De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 15 juli pagina 3

15 juli 1916 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND H. ZUMPOLLE. ?IStoirtr.- 3 r*L9449 - TeL 4105 - TeL 2686 TRADB Le hgnac Martell «rt garanti eomme tant Ie prtdalt naturel des vins rècoïtéet distülés dans la COÖHAC. Agent»: A9OTKRDAM. ,?._,?, welvaart, dan is de stad dood tthaikr schoonheid een curiosum voorvreem.detingen. Dan moet zij een Veere, een Enkhuizen, n Brugge, dan moet zij een levende stad geweest zijn. -De pogingen van sommige architecten om met vooropstelllng om een bepaald te be reiken aesthetlsch effect eenige bebouwingswfjze door te drijven, lijkt mij uit architec tuur-oogpunt af keurlngswaardig. Afkeuringswaardig, omdat daarbij met de waarheid, de zakelijke grondslag der moderne architectuur, wordt gesold. Want vergelijkt men de wijze, waarop de totstandkoming der massabebou wing wordt bevorderd met verschillende uitspraken van onze hedendaagsohe werkelijk moderne architecten, dan blijkt dit over duidelijk: . ?.... .Want bouwkunst is een gevolg, geen .oorzaak vaa kuituur." Berlage. .Want goede bouwkunst moet uit de werkelijkheid, uit de werkelijke eischen van ' onze samenleving voortkomen." Gratama. .De plattegrond van een gebouw is de ?«spiegeling van de behoefte vaa den ge.Ürnfkcr/ De gevel is een afspiegeling van den plattegrond, dus van de behoefte.' ' Staal. .Zij <de bouwkunst) heeft te voldoen aan menschelijke behoeften, aan nutsvragen." v. d. Pek. De uitwendige vormontwikkeling van een gebouw is steeds een gevolg van de in wendige^ inrichting en het bouwsysteem." Jos. Cuypers. Zoo zouden we kunnen voortgaan. Al de aangehaalde uitspraken steunen op hetzelfde gezonde beginsel, dat van het nut. En dit beginsel is zoo overwegend voor de oplos sing van de ophanden bebouwing, dat we alle andere kwesties daaraan ondergeschikt achten. Hoewel het natuurlijk k belangrijk zou zijn na .te gaan, welke bebouwingswijze zich beter aan de omgeving aansluit, 4e massa- of de parttëele bebouwing. Er zijn bovendien nog wel andere oogpunten aas te' geven van waaruit het geval kan worden bezien, Eindigende, meenen we de wensch te mogen uitspreken, dat ons gemeentebestuur Voor zijne stad moge staan als de chirurg voor den patiënt. Het diene in de allereerste plaats als hij, het leven, de welvaart. Het verzorge onmiddellijk na het leven de schoon heid; het late alleen en uitsluitend ARCHI TECTEN toe tot de vrije bebouwing van de Vijzelstraat. C. VISSER snikken uit zijn teere borst. Het stukje sigaretje in zijn mond was gansch vertraand en biggelde als een wit vliesje op de beving van zijn lippen. H]j rilde op zijn beenen. De kok, een zware kerel, kwam op hem toe en de man die ergens zeven kinderkens had achtergelaten in een land waar het kanon reeds gruwde, streek hem als zijn eigen kind over de wangen, drukte hem tegen zijn zijde aan en stak hem een mooien appel in de hand. -r Uw zusterke zal genezen, jongen, troostte hij, kom, we gaan eens een vuurtje aanleggen dat de buis zal barsten. Er kwamen andere soldatea bij en 't ver driet van Sigaretje verduffelde onder hun lachende woorden, 't Jongetje werd weerom blij en verstrooid in de doening van zijn ambt. Ik bracht hem de sigarenbandjes en zei hem dat ik hem Zondagmorgen een heel mandje lekker fruit voor Fieleke zou mee geven. Wij werden dikke vriendjes en ik geloof dat hij zich voor mij in twee zou laten hakken hebben. De kok leerde hem lezen, maar Sigaretje had er geen kop naar. Zijn wilde, onbesnoeide natuurdrift hunkerde naar zijn deugnietenkop. Hij was niet geboren om als een brave Hendrik met een boekje te gaan slapen. Sigaretje trok op roof uit. Hij lag op loer langs de konijnengaten, rookte de arme beestjes uit hun warme hol of legde stroppen voor de hazen en verarmoedde de gansche streek aan lijsters en merels. En toen hij niets vinden of vangen kon moesten de kippen het ontgelden. De soep der kanoniers was ver uit de beste van gansch den troep en de kok kreeg een fameuzen naam. Des avonds zat hij met HEDDEI3' S.B. Overjassen gereed en naar maat vanaf Coupeur-reiziger te ontbieden. hiiegll TAMINIAU'S - JAM KLEERMAKERIJ II. J. LOOK, Lijnmarkt 2,?Utrecht. Nieuwe Engeische Stoffen, P KIW A «'Ot'PK. Costumes van f 40 tot f 70 ,Coapeur-retziger te ontbieden Legertoestanden , (Ingezonden) De officier-vakman. Een officier over zijn werkkring, zijn promotie en salajrleerlng.?De Hoogere Krijgsschool. Er zijn, vooral in den laatsten tijd, in meerdere bladen reeds artikelen opgenomen, ook van deskundige zijde, om toestanden in het leger, welke verbetering behoeven, eens wat meer in het daglicht te bezien en het komt mij niet ongewenscht voor, als jong actief dienend officier daaraan mijn stem tae te voegen. Ik doe dit niet om louter critiek uit te oefenen, want ik ben meMiart en ziel.officier n mijn beste wenschen zijn voor ons leger, dat werkelijk veel meer goeds heeft dan de sceptische Nederlanders over het algemeen denken. Maar dat alles is geen reden om blind te zijn en ik wil gaarne trachten mede te werken om den goeden geest in ons leger te verhoogen. Het leger is een nationaal instituut, ons geheele volk vertrouwt er zijn zonen aan toe. Het geheele volk heeft dus recht om een blik te werpen achter het gordijn der geheimzinnigheid, waarmede het leger tot nu toe voor spiedende of belangstellende blikken verborgen was. Langzamerhand heeft zich bij velen mijner collega's de overtuiging gevestigd, dat het leger de Ideaal instelling is, om de middelmatigen en minderen van capacitet nog behoorlijk vooruit te doen komen in de wereld, maar dat de capaciteitsmeerderwaardigen er vele hunner illuzies zien stranden. Dat deze toestand een déprimeerende in vloed uitoefent op den geest in ons officiers korps, is voor een ieder te begrijpen. Elk instituut, waar een groote rechtszekerheid voor het personeel heerscht, dus vooral de ambtenaarswereld, kleeft dit nadeel aan, maar in het leger heeft deze misstand toch wel zeer groote afmetingen aangenomen. Wat iemand presteert in het leger wordt natuurlijk wel aangenomen, maar dit geii MUI i nu zijn helpers in de boerderij aan lekker wildbraad en Sigaretje kreeg het leeuwenaandeel van het maal en de vriendschap van gansch het keukenpersoneel, «Telken avond als de kok zijn vette lippen afkuischte klonk het steeds uit zijn mond: Sigaretje, jongen, ge krijgt van mij een paard, een echt paard met witte pooten. - En van mij een kanon! zei de tweede kok. Sigaretje geloofde dezen opsnijder niet, maar beefde van ontroering en blijdschap bij de belofte van den opperkok, dien hij voor een eerlijken jongen hield. Zekeren dag vertelde hem de kok dat men in den omtrek uhlanen gezien had die prachtige paarden bereden. Thans was het oogenblik gekomen om er een te snappen. Een patrouille zou er op uit trekken en Sigaretje moest met haar mede, wilde hij de kans niet verkijken. Dat ging als een vuur door het lichaam van den jongen. Een paard! Een paard! 't Was de droom van zijn stille nachten. Hij was dan voor altijd de generaal van de spelende jeugd. Neen, zei de kok, ge moet het beest verkoopen, dan kunt ge het geld behouden tot uw genezen zusterke het ziekenhuis verlaat. De oogskens van Sigaretje lichtten als sterren op den braven man, vol dankbaar goud n zieleliefde. En Sigaretje was op eens weg, de forten uit, in de stilte van de velden, waar als een wolk van zwaar verdriet over lag en de logheid van den angst. Dien avond miste men hem. Iedereen vroeg naar Sigaretje, er hing iets pijnlijks over de groep der reservisten. De kok moest het verduren. Hij had den jongen dat gekke ding niet mogen inblazen. BOUWT TE NUNSPEET MOOIE BOSCHR1JKB TERREINEN SPOOR, TRAM, ELECTRÖCH LICHT, TELEPHOON iNLICHTlNOEN M«. JX VELUWE" MEUBILEERINBMAAT8CHAPPIJ - HOLLAND WHELT TISTIEI BI NOUIIS Bf FRUIfflOL . f ?500. ~ iït 775. 875. 1100.EN HOOGtft M «M f 250 290.425. 550 675.EN HOOGER - AMSTERDAM N. Z. VOORBURGWAL 274 o. h. Nieuws v. d. Dag Int. Tel. 6974 VRAAGT PRIJSCOURANTEN Ta kom in Bwwinid. 100 ipotnirM p. dig Bos- 1 schen.Zand-l grond. Elec.l Gas. Water. DE BILT J. J. STOKMANS, Katoor van ' vaste Tel. Int. Ho. 38. goederen. beurt zwijgend, vrijwel zonder eenige waar deering. Om het ver te brengen behoeft men trouwens niets te presteeren, dit bereikt men veel zekerder door geen fouten te maken". En dat is dan ook het doel van de meeste offcieren. Als de papiertjes klop pen, als de chefs, die, vooruit aangekondigd, eens op het bureau komen kijken, maar niets verkeerds vinden dan is het grootste deel der taak van een commandant vervuld. Daarbij komt, dat in het leger een zeker exploitatie-systeem heerscht van de goede krachten, zonder dat de meerdere eischen aan hen gesteld, hun eenig voordeel ople veren: integendeel de slechte werker heeft het voordeel dat alles wat hij wil, hem veel gemakkelijker wordt toegestaan. Overplaat singen, aangename leerrijke detacheeringen zijn voor hem bereikbaar, want hij kan voor geruimen tijd of voorgoed best gemist worden", terwijl de goede werker zich wegens onmisbaarheid'' herhaaldelijk in zijn plannen ziet gedwarsboomd. En meer malen .geldt dit overplaatsingen van het grootste belang voor zijwmilitaire toekomst. In een normale maarschappij zal een goede werker een snelle promotie maken, dit is in het leger echter heelemaal geen regel. Die veel werkt heeft kans vele fouten te maken, vooral als zijn arbeid zwaar is en veel van zijn capaciteiten vergt en zoo zien we meermalen, dat de goede elementen of om een of andere luttele aangelegenheid op hun weg naar omhoog stranden of uit het leger treden, om elders hun, dan meer gewaardeerden arbeid te gaan verrichten. De betere elementen zijn meestal ook diegenen, welke het meest .karakter" bezitten en zich het minst goed kunnen schikken in dévele onbenulligheden, met welke het leger ver giftigd is en die voor verscheidene chefs de grondvesten van het militairisme uitmaken. Vandaar dat zich bij vele officieren de meening heeft gevormd, dat het leger de instelling is om, met Multatuli gesproken, door gebrek aan zwaarte naar boven te gaan. De hoogere krijgsschool zou in het be staande systeem veel verbetering kunnen brengen, maar niet de instelling zooals zij thans is en waarop elk officier met veel vrijen tijd en een goed geheugen zich een plaats kan veroveren. Onder officieren is het een heerschende meening, dat daardoor niet altijd de meest geschikte elementen uit het leger op de krijgsschool hun hoogere mili taire opleiding voltooien. Jonge officieren, die opvallen door hun Sigaretje was vlug, vermetel, een echte waaghals, en wie weet De nacht kroop om, traag. De kok kon niet slapen. Waar mocht de jongen toch blijven ? Toen 't licht in den morgen kwam, blij en warm, hoorde men dichtbij geweervuur, verscheidene schoten, daarop een scheurende pljnschreeuw. Het liep weldra als een vuurtje rond dat er een uhlaan was gevangen genomen, die met roekelooze onbeschaamdheid op zijn zeven gemakken tot aan den prikkeldraad der forten genaderd was en zich niet be kommerd had om quivive's en dreigementen. Inderdaad, na een half uurtje zag men een groep naderen, waartusschen een aan den teugel geleid paard. Een prachtig paard dat den kop steeds vlokschuimend naar omhoog wierp en de ooren schuin legde of het nog onderhevig was aan hevigen angst. Op het paard lag als een voddebaal een bultig pak. Een uhlaan! Een uhlaan! klonk het overal. Men liep en troste te samen, men ver drong elkander om beter te kunnen zien want het was de eerste dien men zoo dicht benaderen kon. Maar van den uhlaan kreeg men niets te zien, die lag daar bedekt door zijn mantel, verdoken voor het oog van allen, onbe weeglijk. Is hij dood ? vroeg men elkander fluis terend. Schouders werden opgehaald, scnampwoorden gemompeld, terwijl er hier en daar gehoord werd: och, arme! In den voetgordel stak, recht als een paaschkaars, de lange lans met klein flad derend wimpeltje, de mantel was hier en Financieel Nieuwsblad Singel 342, A' dam - TELEFOON N. 6925 bevat steeds actneele arti kelen, betrouwbare cor respondentie, nitlotingen van premieleeningen, producties, koérsiyst enz. Abonnement slechts [so| ets. per kwartaal. Vraagt gratis Proefnummers wijze van dienstdoen, door een scherp om lijnd juist inzicht in voorkomende gevallen en vooral door hun organisatorisch talent, moesten na voordracht van hun chefs, zoo noodig na een uitgewerkte opdracht over een practisch onderwerp en een tentamen voor een bevoegde commissie een plaats op de Hoogere Krijgsschool kunnen bereiken. Dan zouden we daar meer officieren krij gen met een helder doorzicht en minder met een goed geheugen, waardoor het doel der krijgsschool veel meer tot haar recht zou komen. Bijna alles in het leger is thans tot in de kleinste bijzonderheden van boven af ge regeld. De ideaal officier is degene, die goed in het gareel heeft leeren loopen en bij wien dus initiatief tot zijn meest beheerschte en zorgvuldig weggedrongen eigenschappen behoort. De moderne oorlog voering met de ontwikkelde gevechtslinie stelt zulk een hooge eischen juist aan in zicht en besluitsroutine van de ondercom mandanten, dat een gebrek aan initiatief de ernstigste gevolgen met zich kan brengen. De gevolgtrekking is dus noodwendig, dat het heerschende systeem in ons leger de officieren ongeschikt maakt voor hun oorlogstaak. Een tweede ernstig gevolg van dat alles uit n centraal bureau regelen is, dat de bepalingen die werkelijk uit dit bureau moeten komen niet of onvoldoende geregeld worden. Bijna nooit wordt de bedoeling van Recueil of legerorders begrepen, telkens komen er toelichtingen of nadere aanwijzingen op. Onzekerheid en wantrouwen en een berg overbodig en nutteloos werk maken de werk kring voor commandanten en administrateurs hoogst onaangenaam. Het systeem moest zijn dat in normale tijden de commandant van een regiment, bataljon of compagnie geheel vrij ware in zijn opvattingen omtrent oefening en opleiding, verlof en dienst. De hoogere commandant moest kunnen zeggen: .ik wensch dat u dit en dat bereikt, hoe moet u zelf weten, maar ik zal komen kijken of u het werkelijk bereikt hebt". Blijkt het dan dat zulk een commandant bij lange na niet voldoet aan het geëischte dan is hij niet geschikt voor zijn taak en komt dit meermalen voor, dan moet hij als onbe kwaam, plaats maken voor een ander. De chefs zijn dan geen papiereters maar kunnen hun tijd besteden aan de troep, terwijl ze, wel langzaam maar toch zeker de neiging daar met bloed beplekt, die als roode rozen uitgerend waren. Men kwam voorbij de keuken der kano niers. De kok bleef als aan den grond genageld staan. Zijn adem klopte in zijn keel. Waarom ? Hij wist het niet. Er komen in het leven oogenblikken die men in doodsangst be leefd ; zijn makkers waren de groep tege moet geloopen; hij roerde niet, kon niet roeren, stond als gemorteld ter plaats. Iets ontzettends had hem verlamd. Geen woord kwam over zijn droogen mond, geen be weging was door gansch zijn reuzenlijf te bemerken. Er schoof in zijn ooren een suizend ge luid dat fluitend uit de lucht neerzwiepte, hij voelde den slag komen, onder een plot seling beven van zijn beenen. Zijn oogen puilden uit de kassen en met een groote krach'inspanning kon hij zich loswortelen en het paard naderen, terwijl hij met een ruwe beweging den mantel oplichtte. Daarop volgde een rauwe, schrijnende, wanhopige kreet. Sigaretje! Sigaretje! Ik had het ge dacht! 't Is mijn schuld! mijn schuld! huilde de kok. Over het paard gebogen, zooals de kogels hem geslagen hadden, lag de zwakke jongen; het hoofd zakte diep langs de zijde van den draver weg en hing voorover. Stommerikken! vloekte de kok, terwijl hij het paard met een ruk tot staan bracht. Is dat een uhlaan ? Ge hebt onzen besten vriend, mijn koksjongen, vermoord! De artilleristen stonden daar allemaal in een grooten kring te samen en lieten vrijen teugel aan hun woede en aan hun smart. De kok had de koorden waarmede men den gekwetste op het paard had gebonden, LI B?«TY M6TZ.CO AMSTERDAM sCRAU?HAC BLOUSe VAM WASCHBAttG wiTte VOILC ner purse PLOOITJ&S J __ -5J*- A ~FtTss, $ FI 4.95 |M MAT6H 42-44-46-48 TOT 30 S6PTeMB£R ZULL.6N onze MAGAZunen m KArrroRen ZATERDAGS oesLOTen zun OPRUIMING ceiuusTreeRbe OPRUIMDICSCATALOCUS FRAMCO DE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland kost slechts/l.90 per kwartaal iiimiiiiiiiimtiiiiiniiiiiiiiiitiiiiiii zullen verliezen om steeds maar in te grijpert' Wat ook een schaduw werpt op onze werkkring is de, laat ik het noemen, finantiëele onzekerheid. Vroeger was de officiersbetrekking een luxe betrekking, het dienstdoen was luxe en het traktement was luxe. Thans nu vrij wel alles officier is, geeft de uniform geen verhoogde glans meer en in den acht- of meer urigen werkdag is ook geen luxe meer te ontdekken. Men wenscht dus flinke troepen officieren, die hun werkkring als vak" be schouwen. Niemand zal deze verandering, die voor het leger een verbetering is, meer toejuichen dan ik, maar Hoogerhand zij dan ook niet verwonderd als de vakman" gaat spreken, die op zijn eens gegeven rechten staat en niet met een luxe traktement tevre den is. De inrichtingen van militair onderwijs ten slotte zijn hoogst onpractisch en hun invloed op de adspiranten, door gebrek aan ziel kundige leeraren werkelijk slecht. Een even infaam stelsel van zielloos, volgens recept, straffen dan in mijn tijd op de militaire academie heerschte heb ik nog nergens bij de troepen aangetroffen. En dat is het Instituut, waar de jonge officieren worden opgeleid l En dit is sinds tal van jaren algemeen bekend, ook bij de hoogere autoriteiten, teekenend is het daarom dat onder diegenen, die daartoe het gezag hadden nooit iemand opstond met genoeg initiatief en organisee rend talent om deze instellingen grondig te hervormen. Wel werd een veelhoofdige commissie benoemd, wat dat beteekent be hoef ik zeker niet nader aan te dulden. Ik heb nu maar enkele grondbeginselen aangestipt en zoo zijn er nog vele meer of minder belangrijke zaken, die wanneer zij eens grondig werden hervormd, het genoe gen om te dienen en de geest in het offi cierskorps aanmerkelijk zouden knnnen verhoogen. Wij, jonge officieren, die gaarne vooruit willen, die in de troep leven, haar eischen en gevoelens kennen en gaarne jonge frissche denkbeelden door de eenigszins muffe atmos feer zouden willen doen waaien, wij vechten meestal tegen te vele vooroordeelen. Hebben we zelf eenmaal gezag in handen, dan zijn we ook oud en moe en hebben uit al onze verloren illusies nog slechts dat ne behouden de wensch om een zoo hoog mogelijke rang en een zoo groot mogelijk pensioen binnen te halen. H. iiiiiiiiiimiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiuiii om hem naar de ambulance te brengen ontstrengd en hij nam zijn vriendje in de armen. Zijn magere beenen en de groote ruitersbroek vielen slap neer. Zijn oogen waren gebroken, het wit stond roerloos, stijf in de spleet van de dunne scheeltjes. Uit zijn mond kwam een roode straal bloed, een vurige lijn, paarsch op de bleekheid ? der lippen; verkild en versteven. Op de borst lag de zware rouwbloem van ge ronnen bloed. Sigaretje was dood l De kok schreide, de groote groep der kanoniers schreide. Met den jongen in de armen knielde de kok neder en allen, allen volgden zijn voorbeeld. Onze vader, die in de hemelen zijt!... bad de man. De soldaten sloegen het kruis en baden met hem mede Het jongetje was er met de patrouille uitgetrokken en had gezien hoe deze twee uhlanen had neergeblazen terwijl hun mak kers waren gevlucht. Sigaretje had een der mannen ontkleed en begraven. Hij had de kleeren aangetrokken en stond in de vroege morgenklaarte te paard voor de veste. De schildwachten hadden hem gedood en het arme jongetje die zijn groote vrienden had meenen te verrassen, was het slachtoffer van zijn onervarenheid geworden. Den volgenden Zondag gingen wij op zoek ? .; naar het zusterke, zij zou nooit weten -dat - ' haar broer, die voor haar zoo goed was, in 't graf rustte. Eilaas l Het beddeke was ledig. Fieleke lag sinds twee dagen op het gemeente kerkhof en de brave non zeide ons: Arm kind! Vór ze zachtjes insliep heeft ze nog van Sigaretje gesproken, haar liefsten vriend, haar teederen broer l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl