral sinds 1904 met
klem doorgevoerde aanspraak om krach
tens ons neutraliteitsrecht den
Scheldemond voor oorlogsschepen te sluiten,
zou een vloot naar Antwerpen hebben
kunnen opvaren, en had de verdediging
van België misschien een ander verloop
genomen.
En wanneer van de zijde der Entente
verandering van den staatkundigen toe
stand aldaar mocht worden begeerd, zal
dit niet zijn' om aan België eenigen
aanwas van grondgebied te verschaften,
maar om voor 't vervolg een sterker
machtsmiddel te bezitten tegen Duitsch
land, evenals in 1815 het vergroote
Koninkrijk der Nederlanden als pen op
de neus voor Frankrijk dienen moest.
Wij kunnen niet anders dan ons van
dit motief nuchterweg rekenschap geven,
omdat wij alleen aldus eene juiste voor
stelling krijgen' van de kracht, waarmede
het misschien aan de orde kan worden
gesteld. De geheele duurzaamheid van
Hen vrede", het evenwicht van Europa",
en wat dies meer zij kunnen er immers
bij te pas worden gebracht! En hoevelen
zijn er niet, naar wier meening daarvoor
alles zwichten moet, vooral wanneer
het andermans bezittingen geldt.
Van dit vermoeden kan zelfs de meest
tegemoetkomende regeeringsverklaring
ons niet afhelpen. En dat het in de
Britsche politiek een punt van bespreking
vormt, blijkt bok in de pers herhaaldelijk,
Zoo- slaan wij'''het geziene weekblad
The Statist op, dat onlangs, sprekende
over De kleine Staten na den Oorlog",
schreef:
Een ding moet echter zeker worden her
zien. De groote riviermonden van Rijn en
Schelde moeten alle afhankelijk zijn van den
Entente-mogendheden. Wij hebben er alle
nadeelen ondervonden van niet naar Ant
werpen te kunnen opvaren. Holland heeft
België niet kunnen beschermen toen het
onder den voet geloopen werd. Er moet
dus over die riviermonden een internationaal
zeggensschap worden ingesteld".
***
Dreigen voor ons land deze gevaren,
dan hebben wij daarop niet zoo zeer te
vreezen gedurende den oorlog, als wel
bij den vrede. Niet zoozeer wapengeweld,
als wel de diplomatieke onderhandelin
gen baren de meeste zorg.
Wij hebben er wei degelijk rekening
mede te houden, dat op 't vredescongres,
dat toch eenmaal komen moet, de kwestie
wordt geëntameerd om krachtens be
sluit van het Europeesch Congres", en
in het belang van Europa", ten onzen
nadeele over deze gebieden te beschikken.
Dat zulke beschikkingen, ook ten koste
van staten, die niet in den oorlog be
trokken zijn geweest, wel degelijk in de
zeden der Europeesche politiek kunnen
liggen, hebben wij reeds geruimen tijd
geleden (zie het nummer van 17 Jan. 1915)
met voorbeelden aangetoond. Spanje,
Venetië, Saksen, hebben het o.a. ervaren.
Ook de inmenging van de Londensche
conferentie tegenover ons eigen land in
1831 levert er eenigszlns een voorbeeld
van.
Toen is wel is waar door de Groote
Mogendheden juist niet toegegeven aan
't ook toen klinkende verlangen der Bel
gen, *om Zeeuwsch-Vlaanderen bij hun
land gevoegd te krijgen. De historische
rechten van Noord-Nederland zijn in dit
opzicht door die Europeesche Conferentie
beschermd.
Maar toen was er ook juist nog geen
machtig Duitsch Rijk, om rekening mede
te houden, en gold het inderdaad niet
anders dan een particulier verlangen van
het kleine België.
Engeland heeft toen zelfs het Fransche
voorstel, om van Antwerpen een tweede
Gibraltar te maken, verworpen. Het ver
langde voor alles een neutraal België.
Doch de groote verandering sinds dien,
waarmede wij te rekenen hebben, is dat
nu juist voor de bescherming der Bel
gische neutraliteit, de vrije Scheldevaart
niet zonder gewicht is gebleken.
* *
F Alleen hij, die precies overdacht heeft,
waar het op staat, kan het duidelijkste
neen zeggen, en dit neen gestand doen l
En deze houding toch, en geen andere,*
zal onzes inziens die van Nederland
mogen zijn, wanneer men ons eenmaal
met dergelijke plannen aan boord kwam.
Denkt men zich de boven omschreven
groote mogendheden-Iogiqa" verder
door, dan kan die tot tweeërlei voorstel
leiden. '*?
Of: afstand van Zeeuwsch-Vlaanderen,
waardoor de Scheldemond een interna
tionale stroom wordt, en dus ons recht
tot sluiting van zelf vervalt.
Of: behoud van het grondgebied, doch
instelling van een recht van vrije door
vaart op de Schelde voor oorlogsschepen
in oorlogstijd. .
Maar dan moet 't goed begrepen zijn,
in en buiten Nederland, dat wij ons tegen
beide slechts kunnen verzetten, f r
Het gaat hier niet om nationale over
gevoeligheid, maar om onze waarachtige,
tastbare staatsbelangen. En wanneer er
landgenooten zijn, die verklaren dat Eu
ropa voor moet gaan boven Nederland,
dan zij het antwoord: dat Europa mans
genoeg is, zich te beveiligen, zonder
dat Nederlandsche belangen daarvoor
behoeven te worden prijs gegeven.
De eerste onderstelling kan nauwelijks
worden neergeschreven. Zeeuwsen Vlaan
deren is een eeuwenoud
Noord-Nederlandsch gebied, welks bevolking ook aan
Noord-Nederland gehecht wil blijven.
De Amsterdammer heeft dat doen 2ien,
door een onderzoek ter plaatse te doen
instellen, waarover door dr. Haye geschre
ven is in onze nos. van 16, 23 en 30 Mei
1915. Later heeft de heer Deibel in een
uitvoerig Gids-artikel hetzelfde bewezen.
Daarbij komt, dat Zeeuwsch Vlaande
ren voor de veiligheid en neutraliteit van
ons eigen grondgebied eetr belangrijk
bolwerk oplevert, gelijk het zich nu
reeds toont.
Eene verhapstukking van ons Zeeuwsch
grondgebied zou een slag in ons aange
zicht en een snee in ons lichaam zijn.
Een schande voor wie haar hadden te
ondergaan, maar een nog grootere
schande, voor wie haar zouden willen
opleggen. Ook met compensatie-aanbie
dingen, waarover wel gesproken wordt,
kunnen wij daarin niet treden.
Er schijnen sommigen te zijn, die
anders denken over de tweede hypo
these, de openstelling van de Schelde.
Maar ook deze kwestie denken zij dan
niet voldoende door.
Het zou hier alweer niet alleen gaan
om een vormkwestie, een idee van
souvereiniteit.
De sluiting van de Wester-Schelde
voor vreemde oorlogvoerenden is voor
Nederland een der noodzakelijke mid
delen om zijn eigen gebied buiten den
oorlog te houden.
Immers, bij de enkele doorvaart zal
het toch nooit blij ven! Actie veroorzaakt
reactie. Openstelling van den Schelde
mond voor oorlogsvaartuigen zou nood
zakelijk tot tegenoperaties leiden, en ons
Zeeu wsche en Brabantsche land- en water
gebied maken tot strijdtooneel der mogend
heden, ten laste van ons eigen volk, onzen
eigen vrede en ons eigen bezit. Het zou
Walcheren blootstellen te worden tot een
tweede Saloniki, Zuid-Beveland,
NoordBrabant, Zeeuwsch-Vlaanderen maken
tot een ander Macedonië, of erger.
Ernstig, welbegrepen nationaal belang
zal dus onzen staat verbieden, zelfs dezen
vinger te geven, -- en hem doen ver
zoeken, van zulke verlangens verschoond
te blijven.
* * *
Het zijn zeker geen pleizierige moge
lijkheden, welke wij heden onder de
oogen hebben willen zien.
En dubbel onpleizierig stemt de ge
dachte aan het tijdstip, waarop zij, wan
neer zij rijzen, zich aan ons voor zullen
doen. Namelijk, op 't oogenblik, dat ge
heel Europa, uitgestreden, in vergadering
vereenigd zal zijn en alleszins geneigd,
eenstemmig aan de kleine staten zekere
eischen" te stellen.
Zelfs durven wij veronderstellen, wat
thans menigeen nog zeer belachelijk zal
vinden, dat de verstandhouding tusschen
Engeland en Duitschland dan een veel
betere zal zijn, dan op 't oogenblik mo
gelijk lijkt.
Zal dan een kleine mogendheid tegen
de eventueele eischen van het vergaderd
Europa in iets kunnen vermogen?
Wij behoeven in dit opzicht niet pes
simistisch te zijn , mits wij maar wel
bewust en voorbereid zijn.
In de eerste plaats is hier een taak
voor onze diplomatie, die ongetwijfeld
bij de vredesonderhandelingen ook haar
werk zal moeten doen, en reeds nu kan
zorgen, op alles gevat te zijn. Men
mag hierbij zelfs ook de vraag opperen,
of t juist met het oog op.de.ons zelf
dreigende complicaties, niet raadzaam
is 't verlangen, om 't vredescongres in
ons land, in den Haag, te zien en om
een zekere rol van bemiddelaar te spelen,
op zij te zetten. Wij krijgen misschien
genoeg met ons zelf te doen, en vrij
heid van handelen, ook vrijheid tegen
intriges, kunnen een groot belang zijn!
In de tweede plaats zullen eene krach
tige openbare meening en een vastbe
sloten, weerbare houding, altijd nog heel
wat vermogen.
Toen wij indertijd pleitten voor een
algemeenmaking van den oefenplicht ge
durende eenige uren per week, hadden
wij er juist bet oog op dat bij zulke
gebeurlijkheden een in zijn geheel over
eind staand volk, een uitnemend argu
ment kan leveren voor onze diplomatie.
De historie levert voorbeelden genoeg:
Griekenland bij zijn onafhankelijkheids
oorlog; Noord-Nederland en België in
1831; Albanië nog uit den jongsten tijd,
dat ook kleine naties tegenover de
Groote-Mogendheden hunne nationale
belangen nog zeer wel kunnen doen
gelden, wanneer zij zich maar waarlijk
kordaat en met nationalen geest ge
dragen.
Maar, in de a//ereerste plaats mag,
dunkt ons, toch wel Nederland zich be
roepen op de internationale goede trouw
en op zijn eigen recht, met de ver
wachting, dat het belang der andere sta
ten halt zal weten te maken voor rechten
vanden onzen. Opdat dan de sombere ver
onderstellingen, welke wij hier onder de
oogen meenden te moeten zien, in het
rijk der overdreven zorgen kunnen blij
ven rusten!
y. H.
iiiniiiiiniiiiiuiiiiiliiiiiiiiiii
De Fluitende Pelikaan. Staat de Neder
landsche pers onder Duitsche censuur?
Neen, ik heb geen pinkje gedraaid, geachte
lezer of noemde gij het in uwe kinder
jaren den bink steken", wanneer gij zonder
wettige reden van verhindering" van school
wegbleeft ?
De wereld is er niet door veranderd, dat
ik, twee achtereenvolgende malen" niet op
mijn wekelijkschen post verscheen; de aarde
draait nog; het offensief van de geallieerden
gaat er nog even goed of even slecht om;
onze betrekkingen tot andere mogenheden
zijn er ook niet beter door geworden of
hebben er niet van geleden. Indien desniet
temin iemand neiging mocht gevoelen, mij ter
verantwoording te roepen wegens
plichtverzuim", zoo verneme hij: de schuld ligt
alleen bij De fluitende pelikaan".
Voor Woensdagavond den
sacramenteelen avond, waarop ik anders het wereld
gebeuren pleeg te overzien voor Woens
dagavond den 28sten Juni had ik vrijaf
gevraagd van deze bezigheid om mede te
kunnen worden opgemerkt" onder het uit
gelezen publiek, dat zich in de f eestzaal van
Tivoli hoopte te amuseeren bij de opvoering
van De fluitende pelikaan", spel van stu
denten, in 5 bedrijven, door Heglios en
Talmi, leden van het Utrechtsche Studen
tencorps.
Het is me wel afgeleerd om eens voor n
keer lekkertjes mijn plicht te verzuimen. Het
uitgelezen publiek was er; de vijf bedrijven
helaas ook; Heglios en Talmi zullen er ver
moedelijk ook wel geweest zijn, al heeft
menigeen hen op de Mookerheide gewenscht;
maar het amusement hield zich den heelen,
langen avond schuil. Genadige goden! wa^
heb ik mij verveeld bij dit spel van
hedendaagsche studenten! Maar als
oud-Utrechtscnstudent heb ik mij nog meer geschaamd
over het jammerlijk figuur, dat het Utrechtsch
Studentencorps maakte bij deze
lustrumviering, waarvan die vermaledijde .Fluitende
Pelikaan" de glorie had moeten zijn. Ge
schaamd heb ik mij een week lang; juist
lang genoeg om mij voor de tweede maal
aan plichtverzuim schuldig te kunnen maken;
wie zich schaamt, mag immers de open
baarheid vermijden.
Dit laatste heb ik dan ook gedaan, gees
telijk en lichamelijk; in De Amsterdammer
van de vorige week heb ik me nog niet
vertoond; ik ben tijdelijk en retraite gegaan
in het vredige Kampen, waar niemand, ge
loof ik, het mij aan heeft gezien, dat ik een
oud-Utrechtsch-student ben, en waar ik, in
het onverhoopte geval dat ik als zoodanig
zou worden herkend, op eenig medegevoel
Inzendingen voor deze rubriek gelieve «en
te adresseeren aan het Redactiebureau, met, op
den omslag het motto: .ConfettF'. '
De liberaalwater-fabrikanten en bier
handelaren te Hilversum en omstreken
hebben besloten voor elke flesch staan
geld te heffen."
Deze advertentie werd stellig tijdens een
verkiezingscampagne opgesteld!
?
Nieuws uit Duitschland.
Waarschijnlijk zal de Jezuïetenwet
worden opgeheven.
? Kraaienvleesch wordt als volksvoeding
ingevoerd." (Msb)
Als No. 2 ingevoerd is, dan is het ophef
fen van No. l overbodig geworden.
Wanneer de vrouwen niet meer op
straat mogen demonstreeren, dan moeten
ook de mannen maar thuisblijven."
H. Roland Holst.
Het tweede zal trouwens een natuurlijk
gevolg zijn van het eerste.
Omtrent het lot van den bij zijn familie
te Rotterdam teruggekeerden stoker van de
Palembang" schreef het N. v.d.D.:
Bij de ontploffing werd hij in zijn
blauwe werkbroek gekleed, in de lucht
geslingerd" enz.
't Zou ook zonde zijn geweest van 's mans
Zondagsche pak!
Volgens
Petersburg
N. v. d. D.
ten N. O.
gevangenen
Zou dit
Steinmetz,
oorlog zijn,
ingevoerd ?
niiiiiiiiiiiiiififinii
een telegraphisch bericht uit
in het ochtendblad van het
van 7 Juli hebben de Russen
van Groesiatijn meer dan 300
gemarkt...
ook al een van de, volgens
regeneerende krachten van den
dat de slavernij op nieuw wordt
iiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiifiimiiiiimin
zou mogen rekenen met een mensen, die
behoort tot een corporatie, die zich
eenigszins belachelijk heeft gemaakt.
In het idyllische tuintje van het
hotelBreyink, een voorhof van het paradijs, her
vond ik de vrede des gemoeds, die de
Utrechtsche lustrum-week mij had ontroofd,
maar geraakte ik ook in een beschouwende
stemming, die mij misschien tot een derde
plichtverzuim zou hebben verleid, wanneer ik
daar niet door een bericht uit Paramaribo
er staat niet zonder reden een stuk van een
telegraaflijn boven deze rubriek wakker
was geschud uit zoete droomen.
Een bericht, dat niet alleen mijn solidari
teitsgevoel als
buitenlandsch-overzicht-schrijver wekte, maar dat mij ook mijn plicht
duidelijk maakte, aan de lezers van De
Amsterdammer rekenschap te geven van mijn
stilzwijgen.
Zij mochten dat eens aan een heel andere
reden dan aan De fluitende pelikaan" toe
schrijven!
Neen, geachte lezer, voornoemd stilzwij
gen is mij niet van hoogerhand" opgelegd;
ik ben niet ontboden bij den Minister van
Staat, Minister van Binnenlandsche Zaken;
deze Excellentie heeft mij niet medegedeeld,
dat zijn ambtgenoot van Buitenlandsche
Zaken een bezoek had gekregen van den
Duitschen gezant te 's Gravenhage, waarbij
deze zich beklaagd had over mijne Duitsch
land denigreerende artikelen" in dit weekblad.
Maar iets dergelijks, is wel te Paramaribo
gebeurd. En laat mij mijne taak als
buitenlandsch-overzicht-schrijver mogen hervatten
door een mededeeling van dit geval, waar
over voor zooverre mij op dit oogenblik
bekend is in de Nederlandsche pers nog
niet werd geschreven. Het ligt wel een
weinig buiten het kader van de onderwer
pen, waarover in deze rubriek gewoonlijk
geschreven wordt; maar het tooneel der
handeling is toch het buitenland: immers,
Paramaribo is voor de meeste Nederlanders
veel buitenlandscher dan de Somme of de
Isonzo; het geval staat in onmiddellijk ver
band met den tegenwoordigen oorlog; en
de vermelding ervan is streelend voor het
gevoel van eigenwaarde van een
buitenlandsch-overzicht-schrijver in Nederland,
omdat het niet alleen aantoont, hoe scherp
men in Duitschland op hem let, maar tevens
aan welke gevaren hij bloot staat, al behoeft
hij dan ook geen berichten uit Czernowitz
te seinen, terwijl de Russische granaten daar
slag op slag inslaan.
Sinds ruim een jaar verschijnt te Paramaribo
een weekblad voor Suriname, getiteld:
Op den uitkijk." Iemand, die zich Spec
tator" bekent, schrijft daarin de
buitenlandsche overzichten.
Eenige malen zijn mij een aantal nummers
van dit weekblad toegezonden, in het geheel
misschien een tien of twaalf. Naar deze te
oordeelen, schrijft Spectator over den oorlog
ongeveer op dezelfde wijze, althans in
denzelfden geest als dit geschiedt in De
Amsterdammer. In het nummer van 6 Mei
1.1. schrijft de redacteur van Op den uifkffk,
de heer R. D. Simons: Spectator heeft